Inloggen
JONGE MARGARETHA (DE) - ID 9730


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1828-02-29 / 1860-06-00 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1828
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Hoeker
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Netherlands
Delivery Date: 1828-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 130.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 69.00 lasts (commercial)
 
Length 1: 22.00 Meters Registered
Beam: 4.59 Meters Registered
Depth: 2.89 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1828
Datum agenda: 1828-02-29
Register nr: 18280122
Scheepsnaam: JONGE MARGARETHA
Type: Hoeker
Lasten: 69
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Betz & De Willigen
Plaats: Vlaardingen
Kapitein op moment van verzoek: Rietdijk, A.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
1828 - Turksche pas naar St.Ubis/ Lissabon 1828 - naarPortugal/ naar Midd.Zee

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1828-02-23 DE JONGE MARGARETHA
Manager: Betz & De Willigen, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Betz & De Willigen, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Vlaardingen / Netherlands

Date/Name Ship 1835-12-22 TWEE GEBROEDERS
Manager: Firma C.W.H. van Dam & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma C.W.H. van Dam & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Additional info: NLG 9.000,=

Date/Name Ship 1847-06-15 ANIMO
Manager: Firma Van den Heuvell & Zoon, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Van den Heuvell & Zoon, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Vlaardingen / Netherlands

Date/Name Ship 1850-11-25 SUSANNA ELISABETH
Manager: Jean Fredrik Pierre Antoine Abbema, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1855-06-30 CORONIE
Manager: Firma A. Poort & Co, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma A. Poort & Co, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1860-04-23 FELICITAS
Manager: Hans Heinrich Vierow, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Hans Heinrich Vierow, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Bijlage bij cedule 8 van 12/13 februari 1856, schoener-hoeker CORONIE

Eigenaren:

Firma A. Poort & Co., Amsterdam (boekhouders en 5/20e part)
J.H. Scheltema, Amsterdam (1/20e part)
J.G. Matthes, Amsterdam (1/20e part)
A. ten Cate J.Azn., Amsterdam (1/20e part)
J. Korthals Jzn., Amsterdam (1/20e part)
E. Warnderink Vinke, Amsterdam (1/20ev part)
G. Poort, Schiedam (1/20e part)
D.A. Bredero, Schiedam (2/20e part)
A.H. ten Cate, Amsterdam (1/20e part)
Firma Van Leeuwen & Van Ee, Amsterdam (1/20e part)
Mevr. L.E.A. Cornets de Groot, weduwe Besier, ’s-Gravenhage (1/20e part)
W.H. Kramer, Rotterdam (2/20e part)
en firma J.T. Tromp & Zoon, Woudsend (2/20e part)

Ship Events Data

1837-03-16: Damaged
De TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, van Rotterdam naar New York, te Falmouth 16 maart 1837 binnen, wordt door een commissie nagezien was, en, wegens bekomen lekkagie, onklare pompen en overgeworpen lading, zou moeten lossen, om te repareren.
1847-01-07: Damaged
Dartmouth, 7 januari 1847. De TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedijk, van Chesme (opm: Cesme, nabij Izmir) naar Stettin, is alhier lek, met verlies van zeilen enz. en beschadigd roer binnengelopen.
1860-05-24: Final Fate: Missing

Rotterdam, 21 juni. Aangaande de Nederlandse schoener (opm: mogelijk hoeker) FELICITAS, kapt. vierow, de 24e mei van Newcastle naar Amsterdam uitgeklaard, verneemt men sedert niets. (opm: vermoedelijk in de Pinksterstorm vergaan).

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Arie Riedijk werd gedoopt te Vlaardingen 0- 03 augustus 1788 als zoon van Arie Claasz Riedijk en trijntje Stolk

Hij trouwde te Vlaardingen op 11 juni 1814 met Ariaantje van Noort, gedoopt te Vlaardingen op 05 augustus 1792 als dochter van Wouter van Noort en Ariaentje Heubink.

Arie overleed te Vlaardingen op 12 mei 1876.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Riedijk was met vlagnummer R65 in de periode 1828 t/m 1859 en met vlagnummer R454 in de periode 1859-1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

A.Riedijk was in 1874 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1839 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld: “Gratificatiën van een honderd guldens zijn in het afgeloopen jaar verleend, 1e. aan Kapitein A.Riedijk, No 65, ter gemoetkoming in de schade bij het berooven van zijn schip geleden; … “ 058.

In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 van het College staat vermeld dat hij in die jaren een uitkering van f 200,- heeft gekregen vanwege ouderdom en/of behoeftigheid058.

 

In het Jaarverslag 1874 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de “rustend gezagvoerder A.Riedijk voor zijne uitkeering afstand (heeft) gedaan”058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van het College  staat kapitein A.Riedijk met vlagnummer R65 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851           sch.hoeker “Twee Gebroeders”            69 last                C.W. van Dam & Co te Rotterdam

*   1855                    geen schip vermeld

In de Jaarverslagen 1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874 van de Maatschappij staat kapitein A.Riedijk met vlagnummer R454 in de ledenlijsten als gezagvoerder maar zonder vermelding van schip en boekhouder058.

 

Bouma025 vermeldt A.Riedijk als gezagvoerder gedurende:

*   1831 t/m 1834 van de hoeker “Vrouw Maria”, gebouwd in 1830, bouwplaats niet vermeld, 247 ton o.m., varend voor Betz & Co te Vlaardingen;

*   1836 t/m 1838 van de brik “Hendrika Elisabeth”, gebouwd in 1815, bouwlocatie niet vermeld, 160 ton o.m., varend voor Kuyper, van Dam & Smeer te Rotterdam. Het schip werd in 1838 bij Smyrna door zeerovers leeggehaald en tot zinken gebracht;

*   1840 t/m 1847 van de hoeker “Twee Gebroeders”, gebouwd in 1828, bouwplaats niet vermeld, 135 ton o.m., varend voor C.W. van Dam te Rotterdam. Het schip voer in 1848 voor v/d Heuvel te Vlaardingen en was herdoopt in “Animo”;

*   1874 van de 2/msch “Colibri” ex St.Jacques, gebouwd in 1849 te Calais, 42 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1874 verkocht als kolenhulk.

     niet zeker of deze opgave hier thuishoort. Wellicht bij A.Riedijk met nummer R454?

 

 

Overige bijzonderheden

“In de maand Junij des jaars 1814 bevond ik (i.c. Gerrit Metzon) mij met mijn onderhebbend buisschip DE TWEE GEBROEDERS, … in de haven van Kadix. Nevens mij waren destijds daar onder anderen de Nederlandsche kapiteins ANDRIES RIJK en ARIJ RIEDIJK, de eerste voerende het kofschip de Vigilantie, de andere het kofschip de Vrije Zee.

Op p.179 van het verslag omtrent de slavenperiode vermeldt kapitein Metzon op 5 augustus 1816 dat hij “met kapt. A.Riedijk naar zijne woning (ging) om afscheid van hem te nemen en vond alles in beweging met inpakken en wegdragen”

Na het bombardement van Algiers door o.a. de Engelsen werden de slaven aan boord genomen voor de thuisreis:

“Wij namen een dankbaar en hartelijk afscheid van den admiraal en vertrokken naar DE DAGENRAAD, alwaar wij door den commandant met dezelfde genegenheid als tevoren door den vice-admiraal ontvangen en behandeld werden. Den volgende dag (i.c. 30 augustus 1816), toen de kapt RIJK en RIEDIJK met hunne manschappen insgelijks aan boord van dit fregat aankwamen, werd ons schippers en stuurlieden een verblijf in de konstapelskamer aangewezen en onze matroozen werden onder het andere scheepsvolk geplaatst.”

Na terugkomst in Nederland arriveerden o.a. de kapiteins Metzon en Riedijk in Enkhuizen.: “… kapt. RIEDIJK met zijn zoon en schoonzoon, … namen hun intrek in het logement de Toren, waar zij niet alleen van een behoorlijke slaapplaats, maar ook rijkelijk van eten en drinken voorzien werden, zonder dat de eigenaar daarvoor bij hun vertrek eenige betaling wilde ontvangen.”

Uit deze opmerking maak ik op dat ook het schip van kapitein Riedijk in 1814, na het uitzeilen van Cadiz, is buitgemaakt door de Algerijnse zeerovers.

Uit: “DAGVERHAAL VAN MIJNE LOTGEVALLEN gedurende eene gevangenis en slavernij van twee jaren en zeven maanden te Algiers” hetgeen is gepubliceerd in Memoria 1 “Tussen zeerovers en christenslaven” door Dr. G. van Alphen & Mr. H.Hardenberg, H.E.Stenfert Kroese’s Uitgevers-Mij N.V. Leiden, 1950, 195 pp. (Nederlands Scheepvaartmuseum 2729. Cat.nr.Mi 84-291 K IIa). Dagverhaal door kapitein Gerrit Metzon.

Niet zeker of deze vermelding op deze Arij Riedijk slaat.

 

Rotterdamsche Courant 17 juni 1815

Van Lissabon wordt in dato van 26 mei laatstleden gemeld, dat kaptein Hendrik Das, de 21e tevoren uit de Taag uitgezeild, de volgende dag door een Algerijns fregat ontmoet werd, hetwelk daadlijk op hem afkwam, doch dat hij door het snel zeilen ontkwam; dan naauwlijks uit het gezicht van hetzelve zijnde, bevond hij zich op zijde van een andere rover, met een stijve noorden wind: dezelve schoot daadlijk met handgeweer, zodat de kogels door de zeilen vlogen, zonder dat echter de equipagie gekwetst werd; kaptein Das wendde daarop naar land, en sneller zeilende dan het roofschip, geraakte hij vooruit, wanneer er verscheidene kanonschoten op hem gelost werden, die echter niet raakten; de wind was zo hevig, dat de beide schepen bijna onder water doorzeilden, en nabij het land gekomen zijnde, liet het roofschip af en kaptein Das kwam weder behouden in de Taag, alwaar de schepen reeds gewaarschuwd waren. Onder anderen lagen nog binnen de kapteins Verschoor, Van Rijn, Helm, L. Das, C. van Gelderen, Furrtman, K.J. de Grooth en H. Siegers. Kaptein A. Riedijk was de 20e vertrokken; men hoopte dat hij het gevaar zoude ontkomen zijn. Volgens rapporten hadden de Algerijnen een Kof en een Pink genomen, de eerste onderstelde men van Amsterdam te komen; kaptein Smit van Rotterdam was behouden gearriveerd.

 

Rotterdamsche Courant 17 augustus 1815

Amsterdam, 15 augustus. Door een Algerijns fregat is genomen en de 3e juni te Algiers opgebracht het schip DE VRYE ZEE, kapt. Riedijk, van Lissabon naar de Oostzee.

