Inloggen
JANTJE - ID 9382


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1850-08-27 / 1871-03-11 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1850
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Schoener
Masten: Two masts
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Emmo Hooites Meursing, Hoogezand, Groningen, Netherlands
Launch Date: 1850-00-00
Delivery Date: 1850-08-21
Technical Data

Gross Tonnage: 66.00 lasts
Gross Tonnage 2: 126.00 tons (oude meting)
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1850
Datum agenda: 1850-08-27
Register nr: 18500609
Scheepsnaam: JANTJE
Type: Schooner
Lasten: 66
Gebouwd in provincie: Groningen
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Meursing, E.H.
Plaats: Hogezand
Kapitein op moment van verzoek: Wijk, H.O. van
Opmerkingen: eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1850-08-21 JANTJE
Manager: Emmo Hooites Meursing (1822-1891), Hoogezand, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Emmo Hooites Meursing (1822-1891), Hoogezand, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Hoogezand / Netherlands

Date/Name Ship 1869-02-02 JACOMINA CORNELIA
Manager: Firma J. van Schijndel & Van Bork, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: partenrederij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Eigenaren, per 2 februari 1869, van de JACOMINA CORNELIA:

Pieter van Bork voor zijn firma J. van Schijndel & Van Bork, kooplieden te Rotterdam (1/4e part), Johannes de Graauw, stoombootkapitein te Veghel (1/4e part), Albert Klaassens Oldenburger, koopvaardijkapitein, te Nieuwe Pekela (1/4e part) en Antonie van der Linde ,schipper te Ouddorp (1/4e part)

