Inloggen
Gezagvoerder

Sipkes, Klaas

Naam: Sipkes, Klaas
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
IDUNA 1816 Fregat Sailing Vessel 12745 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Klaas werd geboren op 03 augustus 1760 te Nes op Ameland als zoon van Sipke Klazen en Jantje Feykes.

Klaas Sipkes was de broer van kapitein Feyke Sipkes – zie aldaar.

Klaas trouwde op 05 maart 1787 te Sloterdijk met Trijntje Jacobs Jacobs Bakker (ontleend aan de huwelijksakte van dochter Wytske Klazes Sipkes met Joephus Joannes Heep op 14 november 1823), geboren 03 juni 1762 te Nes. Zij overleed op 21 augustus 1829 te Nes op Ameland

Klaas overleed op 11 oktober 1844 te Nes op Ameland als weduwnaar, oud 84 jaar en zoon van Sipke Klazen en Jantje Feykes.

Op de Algemene Begraafplaats van Nes op Ameland zijn grafstenen met het volgende opschriften:

“Gedenk aan het Sterven van Claas Sipkes rustend Oostindisch Koopvaardij Capitein

overleden den 11 October 1844 in den ouderdom van 84 Jaren 2 maanden en 8 dagen”

Deze tekst staat op de keerzijde van een steen waar aan de vóórzijde het overlijden wordt gemeld van Gerrit Wijbrand Rotgan.s

en

Gedenk aan het Sterven van TRIJNTJE JACOBS Huisvrouw van CLAAS SIPKES

geboren den 3 Junij 1762 in rubit overleden den 23 Augustus 1829 in den ouderdom van 67 Jaren.”

Deze tekst staat op de keerzijde van een steen waar aan de vóórzijde het overlijden wordt gemeld van Jacob Rotgans

 

De schepen van de kapitein

In de collectie monsterrollen in het Archief van de Waterschout in het Gemeenterarchief van Amsterdam zijn

monsterrrollen op naam van Claas Sepkes op de:

“Vrijheyd”, dd 07 juni 1786; 28 augustus 1787;

“Beeverweijk”, dd 11 mei 1797 en 14 mei 1798’

“Prins Hendrik van Prijsen”, dd 23 maart 1801’

“Goede Verwagting”, dd 14 april 1802;

“Potsdaam, dd 24 december 1814; 01 mei 1815;

“Johannes Gerardus”, dd 06 mei 1817;

“Vrouwe Ida Alyda”, dd 02 juli 1817; 30 augustus 1819; 20 juni 1821

 

Overige bijzonderheden

K.Sipkes verzorgde met de Ida Aleida per 21 augustus 1817 en 10 oktober 1819, beide vanuit Texel, troepentransporten naar Nederlands Oost-Indië. Het betrof detachementen van 1 officier en 100 manschappen, rsp. 4 officieren en 50 manschappen065.

Bossenbroek065 vermeldt op p. 70

“Uit het inschepingsregister en de litteratuur zijn mij veertien meer of minder ernstige gevallen van muiterij of pogingen daartoe bekend, die zich in deze periode tijdens het vervoer van koloniale soldaten naar Indië hebben voorgedaan. Ze vonden plaats aan boord van de … Ida Aleida, … “ en wel in de Atlantische Oceaan ter hoogte van de Braziliaanse kust.

“… luitenant J.Penning Nieuwland, de latere generaal-majoor, had vooraf “informatiën bekomen” dat er iets broeide onder de manschappen. Hij kon echter niet beletten, dat de soldaten, voor- en tegenstanders van muiterij, onderling slaags raakten. Zij kordate optreden - hij begaf zich, gewapend met een ongeladen pistool, geheel alleen in het tussendek en overblufte de aanstichter van de moeilijkheden met een vastberaden: ‘Monts sur le pont … ou je te brule la cervelle!’ - voorkwam erger. Met de opstandigheid onder het detachement was het definitief gedaan toen deze oproerling door krijgs- en scheepsraad ter dood werd veroordeeld en vervolgens gefusilleerd”065.

 

Op p.96 vermeldt Bossenbroek dat vooral de Fransen in het detachement elkaar te lijf gingen.

Naar mededeling van P.J.Borsch is de plaatselijke roeivereniging vernoemd naar Claas Sipkes.

