AH 010610
Het te water laten van de PRINSES JULIANA.
Reeds lang te voren had zich een brede schare genodigden verzameld op de uitgestrekte terreinen van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij, om getuige te zijn van het te water laten door H.M. de Koningin van het stoomschip PRINSES JULIANA. En rondom het terrein, ook aan de zomen van het water, stelde zich dicht opeengepakte massa op. Een kwartier over twee uur kondigden hoera-salvo's de komst van de Koninklijke stoet aan. H.M. reed door de grote poort aan de Conradstraat de werf op tot het kantoor, waar een rijke bloemen- en plantenversiering aangebracht was. Over een plankier begaf toen het koninklijk echtpaar zich naar de tribune, bij de voorsteven van het schip opgericht. Hier werd H.M. ontvangen door de directie van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij, de heer D. Goedkoop en de commissarissen, de heren J.T. Cremer, J.C. Jansen, jhr. L.P.D. Op ten Noort, C.M. van Rijn en mr. R. van Rees. De heer Cremer stelde als voorzitter van het college van commissarissen de heren aan H.M. en Prins Hendrik voor.
Op de tribune werd de Koningin ontvangen door de directie van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland", de heren jhr. L.P.D. Op ten Noort, C.A. den Tex en J.B.A. Jonckheer en de commissarissen van deze maatschappij, de heren G.A. baron Tindal, jhr. P. Hartsen, S.P. van Eeghen, J.G.C.A. de Vogel, jhr. C.H.A. van der Wyck, P.E. Tegelberg, H. Hissink, H.P. Voute, jhr. H. Loudon en mr. J.C. de Vries.
Bij het wandelen over het plankier passeerde H.M. de opgestelde werklieden van de Scheepsbouw Maatschappij en 36 Javaanse bedienden van de „Nederland", die de Koningin hun Javaanse groet brachten. En voorts stonden 90 leerlingen van de Kweekschool voor de Zeevaart opgesteld. Voordat H.M. op de tribune plaats nam, werd langs de bakboordzijde van het op stapel staande schip tot de achtersteven gewandeld en terug. En vermelden we nog, dat de jongens van „Klein maar Dapper" bij de tribune een erewacht vormden.
Toen Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik onder hartelijke toejuichingen op de tribune hadden plaats genomen, hield de heer Jhr. L.P.D. Op ten Noort, directeur van de „Nederland", een toespraak tot de hoge gasten, waarin hij dank zei voor de eer van dit bezoek en de Prins voor de door Z.K.H. aangeboden zijden Nederlandse vlag voor het nieuwe schip. Deze vlag werd op het schip gehesen.
Vervolgens nodigde de directeur van de Ned. Scheepsbouw Maatschappij, de heer D. Goedkoop, H.M. uit, het schip te willen dopen en te water te laten.
De Koningin hield nu de volgende toespraak.
Het was mij zeer aangenaam gevolg te kunnen geven aan de uitnodiging van de besturen van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland" en de Ned. Scheepsbouw Maatschappij om het schroefstoomschip PRINSES JULIANA te water te laten en gaarne geef ik u de verzekering dat ik hogelijk waardeer de gevoelens, die u geleid hebben tot het kiezen van deze naam voor het grootste schip tot heden in ons vaderland gebouwd.
Moge het stoomschip PRINSES JULIANA tot eer strekken aan de Nederlandse industrie en er toe bijdragen dat de Stoomvaart Maatschappij „Nederland” haar roeping ten alle tijde hoog houde." En toen met verheffing van haar klankrijke stem:
„Stoomschip PRINSES JULIANA moge God U met uwe opvarenden steeds veilig geleiden over den Oceaan!"
Een druk op de elektrische knop. De doop geschiedde met een fles champagne Louis Roederer. De laatste beletselen vielen weg en onder daverende hoera's gleed het trotse schip te water, genoten de duizenden het altijd weer machtige en grootse schouwspel van het aflopen.
Hare Majesteit de Koningin werd dank gezegd en Haar en de Prins werd een geïllustreerd boekje overhandigd met de historie van de scheepsbouw op Oostenburg. De belangwekkende inhoud vindt men elders in dit blad.
De terugrit naar het paleis werd hierna aanvaard.
AH 010610
Beschrijving van het stoomschip PRINSES JULIANA.
De nieuwe dubbelschroef mail-stomer, de naam dragende van haar, door Amsterdam in deze dagen zo hartelijk welkom geheten, is bestemd voor de passagiers-, post- en goederendienst van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland" op Oost-Indië. Het schip heeft de volgende afmetingen, (ter vergelijking zijn die van het stoomschip REMBRANDT tussen ( ) er naast geplaatst:
Lengte tussen de loodlijnen 455-0” (420’-0”). Lengte over alles 473’-2" (435'-11"). Breedte op buitenkant spanten 55'-0" (47'-11"). Holte tot het kuildek in de zij 29'-3" (29'-9"). Hoogte van het opperdek bovenkant balk tot bovenkant balk 8'-0" (7’-9”). Hoogte van het promenadedek 8'-6" (8'-0"). Hoogte van het sloependek 8'-6" (8'-0"). Hoogte van het commandobrugdek 7'-3". Hoogte van de bak en kampanje 7'-9" (7'-6").