Ship Events Data

1850-07-00: PGC 050750
Groningen 4 Juli. Gisteren en heden zijn alhier weder twee nieuwgebouwde schepen binnen gebracht, als een kof DE MUNTE, kapt. Hazewinkel, en een schoener JANTJE, kapt. H.O. van Wijk, van Nieuwe Pekela.
1854-02-05: NRC 050254
Amsterdam, 4 februari. Kapt. N.J. Smaal, gevoerd hebbende het Nederlandse kofschip JUNO, de 26e december l.l. in de Zwarte Zee gezonken (opm: zie NRC 010254), schrijft uit Constantinopel (opm: Istanbul) in dato 12 januari l.l, dat hij en zijn equipage, na gedurende de gehele dag (opm: 26 december) in de boot te hebben rondgedreven, in de avond van die dag, vermoeid van het pompen en roeien, in de baai van Sisibolie (opm: Sizebolu, thans Sozopol, Bulgarije) aankwamen, en aldaar het Nederlandse kofschip JANTJE, kapt. H.O. van Wijk, aantroffen, doch welke weigerde hem en zijn equipage op te nemen (opm: zie NRC 130254 en 090354). Hij ging vervolgens op zijde van het Franse schip MATHILDE, kapt. Gilbert, van Marseille, hetwelk mede in de baai ten anker lag, die hen opnam en van de 26e december tot de 14e januari met de meeste menslievendheid heeft behandeld.
1854-02-13: NRC 130254
De Groninger Courant deelt enige bijzonderheden mede betreffende het wedervaren van kapt. N.J. Smaal, laatst gevoerd hebbende het Nederlandse kofschip JUNO, op de reis van Sulina (opm: Roemenië) naar Konstantinopel (opm: Istanbul) verongelukt, waaromtrent reeds onder de zeetijdingen het één en ander is opgenomen (opm: zie NRC 050254). Deze bijzonderheden zijn ontleend aan twee brieven van de eerste tolk bij het Nederlandse gezantschap in Turkije, de heer Travers, gedagtekend de 10e en 18e januari l.l, en aan een brief van kapitein Smaal zelf, gedagtekend de 15e januari l.l. Uit deze brieven blijkt dat de JUNO de 26e december 1853, ’s morgens ten 10 ure, door de kapitein en de bemanning, gezamenlijk vijf in getal, door middel van de sloep verlaten zijnde, ongeveer 10 minuten daarna is gezonken. Dit kofschip bevond zich toen ongeveer vijf Duitse mijlen (opm: à 7407 meter) van de Golf van Bourgas in de Zwarte Zee. Nadat de schipbreukelingen tot des avonds van die dag hadden rondgezworven, kwamen zij moede en dodelijk afgemat te Sizebali (Turkije) (opm: Sizebolu, thans Sozopol, Bulgarije) in de Zwarte Zee aan, waar zij het Nederlandse schoenerschip JANTJE, gezagvoerder H. Oosterveld van Wijk, van Pekela, aantroffen. Nu dachten zij natuurlijk uit hun ellende te zijn verlost, doch hun hoop op uitkomst werd beschaamd. Hoewel kapitein Van Wijk naar Konstantinopel (opm: Istanbul) bestemd was en de schipbreukelingen ook daarheen wilden, wees hij hen hardvochtig af en verwees hen naar een Oostenrijkse stoomboot, waar zij mede werden afgewezen. Eindelijk ontmoetten de afgematte schepelingen het brikschip MATHILDE van Marseille, gezagvoerder Pierre Victor Gibert, die hen liefderijk opnam en naar Konstantinopel (opm: Istanbul) overbracht, zijnde door hem van de 26e december tot de 14e januari behoorlijk verpleegd en zeer goed behandeld.
1854-03-09: NRC 090354
Rotterdam, 9 maart. In ons nommer van 13 februari l.l. komt een bericht voor, overgenomen uit de Groninger Courant, betrekkelijk het wedervaren van kapitein N.J. Smaal, die, nadat zijn schip JUNO op de reis van Sulina (opm: Roemenië) naar Konstantinopel (opm: Istanbul) verongelukt was, en hij met zijn equipage een verblijfplaats aan boord van de schoener JANTJE, kapitein van Wijk had gezocht, door laatstgenoemde gezagvoeder werd afgewezen. De Provinciale Groninger Courant behelst, ter toelichting van genoemd bericht, het volgende schrijven van kapitein Van Wijk:
Voor enige tijd wordt in enige bladen van Nederland in de zeetijdingen melding gemaakt, dat kapitein H.O. van Wijk, voerende het schoenerschip JANTJE, kapitein Smaal, bepaald zou hebben geweigerd hem en zijn volk aan boord te nemen in de baai van Siseboli (opm: Sizebolu, thans Sozopol, Bulgarije). Het volgende is een getrouw en op waarheid gegrond schrijven van kapitein H.O. van Wijk, ter wederlegging van het van het gemelde van kapitein Smaal betrekkelijk die weigering.