 

Rotterdamsche Courant 16 januari 1816114

Amsterdam, 14 januari. Den 25 december is te Corunha lek binnengelopen het schip POTSDAM, kapt. K. Sipkes, van Surinamenn naar Amsterdam; zal denkelijk een gedeelte der lading moeten lossen om te repareren.

 

Rotterdamsche Courant 11 juli 1816114

Advertentie. J.H. Jansz, R. Hoijman, T. Zurmuhlen, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink en J. Boelen, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag den 22 juli 1816, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Fregatschip, genaamd POTSDAM, gevoerd door kapt. Klaas Sipkes, lang over steven 100 voet, wijd binnen zijn huid 29 voet, hol in het ruim 12 en 1 half voet, het verdek hoog aan boord 5 voet 9 duim, alles Amsterdamse maat; breder bij den inventaris omschreven. Nadere onderrigting te bekomen bij de voornoemde makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 03 september 1817114

Amsterdam, 1 september. Kaptein Coenraad Brandligt Jr, voerende het schip AURORA, den 26 augustus van Batavia in Texel binnengekomen, meldt dat zijn schip in de best mogelijke staat is, en alle de schepelingen zich in volmaakte welstand bevinden; voorts rapporteert hij den 25 dito in het Kanaal in goede staat gepraaid te hebben, de schepen JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duyf, CORNELIA, kapt. E. Sipkes, en VROUWE IDA ALIDA, kapt. K. Sipkes, naar Batavia, en ADRIANA JOHANNA, kapt. T.K. Kleyn, naar Lissabon gedestineerd, alle den 21 dito uit Texel gezeild.

 

Rotterdamsche Courant 13 juni 1818114

Amsterdam, 11 juni. In een brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 11 maart, wordt gemeld, dat kaptein S. Argentz, voerende het schip FORTITUDE, van Batavia naar Ostende gedestineerd, den 9 dito aan de Kaap de Goede Hoop gearriveerd, rapporteert, dat bij zijn vertrek van Batavia, op den 3 januari, in het opzeilen waren drie Hollandse schepen, vermoedelijk de CORNELIA, kaptein F. Sipkes, de KOORNZAAIJER, kaptein A. Smit, en de VROUWE IDA ALEYDA, kaptein Klaas Sipkes, van Amsterdam, alle drie in de maand december (opm: 1817) van de Kaap vertrokken. Een Zuid Amerikasche kaper, van 32 stukken, kruiste in die zeeën, en had een groot schip genomen en enige kustvaarders gemolesteerd. Zijner Majesteits oorlogschip TROMP, gecommandeerd door kaptein Wolterbeek, was uitgezonden om dezelve op te zoeken; voorts wordt gemeld, dat het schip de ZEEUW, kaptein L. Woutersen, van Canton naar Middelburg gedestineerd, tegen den 15 mei (opm: bedoeld is maart) de reize zou voortzetten.

 

Rotterdamsche Courant 10 september 1818114

Amsterdam, 8 september. Met brieven van Batavia, van den 6 april, heeft men tijding, dat aldaar destijds lagen de Hollandse schepen van de kapteins K. Sipkes, A. Smit en J. Duyf van Amsterdam, P.J. Pietersen, H. Wehmhoff en T.S. Waters van Rotterdam, M.D. Ihnke en P. Douwes van Dordrecht.

Het Amsterdamse schip van kaptein R. Witsen en het Rotterdamse van H. Nannings waren van Batavia vertrokken, het eerste naar Maccassar, en het laatste naar de Molukse eilanden.

En in een brief van den 27 april wordt gemeld, dat kaptein A. Smit den 15 mei de terugreis naar Amsterdam zoude aannemen. De kapiteins K. Sipkes, P.J. Pieters, H. Wehmhoff en M.D. Ihnke, hier boven gemeld, hadden nog geen bestemming, doch hadden de twee laatsten op de Japanse reis ingeschreven.