 

Rotterdamsche Courant 01 oktober 1822114

Rotterdam, 30 september. Den 28 dezer arriveerden te Den Briel de VERWACHTING, H. Gerdes, van Libau, en de ANNA CATHARINA, F.J. Vonk, van Rouaan naar Dantzig (opm: Gdansk), als bijlegger.

Den 29 zeilde de HOOP, A. Riedijk, naar Bilbao.

 

Rotterdamsche Courant 05 november 1822114

Rotterdam, 4 november. Den 3 dezer arriveerden te Den Briel de VROUW MARGARETHA, A. de Zeeuw, en de HOOP, A. Riedijk, van Bilbao; de HOOP, E.G. Jonker, van Cardiff; de laatste als bijlegger, naar Amsterdam, door lekkagie, heeft in het Kanaal op de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, westelijk van Dungeness) gestoten en een anker, touw en zeilen verloren; dezelve zal trachten naar Rotterdam op te zeilen, om te repareren, geladen met ijzer; de wind W.

 

 

Datum vanaf: 1828
Kapitein: Riedijk, Arij
Overige informatie: 1828 – 1830

Familiegegevens en opleiding

Arien den Breems werd geboren in 1790 te Vlaardingen als zoon van Doe den Breems (kapitein op zee) en Willempje Wemmeris.

Hij was getrouwd met Petronella Koster, overleden te Dordrecht in 1848. het echtpaar met de kinderen Johanna (1822) en Willempje (1827) woonde te Dordrecht.

Hij trouwde voor de 2e maal op 12 november 1851 te Dordrecht met Hendrika Kemp, dochter van Martinus Kemp en Johanna van Slingerland

In 1860 woonde het gezin met de kinderen Willem-Arie (1855) en Hendrik Johannes (1857) aan de Varkensmarkt B333.064

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Arie den Breems wonend te Dordrecht was lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 34 in de periode 21 januari 1848 t/m zijn overlijden in juni 1861111 en 64a.

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 28 januari 1848 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein A. den Breems.064b

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd 07 september 1848 staat een boeking van f 2,- aan kapitein A. den Breems als bijdrage in de begrafenis van zijn vrouw.064b

In het kasboek van het Dordtse College 1874-1889 staat vanaf 02 november 1874 t/m 1889 een maandelijkse uitgave van f 4,- als toelage voor de weduwe van kapitein A. den Breems. Ook in een volgend kasboek, beginnend op 01 november 1898 en vele maanden erna staan deze uitkeringen. De uitkering zal eerder zijn aangevangen, maar het kasboek uit de periode 1857-1874 ontbreekt in het Dordtse archief.

De uitkering stopt in december 1906, waaruit zou zijn te concluderen dat de weduwe den Breems toen is overleden.064b

En dat klopt want in een briefje uit het Archief van het zeemanscollege dd. Rotterdam 22 oktober 1906 staat de melding van het overlijden van de weduwe Breems.064c

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat A. den Breems als gezagvoerder:

  • 1850; 1852 t/m 1854 hoeker “Kleinkinderen”   boekhouders J. & F. van Wageningen te Dordrecht
  • 1855 t/m 1859; 1861 hoeker “Kleinkinderen”   Boekhouders A. du Bois & Zoon

 

Bouma025 vermeldt A. den Breems als gezagvoerder gedurende:

  • 1831 t/m 1835 van de hoeker “Jonge Margaretha”, bouwplaats en -jaar niet vermeld, 130 ton o.m., geen eigenaar vermeld, varend van Vlaardingen. Het schip is in 1835 te Rotterdam geveild;
  • 1848 t/m 1855 van de hoeker “Kleinkinderen”, gebouwd in 1836 op de werf van Willigen te Vlaardingen, 111 ton o.m., varend voor J.F. van Wageningen te Dordrecht;
  • 1858 t/m 1861 van de hoeker, “Kleinkinderen”, gebouwd in 1836 te Vlaardingen, 111 ton o.m., varend voor A.Dubois & Zn te Dordrecht. Het schip voer in 1862 voor F.Wibaut te Vlissingen en was herdoopt in “Twee Gebroeders”.

 

Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:

  1. den Breems 1844-1845                     MAAS

Overige bijzonderheden

  1. dxen Breems vertrok op 04 april 1845 (monsterrol te Gemeentearchief te Dordrecht nr 1241) op de galjoot “De “Kleinkinderen” met 8 man naar Schotland.

 

Datum vanaf: 1830
Kapitein: Breems, Arie den
Overige informatie: 1830 – 1835

Familiegegevens en opleiding

Arien den Breems werd geboren in 1790 te Vlaardingen als zoon van Doe den Breems (kapitein op zee) en Willempje Wemmeris.

Hij was getrouwd met Petronella Koster, overleden te Dordrecht in 1848. het echtpaar met de kinderen Johanna (1822) en Willempje (1827) woonde te Dordrecht.

Hij trouwde voor de 2e maal op 12 november 1851 te Dordrecht met Hendrika Kemp, dochter van Martinus Kemp en Johanna van Slingerland

In 1860 woonde het gezin met de kinderen Willem-Arie (1855) en Hendrik Johannes (1857) aan de Varkensmarkt B333.064

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Arie den Breems wonend te Dordrecht was lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 34 in de periode 21 januari 1848 t/m zijn overlijden in juni 1861111 en 64a.

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 28 januari 1848 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein A. den Breems.064b

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd 07 september 1848 staat een boeking van f 2,- aan kapitein A. den Breems als bijdrage in de begrafenis van zijn vrouw.064b

In het kasboek van het Dordtse College 1874-1889 staat vanaf 02 november 1874 t/m 1889 een maandelijkse uitgave van f 4,- als toelage voor de weduwe van kapitein A. den Breems. Ook in een volgend kasboek, beginnend op 01 november 1898 en vele maanden erna staan deze uitkeringen. De uitkering zal eerder zijn aangevangen, maar het kasboek uit de periode 1857-1874 ontbreekt in het Dordtse archief.

De uitkering stopt in december 1906, waaruit zou zijn te concluderen dat de weduwe den Breems toen is overleden.064b

En dat klopt want in een briefje uit het Archief van het zeemanscollege dd. Rotterdam 22 oktober 1906 staat de melding van het overlijden van de weduwe Breems.064c

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat A. den Breems als gezagvoerder:

  • 1850; 1852 t/m 1854 hoeker “Kleinkinderen”   boekhouders J. & F. van Wageningen te Dordrecht
  • 1855 t/m 1859; 1861 hoeker “Kleinkinderen”   Boekhouders A. du Bois & Zoon

 

Bouma025 vermeldt A. den Breems als gezagvoerder gedurende:

  • 1831 t/m 1835 van de hoeker “Jonge Margaretha”, bouwplaats en -jaar niet vermeld, 130 ton o.m., geen eigenaar vermeld, varend van Vlaardingen. Het schip is in 1835 te Rotterdam geveild;
  • 1848 t/m 1855 van de hoeker “Kleinkinderen”, gebouwd in 1836 op de werf van Willigen te Vlaardingen, 111 ton o.m., varend voor J.F. van Wageningen te Dordrecht;
  • 1858 t/m 1861 van de hoeker, “Kleinkinderen”, gebouwd in 1836 te Vlaardingen, 111 ton o.m., varend voor A.Dubois & Zn te Dordrecht. Het schip voer in 1862 voor F.Wibaut te Vlissingen en was herdoopt in “Twee Gebroeders”.

 

Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:

  1. den Breems 1844-1845                     MAAS

Overige bijzonderheden

  1. dxen Breems vertrok op 04 april 1845 (monsterrol te Gemeentearchief te Dordrecht nr 1241) op de galjoot “De “Kleinkinderen” met 8 man naar Schotland.

 

Datum vanaf: 1835
Kapitein: Breems, Arie den
Overige informatie: 1835 – 1836 TWEE GEBROEDERS

Familiegegevens en opleiding

Leendert den Breems werd geboren te Vlaardingen op 08 juni 1827 als zoon van Hendrik den Breems (scheepsgezagvoerder) en Neeltje van Luyk. Hij bracht het tot scheepsgezagvoerder005 p.54.

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

L.den Breems was met vlagnummer R149 in de periode 1836 t/m 1842 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

Gezien de geboortedatum (1827) moet het hier om een ander persoon gaan anders was hij al op zijn negende jaar gezagvoerder.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt L. den Breems als gezagvoerder gedurende:

  • 1837 t/m 1839 van de hoeker “Twee Gebroeders”, gebouwd in 1828, bouwplaats niet vermeld, 135 ton o.m., varend voor C.W. van Dam te Dordrecht;
  • 1854 t/m 1855 van de schkof “Vereeniging” ex Johannes Bonge, gebouwd in 1839 aan de Weser, 77 ton o.m., varend voor Bangma & Verhoeff te Rotterdam;
  • 1853 t/m 1855 van de hoeker “Verwisseling”, gebouwd in 1837 te Vlaardingen, 99 ton o.m., varend voor S.van Gijn & Zn te Vlaardingen;

De twee voorgaande opgaven slaan vermoedelijk op twee verschillende personen.

  • 1859 t/m 1860 van de schkof “Kurkhandel”, ex Henriëtte Jeltina, ex Vrouw Henriëtte, ex Eersteling,gebouwd in 1826 te Rotterdam, 89 ton o.m., varend voor L.v/d Hilst te ’s Gravenhage;
  • 1861 t/m 1862 van de brik “Hendrik & Anna” ex Commerce d’Amiëns, gebouwd in 1850 te Boulogne, 160 ton o.m., varend voor J.Meyer Veerman te Middelharnis. Het schip voer in 1863 voor P.H.Robijn te Harlingen en was herdoopt in “Mercurius”;
  • 1865 t/m 1867 van de brik “Solide”, gebouwd in 1863 te Hoogezand, 220 ton o.m., varend voor v/d Bey & Co te Amsterdam. Het schip is in 1867 verongelukt in Japan.

 

Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:

  1. den Breems 1853-1854 ARDINA

                                                          1854-1855         FORTUNA

 

Overige bijzonderheden

Genealogie 9(2):p.50. Bespreking W.Kooijmans. “Kronieken van de familie Kooijmans”. (CBG-nr. G/Kooij). Hierin gegevens over de Vlaardingse schipper Maarten den Breems.

 

Datum vanaf: 1836
Kapitein: Breems, Leendert den
Overige informatie: 1836 – 1839

Familiegegevens en opleiding

Arie Riedijk werd gedoopt te Vlaardingen 0- 03 augustus 1788 als zoon van Arie Claasz Riedijk en trijntje Stolk

Hij trouwde te Vlaardingen op 11 juni 1814 met Ariaantje van Noort, gedoopt te Vlaardingen op 05 augustus 1792 als dochter van Wouter van Noort en Ariaentje Heubink.

