Inloggen
Gezagvoerder

Schaap, Maarten Florisz

Naam: Schaap, Maarten Florisz
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JACOBA 1850 Bark Sailing Vessel 7786 Bekijk schip
COURIER 1842 Schoener Sailing Vessel 13512 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Maarten Florisz Schaap werd geboren op 17 december 1804 te Katwijk als zoon van Floris Dirksz Schaap en Pieternelletje de Reus.

Hij trouwde te Katwijk in 1828 met Niesje Cornelisd. Zonneveld geboren te Katwijk aan Zee op 21 juli 1805.

Maarten overleed te Katwijk op 10 februari 1871. 003 en 054-160

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.F.Schaap (adres bij Daniëls & Arbman) werd met vlagnummer 490 per 17 september 1839 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein G.Zwanenburg. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Joanna Jacoba”. Toegevoegd is “bedankt”002. Ten tijde van de inschrijving waren Schaap en zijn vrouw beiden 34 jaar. Ingeschreven staan 3 zoons uit 1828, 1832 en 1835 en 2 dochters uit 1830 en 1839002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 10/17 september 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Maarten Florisz Schaap, oud 34 jaar, voerend de kof “Johanna Jacobs”, wonend in Katwijk aan Zee, met adres Daniels & Arbman te Amsterdam, op voordracht van kapitein G.Zwanenburg023.

M.F.Schaap werd per 20 december 1842 deelnemer aan het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop en bedankte in 1860.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 april 1843 staat een verzoek om lid te mogen blijven ondanks het feit dat hij onder Kniphauzer vlag wil varen. Het Bestuur gaat accoord, maar dan alleen voor één reis.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 maart 1844 krijgt M.F.Schaap toestemming om voor één reis onder vreemde vlag te varen. In de vergadering van 26 septemner 1844 vraagt hij dezelfde toestemming voor een reis onder vreemde vlag met behoud van lidmaatschap en hij krijgt dat voor 1 reis.042

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                  naam reder/boekhouder

      490                       1839-1841    kof                  Johanna Jacoba             Ned.Kofscheepsreederij

                                        1842          kof                  Helena Catharina          idem

                                     1843-1844    geen vermelding van schip en boekhouder

                                        1845          sch.                  Courier                            geen opgave

                                     1846-1852    sch.brik           Courier                            S.Prins te Wormerveer

                                        1853          sch.brik           Courier                            geen opgave

      195                       1854-1860    bark                Jacoba                             P.Varkenvisser & Zn te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt M.F.Schaap als kapitein gedurende:

*     1840 t/m 1842 op de kof “Johanna Jacoba”, gebouwd in 1831 te Amsterdam, 120 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Kofschip Reederij te Amsterdam;

  • * 1843 t/m 1845 van de kof “Helena Catharina”, gebouwd in 1832 te Joure, 163 ton o.m., geen opgaven van thuishaven en reeder (maar dit moet zijn de Ned. Kofschipreederij Dir. C.A.Schröder te Amsterdam);

*     1846 t/m 1851 op de schoonerbrik “Courier”, gebouwd in 1842 te Amsterdam, 143 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer;

*     1852 t/m 1854 op hetzelfde schip maar nu varend voor A.Hoogendijk Jz te Vlaardingen;

  • * 1855 t/m 1867 op de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam.

 

Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldt in een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:

M.F.Schaap                                                                  1850-1854                                                                                              COURIER

 

Overige bijzonderheden

De Raad van Tucht van de koopvaardij deed op 17 oktober 1856 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein M.F.Schaap van de bark “Jacoba” varend voor P.Varkevisser & Zonen te Rotterdam. Details over de uitspraak zijn niet vermeld.104*

Raad van Tucht voor de Koopvaardij – 1

Gedeponeerd de 23ste oktober 1856.

De raad van tucht, bedoeld bij artikel 25 der wet van 7 mei 1856, (staatsblad no. 32.), gelezen hebbende een missive van zijne excellentie de minister van marine, gedagtekend ’s Gravenhage 13 september 1856, no. 37, 2de afdeling, hoofdzakelijk ten geleide strekkende van een adres, gedateerd: Rotterdam 27 augustus 1856, aan die minister gericht door enige schepelingen van het Nederlands barkschip JACOBA, gevoerd door M.F. Schaap, varende onder directie van de heren P. Varkevisser & Zonen te Rotterdam, bij welk adres genoemde gezagvoerder wordt te laste gelegd zich te hebben schuldig gemaakt aan misdragingen waar tegen bij bovenvermelde wet is voorzien.