 

Rotterdamsche Courant 10 september 1818114

Amsterdam, 8 september. Te Samarang was gearriveerd T. Sipkes, van Batavia, derzelve was bezig met lossen en zou de reis naar Cheribon (opm: Cirebon) vervolgen; te Batavia H. Wehmhoff, van Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 14 januari 1819114

Amsterdam, 12 januari. Kaptein B.J. Martens, voerende het schip ALEXANDER, den 16 september (opm: 1818) van Batavia gezeild en den 8 januari in Texel binnen gekomen, heeft den 19 dito buiten Straat Sunda in goede staat gepraaid het schip de VROUW IDA ALIDA, kaptein (opm: VROUW IDA ALEYDA), mede naar Amsterdam gedestineerd, en daags voor hem van Batavia gezeild.

 

Rotterdamsche Courant 23 januari 1819114

Londen, 19 januari. Uit Simonsbaai, aan Kaap de Goede Hoop, wordt van den 16 november (opm: 1818) gemeld: Het schip de VROUW IDA ALIDA (opm: VROUW IDA ALEYDA), kaptein Sipkes, van Batavia komende, heeft den 2 november, op de hoogte van Algoa-Baai, een hevige storm gehad; zijnde door een stortzee de roerpen gebroken, en nog vele zware schade toegebragt; zo dat de kaptein genoodzaakt werd, om de veelheid van water, die het schip inkreeg, de kanonnen en al wat op het dek was in zee te smijten, benevens nog 400 balen koffij, 800 balen rijst, enz, om het te ligten. Den 10 was hij bij Kaap Hanglip, en liep dezelve met een harde wind voorbij, met oogmerk in Simonsbaai te repareren, dan kwam in baai Fals (opm: Fals Bay), en Muisenberg voor Simonsbaai genomen hebbende, strandde hij ten half twaalf; zittende zo regt als of het in een dok lag; echter is het schip heden aan stukken geslagen en de lading geheel beschadigd. Het volk is in Kalkbaai aan de wal gekomen. (opm: zie RC 280119)

 

Rotterdamsche Courant 28 januari 1819114

Amsterdam, 26 januari. Betreffende het stranden van het van Java naar Amsterdam bestemd schip VROUW IDA ALEYDA, kaptein Klaas Sipkes, volgens een brief van Kaap de Goede Hoop, van den 11 november 1818, omtrent middernacht, tussen den 9 en 10 voorgevallen, worden in een eigenhandige brief van de kaptein, van den 14 dito, uit Baai-Fals (opm: False Bay), de volgende bijzonderheden, welke die ramp vooraf gegaan zijn, opgegeven:

Nadat het schip den 15 september van Batavia is vertrokken, den 15 oktober het eiland Mauritius genaderd, en den 26 dito het land Natal, op de kust van Afrika, gezien was, zonder dat iets buitengewoons was voorgevallen, verhief zich den 2 november bij Algoabaai een geweldige storm, die des morgen van den 3 tot een orkaan was toegenomen; de zee steeg zo hoog, dat het schip als bedolven onder het water lag, terwijl de ene stortzee de andere volgde; des morgens ten 6 uren werden daar door al de regelingen (opm: railings) van het galjoen en zetboorden weggeslagen, en alles wat daartoe behoorde ontzet; ten 7 uren deed een storting de stuurreep, die nieuw was, springen; door groot talies werd het roer gestopt en een andere stuurreep aangebragt; ten 8 uren verbrak een van achteren opkomende stortzee de roerpen, doch werd met veel moeite het roer met grondtouwen gestopt; door een andere stortzee werd vervolgens de dubbele broeking (opm: hier twee stukken geteerd zeildoek, die rond de roerkoning waren aangebracht om het binnendringen van water via de hennegatskoker tegen te gaan) van het roer weggenomen; de blinden van de kajuitspoorten werden ingeslagen en het hek ontzet; veel water kwam daar door naar binnen, en hoezeer men de doorgang met matrassen, kussens, dekens, zeilen, enz. tragtte te stoppen, hielp dat niet genoeg, dat men hopen konde het schip daar door voor zinken te behoeden, en men was dus, ten einde het schip zo mogelijk van achteren te ligten genoodzaakt al wat zich in de kajuit bevond over boord te werpen; ook gelukte het zeven van de kanonnen over te krijgen; vervolgens begon men aan de scheeps-provisie, waarvan men drie vaten erwten, vier vaten gort en twee vaten zout in zee wierp; dit alles bleek niet toereikend te zijn en men moest ook de lading aantasten, waarvan die dag geworpen werd naar gissing 200 zakken koffij en 180 zakken rijst; des nachts begon de wind enigermaten te bedaren, en den 4 november werd het een en ander zo goed doenlijk, doch gebrekkelijk, gerepareerd, doch men zag toen ook dat het verwulf (opm: wulf, het meestal hol gebogen dwarsscheeps gedeelte van het achterschip tussen het hakkebord en de spiegel) door het werken van het roer zeer ontramponeerd was, en men werd overtuigd, dat er geen mooglijkheid zoude zijn het schip in behouden haven te brengen, ten zij nog meer van achteren uitgeworpen wierd; men wierp alzo nog 300 zakken rijst, hetwelk zo veel hielp, dat men een broeking om het roer kreeg en nog enige andere objecten, zo goed mogelijk, herstelde; men zag toen dat een balk en twee knieën tussendeks en een of meer balken in het ruim aan stukken waren en het schip geheel ontramponeerd, doch men hoopte in die toestand een haven te kunnen bereiken.