Arie overleed te Vlaardingen op 12 mei 1876.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Riedijk was met vlagnummer R65 in de periode 1828 t/m 1859 en met vlagnummer R454 in de periode 1859-1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

A.Riedijk was in 1874 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1839 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld: “Gratificatiën van een honderd guldens zijn in het afgeloopen jaar verleend, 1e. aan Kapitein A.Riedijk, No 65, ter gemoetkoming in de schade bij het berooven van zijn schip geleden; … “ 058.

In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 van het College staat vermeld dat hij in die jaren een uitkering van f 200,- heeft gekregen vanwege ouderdom en/of behoeftigheid058.

 

In het Jaarverslag 1874 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de “rustend gezagvoerder A.Riedijk voor zijne uitkeering afstand (heeft) gedaan”058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van het College  staat kapitein A.Riedijk met vlagnummer R65 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851           sch.hoeker “Twee Gebroeders”            69 last                C.W. van Dam & Co te Rotterdam

*   1855                    geen schip vermeld

In de Jaarverslagen 1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874 van de Maatschappij staat kapitein A.Riedijk met vlagnummer R454 in de ledenlijsten als gezagvoerder maar zonder vermelding van schip en boekhouder058.

 

Bouma025 vermeldt A.Riedijk als gezagvoerder gedurende:

*   1831 t/m 1834 van de hoeker “Vrouw Maria”, gebouwd in 1830, bouwplaats niet vermeld, 247 ton o.m., varend voor Betz & Co te Vlaardingen;

*   1836 t/m 1838 van de brik “Hendrika Elisabeth”, gebouwd in 1815, bouwlocatie niet vermeld, 160 ton o.m., varend voor Kuyper, van Dam & Smeer te Rotterdam. Het schip werd in 1838 bij Smyrna door zeerovers leeggehaald en tot zinken gebracht;

*   1840 t/m 1847 van de hoeker “Twee Gebroeders”, gebouwd in 1828, bouwplaats niet vermeld, 135 ton o.m., varend voor C.W. van Dam te Rotterdam. Het schip voer in 1848 voor v/d Heuvel te Vlaardingen en was herdoopt in “Animo”;

*   1874 van de 2/msch “Colibri” ex St.Jacques, gebouwd in 1849 te Calais, 42 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1874 verkocht als kolenhulk.

     niet zeker of deze opgave hier thuishoort. Wellicht bij A.Riedijk met nummer R454?

 

 

Overige bijzonderheden

“In de maand Junij des jaars 1814 bevond ik (i.c. Gerrit Metzon) mij met mijn onderhebbend buisschip DE TWEE GEBROEDERS, … in de haven van Kadix. Nevens mij waren destijds daar onder anderen de Nederlandsche kapiteins ANDRIES RIJK en ARIJ RIEDIJK, de eerste voerende het kofschip de Vigilantie, de andere het kofschip de Vrije Zee.

Op p.179 van het verslag omtrent de slavenperiode vermeldt kapitein Metzon op 5 augustus 1816 dat hij “met kapt. A.Riedijk naar zijne woning (ging) om afscheid van hem te nemen en vond alles in beweging met inpakken en wegdragen”

Na het bombardement van Algiers door o.a. de Engelsen werden de slaven aan boord genomen voor de thuisreis:

“Wij namen een dankbaar en hartelijk afscheid van den admiraal en vertrokken naar DE DAGENRAAD, alwaar wij door den commandant met dezelfde genegenheid als tevoren door den vice-admiraal ontvangen en behandeld werden. Den volgende dag (i.c. 30 augustus 1816), toen de kapt RIJK en RIEDIJK met hunne manschappen insgelijks aan boord van dit fregat aankwamen, werd ons schippers en stuurlieden een verblijf in de konstapelskamer aangewezen en onze matroozen werden onder het andere scheepsvolk geplaatst.”

Na terugkomst in Nederland arriveerden o.a. de kapiteins Metzon en Riedijk in Enkhuizen.: “… kapt. RIEDIJK met zijn zoon en schoonzoon, … namen hun intrek in het logement de Toren, waar zij niet alleen van een behoorlijke slaapplaats, maar ook rijkelijk van eten en drinken voorzien werden, zonder dat de eigenaar daarvoor bij hun vertrek eenige betaling wilde ontvangen.”

Uit deze opmerking maak ik op dat ook het schip van kapitein Riedijk in 1814, na het uitzeilen van Cadiz, is buitgemaakt door de Algerijnse zeerovers.

Uit: “DAGVERHAAL VAN MIJNE LOTGEVALLEN gedurende eene gevangenis en slavernij van twee jaren en zeven maanden te Algiers” hetgeen is gepubliceerd in Memoria 1 “Tussen zeerovers en christenslaven” door Dr. G. van Alphen & Mr. H.Hardenberg, H.E.Stenfert Kroese’s Uitgevers-Mij N.V. Leiden, 1950, 195 pp. (Nederlands Scheepvaartmuseum 2729. Cat.nr.Mi 84-291 K IIa). Dagverhaal door kapitein Gerrit Metzon.

Niet zeker of deze vermelding op deze Arij Riedijk slaat.

 

Rotterdamsche Courant 17 juni 1815

Van Lissabon wordt in dato van 26 mei laatstleden gemeld, dat kaptein Hendrik Das, de 21e tevoren uit de Taag uitgezeild, de volgende dag door een Algerijns fregat ontmoet werd, hetwelk daadlijk op hem afkwam, doch dat hij door het snel zeilen ontkwam; dan naauwlijks uit het gezicht van hetzelve zijnde, bevond hij zich op zijde van een andere rover, met een stijve noorden wind: dezelve schoot daadlijk met handgeweer, zodat de kogels door de zeilen vlogen, zonder dat echter de equipagie gekwetst werd; kaptein Das wendde daarop naar land, en sneller zeilende dan het roofschip, geraakte hij vooruit, wanneer er verscheidene kanonschoten op hem gelost werden, die echter niet raakten; de wind was zo hevig, dat de beide schepen bijna onder water doorzeilden, en nabij het land gekomen zijnde, liet het roofschip af en kaptein Das kwam weder behouden in de Taag, alwaar de schepen reeds gewaarschuwd waren. Onder anderen lagen nog binnen de kapteins Verschoor, Van Rijn, Helm, L. Das, C. van Gelderen, Furrtman, K.J. de Grooth en H. Siegers. Kaptein A. Riedijk was de 20e vertrokken; men hoopte dat hij het gevaar zoude ontkomen zijn. Volgens rapporten hadden de Algerijnen een Kof en een Pink genomen, de eerste onderstelde men van Amsterdam te komen; kaptein Smit van Rotterdam was behouden gearriveerd.

 

Rotterdamsche Courant 17 augustus 1815

Amsterdam, 15 augustus. Door een Algerijns fregat is genomen en de 3e juni te Algiers opgebracht het schip DE VRYE ZEE, kapt. Riedijk, van Lissabon naar de Oostzee.

 

Rotterdamsche Courant 01 oktober 1822114

Rotterdam, 30 september. Den 28 dezer arriveerden te Den Briel de VERWACHTING, H. Gerdes, van Libau, en de ANNA CATHARINA, F.J. Vonk, van Rouaan naar Dantzig (opm: Gdansk), als bijlegger.

Den 29 zeilde de HOOP, A. Riedijk, naar Bilbao.

 

Rotterdamsche Courant 05 november 1822114

Rotterdam, 4 november. Den 3 dezer arriveerden te Den Briel de VROUW MARGARETHA, A. de Zeeuw, en de HOOP, A. Riedijk, van Bilbao; de HOOP, E.G. Jonker, van Cardiff; de laatste als bijlegger, naar Amsterdam, door lekkagie, heeft in het Kanaal op de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, westelijk van Dungeness) gestoten en een anker, touw en zeilen verloren; dezelve zal trachten naar Rotterdam op te zeilen, om te repareren, geladen met ijzer; de wind W.

 

 

Datum vanaf: 1839
Kapitein: Riedijk, Arij
Overige informatie: 1839 – 1847

Familiegegevens en opleiding

Geen

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt T.Broek als gezagvoerder gedurende:

  • 1850 t/m 1856 van de hoeker “Animo” ex Twee Gebroeders, gebouwd in 1828 te Vlaardingen, 145 ton o.m., varend voor v/d Heuvel & Zn te Vlaardingen. Het schip werd in 1856 herdoopt in “Coronie”.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Broek, T.

Kapitein hoeker " ANIMO "Id 9730.

Varend voor ;Fa. van den Heuvel & zoon Vlaardingen.

Periode 1849.

In 1849 op de reis van New York naar Buenos Ayres over bbord gesprongen en overleden.

Datum vanaf: 1849
Kapitein: Meijden jr., A. van der

Familiegegevens en opleiding

Pieter Teunisz de Koning was getrouwd met Antje Hillebrands, geboren 24 september 1819 en overleden 12 mei 1886.

Pieter overleed in 1856 bij vermissing van de brik “Carolina”. Bij zijn overlijden werd als woonplaats Amsterdam vermeld.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.T.Koning werd per 26 juli 1853 op voordracht van J.F.P.A.Abbema en met vlagnummer 933 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Susanna Elisabeth". Toegevoegd is "vermist"002.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 19/26 juli 1853 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter Teunisz Koning, oud 31 jaar, voerend de schonerhoeker : Susanna Elisabeth”, met als adres en op voordracht van kapitein J.F.P.A.Abbema.023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 januari 1857 staat een verzoek om uitkering van A.Hilbrands, de vermoedelijke weduwe van kapitein P.T.Koning hetgeen haar in de vergadering dd 26 februari 1857 wordt toegekend voor haar en 1 kind per 01 augustus 1856 onder de conditie van teruggave als haar man nog in leven blijkt te zijn.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van 24 maart 1857 staat vermeld dat per 01 augustus 1856 een uitkering is toegekend aan de “vermoedelijke Wed. Kapt. P.T.Koning” voor haar en 1 kind “onder gehoudenheid van terruggave indien later mogt blijken, dat haar Echtgenoot niet was overleden.”023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                  jaren             type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        933                          1853             hoeker             Susanna Elisabeth                               geen opgave

        539                          1854             hoeker             Susanna Elisabeth                               idem

                                         1855             brik                   Carolina                                                idem

                                         1856             brik                   Carolina                                                J.F.P.A.Abbema

 

Bouma025 vermeldt P.T.Koning als gezagvoerder gedurende:

*    1854 T/M 1855 van de hoeker “Suzanna Elisabeth”, ex Animo, ex Twee Gebroeders, gebouwd in 1830 te Vlaardingen, 133 ton o.m., varend voor A.Poort & Co te Amsterdam. Het schip werd inj 1856 door de reederij herdoopt in “Coronie”;

*    1856 van de brik “Carolina”, gebouwd in 1850 te Pr.Edw.Isl., 192 ton o.m., varend voor J.F.P.A.Abbema te Amsterdam. Het schip vertrok op 10 mei van Boston en werd op de Noordzee vermist.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1851
Kapitein: Koning, Pieter Teunisz

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.H.Kramer als gezagvoerder gedurende:

*    1856 t/m 1859 van de hoeker “Coronie” ex Suzanna Elisabeth, ex Animo, ex Twee Gebroeders, gebouwd in 1838 te Vlaardingen, 132 ton o.m., varend voor A.Poort & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1860 herdoopt in “Felicitas”.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Kramer, H.H.