De tweede kerstdag des avonds lag het schip JANTJE door tegenwind ten anker in de baai van Siseboli. Daar de JANTJE vrij was om quarantaine te houden, ontving de loods, die te Konstantinopel aan boord was gekomen, en tevens quarantaine-wachter was, de strengste bevelen om in geen geval enige gemeenschap met schepen of boten in de baai te mogen hebben. Deze loods, een zeer onbekwaam persoon, veroorzaakte veel ongenoegen aan boord, en had reeds gedreigd bij terugkomst in Konstantinopel kapitein Van Wijk aan te klagen, omdat ik een weinig vroeger kapitein Overzee in het geheim met raad en daad had bijgestaan. Toen nu de boot, waarmede kapitein Smaal en zijn equipage hun zinkend schip hadden verlaten, de JANTJE op zijde kwam, maakte de loods een groot misbaar en belette het overkomen der schipbreukelingen door een vernieuwde bedreiging van aanklacht.
Alle vertogen baatten niets, zodat, om toch eindelijk een einde aan deze toestand te maken, tussen kapitein Smaal en mij geheel in der minne werd goed gevonden, dat Smaal zou trachten aan boord te geraken ener stoomboot, in de nabijheid liggende, die reeds fris opstookte en volgens zeggen van de loods naar Konstantinopel was bestemd, het geen natuurlijk in het belang van beide partijen ware geweest, te meer daar de beperkte ruimte der JANTJE met een bemanning van zeven koppen, onmogelijk voor enige duur een tweede equipage kon bergen. Voor dat echter kapitein Smaal weder van het schip afstak, werd nog afgesproken, dat, bijaldien de stoomboot niet naar Konstantinopel was bestemd – want men wantrouwde de verzekering van den loods – ze dan bij mij zouden worden opgenomen, het kostte wat het wilde, weshalve dan ook reeds warme spijs, klederen en ligplaats zo goed mogelijk voorlopig werd gereed gemaakt.
Kapitein Smaal, de stoomboot bereikt hebbende, verneemt, dat zij naar Galatz (opm: Roemenië) bestemd is, en in stede van naar de JANTJE terug te keren, vat hij de mening op, dat men hem voorbedachtelijk had afgewezen, hebbende hij zijn eigen aantijgingen, zoals de dagbladen hebben vermeld, hierop gegrond. De Franse brik, waarheen kapitein Smaal zich toen gewend heeft, had ook geen de minste zwarigheid, daar hij toch onder quarantaine was gesteld.
Ik hoop, zegt Van Wijk, dat dit waarachtig verhaal voldoende zal zijn voor de openbare beoordeling mijner handelwijze, en twijfel geenszins of ieder weldenkende zal inzien, dat ik ten deze mijn plicht als zeeman, als Christen en als mens geenszins heb verzuimd of verloochend.
1869-01-02: PGC 020169
Advertentie. J. Piccardt, notaris te Hoogezand, zal op woensdag de 20e januari 1869 des avonds te 6 uur ten huize van de logementhouder K.J. Neven aldaar, publiek veilen en à contant verkopen het snelzeilend en wel onderhouden Nederlands schoonerschip JANTJE, groot 126 tonnen, geclassificeerd bij Veritas 5/6 G. 2.1, met al deszelfs opgoed en toebehoren, laatst gevoerd door kapt. P.J. Smit, van het Stadskanaal, en thans liggende te Nieuwediep aan de werf van de heren Taijler & Co, alwaar het dagelijks is te bezichtigen. Inmiddels uit de hand te koop, adres bij de heer B.H. Meursing te Hoogezand.
1869-11-17: NRC 181169
Amsterdam, 17 november. Volgens telegram uit Delfzijl is het schip (opm: schoener) JACOMINA CORNELIA,, kapt. A.K. Oldenburger, met delen van Riga naar Rotterdam bestemd, aldaar lek binnengelopen. Het moet lossen.
1874-11-10: Final Fate:
NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant,11 november 1874
Rotterdam 10 november. Het Nederlandse schip JACOMINA CORNELIA, kapt. Drok, van Riga naar Rotterdam bestemd en bij Rönnehamn gestrand, is vol water gelopen en wrak. De inventaris is geborgen.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Hannes Oosterveld van Wijk werd geboren te Nieuwe Pekela als zoon van de schipper Dedde Hindriks van Wijk en Anna Oosterveld.