Den 6, 7 en 8 was het weer nog bedaard en men deed alle pogingen om naar Baai-Fals te stevenen. Den 9 november, de wind zuidelijk zijnde, dacht men dit oogmerk te bereiken, doch daar de wind vervolgens schraler werd (opm: meer recht van voren) en verflaauwde, viel de avond, toen men de westhoek van de baai had bereikt; daar het niet verantwoordelijk was zee te houden, wanneer er enige mogelijkheid bestond om binnen te komen, resolveerde (opm: besloot) men intezeilen; dan terwijl men hiermede bezig was, de wind toen Z.W. zijnde, kreeg men telkens donkere overtrekkende wolken met stofregen, en zulks veroorzaakte, dat men de hoek van de zogenaamde Muizenberg in het gezigt krijgende, die aanzag voor de hoek van Simonsbaai; en voor men het strand ontdekte en het anker wilde toetasten, stiet het schip van achter op de grond, en sloeg voor de wind strandwaarts op. Men kapte ogenblikkelijk sloep en boot los ten einde te beproeven ankers uit te brengen; doch terwijl dit geschiedde, werd het achterschip reeds door de zee gesloopt, en het water in het schip zeer vermeerderd, en alle verdere pogingen tot behoud werden vruchteloos. Men besloot alzo met de vaartuigen strandwaarts te varen, ten einde, wanneer het schip in stukken geslagen werd, het geen men te gemoet zag zo veel te bergen als mogelijk zoude wezen. Omtrent ten 10 uren had de stranding plaats, en ten één uur had men het schip verlaten; liggende hetzelve toen met de kluizen te water gezonken, zo als de kaptein dit bemerkte, toen dezelve zich van de boegspriet liet zakken. In de boot zijnde, werd het gevaar om naar strand te varen zeer groot geoordeeld, en men resolveerde nader eens te beproeven zeewaart te houden, ten einde de een of andere hoek te bereiken; dien ten gevolge kwam men ten 7 uren, des morgens, in de Simonsbaai, alwaar van het Gouvernement adsistentie gegeven werd, benevens een vaartuig van de werf, waarmede men naar het schip voer, doch hetzelve niet konde naderen, en men vond zich genoodzaakt de boot naar het strand te laten drijven en met de sloep het leven der equipagie te redden, welke in Kalkbaai aanlandde. Des anderen daags gelukte het enige der equipagie het schip te bereiken, en enige zeilen enz. liet men naar het land drijven. De volgende dag was het onmooglijk nabij het schip te komen. Den 13 werd er een nieuwe poging in het werk gesteld, doch de sloep sloeg om en men redde zich ter naauwer nood; ook liep een herhaalde poging, den 14 ondernomen, vruchteloos af; het volk logeerde in tenten op strand voor het schip, ten einde te kunnen vissen hetgeen er mogt aanspoelen; het schip zelve begon te kenteren en zo het scheen in het zand te wellen; liggende bij hoog water bijna geheel onder. De zuid-ooste wind bleef steeds aanhouden en de hoop op berging was gering.