Familiegegevens en opleiding

David Lieuwes Geest was getrouwd met Neeltje Jans de Jonge, geboren 26 maart 1818 en overleden 15 juni 1894.

David overleed in 1868. Bij zijn overlijden is als woonplaats Amsterdam vermeld.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.L.Geest werd met nr.726 lid van Zeemanshoop per 09 december 1845 op voorspraak van J.H.Savert. Zijn schip was de "Princes van Oranje"002. Ten tijde van de inschrijving waren Geest en zijn vrouw 38 resp. 27 jaar. Ingeschreven staan 2 zoons uit 1842 en 1845002a.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 04 februari 1868 staat een aanvrage om onderstand vermeld door stuurman (sic) D.L.Geest welke hem per 01 januari 1868 in de 1e klasse afd. B. tot 01 mei 1868 werd toegekend. 023 (kennelijk voer hij in deze tijd als stuurman, maar was eerder gezagvoerder geweest en bezat nog steeds de nummervlag). Op 26 mei 1868 verlenging tot 01 mei 1869.023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 02 januari 1868 vraagt D.L.Geest om een uitkering welke hem in de vergadering dd 30 januari 1868 wordt toegekend ingaande 01 januari 1868 en tot 01 mei 1868.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1868 vraagt de wed. D.L.Geest geb. de Jong om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering dd 30 juli 1868 wordt toegekend ingaand 01 juni 1868.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 18 augustus 1868 staat vermeld dat per 01 juni 1868 een uitkering in de 1e klasse afd. B is toegekend aan de wed. D.P(sic) Geest geb. de Jong.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                            naam reder/boekhouder

        726                       1846-1847     stoomsch.       Prinses van Oranje                   geen opgave

                                           1849           stoomsch.       Gouverneur van Ewijck          geen opgave

                                      1850-1851     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1852           kof                   Frederik                                      J.F.Machielsen

                                           1853           geen opgave van schip en boekhouder

        351                       1854-1861     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1862           stoomsch.       Medea                                        Kon.Ned.Stoomboot Maatsch.

                                      1863-1867     geen opgave van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

D.L.Geest                                              Berenicce                                01 maart 1860              01 december 1860

 

Bouma025 vermeldt D.L.Geest als gezagvoerder gedurende:

*    1847 t/m 1849 van het raderstoomschip “Prinses van Oranje”, ex Graaf Cancrin, ex Onderneming, ex Monarch, gebouwd in 1825, bouwplaats niet vermeld, 112 ton o.m., varend voor de Amsterdamscche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam;

*    1850 van de stoomschoener ”Gouverneur van Ewijck”, gebouwd in 1845 in Amsterdam, 321 ton o.m., varend voor de Nederl. Stoomschoenermaatschappij Paul van Vlissingen te Amsterdam;

*    1853 van de kof “Frederik”, gebouwd in 1830 te Groningen, 123 ton o.m., varend voor F.Machielsen te Amsterdam;

*    1863 van het ijzeren schroefstoomschip “Medea” ex Königin Marie, gebouwd in 1856 te Rostock, 245 ton o.m., varend voor de KNSM (C.A.van Hemert & M.H.Insinger) te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1856
Kapitein: Geest, David Lieuwes

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.H.Kramer als gezagvoerder gedurende:

*    1856 t/m 1859 van de hoeker “Coronie” ex Suzanna Elisabeth, ex Animo, ex Twee Gebroeders, gebouwd in 1838 te Vlaardingen, 132 ton o.m., varend voor A.Poort & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1860 herdoopt in “Felicitas”.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1856
Kapitein: Kramer, H.H.

Kapitein hoeker "CORONIE "Id 9730.

Varend voor Fa. A. Poort & Co Amsterdam.

Periode 1858-1860.

 

Datum vanaf: 1858
Kapitein: Mos, E.

Familiegegevens en opleiding

In het Bevolkingsregister te Amsterdam 1851 komt voor Hans Hendrik Vierow, geboren op 18 juni 1795 te Stralsund, Nederduits Hervormd, zeeman, sedert 1820 ingeschreven op het adres Oude Spiegelstraat 3 te Amsterdam.

Tevens is er een overlijdensakte dd 18 juni 1861 van ene Hans Heinrich Vierow 38 jaar, van beroep boekbinder, zoon van Hans Heinrich Vierow en Wilhelmina Cornelia MacLaine, beiden overleden. Overlijdensmeldingen van beide ouders komen niet voor in de tienjarentafels van 1853-1862. Kapitein Vierow heeft in ieder geval gevaren t/m 1859, dus het lijkt erop dat het echtpaar buiten Amsterdam is overleden. Ik heb in de notulen van Zeemanshoop geen melding aangetroffen, waarbij een weduwe Vierow om een uitkering verzocht. Dat kan erop duiden dat zij eerder dan haar man is overleden.

Uit de leeftijd van zoon Hans is te concluderen dat de ouders getrouwd zijn zo rond 1820. Ik heb niet gezocht naar een trouwakte in Amsterdam.

Een H.H.Vierow uit Stralsund was buitengewoon honorair lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. In de ledenlijsten van dat College staat hij vermeld als wonende te Stralsund, hetgeen er op wijst dat hij na zijn Nederlandse zeemansloopbaan weer terug is gegaan naar zijn geboorteplaats.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Vierow werd met vlagnummer 822 per 11 juni 1850 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein C.Koert. Als zijn schip is genoemd de “Onderneming”. Toegevoegd in het register is “vermist”.002 (deze opmerking kan niet slaan op een “vermissing” als gezagvoerder van de “Onderneming”, daar hij later nog als gezagvoerder van de “Theodora en Josina” heeft gevaren)002. Ten tijde van de inschrijving was Vierow 53 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 04/11 juni 1850 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hans Heinrich Vierow, oud 53 jaar, voerend de schoner “Onderneming”, op voordracht van kapitein C.Koert.023

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 januari 1850 staat het bericht dat in de Wekelijkse Vergadering de zilveren medaille van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen plus ook f 100,- van Zeemanshoop zijn uitgereikt aan H.H.Vierow..042.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

      822                          1850          kof                  Onderneming                                       geen opgave

                                     1851-1852    kof                  Onderneming                                       H.Rietveld

                                        1853          sch.kof           Onderneming                                       idem

      431                       1854-1857    sch.brik           Theodora Josina                                 idem

                                     1858-1859    geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt H.H.Vierow als gezagvoerder gedurende:

*     1850 t/m 1851 van de schkof “Onderneming” ex Onderneming van Zwol, gebouwd in 1828 te Nieuwendam, 150 ton o.m., varend voor J.Muysken te Amsterdam;

*     1852 t/m 1854 op hetzelfde schip maar nu varend voor H.Rietveld te Amsterdam;

*     1855 t/m 1857 van de sch.brik “Theodora Josina”, gebouwd in 1854 te Hoogezand, 153 ton o.m., varend voor H.Rietveld te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

In het Jaarverslag van de Vereniging Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum, 1989, p.24. staat een samenvatting van een boekje getiteld: “De vreeselijke schipbreuk, van den Oost-Indie-Vaarder de Jan Hendrik gevoerd wordende door Kapitein Eickelberg, van Rotterdam naar Batavia” door F.G.L.Holst, 1845. Het boekje is in bezit van de bibliotheek van het Scheepvaartmuseum. Ik citeer hieruit:

“De bark JAN HENDRIK onder kapitein H.W.Eickelberg vertrok op 26 april 1845 van de rede van Hellevoetsluis naar Batavia. Het was de eerste reis van het schip. Aan boord bevonden zich 30 personen, waaronder de eerste stuurman H.H.Vierow, zijn zoon, die als ligtmatroos meevoer en de scheepsheelmeester J.Hanou Jr. Vierow en Hanou hebben een verslag van hun belevenissen gemaakt.

Op 29 mei, ’s nachts om 2 uur, liep het schip op St Pauls Rots, circa 180 mijl uit de Braziliaanse kust en een toen veel gebruikt verkenningspunt.Het schip werd snel aan stukken geslagen. 27 mensen wisten zich te redden doordat men er in slaagde een lijn van het schip naar een rots te brengen. Uit het schip had men wat voedsel en een vat jenever weten te redden en op de rots broedden eetbare vogels op eetbare eieren.

De derde dag na de schipbreuk kwam er een schip in de buurt van het eiland. Acht mannen, waaronder de stuurman, klommen in de sloep om naar het schip te gaan, maar het schip voer door. De primitief getuigde sloep kon de rots niet meer bereiken, dus besloot men naar Brazilië te varen.

Op de vijfde dag na de schipbreuk kwam het Engelse schip CHANCE onder kapitein Roxby bij St.Pauls Rots. Nadat de eerste acht mensen met de sloep van de CHANCE aan boord waren gehaald voer het schip weg. De achterblijvers waren verbijsterd. Zij wisten echter niet dat het schip door de wind was afgedreven en daarna nog zes dagen vruchteloos geprobeerd had de rots te bereiken.

De 15e juni werden de laatste mensen door een ander langsvarend schip, de ELIZE van Kapt. William Snell, opgepikt. Zij hadden 17 dagen op de kale rots gezeten. Ook de mensen die met de sloep naar Brazilië waren vertrokken overleefden de tocht; zij wisten de kust te bereiken. Bij deze ramp zijn dus slechts drie mensen omgekomen.”

 

Handelend over dezelfde schipbreuk is in o.a. de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam is aanwezig:

DE St PAULUS ROTS, dichtstuk van BERNARD ter HAAR; gevolgd door een naauwkeurig verhaal der schipbreuk van het Nederlandsche barkschip Jan Hendrik, in bloeimaand 1845, opgemaakt uit de papieren van den scheeps-heelmeester J.HANOU Jz en den opperstuurman H.VIEROW. Tweede Druk. Amsterdam. G.W.Tielkemeijer en W.Willems. 1847

Het gedicht is in een zeer gezwollen taal geschreven en beschrijft de schipbreuk en de redding van een deel van de bemanning. Het bevat geen opmerkingen die niet al in het voormelde verhaal van Holst zijn verteld en die extra informatie voor deze Lexicon geven.

Aan het gedicht zijn door de auteur een aantal toelichtende opmerkingen gegeven. Interessant zijn de afbeeldingen van twee zilveren kannen die door “Zeemanshoop” resp. de reeder A.Ahlers Jr aan de kapitein Roxby van de “Chance” zijn uitgereikt, als dank voor zijn aandeel in de redding. (p.119).

