1920-11-28: |
Onderweg met een lading steenkool van Methil naar Rotterdam op de Noordzee aanvankelijk motorschade en later ook schade aan het zeiltuig. Voorts ontdekte men dat er water in de machinekamer en het ruim kwam en kreeg het schip enige slagzij, die geleidelijk toenam. Het weer was stil maar de zee was hoog. De bemanning verliet het schip en werd gered door het Britse stoomvissersvaartuig 'Unity' die hen de volgende morgen uit de sloep oppikte en in Aberdeen aan land bracht. De 'Betsy' zonk in pos. 56.20. O - 00.10. W.
NRC: 02.12.1920: Londen, 30 november: De bemanning van de Nederlandsche schoener 'Betsy' is door het vissersvaartuig 'Unity' van Banff te Aberdeen aangebracht. Door buitengewoon zwaar stormweer was de 'Betsy' lekgesprongen. Het schip nam grote hoeveelheden water over en begon vol te lopen. Op 28 november werd de schoener verlaten en spoedig na het verlaten zonk het schip. De bemanning werd op ongeveer 50 mijl O. van Aberdeen opgepikt.
Schuttevaer 041220 De Nederlandse motorschoener BETSY, van Methil naar Rotterdam met een lading kolen, is zondagnacht (opm: 28 november) tijdens storm gezonken. De acht koppen bemanning, alsmede de vrouw van de kapitein, vluchtten in een kleine reddingboot en dreven veertien uur rond, waarbij zij veel te lijden hadden. Een drifter pikte ze later op en landde hen te Aberdeen. De motorschoener BETSY, in 1919 gebouwd, 382 bruto en 269 netto tons groot, voer voor de Vrachtvaartmaatschappij Neerlandia te Rotterdam.
Onderzoek van de Raad voor de Scheepvaart: Er werd onderzoek gedaan naar de oorzaak van het lek worden en zinken in de Noordzee op 28 november 1920 van de motorschoener BETSY, rederij: Maatschappij tot Exploitatie van het Schoenerschip BETSY te Rotterdam, gezagvoerder H. Sytsma uit Groningen. Het schip was op weg van Methil aan de Firth of Forth naar Rotterdam met een lading grove bunkerkolen. De 26e november brak het excentriek van de olietank van de motor, welke op de talrijke vroegere reizen nooit aanzienlijk mankement had vertoond. Toen de 28e dit gebrek nog niet was hersteld, begon het schip opeens een heel stuk slagzij te maken en het ruim vol te lopen, blijkbaar door een lek. De pompen, werkende op de motor, weigerden door het gebrek aan de motor en de handpompen waren niet meer te bereiken. De tien opvarenden verlieten daarop het schip en gingen in de boot. Zes à zeven minuten, nadat de equipage het schip had verlaten, zonk het. Nog veertien uur dreven zij in de boot rond, voordat een Schotse drifter hen oppikte. Deze zette hen in Aberdeen aan wal.
|