 

Rotterdamsche Courant 09 februari 1819114

Amsterdam, 7 februari. Volgens een brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 29 november 1818, waren van de lading van het gestrande schip IDA ALEYDA (opm: VROUW IDA ALEYDA), kaptein K. Sipkes, van Batavia, toen niet meer geborgen dan 400 picols koffij en 40 kisten specerijen, welke den 1 december publiek verkocht zouden worden.

 

Rotterdamsche Courant 25 februari 1819114

Amsterdam, 23 februari. Volgens brieven van kaptein Klaas Sipkes, gevoerd hebbende het schip de VROUW IDA ALEYDA, gedateerd Muisenburg den 25 november 1818, en Baai-Fals (opm: False Bay) 6 december 1818, was alle moeite aangewend om zo veel mogelijk te bergen; zelfs waren daartoe waterduikers in dienst genomen; zo goed doenlijk had men het geborgene op zeilen in de lucht en ’s nagts in tenten laten drogen, en den 1 december waren de geborgen en beschadigde koopmansgoederen publiek verkogt, waaronder 40 kisten foelij, 231 kisten noten, 19 kisten rabarbar, 486 zakken koffij, 12 kisten kajapoetih olie (kayu putih = wit hout; lichtgroene etherische olie, uit de bladeren en takken van de kajapoetboom bereid, gebruikt als middel tegen allerlei kwalen), 19 kisten divers, enz, alles nat en beschadigd. Den 8 december zou publieke verkoping gehouden worden van de geborgene scheepsgoederen, bij nommers, en daarna het wrak, zo als het zich zoude bevinden, in eens.

 

Rotterdamsche Courant 26 oktober 1819114

Amsterdam, 24 oktober. Volgens brief van kapitein K. Sipkes, voerende het schip IDA ALEIJDA (opm: fregat VROUWE IDA ALEYDA), van Amsterdam naar Batavia bestemd, gedagtekend 15 oktober, was hij gevorderd tot voorbij Goudstaart (opm: Start Point); had toen een oosten wind en mooi weer, en hoopte bij die gelegenheid Lezard (opm: Lizard) nog voor de donker in het gezigt te krijgen; alles was aan boord in goede welstand, en het schip voldeed met de zeilaadje bijzonder wel.

 

Rotterdamsche Courant 20 november 1819114

Amsterdam, 18 november. Volgens een brief van Klaas Sipkes, voerende het schip IDA ALYDA (opm: fregat VROUWE IDA ALEYDA), van Amsterdam naar Batavia gedestineerd, geschreven den 21 oktober, was hij toen gevorderd tot op de Noorderbreedte van 37º70’, 14º4’ West van Greenwich; de wind was hem die dag gunstig, zodat hij hoopte spoedig Madeira te passeren; schip, volk en passagiers waren in goede staat.

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1820114

Amsterdam, 28 maart. Volgens een brief van Klaas Sipkes, voerende het schip IDA ALEIJDA (opm: fregat VROUWE IDA ALEYDA), van Amsterdam naar Batavia gedestineerd, in dato 11 november 1819, was hij toen in goede staat zeilende op de breedte van 5 gr. 10 min. benoorden de Linie (opm: evenaar) en lengte 21 gr. west van Greenwich.

 

Rotterdamsche Courant 11 juli 1820114

Amsterdam, 9 juli. Kapitein K. Sipkes, voerende het schip (opm: fregat) IDA ALEIJDA, meldt van Batavia, van 16 februari, dat aldaar weinig of geen Amerikase en met het zijnde slechts vijf Nederlandse schepen lagen, zijnde een omtrent beladen voor Antwerpen; SOURABAYA (opm: fregat), J. Theunissen, en JAN EN CORNELIS, J. Duijf, beide grotendeels beladen, en de NIEUWE ZEELUST (opm: fregat), P. Swart, in lading liggende, allen naar Amsterdam, en de JONGE ANTHONIJ (opm: fregat), Th.A. Jacometti, bevracht naar Sourabaija. Gemelde kapitein Theunissen zou over veertien dagen de reis aannemen.

 

Rotterdamsche Courant 01 augustus 1820114

Amsterdam, 29 juli. Brieven van Batavia, tot den 28 februari, melden, dat het schip SOURABAIJA, kapt. J. Teunissen, den 3 maart, en het schip JAN EN CORNELIS, kapt, J. Dujf, den 14 of 15 dito de reis naar Amsterdam zou aannemen. Het schip IDA ALEIDA (opm: fregat IDA ALEYDA), kapt. K. Sipkes, zou waarschijnlijk voor rekening van de Molukse Eilanden naar Amsterdam vertrekken.