Voorts (p.125) een voetnoot, waarin de auteur melding maakt van “het loffelijk gedrag van den Stuurman en diens merkwaardige lotgevallen”. Bij de toezending van een exemplaar van zijn gedicht aan de Koning deed hij daarover eveneens een opmerking en zegt dat hij “bij een Kabinets-schrijven van 16 April l.l., ten behoeve van den eersten Stuurman van het verongelukte schip, en diens huisgezin, eene som van f 100 heb mogen ontvangen uit ’s Konings eigene fondsen.”

Voorts zijn toegevoegd de belevenissen van de scheepsheelmeester J.Hanou Jz en van stuurman H.H.Vierow.

Uit het verslag van Hanou zijn de volgende opmerkingen vermeldswaard:

  1. De “Jan Hendrik” onder kapitein H.W.Eickelberg verliet Hellevoetsluis op 26 april 1845 (p.129);
  2. Op 27 mei 1845 werd de Nederlandse bark “Maasnimf” onder kapitein Muntendam, op weg van Batavia naar Rotterdam, gepraaid. (zie bij J.J.Muntendam) (p.130);
  3. Een groep schipbreukelingen werd door kapitein William Snell van het Engelse schip “ Elize” naar Bahia gebracht

     “Te Bahia vonden wij een Hollandsch schip, de Agneta genoemd, gevoerd door Kapitein D.M.van Leeuwen, die, op zijn reize van Amsterdam naar Batavia, vrij beduidende zeeschade bekomen had en daarom hier was binnengeloopen. Tot geene geringe vreugde verstrekte het ons eenen Landgenoot aan te treffen. Deze nam ons dadelijk bij zich aan boord, en was ons in alles behulpzaam. Een Braziliaansch schip lag in de haven zeilree, om naar Londen te vertrekken. Wij werden … op dit vaartuig overgeplaatst, verlieten op den 5den Julij de reede van Bahia, en kwamen na eene reis van drie en vijftig dagen … daarmede te Londen aan. … na drie dagen toevens bragt de stoomboot op Rotterdam ons naar de vaderlandsche kust.”

Stuurman H.H.Vierow was één van de bemanningsleden die met een boot de St.Paulusrots verlieten, om achter een passerend schip aan te varen. Toen het niet lukte om dit schip in te halen, en het ook niet mogelijk bleek naar de rots terug te keren, heeft men met succes geprobeerd de Braziliaanse kust te bereiken. Het verslag gaat over deze ontberingstochten is alleszins de moeite waard om een indruk te krijgen van het doorzettingsvermogen en leiderschap van stuurman Vierow. Het verslag bevat overigens geen genealogische bijzonderheden van andere personen uit mijn Lexicon.

De verslagen van Hanou en Vierow maken het mogelijk de namen van alle bemanningsleden te traceren.

 

 

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde (door Jacob Swart en Jhr. G.A.Tindal) 1850 nr. 1 p.1-11 staat het artikel “Het vergaan van het barkschip Geertruida medegedeeld door H.Vierow”, door H.Vierow.

Het artikel vermeldt dat het gaat om de eerste stuurman H.Vierow en ik neem aan dat het hier gaat om de latere kapitein H.H.Vierow.

     Het verslaat het “ongelukkig wedervaren met het barkschip Geertruida, van Pangool tot bij Kaap de Goede Hoop … “. Op 11 juli 1849 werd Pangool verlaten en de reis verliep voorspoedig tot op de hoogte van Mauritius, waarna het weer omsloeg. Op de 19de augustus tussen Madagaskar en de kust van Afrika sloeg de bliksem in de barksteng en veroorzaakte nogal wat schade. Op de 25ste augustus was men onder de Afrikaanse kust en kort daarop raakte men in een hevige storm. Er onstond grote schade en op de 26ste “sloeg een zware stortzee over”. “ … de kapitein, de 2e stuurman, de timmerman, een matroos, een ligtmatroos en 2 jongens (werden) … in zee geworpen. De hofmeester … werd nog behouden, doch in een deerniswaardige toestand”. Na nog een stortzee gingen masten verloren, raakten sloepen onklaar en kwam veel water binnen. Tot overmaat van ramp ging de koffielading zwellen en begon het schip uit elkaar te barsten. Op de 28ste ontwaarde men een ander schip en op de 29ste kon de bemanning op dit engelse schip overgaan. “Ten 11½ ure bevonden wij ons allen behouden aan boord van het Engelsche schip The Minerva, Kapt. James Moier, komende van Madras en bestemd naar Londen”. De positie was 35o20’Z.Br./23o46’OL. Door de overbezetting van het schip moest de watervoorziening gerantsoeneerd worden. “Na met veel stormachtig weder en veranderlike winden geworsteld te hebben, kwamen wij den 12den September behouden in de Simonsbaai ten anker”.

Uit Bouma025 is te concluderen dat ten tijde van de schipbreuk kapitein H.C.G.B.Behrends, met vlagnummer A701, de gezagvoerder was, die dus tijdens de ramp omkwam. Zie aldaar.

 

Uit een aantekening van L.Smit, mij meegedeeld door K.Suyk te Heiloo, blijkt het volgende::

De Zuid Hollandsche Maatschappij tot Redding van Drenkelingen: besluit in haar vergadering van Januari 1850 aan H.Vierow, 1e stuurman van de Geertruida een groote zilveren medaille en vereerend getuigschrift te schenken, voor zijn manmoedig gedrag, zeemanskunde en beleid, gedurende de ondergang van de “Geertruida” van Amsterdam, zoowel in de ongelukkige schipbreuk van de “Jan Hendrik” op de St.Paulusrots.

Dit bericht wordt bevestigd inmededelingen in de notulen van de Bestuursvergadering en de Algemene Vergadering beide dd 22 januari 1850 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop042 en 023

“Niemand in de hoofdelijke omvrage eene schriftelijk voorstel doende, doet de Voorzitter in de Vergadering binnen komen den Stuurman H.H.Vierow, en geeft aan denzelven, met eene hartelijke en allezints toepasselijke toespraak te kennen, dat het Bestuur van de Zuid Hollandsche Maatschappij tot redding van Schipbreukelingen, het Bestuur van dit collegie heeft uitgenoodigd om aan hem Vierow uit te reiken den groote Zilveren Medaille en het vereerend getuigschrift door gezegde Maatschappij hem toegekend, wegens zijn gehouden kloek gedrag op den 29ste Mei 1845 bij het vergaan van de Jan Hendrik op de St Paulus Rots, als op den 28ste Augustus 1849 bij de stranding van de Geertruida; den Secretaris uitnoodigende gezegd getuigschrift en het opschrift der medaille alvorens aan de Vergadering voor te lezen. Hieraan door den Secretaris van Hasselt voldaan zijnde overhandigt de Voorzitter aan Stuurman Vierow het eermetaal en het getuigschrift, die hierop onder betuiging zijner erkentelijkheid verzoekt aan de voormelde Maatschappij zijnen dank over te brengen. De Voorzitter opnieuw het woord nemende zegt op eene hartelijke wijze aan den bekroonde, dat ook het Bestuur van het Collegie Zeemanshoop bij deze gelegenheid zijn blijk van goedkeuring aan hem Vierow heeft willen te kennen geven en besloten heeft aan hem een Som van f 100,- aan te bieden, welke hij hem hierop overhandigd en door Vierow onder betuiging van zijnen dank wordt aangenomen.

     De Secretaris van Hasselt vraagt hierop het woord en zegt dat hij twee voorstellen aan de vergadering heeft te doen, het eerste om namens de vergadering aan de ZuidHollandsche Maatschappij den dank van het Collegie te betuigen voor de vereerende taak ten deze door haar aan het collegie opgedragen en ten tweede om aan den Voorzitter voor de waardige wijze waarop hij zich van die taak heeft gekweten, welke voorstellen door de vergadering luide worden toegejuichd.”

     In de notulen dd 29 januari 1850 van de Algemene Vergadering staat : “… schriftelijk voorstel houdende verzoek om eene inteekenlijst … ten einde eenige gelden in te zamelen voor stuurman H.H.Vierow … dat voorstel (wordt) door de vergadering toegejuicht … “. In de notulen van de Bestuursvergadering dd 21 februari 1850 en die van de Algemene Vergadering dd 02 april 1850 staat dat er een bedrag van f 195,- is ingezameld.042 en 023

 

     In het dagboek van de Roever 073 vermeldt hij tijdens een reis van Amsterdam naar Indië met de “Stad Utrecht” onder kapitein F.P.Jaski het volgende voorval:

   Noorder Atlantische Oceaan op weg naar Batavia kort ten N. van de evenaar.

     “ … praaiden den 6de Juli (1845) de Hendrik Jan (moet zijn Jan Hendrik), Kapitein Eikelenberg, dezelfde die eenige dagen later op de Poulsrots verloor, passeerden den 10de de Linie … “.

 

In 2005 verscheen een publicatie (48.pp) van de Stichting Nederlandse KaapHoorn-vaarders onder de titel “DE SCHIPBREUK Van het Barkschip Jan Hendrik op de St.Paulusrots”, waarin de dagboeken van Hanou, Vierow en ook een recent verkregen dagboek van de scheepstimmerman Jan van Heijst werden besproken. Op de omslag van de publicatie staat een afbeelding van het schilderij in het Brabants Museum.

In deze publicatie is opgenomen een verslag van Vierow van het vergaan van de “Geertruida” onder kapitein Heinrich C.D.Behrends. in 1849 tussen Pangool en Madagascar in de Indische Oceaan. Vierow was 1e stuurman op dit schip

 

 

Datum vanaf: 1860
Kapitein: Vierow, Hans Heinrich

Algemene informatie

1828

Op 29-02-1828 wordt voor de JONGE MARGARETHA door de firma Betz & de Willigen uit Vlaardingen een eerste zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Ary Rietdijk.

RC 010428
Rotterdam, 31 maart. De 31e, des morgens, zeilde van Helvoetsluis de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Rietdijk, naar St. Ubes.
RC 170628
Rotterdam, 16 juni. De 14e, des morgens, zeilden van Brielle de VROUW GEZINA, kapt. A.J. Boomgaard en de VIJF GEBROEDERS, kapt. L.R. Roelfsema, naar Londen; de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Rietdijk, naar Lissabon.
RC 290728
Rotterdam, 28 juli. De 27e dezer, des namiddags, arriveerden in de Maas SANDRINA, kapt. H.W. Jongenbloed, van Koningsbergen; HARMONIE, kapt. W.W. Lange, van Libau en de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk, van Lissabon.
RC 160828
Rotterdam, 15 augustus. De 14e, des morgens, zeilden de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk en KLASINA EN DIRKJE, kapt. C. Schilperoord, naar Lissabon.
RC 281028
Advertentie. Te Vlaardingen ligt in lading naar Livorno, het Nederlands hoekerschip, de JONGE MARGARETHA, kapt. Arij Rietdijk, om de 8e november aanstaande te vertrekken. Iemand enige goederen te laden hebbende gelieve zich te adresseren ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer, te Rotterdam.
RC 081128
Rotterdam, 7 november. De 5e dezer, des nachts, zeilde uit de Maas de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk, naar Livorno.