Hij trouwde op 05 december 1834 te Nieuwe Pekela met Arendina Jacoba Breeland, geboren te Nieuwe Pekela op 15 augustus 1815 als dochter van de schipper Arent Harmannus Breeland en Hinderkien Kornelis Mulder. Zij overleed te Nieuwe Pekela op 28 mei 1873, 57 jaar.

Hannes overleed in 1859.118 en allegroningers

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Oosterveld van Wijk (adres: Kranenborgh & Zn) werd met vlagnummer 560 effectief lid van Zeemanshoop per 10 november 1840 op voordracht van A.H.van Wijk. Zijn schip was de “Arentina Jacoba”. Toegevoegd is “overleden”002. Ten tijde van de inschrijving waren van Oosterveld van Wijk en zijn vrouw 29 resp. 25 jaar. Ingeschreven staan 3 zoons uit 1835, 1838 en 1839002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd. 03/10 november 1840 werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Hannes Oosterveld van Wijk, oud 29 jaar, voerend de kof “Arentina Jacoba”, wonend te Nieuwe PekelA, adres bij Kranenborg & Zn te Amsterdam, op voordracht van kapitein A.H.van Wijk.023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Zeemanshoop dd 24 november 1859 werd een uitkering toegekend aan Arendina Jacoba Breeland ingaande 01 augustus 1859.118

 

De schepen van de kapitein

lid van het zeemanscollege “Zeemanshoop” te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren                       type                  scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

       560                        1840-1849                 kof                    Arentina Jacoba              H.S.Calkema te Veendam

                                           1850                       geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1851-1852                 kof                    Jantje                                geen opgave

                                           1853                       schoner            Jantje                                geen opgave

       237                             1854                       schoner            Jantje                                geen opgave

                                      1855-1857                 schoner            Jantje                                E.H.Meursing te Pekela

                                           1857                       kof                    Arentina Hendrika          geen opgave

                                           1858                       schoner            Jantje                                E.H.Meursing te Pekela

 

Bouma025 vermeldt H.Oosterveld van Wijk als gezagvoerder gedurende:

*    1841 t/m 1850 van de schkof “Arendina Jacoba”, gebouwd in 1840 te Pekela, 173 ton o.m., varend voor H.S.Kalkema te Veendam;

*    1852 t/m 1858 van de 2/msch “Jantje”, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 126 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Hoogezand;

*    1860 t/m 1864 van de 2/msch “Jantje”, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 126 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1850
Kapitein: Oosterveld Van Wijk, Hannes van
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt P.J.Smit als gezagvoerder gedurende:

  • * 1859 van de 2/msch “Jantje”, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 126 ton o.m., varend voor E.H.Meursing te Hoogezand;
  • * 1867 t/m 1869 van de 2/msch “Jantje”, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 126 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip voer in 1870 voor J. van Schijndel & van Bork te Rotterdam en was herdoopt in “Jacomine Cornelia”;
  • * 1870 van de galjoot “Barend” ex Elsiena Jantina, gebouwd in 1856, bouwlocatie niet vermeld, 107 ton o.m., varend voor H.H.Sinnige te Stadkanaal. Het schip voer in 1871 voor kapitein/eigenaar B.G.Smit te Muntendam en was herdoopt in “Margaretha”;
  • * 1871 t/m 1873 van de kof “Jacoba” ex Jantina Alida, ex Twee Gebroeders, gebouwd in 1849 te Veendam, 135 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Termunten;
  • * 1874 t/m 1881 van hetzelfde schip maar nu varend als kapitein/eigenaar vanuit Stadskanaal. Het schip werd in 1881 verkocht naar Duitsland.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1859
Kapitein: Smit, P.J.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Albert werd geboren te Veendam op 18 oktober 1837 als zoon van de arbeider Klaas Alberts Oldenburger en Geertruid Hindriks Sanders.

Albert trouwde te Nieuwe Pekela op 12 december 1867 als zeeman met Geertruid Nieboer, geboren te Nieuwe Pekela op 31 oktober 1842 als dochter van de landbouwer Klaas Seijes Nieboer en Jetske Kornelis Hazewinkel. Geertruid overleed te Amsterdam op 02 april 1918, weduwe

Albert overleed te Rotterdam op 28 oktober 1895.

Provinciale Groninger Courant 15 november 1895114

Rotterdam, 13 november. Volgens alhier ontvangen bericht is het Nederlandse schip ACADIE II heden van Jamaica te Havre gearriveerd, onder bevel van de eerste stuurman, daar de kapitein overleden is.

 

In Burgerlijke Stand akten van de gemeente Groningen wordt Albert vermeld als zeeman in 1867, 1883 en als schipper in 1870, 1871, 1873, 1877, 1879.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.K.Oldenburger was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela met vlagnummer 12 in de periode 1871 t/m 1895 (in de ledenlijst is het eindjaar 1900).