 

Rotterdamsche Courant 10 augustus 1820114

Rotterdam, 9 augustus. ….Het schip IDA ALEYDA, kapt. K. Sipkes, was den 20 maart van Batavia naar de Molukko (opm: Molukken) vertrokken.

 

Rotterdamsche Courant 14 december 1820114

Amsterdam, 12 december. Sedert onze laatste (opm: berichten) zijn in Texel binnengekomen K. Sipkes (opm: fregat IDA ALEIJDA) van de Molukse Eilandenlaatst van Amboina, P. Bakker, van Smirna (opm: Izmir), ligt in quarantaine.

 

Rotterdamsche Courant 21 augustus 1821114

Amsterdam, 19 augustus. Volgens rapport van kapt. J.K. de Jong, van Quimper in Texel binnen, lagen den 11 augustus onder de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness) verscheiden schepen ten anker, waaronder de IDA ALEYDA (opm: fregat), K. Sipkes, van Amsterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 30 augustus 1821114

Amsterdam, 28 augustus. Volgens brief van kapitein Sipkes, voerende het schip (opm: fregat) IDA ALEYDA, van Amsterdam naar Batavia, in dato den 16 augustus,was hij toen zeilende in het Kanaal, St. Albans Head 4 mijlen N. van zich hebbende; uit hoofde van een W. storm had hij van den 10 tot den 12 dito onder de Singels (opm: inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness) voor anker geweest. Het schip was in goede staat en de equipagie en passagiers allen gezond.

 

Rotterdamsche Courant 03 november 1821114

Rotterdam, 2 november. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 30 oktober:

Het schip de SPARTAN OF DUXBURY, van Rotterdam naar Boston, is laatstleden zondag (opm: 27 oktober) te Portsmouth binnengebracht door de stuurman en twee van de equipagie van het schip IDAS, Aldridge, van Quebec, die hetzelve op 45 graden 29 minuten breedte 29 graden lengte, masteloos en zonder iemand aan boord ontmoet hadden.

Den 22 september bevond zich op 14 graden 15 minuten breedte, 25 graden lengte, het schip IDA ALIDA, van Amsterdam naar Batavia; den 19 dezer op 46 graden 8 minuten breedte, 23 graden 30 minuten lengte, het schip GOVERNOR HAWKINS, van Amsterdam naar Philadelphia, en den 27 dezer op 49 graden breedte, 6 graden lengte, het schip de STREVER, van Amsterdam naar Surinamen…..

 

Rotterdamscche Cournt 22 november 1821114

Amsterdam, 20 november. Volgens brief van kapt. Sipkes, voerende het schip (opm: fregat) IDA ALEYDA, van Amsterdam naar Batavia, in dato den 6 oktober, was hij toen met een flauwe zuidelijke wind op 3º30’ N.B. 19º29’ W.L; het schip, de equipagie en de passagiers waren allen in goede staat.

 

Rotterdamsche Courant 29 augsutsu 1822114

Batavia, 23 maart. Den 17 februari is van Batavia, over de Molukken, naar Nederland vertrokken het schip IDA ALEIJDA (opm: fregat VROUW IDA ALEYDA), kapt. K. Sipkes; den 24 dito het schip HERO (opm: fregat HÉROS), H. Poppen, naar Amsterdam.

Den 22 is te Batavia gearriveerd het schip CORNELIA, G. Mackeno, en den 1 maart het schip COLUMBUS, J. Grevelink, van Amsterdam, en den 3 dito het schip BARON VAN DER CAPELLEN, W. Purvus (opm: Wm. Purvis), van Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 31 augustus 1822114

Amsterdam, 29 augustus. Volgens brief gedateerd den 13 maart, van kapt. K. Sipkes, voerende het schip IDA ALEIJDA (opm: fregat VROUW IDA ALEYDA), had hij Samarang, Japara en Rembang aangedaan en was toen zeilende van Rembang, met rechtstreekse bestemming naar Banda; aan boord was alles wel.