1829

RC 090429
Rotterdam, 8 april. De 6e dezer, des namiddags, arriveerde in de Maas de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk, van Livorno.
RC 120529
Rotterdam, 11 mei. De 10e, des morgens, zeilden van Helvoetsluis LUDOLP THEODOOR (opm: LUDOLPH THEODORUS), kapt. J.A. Zyl, naar Havre de Grace; de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk.
RC 300629
Rotterdam, 29 juni. De 27e, des morgens, arriveerden te Helvoetsluis  FLORA, kapt. D. Rooderkerk, van Liverpool; DE VOLHARDING, kapt. J. Henkers, van Marennes en PRINCE FREDERICK, kapt. G. Hart, van Londen; des namiddags de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk, van St. Ubes
RC 250729
Rotterdam, 24 juli. De 24e, des morgens, vertrokken van Helvoetsluis de GOEDE HOOP, kapt. H.B. de Jong, naar Elie en de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk, naar Lissabon.
RC 211129
Amsterdam, 19 november. De 18e, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis de JONGE ALIDA, kapt. J. van Gelderen, van Malaga en de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedijk, van Villanova; welke beide na visitatie van de quarantaine zijn ontslagen.
RC 081229
Rotterdam, 7 december. 5e, des morgens, arriveerde in de Maas de HOLLANDER, kapt. M. Boysen, van Villanova; des avonds zeilde de VROUW MARGARETHA (opm. JONGE MARGARETHA), kapt. A. Riedyk, naar Gibraltar.

1830

AH 240230
Livorno, 18 januari. Opgave van de schepen onder Nederlandse en vreemde vlag, welke in de loop van het jaar 1829 uit Nederland te Livorno aangekomen of van daar naar de Nederlanden of elders vertrokken zijn.
Schepen:                                Kapiteins:                    van:                            naar:
JONGE MARGARETHA     A. Rietdijk                   Vlaardingen                Vlaardingen
CHRISTINA                           A. Oosterbaan            Amsterdam                Smirna
DE ONDERNEMING            J.T. Kuijper                 dito en Genua             Port Maurice
MONNIKENDAM                  V.H. Kramer               Rio Janeiro                 Amsterdam
MARIA                                    J.T. Brouwer              Amsterdam                Amsterdam
REMINA                                G. Boon                      Amsterdam                Zante
DE SNELHEID                      P. Schakel                  Amsterdam                Smirna
Uit deze opgaaf blijkt genoegzaam dat onze handel met de Nederlanden nog altijd in een kwijnende staat blijft en hebben wij dus alleen de hoop, dat het vervolg meer gunstige resultaten zal opleveren.
In de quarantaine-verordeningen, voor zover aangaat de schepen en goederen, welke rechtstreeks uit de havens van Nederland hier aangebracht worden, zijn tot heden nog geen veranderingen daargesteld, niettegenstaande reeds bij herhaling daarop is aangedrongen.
RC 130430
Rotterdam, 12 april. De 11e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis HARMONIE, kapt. J. Rooderkerk, van Cette; FORTUNA, kapt. P. Ryland, van Bergen en de JONGE MARGARETHA, kapt. A. Riedyk, van St. Ubes.

Op 07-05-1830 wordt voor de JONGE MARGARETHA door de firma Betz & de Willigen uit Vlaardingen een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Ary den Breems.

RC 180530
Rotterdam, 17 mei. De 15e dezer, des morgens, zeilde uit de Maas de JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breems, naar Gibraltar.

1831

AH 080231
De JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breems, van Vostizza (Golf van Lepanto) naar Vlaardingen is den 9 januari te Gibraltar in goede staat binnengelopen en lag den 13 dito benevens verscheiden anderen, waaronder 5 Hollandse oorlogsschepen gereed om te vertrekken.
RC 190231
Te Maassluis ligt den 18 februari in quarantaine de JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breems van Patras.
RC 190231
David van den Abeelen en Johannes Kolff, makelaars te Rotterdam, zijn van mening, als last hebbende van hunne meesters, ten overstaan van den heer griffier van de rechtbank van koophandel, na gedane aangifte conform de wet, op vrijdag den 4 maart 1831, des voormiddags ten elf ure, in het Notarishuis, op de Gelderschekade, te verkopen: Een partij van 123 hele, 9 derde en 9 halve booten nieuwe krenten, direct alhier van Patrasse aangebracht met het Schip de JONGE MARGARETHA, kapitein A. den Breems, en dat bij kavelingen, zo als die zijn liggende in een pakhuis in de Bierstraat, en aldaar daags vóór en op den dag van den verkoop voor een ieder te zien. Nadere onderrichting bij bovengemelde makelaars.
OHC 011131
Helvoetsluis. Binnengekomen A. den Breems van Archangel, is van quarantaine ontslagen.

1832

OHC 280132
Arrivementen: Te Gibraltar A. den Breems van Vlaardingen.
OHC 240432
Helvoetsluis. Binnengekomen A. den Breems van St. Ubes.
AH 080532
Brielle, 6 mei. Uitgezeild JONGE MARGARETHA, A. den Breems naar Riga.
OHC 120632
Arrivementen: Te Bolderaa A. den Breems van Vlaardingen.
GRC 220632
Den 11 juni de Sont gepasseerd JONGE MARGARETHA (Vlaardingen), A. den Breems van Riga naar Vlaardingen.

1833

RC 270633
Rotterdam, 26 juni. De 25e dezer, des namiddags, zeilden van Helvoetsluis JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Pybes, naar Liverpool; de JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breem, naar Gibraltar.


1834

DC 140634
Hellevoetsluis, 11 juni. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: de JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breem, van Smyrna.

Op 30-06-1834 wordt voor de JONGE MARGARETHA door de firma Betz & de Willigen uit Vlaardingen een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Ary den Breems. 

DC 050734
Hellevoetsluis, 2 juli. Heden morgen zeilde in zee: JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breems, naar Lissabon.
AH 120834
Lissabon, 18 juli. Binnengekomen JONGE MARGARETHA, A. den Breems van Vlaardingen.
AH 120934
Helvoetsluis, 10 september. Binnengekomen JONGE MARGARETHA, A. den Breems van Lissabon.
RC 291134
Rotterdam, 28 november. De 27e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis de JONGE MARGARETHA, kapt. H. den Breems, van Lissabon.

1835

RC 170235
Arrivementen: Te Bergen A. den Breems van Vlaardingen.
AH 060635
Triest, 16 mei. Binnengekomen JONGE MARGARETHA, A. den Breems van Bergen.
RC 241135
Rotterdam, 23 november. De 20e dezer, des namiddags, arriveerden de JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breems, van Triest en MARIA BEERTHA, kapt. K.A. Tap, Van Cette.
RC 031235
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, zijn voornemens op dinsdag de 22e  december 1835, des middags ten 12 ure (en niet de 15e december, (des namiddags ten 4 ure), in het Lokaal, op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A. n.º 458, te veilen en verkopen het hecht, sterk en snelzeilend Nederlands gebouwd schoener-hoekerschip de JONGE MARGARETHA, gevoerd bij kapt. Ary den Breems, langs 22 el, wijd 4,59 el, hol 2,89 el en alzo groot 130 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verder complete inventaris, zo als hetzelve is liggende in de Leuvenhaven, nabij de Leuvebrug. Nadere informatie te bekomen bij bovengemelde makelaars en de notaris P. Verkade, te Vlaardingen.

1836

RC 130236
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading: Naar Smirna, het nieuw gezinkt Nederlands schooner-hoekerschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. A. den Breems. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.

Op 02-04-1836 wordt voor de TWEE GEBROEDERS door de firma C.W. van Dam & Co. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Ary den Breems.

DC 190436
Hellevoetsluis, 15 april. Den 17 april. Gisteren namiddag zeilden in zee: MARIA, kapt. J.A. Pronk, naar Batavia; HENDRIKA ELIZABETH, kapt. E. Riedijk, en TWEE GEBROEDERS, kapt. A. den Breems, beiden naar New York.
AH 180836
Binnengekomen: Texel, 16 augustus. GOEDE VERWACHTING, kapt. D. Ouwehand, van Hull; NEDERLANDEN, kapt. J.F. Spiegelberg, van Batavia; TWEE GEZUSTERS (opm. TWEE GEBROEDERS), kapt. A. Breems, van New-York.

AH 220836
Carga-lijsten Amsterdam: TWEE GEBROEDERS, kapt. A. den Breems, van New-York met suiker, thee, jalappae, spermacetie kaarsen, tabakstelen, koopm., verfhout, mahoniehout, verfhout en potasch.
RC 080936
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading: Naar New York (mede voor passagiers), het Nederlands gezinkt schooner hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.

Op 16-09-1836 wordt voor de TWEE GEBROEDERS door de firma C.W. van Dam & Co. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. L. den Breems.

DC 111036
Hellevoetsluis, 7 oktober. Heden morgen zeilde naar zee: TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, naar New York.

1837

RC 250337
Rotterdam, 24 maart. De hoeker de TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, met tarwe, koffij enz. van Rotterdam naar New-York, den 7 oktober van Helvoetsluis naar zee gezeild, is, na 160 dagen achtereen volgend in zee en reeds op 41 gr. noorderbreedte en 77 gr. 44 minuten westerlengte (opm: met name de lengte is onmogelijk; deze positie ligt in de staat Pennsylvania [USA]) geweest te zijn, den 16 dezer, met verlies van een boot, zeilen en andere schade, te Falmouth binnengelopen; de lading, van welke ook een gedeelte opgepompt was, vreesde men zeer dat beschadigd zou zijn. (opm: zie volgend bericht)
RC 250337
Rotterdam, 24 maart. Aangaande het schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, van Rotterdam naar New-York, te Falmouth binnen (bevorens gemeld), wordt van daar nader bericht, dat het door een commissie nagezien was, en, wegens bekomen lekkagie, onklare pompen en overgeworpen lading, zou moeten lossen, om te repareren. (opm: zie RC 300337, 060437)
RC 300337
Rotterdam, 29 maart. Het schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, van Rotterdam naar New-York, te Falmouth binnen (opm: zie RC 250337 en 060437), was den 20 dezer geheel gelost.
RC 060437
Rotterdam, 5 april. Aangaande het schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, van Rotterdam naar New-York, te Falmouth binnen (opm: zie RC 250337 en 300337), wordt van daar van den 29 maart gemeld, dat de geloste rogge wegens volkomen bederf weggeworpen was.
RC 060637
Het schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, van Rotterdam naar New York, te Falmouth binnen, heeft den 26 mei de reis vervolgd.
RC 290637
Rotterdam, 28 juni. Het schip (opm: hoeker) de TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, van Rotterdam naar New-York, is den 5 dezer gepraaid op 50º N.B. en 14º W.L.
AH 110937
Te New York, 7 augustus, TWEE GEBROEDERS, L. den Breems, van Rotterdam, laatst van Falmouth.
RC 071137
Rotterdam, 6 november. Den 3 dezer arriveerden te Helvoetsluis KLEINKINDEREN, A. den Breems, van Lissabon, en TWEE GEBROEDERS, L. den Breems, van New-York.
RC 121237
Rotterdam, 11 december. Den 10 dezer zeilden van Helvoetsluis KLEINKINDEREN, M. Noordhoek, naar Lissabon, TWEE GEBROEDERS, L. den Breems, naar …..(opm: niet vermeld; Izmir, zie PGC 291237).
PGC 291237
Het schip (opm: hoeker) de TWEE GEBROEDERS, kapitein L. den Breems, van Rotterdam naar Smirna (opm: Izmir), is op 19 december te Dartmouth binnengelopen.