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.K.Oldenburger als gezagvoerder gedurende:

*    1870 t/m 1873 van de 2-mastschoener “Jacomina Cornelia” ex Jantje, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 126 ton o.m., varend voor J.van Schijndel & van Bork te Rotterdam;

*    1874 t/m 1882 van de 2-mastschoener “Acadië, ex Zeevaart, gebouwd in 1860 te Veendam, 157 ton o.m., varend voor J.H.Henkes te Delfshaven. Het schip werd in 1882 te Maracaibo afgekeurd;

*    1884 t/m 1895 van de schoenerbrik “Acadië”, ex Alice, gebouwd in 1864 te Geestemünde, 180 ton o.m., varend voor J.H.Henkes te Delfshaven;

*    1894 t/m 1895 op de 3-mastschoener “Acadië II”, gebouwd in 1894 bij J.& K.Smit te Kinderdijk, 290 ton n.m., varend voor J.H.Henkes te Rotterdam. Het schip is in 1902 vergaan na verkoop naar Engeland;

 

In de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart wordt in de ledenlijsten van het college “Voorzorg” in de periode 1881 t/m 1920 de scheepsnamen van de kapiteins vermeld. Voor A.K.Oldenburger wordt in de periode 1881 t/m 1894 de “Arkadie” vermeld en in 1895 t/m 1896 de “Arkadie II”.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeld:

06 maart 1850. kof “Agatha”, kapitein Hendrik Alberts Oldenburg, kajuitwachter Albert Klaassens Oldenburger, 12 jaar uit Veendam.

23 januari 1865, schoener “Hercules”, kapitein Harm Hindriks Koster, stuurman Albert K.Oldenburger, 27 jaar uit Nieuwe Pekela.

02 februari 1869, schoener “Jacomina Cornelia”, kapitein Albert Klaassens Oldenburger, 31 jaar uit Nieuwe Pekela.

 

Overige bijzonderheden

“Op 4 april 1894 verliet de “Acadië II”de werf onder gezag van Albert Klaassens Oldenburger, die tijdens de bouw reeds betrokken was geweest bij de constructie en inrichting van het schip, en in juni vertrok het naar zijn eerste bestemmingshaven, Funchal op Madeira. Nog 10 reizen zouden volgen. Van alle kapiteins heeft Oldenburger het langst bij Henkes gevaren (22 jaar). Alvorens hij in 1873 het gezag kreeg over de “Acadië (ex “Zeevaart) voer hij in de periode 1869 tot 1872 als kapitein op de “Jacomine Cornelia” (ex “Jantje”) van J.van Schijndel & Van Bork te Rotterdam. … In 1873 volgde hij Cornelis Boer op als kapitein op voornoemde “Acadië”. Nadat dit schip in 1882 te Maracaibo, na opgelopen averij was afgekeurd, bleef Oldenburger niet lang zonder schip. In 1883 verwierf Henkes een nieuwe “Acadië” (ex “Alice”), waarop Oldenburger kapitein werd. Op 19 april 1887 verhuisde hij met vrouw en zes kinderen van Nieuwe Pekela naar Rotterdam. Zijn echgenote Geertruid Nieboer, dreef aldaar een winkel in scheepsvictualiën aan de Havenstraat 237 te Delftshaven. Deze winkel was door Henkes gehuurd van de wed. A.Houtman en leverde o.a. aan de schepen van Henkes en patentolie aan de “fabriek voor verlichting”. Geertruid heeft na het overlijden van haar man de winkel een aantal jaren voortgezet, maar vertrok in 1812 met zoon Klaas naar Amsterdam.

Om gezondheidsredenen moest kapitein Oldenburger reeds in mei 1895 het commando overgeven aan kapitein Bernardus Johannes Wekenborg.”

Ontleend aan “100 jaar geleden, de “Acadië II gezonken” door Hans van Heuvelen, In Jaarverslag 2002 van het Kapiteinshuis te Nieuwe Pekela, p. 7-19.