Gelezen hebbende het advies van de advocaat-fiscaal voor ’s konings zee- en landmacht, gedagtekend Utrecht, 11 september 1856,, l. m. no. 10 betrekkelijk bovenvermelde aanklacht.

Gelezen hebbende het rapport van de havenmeester van Rotterdam van de 15de oktober 1856, in antwoord op de uitnodiging daartoe van de raad van tucht van de 14de oktober 1856 no. 2?/1, bij dat rapport berichtende dat bovengenoemde bodem van die stad vertrokken is de 11de november 1855, bestemd naar Akijab en te Rotterdam van Akijab is teruggekeerd de 19de augustus 1856.

Gelet op de wet van 7 mei 1856, (staatsblad no. 32), in meer bepaald op artikel 25 van die wet.

Gelet op de voorlichting vervat in de missive van zijne excellentie de minister van justitie van de 10de oktober 1856, no. 160, afdeling algemeen secretariaat, de raad van tucht geworden op zijn verzoek van de 6de oktober 1856, no. 22, ingevolge art: 3 der instructie voor de president en de leden van die raad.

Gelet op de artikelen 4, 5, 6, en 7, van ’s konings instructie voor de president en de leden van de raad van tucht.

Overwegende dat gezegde bodem van Rotterdam is vertrokken ongeveer zes maanden voordat de wet van 7 mei 1856, (staatsblad no. 32) was in het leven getreden;

Overwegende dat de raad van tucht van oordeel is dat aan deze wet in kwestie geen terugwerkende kracht kan worden toegerekend;

Overwegende daarenboven dat het mag worden aangenomen dat klagers en beklaagde, waarvan hier sprake is, zelfs geen, immers geen volledige kennis van het bestaan, veelmin van de inhoud van de wet van 7 mei 1856 (staatsblad no. 32) hebben kunnen bezitten, tijdens de geklaagde feiten ( zo al) voorvielen en dat aan hun in alle gevalle de bij art. 28 dier wet voorgeschreven artikelen, bij de aanmonstering niet zijn kunnen voorgelezen worden;

Overwegende dat bijaldien de bij de aanklacht te laste gelegde feiten, overeenkomstig de waarheid bleken te zijn, de beklaagde dan wellicht schuldig kan bevonden worden aan misdragingen, waartegen bij de burgerlijke rechtsvordering is voorzien, maar dat de raad van tucht zich alleen geroepen en bevoegd gelooft, om op grond van de meermalen in deze aangehaalde wet van 7 mei 1856 (staatsblad no. 32) uitspraak te doen en zich behoort te onthouden van alle inmenging in de burgerlijke rechtsvordering;

Overwegende eindelijk dat de raad van tucht tengevolge van al deze voorafgaande overwegingen, de wet van 7 mei 1856 (staatsblad no. 32) ter deze zake niet van toepassing oordeelt, en dienovereenkomstig, uitspraak doende buiten vorm van proces, verklaart, zonder in enig onderzoek der waarde of onwaarde van de aanklacht te treden, zich incompetent en dientengevolge de schepelingen aanklagers in kwestie, in hunne aanklacht contra de gezagvoerder M.F. Schaap van het Nederlands barkschip JACOBA voor de raad van tucht, niet ontvankelijk.

En zal deze uitspraak overeenkomstig de wet worden nedergelegd ter griffie der rechtbank te Amsterdam en afschriften worden gezonden aan de departementen van marine en justitie.

Gedaan te Amsterdam in de openzitting van de raad van tucht de zeventiende oktober van het jaar een duizend, achthonderd, zes en vijftig.

De raad van tucht voornoemd.

De voorzitter en de leden. (5).

Bron: Noord-Hollands Archief Haarlem – 198-3665 – DVD XVI – 6087, 6088

 

De brigantijn “Courier” onder kapitein M.F.Schaap vertrok uit Hellevoetsluis op 25 april 1850 en bereikte via Kaap Hoorn op 08 augustus 1850 Valparaiso. Via dezelfde route kwam het wederom te Hellevoetsluis op 22 september 1851.121

 

Zierikzeesche Courant 19 maart 1864

Op 15 maart 1864 is te Zierikzee binnengekomen de “Jacoba”, kapt. M.F.Schaap, komend van Padang en met bestemming Rotterdam. Als pasagier waren aan boord de Fritzen en familie en 5 gepasporteerde militairen.