1838

RC 160138
Rotterdam, 15 januari. De schepen MERCURIUS, kapt. J.C.R. Fonk,van Amsterdam naar Port-à-Bouc, en de TWEE GEBROEDERS, kapt. L. den Breems, van Rotterdam naar Smyrna (opm: Izmir), beide te Dartmouth binnen, hebben den 6 dezer hunnen reizen vervolgd.
RC 220338
Het schip HESPERES, kapt. P. Schackel, van Smyrna naar Amsterdam is den 11 februari tussen Cerigo en Kaap Matapan gepraaid door kapt. L. den Breems, van Rotterdam te Smyrna gearriveerd, en den volgende dag te Syra binnengelopen.
AH 010538
Smyrna, 31 maart. Het Nederlandse hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapt. L. de Breems, de 14e maart alhier van Rotterdam in ballast aangekomen, zal eerstdaags met een volle lading vertrekken.
RC 230638
Volgens bericht, in dato 7 dezer uit Gibraltar, was het schip de TWEE GEBROEDERS, kapitein L. den Breems, van Smirna naar Rotterdam bestemd, den 2den aldaar door contrarie wind binnengelopen, doch in den avond van die dag weder vertrokken.
AB 260638
Helvoetsluis, 24 juni. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS, kapt. L. de Breems van Smirna, ligt in quarantaine.
RC 190738
Rotterdam. In lading naar: Naar Triest, het Nederlands gezinkt schoener hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapitein L. den Breems. Adres bij Kuiper, van Dam en Smeer.

Op 20-09-1838 wordt voor de TWEE GEBROEDERS door de firma C.W. van Dam & Co. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. L. den Breems.

1839

NSC 050439
Smirna, 2 maart 1839. Het Hannoverse kofschip Die GUTE HOFFNUNG, kapitein J.R. Schnieders, is den 16den februari van hier naar Amsterdam vertrokken: volgens de stukken, die aan dat schip door het Nederlandse consulaat-generaal zijn medegegeven, hebben er in deze stad, sedert 28 januari jl., geen pestgevallen meer plaats gehad. Men verwacht hier; van Trieste komende, het Nederlandse schip TWEE GEBROEDERS, kapitein L. den Breems.
AH 220739
Helvoetsluis, 19 juli. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS, kapt. L. de Breems van Smirna, ligt in quarantaine op de rede.
AB 230739
Cargalijst Rotterdam. TWEE GEBROEDERS, L. de Breems van Smirna met rozijnen, palmhout, sponzen, tapijten, dadels en katoen.

Op 15-08-1839 wordt voor de TWEE GEBROEDERS door de firma C.W. van Dam & Co. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. A. Riedijk.

AB 270839
Helvoetsluis, 24 augustus. Uitgezeild TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk naar Smirna.

1840

NSC 040140
Smirna, 23 november 1839. Het Nederlandse schip de TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, hetwelk den 9den dezer alhier was aangekomen, is gisteren met een volle lading naar Rotterdam teruggekeerd.
AB 300340
Helvoetsluis, 27 maart. Kapt. A. Riedijk is van quarantaine ontslagen.
AB 300340
Cargalijst Rotterdam. TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Smirna met rozijnen, tabak, palmhout, 100 kisten opium, katoen, dadels sponzen en galnoten.
RC 260540
Rotterdam. In lading naar: Gibraltar, Malta en Smirna het Nederlands hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk. Adres bij Kuiper, van Dam en Smeer.
RC 020740
Rotterdam. In lading naar: Livorno het Nederlands hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk. Adres bij Kuiper, van Dam en Smeer.
AB 280740
Helvoetsluis, 26 juli. Uitgezeild TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk naar Livorno.
AB 210940
Livorno, 5 september. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Rotterdam.
RC 121140
Den 20 oktober is te Smirna gearriveerd het schip TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedijk, van Rotterdam, laatst van Livorno.
NSC 281140
Smirna, 31 oktober 1840. Heden morgen vertrekt van hier naar Amsterdam, het Nederlandse schip de ONDERNEMING, kapitein Zwanenburg, en morgen vertrekt de BOREAS, kapitein van Gelderen jr., naar Vlaardingen.  Aangekomen zijn de hoeker TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, van Rotterdam en Livorno en de Hannoverse kof EINTRAGT, kapitein Arnold, van Amsterdam; deze twee schepen zullen in de volgende week weder vertrekken.

1841

OHC 200241
Te Helvoet aangekomen A. Riedijk van Smirna.
AB 220241
Cargalijst Rotterdam. TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Smirna met rozijnen, vijgen, palmhout, 120 kisten opium, sponzen en tapijten.
RC 170441
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: Naar Triëste, het Nederlands gezinkt hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedijk. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam & Smeer.
AH 260641
Helvoetsluis, 24 juni. Uitgezeild TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk naar Ancona.
NSC 131141
Smirna, 19 oktober. Den 12den dezer zijn op deze rede aangekomen de kof JAN JACOB, kapitein R.H Lutjes, van Amsterdam en Syra, en de kof TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, in ballast van Ancona. Deze bodems zullen spoedig met vruchten vertrekken naar Rotterdam en Amsterdam.
NSC 131241
Smirna. 19 november 1841. Van hier zijn vertrokken: op den 28sten oktober, de kof JAN JACOB, kapitein R.H. Lutjes, naar Samos en Amsterdam; op den 3den dezer de kof TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, naar Chesme en Rotterdam; dit vaartuig is op den 9den dezer reeds van Chesme vertrokken.
RC 281241
Rotterdam, 27 december. Volgens brief van kapt. A. Riedijk, voerende het schip TWEE GEBROEDERS, in dato Chesme de 8e november, was hij de 5e dier maand, bij het inkomen der baai aan de grond geraakt, doch door assistentie en het lossen van een gedeelte der lading weer spoedig in vlot water gekomen, zonder enige schade geleden te hebben en heeft hij dan ook na de completering der lading de 9e november de reis naar Rotterdam aangenomen.

1842

RC 220242
Helvoetsluis, 20 februari. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Smirna.

Op 27-04-1842 wordt voor de TWEE GEBROEDERS door de firma C.W. van Dam & Co. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. A. Riedijk.

AH 280442
Advertentie. Schepen in lading: Konstantinopel en Smirna. Het nieuw gezinkt Nederlands schoener kofschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedyk. Adres bij J.C. van Oven.
RC 040642
Van Texel uitgezeild A. Riedijk naar Constantinopel
RC 240942
Het schip TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedijk, is den 26 augustus  van Constantinopel naar Smirna gezeild.
PGC 131242
Te Smyrna lagen de 19e november in lading de schepen de TWEE GEBROEDERS, kapt. Riedijk en JAN JACOB, kapt. Lutje, beide voor Rotterdam.

1843

RC 110443
Het schip TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, is vóór den 10 maart van Smirna naar Rotterdam gezeild.
RC 180543
Helvoetsluis, 16 mei. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Smirna, ligt in quarantaine op de rede.
AH 220543
Cargalijst Rotterdam. TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Smirna met 100 kisten opium NHM. Rozijnen, palmhout, fruit, loodwit en katoen. Diverse ontvangers in Rotterdam en Amsterdam..
AH 220543
Van Texel uitgezeild TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk naar Smirna (opm. waarschijnlijk Rotterdam).
AH 180743
Advertentie. Schepen in lading: Syra, Smirna en Konstantinopel. Het nieuw gezinkt Nederlands schoenerschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedyk. Adres bij J.C. van Oven en Zn.
RC 091143
Te Smirna A. Riedijk van Amsterdam.
RC 161143
Smirna, 19 oktober. De kof TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, na aldaar van Amsterdam te zijn aangekomen, was met 626 vaten suiker naar Constantinopel vertrokken.

1844

RC 250144
Den 21sten te Constantinopel TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk, naar Livorno of Marseille.
RC 170244
Volgens bericht uit Constantinopel, van den 17 januari, was het schip de TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, den vorige dag met koren naar Livorno, Genua en Marseille gezeild, terwijl de BRISEÏS, kapitein Jelle Jansen, aldaar enig palmhout ingenomen had en naar Smirna vertrekken zou.
RC 18044
Te Genua, A. Riedijk van Constantinopel.
RC 130744
Helvoetsluis, 11 juli. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Girgenti.

Op 03-08-1844 wordt voor de TWEE GEBROEDERS door de firma C.W. van Dam & Co. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. A. Riedijk.

AH 060844
Schepen in lading naar: Syra en Smirna: het nieuw gezinkt schoener hoekerschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedyk. Adres bij J. C. van Oven en Zonen.
NRC 021044
Texel, 29 september. Uitgezeild TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk naar Smirna.

1845

RC 090145
Te Syra, 14 december 1844, TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Amsterdam.
NSC 040345
Smirna, 9 februari 1845. De Nederlandse kof TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, zal spoedig gereed zijn, om naar Rotterdam te vertrekken.
RC 130345
Smirna, 13 februari 1845. Het schip de TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk, is heden van hier naar Rotterdam gezeild.
NRC 080545
Cargalijst Rotterdam. TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Smirna met: 100 vaten fruit, C.W. van Dam en Co.; een partij hennepzaad, A. Ruijssenaers en Co.; 40 kisten opium, N.H.M; 1 kist stenen, 1 pakje boeken, Hollander en Lehren, te Amsterdam; 2 vaten en 1kist medicamenten, 14 balen geitenhaar, G. Psicha, te Amsterdam; 50 zakken koopmansgoederen, J.H. Dekker en Zn., te Amsterdam; 990 stuks palmhout, 204 vaten fruit, 3 balen tapijten, 26 zakken galnoten, 1 baal  koopmansgoed Order.
RC 150545
De houder of houders van de cognossementen aan order, over 26 zakken galnoten, gemerkt A R, n.s 1/26, en 4 kistjes gom, gemerkt A R, n.s 1/4, van Messina aangebracht per het Nederlands schip TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk, gelieven zich ten spoedigste aan te melden ten kantore van Kuyper, van Dam & Smeer.
RC 210645
Rotterdam. In lading naar: Gibraltar, Malta en Smirna het Nederlands schoener hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapitein A. Riedijk. Adres bij Kuyper, van Dam & Smeer.
RC 200845
Rotterdam, 18 augustus. Zeilklaar het hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedijk.
AH 270845
Helvoetsluis, 25 augustus. Uitgezeild TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk op avontuur.
RC 060945
Te Shields A. Riedijk van Rotterdam.