In bovenvermeld jaarverslag 2002 van het Kapiteinshuis te Nieuwe Pekela staat een portret van de “Acadië II” onder kapitein A.K.Oldenburger, geschilderd door Berend Oldenburger, uit de privé collectie van mw. D.J.A.Sonneveld-Vegter te Den Haag.

Tevens een foto van het schip, de werf van J.& K.Smit te Kinderdijk verlatend.

 

 

Datum vanaf: 1870
Kapitein: Oldenburger, Albert Klaassens
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt E.Drok als gezagvoerder gedurende:

*    1874 van de 2/msch “Jacomina Cornelia” ex Jantje, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 126 ton o.m., varend voor J.van Schijndel & van Bork te Rotterdam. Het schip is gestrand op Gotland.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1874
Kapitein: Drok, E.

Monsterrollen

Opgemaakt Groningen
Datum: 1850-09-06
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: JANTJE
Schipper: Oosterveld van Wijk, Hannes
Scheepstype: schoener
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Groninger Archieven Archiefnummer Hoogezand 152.89.92.1850.101
DVD XIII - 3252
CEDULE en BIJLBRIEF

Naam schip JANTJE

plaats en datum acte Hoogezand, 23 augustus 1850

type schip schoener

bouwwerf/verkoper Emmo Hooites Meursing, scheepsbouwer te Hoogezand,
voor eigen rekening gebouwd

gevoerd door kapt.

eigenaar Emmo Hooites Meursing, scheepsbouwer te Hoogezand,
enig eigenaar

te voeren door kapt. H.O. van Wijk

grootte in tonnen 66 lasten

tuigage / aantal dekken 2 masten, 1 dek

afmetingen

kiellegging

tewaterlating 1850 nieuw van de bijl te water gebracht

plaats / datum registratie Groningen, 24 augustus 1850

nummer registratie deel 16, folio 178, recto, van 6

notaris Mr. Abraham Trip, kantonrechter te Hoogezand

prijs

Bijzonderheden:
Schip ligt thans te Groningen.
De bijlbrief met bevestigende verklaring burgemeester van Hoogezand d.d. 21 augustus 1850 wordt getoond.







researcher/datum research: ML / 230711

Naam JANTJE
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1850
Toegang 152
Inventaris 89

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.655
DVD VII –2287, 2290
ACTE KOOP/VERKOOP
Naam schip JANTJE, thans JACOMINA CORNELIA

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Rotterdam, 2 februari 1869

type schip schoener

bouwwerf/verkoper Emmo Hooites Meursing, vroeger scheepsbouwmeester te Hoogezand, thans particulier en wonend te Alblasserdam

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Pieter van Bork voor zijn firma J. van Schijndel & Van Bork, kooplieden te Rotterdam (1/4e part), Johannes de Graauw, stoombootkapitein te Veghel (1/4e part), Albert Klaassens Oldenburger, koopvaardijkapitein, te Nieuwe Pekela (1/4e part) en Antonie van der Linde ,schipper te Ouddorp (1/4e part)

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 126 tonnen of 66 lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Rotterdam, 8 februari 1869

nummer van registratie deel 215, folio 10, recto, vak 3

notaris Willem Simon Burger Wz., notaris te Rotterdam

prijs NLG. 4.000,-

Bijzonderheden: schip ligt thans te Nieuwediep.
Emmo Hooites Meursing verklaart dat het schip geheel zijn eigendom is, hebbende hetzelve voor eigen rekening gebouwd op zijn scheepstimmerwerf te Hoogezand, blijkens bijlbrief Hoogezand 21 augustus 1850, geregistreerd te Groningen 22 augustus 1850 deel 18, folio 182, recto, vak 4.



researcher/datum research: ML / 150909


Naam JACOMINA CORNELIA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1869
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

Bronnen

Jaar: 1850
Bron: GRONINGER ARCHIEVEN
Omschrijving: Archiefnummer Hoogezand 152-89.1850.101