1846

AH 280146
Konstantinopel, 31 december 1845. De 30e november zeilde van Alexandrië de schoener-kof de TWEE GEBROEDERS, kapt. Riedijk, bestemd naar Amsterdam.
NRC 050346

Texel, 3 maart. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Alexandrië.
RC 150646

Arrivementen: Te Triest A. Riedijk van Amsterdam.

1847

NRC 110147
Dartmouth, 7 januari. De TWEE GEBROEDERS, kapt. Riedijk, van Chesme (opm: Cesme, nabij Izmir) naar Stettin, is alhier lek, met verlies van zeilen enz. en beschadigd roer binnengelopen.
NRC 190347
Dartmouth, 14 maart. Het schip TWEE GEBROEDERS, kapt. Riedijk, van Tschesme (opm: Cesme, bij Izmir) naar Stettin, alhier met schade binnengelopen, heeft heden, na volbrachte reparatie, de reis weder voortgezet.
RC 110547
Van Swinemünde den 4 mei TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk naar Holland.
RC 150547
Carga lijst Rotterdam. TWEE GEBROEDERS, A. Riedijk van Stettin met 205 fusten olie, 16 fusten spiritus, 33 kisten zink.
NRC 310547
Advertentie. De makelaars H. en F.N. en W.H. Montauban van Swijndregt en F. & W. van Dam te Rotterdam als lasthebbenden van hun meesters, zijn van mening op dinsdag de 15e juni 1847 des namiddags te 4 ure in de zaal op de hoek van de Scheepsmakershaven en Bierstraat, wijk 1, nummer 499, te Rotterdam publiek te veilen het Nederlands gezinkt schoener-hoekerschip de TWEE GEBROEDERS, gevoerd door kapt. A. Riedijk, lang 22,50 el, wijd 4,51 el, hol 2,92 el, en alzo groot 132 tonnen of 70 lasten, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, kettingen, touwen en zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve zal liggen in de Scheepsmakershaven. (opm: zie NRC 170647)
NRC 170647
Verkoping van schepen te Rotterdam op dinsdag 15 juni: het hoekerschip TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Riedijk, tot NLG 3.975. Bij opbod verkocht, koper niet genoemd.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.330 Foto DVD IV – 071-76 _________________________________________________
Acte van aan-/verkoop
Naam schip: de JONGE MARGARETHA,
thans de TWEE GEBROEDERS

Plaats en datum acte openbare verkoop, Rotterdam, 22 december 1835

Soort schip schoener-hoeker

Bouwwerf / verkoper Jan de Willigen, namens zijn huis van negotie
Betz & De Willigen, Vlaardingen

Gevoerd door kapt. Ary van Breems

Eigenaar / aankoper firma C.W. van Dam & Co., Rotterdam

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief Vlaardingen, 28 juni 1834: 130 tonnen of 69 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 22 m., breed 4,59 m., hol 2,89 m.

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 30 december 1835

Nummer van registratie deel 78, folio 8, vak 6 e.v.

Notaris Hubertus Montauban van Swijndregt, Fredrik Dam en François Nicolaas Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam


Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) NLG. 9.000,- (geboden NLG. 8.500,- in slag NLG 500,-)

Bijzonderheden: schip ligt tijdens deze publieke veiling te Rotterdam in de Leuvehaven aan de Oostzijde, nabij de Leuvebrug.





Researcher/datum research ML/080407

Naam TWEE GEBROEDERS (de)
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1835
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3180-1851.3

DVD XI – 783 - 785
ACTE KOOP/VERKOOP

Naam schip ANIMO

plaats en datum acte openbare vrijwilige verkoping, Amsterdam, 25 november 1850

type schip schoener-hoeker, gezinkt

bouwwerf/verkoper Abraham van Linden van den Heuvell, voor zijn firma Van den Heuvell & Zoon, kooplieden te Vlaardingen

gevoerd door kapt. Teunis Broek, voor wijlen A. van der Meyden Jr.

eigenaar/aankoper Jan Fredrik Pieter Anthony Abbema en Hendricus van Geldrop, beide te Amsterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 132 tonnen of 70 lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen 22,50 x 4,51 x 2,92 meter

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Amsterdam,

nummer van registratie deel

notaris Barend Dorotheus Beets, deurwaarder Arrondissements Rechtbank, Amsterdam

prijs NLG. 3500,-

Bijzonderheden: de verkoping werd gehouden in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ te Amsterdam, terwijl het schip lag aan de werf Vredehof aan het eind van de Kadijk te Amsterdam.








researcher/datum research: ML / 110908

Naam ANIMO
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1851
Toegang 198
Inventaris 3180

Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer AMS.198.3171.1851.3
foto IMG 9095 - 9098

CEDULE

Naam schip voorheen genaamd ANIMO, thans door kopers genaamd SUSANNA ELISABETH

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 3 maart 1851

type schip hoeker

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper firma Abbema & Van Cleef, Amsterdam (boekhouders en 1/4e part), Hedricus van Geldorp, Amsterdam (1/2e part) en P. Bredenbach, Amsterdam (1/4e part)

te voeren door kapt. Teunis Broek

grootte in tonnen 70 lasten

tuigage / aantal dekken twee masten, een dek

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Vlaardingen

plaats / datum registratie Amsterdam, 3 maart 1851

nummer registratie deel 51, folio 93, recto, vak 7

notaris Arrondissements Rechtbank, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de laatste koopacte en reçu ontvanger Amsterdam van ingetrokken zeebrief d.d. 25 juni 1847; het schip ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1838-1868.
De eed wordt afgelegd door Jan Fredrik Pieter Anthony Abbema, namens zijn firma Abbema & Van Cleef en zijn bovengenoemde mede-eigenaren.



researcher/datum research: ML / 080117

Naam SUSANNA ELISABETH
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1851
Toegang 198
Inventaris 3171

Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer Amst.198.3181-1856.8

DVD XII – 6690, 6691
ACTE VAN KOOP/VERKOOP
Naam schip thans genaamd SUSANNA ELISABETH

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Amsterdam, 30 juni 1855

type schip schoener-kof, gezinkt

bouwwerf/verkoper J.F.P.A. Abbema, scheepsbouwmeester te Amsterdam

gevoerd door kapt. A.H. Kramer

eigenaar/aankoper firma A. Poort & Co., scheepsreders te Amsterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 132 tonnen of 70 lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen 22,50 x 4,51 x 2,92 meter

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Amsterdam, 18 januari 1856

nummer van registratie deel 61, folio 130, verso, vak 3

notaris

prijs NLG 7000,-

bijzonderheden: de verkoper Abbema heeft het eigendom van dit schip verkregen door aankoop. Het schip was tijdens deze transactie zeilende van Newcastle naar West-Indië, waarbij de verkoper afstand doet van de vracht van NLG. 7600,- afgesloten met de heren Charbon & Zoon, kooplieden te Amsterdam .
De betaling van de kooppenningen zal plaatsvinden over twee maanden, dus op of voor 30 augustus 1855.






researcher/datum research: ML / 060608

Naam SUSANNA ELISABETH
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1856
Toegang 198
Inventaris 3181

Noord-Holl.Archief, Haarlem Archiefnummer Amst.198.3172.1856.8

DVD XLIV – 2866-2869
CEDULE

Naam schip vroeger genaamd SUSANNA ELISABETH, thans genaamd CORONIE

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam/Schiedam, 12/13 februari 1856

type schip schoener-hoeker

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar firma A. Poort & Co., Amsterdam, boekhouders en mede-reders (zie bijlage)

te voeren door kapt. H.H. Kramer

grootte in tonnen 71 lasten of 134 zeetonnen

tuigage / aantal dekken twee masten, een dek

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Amsterdam, 13 februari 1856

nummer van registratie deel 61, folio 172, verso, vak 8

datum eedsaflegging voor verkrijging zeebrief: 15 februari 1856

prijs NLG.

Bijzonderheden: het schip had eerder een zeebrief, onder nr.485 uitgegeven op 1 juni 1855
Thuis behorende en thans liggende te Amsterdam





researcher/datum research: ML / 060610







Bijlage bij cedule 8 van 12/13 februari 1856, schoener-hoeker CORONIE



Eigenaren:

Firma A. Poort & Co., Amsterdam (boekhouders en 5/20e part)
J.H. Scheltema, Amsterdam (1/20e part)
J.G. Matthes, Amsterdam (1/20e part)
A. ten Cate J.Azn., Amsterdam (1/20e part)
J. Korthals Jzn., Amsterdam (1/20e part)
E. Warnderink Vinke, Amsterdam (1/20ev part)
G. Poort, Schiedam (1/20e part)
D.A. Bredero, Schiedam (2/20e part)
A.H. ten Cate, Amsterdam (1/20e part)
Firma Van Leeuwen & Van Ee, Amsterdam (1/20e part)
Mevr. L.E.A. Cornets de Groot, weduwe Besier, ’s-Gravenhage (1/20e part)
W.H. Kramer, Rotterdam (2/20e part)
en firma J.T. Tromp & Zoon, Woudsend (2/20e part)

ML 060610

Naam CORONIE
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1856
Toegang 198
Inventaris 3172

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3180-1860.16

DVD XI – 7284 - 7286
CEDULE

Naam schip FELICITAS, voorheen genaamd CORONIE

plaats en datum acte eigendomsverklaring ter verkrijging zeebrief, Amsterdam, 23 april 1860

type schip schoener-hoeker

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Hans Heinrich Vierow, Amsterdam, enig eigenaar van het schip
te voeren door kapt. Hans Heinrich Vierow, in eigendom bevaren.

grootte in tonnen 71 lasten of 134 tonnen

tuigage / aantal dekken twee masten, een dek

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Amsterdam, 24 april 1860

nummer van registratie deel 77, folio 114, recto, vak 6.

notaris geen

prijs NLG.

Bijzonderheden: het schip is gebouwd in Nederland. Reeds eerder was, aan de verkopers, een zeebrief uitgereikt, laatstelijk te Amsterdam op 20 november 1858 onder nummer 868.








researcher/datum research: ML / 111208

Naam CORONIE
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1860
Toegang 198
Inventaris 3173

Bronnen

Jaar: 1828
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen.
N.A. Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.330
AB = Avondbode
AH = Algemeen Handelsblad
DC = Dordtsche Courant
GRC = Groninger Courant
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
NSC = Nederlandsche Staats Courant
OHC = Opregte Haarlemmer Courant
PGC = Provinciale Groninger Courant
RC = Rotterdamsche Courant