De tussendekhoogte in de ruimen bedraagt 10'-0". Van de 6 dekken boven elkaar strekken zich de eerste drie, tussendek, kuildek en opperdek, over de volle lengte uit en zijn geheel van staal; daarboven komen in het midden een stalen promenadedek, een sloependek en commandobrugdek en voor en achter de bak en kampanje. Boven dit laatste is een licht zonnedek aangebracht, terwijl alle open dekken verder van zonnetenten zijn voorzien. Het commandobrugdek ligt 63'-6" boven de kiel en dus 39’-6” boven water in geladen toestand. Op een diepgang van 24'-0" zal de waterverplaatsing bedragen 12.190 Eng. ton in zeewater en het draagvermogen 5.840 Eng. ton.
Het schip wordt gebouwd van staal volgens de hoogste klasse van Lloyds + 100 A 1 naar het shelterdek type, is voorzien van een dubbele bodem, hoog 3'-10", die zich over bijna de volle lengte uitstrekt en verdeeld is in 16 waterdichte tanks. Die welke onder de stoomketels zijn gelegen, dienen niet voor waterballast; onder de machines dienen ze tot berging van ketel voedingswater en onder ruim III voor zoetwaterberging voor scheepsgebruik, waartoe ook de vóór- en achterpiek tanks zijn ingericht, terwijl een distilleertoestel in de machinekamer 12.000 liter zoet water per 24 uur kan leveren. De dubbele bodem verhoogt tevens de veiligheid van het schip. De romp is verdeeld in waterdichte afdelingen door 7 stalen schotten, waarvan 5 opgaande tot het kuildek, het aanvaringschot tot het opperdek en het achterpiekschot tot het tussendek. Waar deze nodig waren, zijn waterdichte schuifdeuren aangebracht, welke echter voorzien zijn van Lloyd-Stone's hydraulisch-pneumatische sluitinrichting, waardoor in geval van nood vanaf de brug alle deuren gelijk kunnen gesloten worden. Het schip heeft kimkielen 15" hoog. De 2 stalen 26" pole-masten dragen elk 4 stalen laadbomen voor 6 ton hefvermogen. Deze worden mechanisch buiten boord gezwaaid volgens het systeem Kloos. Bij de voormast geschiedt dit met stoom en daar zijn ook 4 stoomlieren. Bij de achtermast zijn echter, met het oog op de opstelling boven de rooksalon 1e klasse, 4 elektrische lieren geplaatst en is eenvoudigheid halve ook de zwaaiinrichting elektrisch. In ruim II bevinden zich slechts enkele zware plaatstutten onder 2 sterke kokerbalken, welke ter weerzijden van het luik over de gehele lengte van het ruim lopen. Hierdoor eigent dit ruim zich bijzonder goed voor het opnemen van zeer grote stukken. Waar de luiken door passagiersinrichtingen zijn omgeven, kunnen ze rondom worden afgesloten met verplaatsbare holle stutten, waartegen grenen luiken. De laadhoofden op het opperdek boven ruim II en IV en op het promenadedek boven ruim III worden afgedekt door wegneembare stalen schijnlichten, waardoor licht en lucht kunnen toetreden in de gangen van de passagiersverblijven. Bij de voormast bevindt zich nog een laadboom met toebehoren voor het lichten van 25 ton. Van de brug, waar zich kaartenkamer, kompassen, enz. bevinden, voert een telegraaf naar de machinekamer en een telefoon naar het kampanje dek, waar ook gestuurd kan worden en een kompas is opgesteld. In normale gevallen echter wordt de stoomstuurmachine, opgesteld in een afzonderlijke ruimte achter op het opperdek, vanaf de brug bediend door een telemotor. De stoommachine werkt op een los, getand kwadrant, dat met spiraalveren de vaste helmstok meeneemt. Bij gebrek aan de telemotorleiding kan met stoom gestuurd worden vanaf het kampanje dek, vanwaar echter ook met de hand een schroefstuurinrichting kan bediend worden. In de voormast bevindt zich het kraaiennest voor de uitkijk. Vóór op de bak staat het zware ankerspil voor 27/16" ketting. De beide Hall's patent ankers wegen elk ongeveer 4,7 ton. Voorts de nodige verhaalklampen, bolders en pichékoppen op ankerspil en stoomlieren van luik I voor het behandelen van de verhaaltrossen. Op het kampanje dek worden de trossen behandeld met 2 stoomkaapstanders. De beide voortstuwers bestaan uit gegoten ijzeren naven, elk met 3 bronzen bladen, hebben een middellijn van 16'-0" en een spoed van 20'-0", verstelbaar van 19'-0" tot 21'-0" en een ontwikkeld bladoppervlak van 72 vierkante Eng. voet. Zij worden elk bewogen door een, volgens het Yarrow-Schlick en Tweedy systeem uitgebalanceerde 4 cilinder quadrupel expansiemachine met cilinder middellijnen van 247/16", 345/8", 471/4" en 707/8" bij 471/4" slag. Deze machines ontwikkelen bij 80 omwentelingen per minuut samen 5.200 ipk en bij 86 omwentelingen 600 ipk en zijn in staat het schip op 24'-0" diepgang een snelheid van 15 knopen te geven. De assen gaan door 2 ruime tunnels, welke zich achter verenigen tot het tunnel reces en zich voortzetten als aan het schip uitgebouwde kokers, welke eindigen in zware gegoten stalen schroefasogen, die met het bijzonder versterkte achterschip een hecht geheel vormen. De beide hoofdmachines staan direct op de dubbele bodem top, die plaatselijk extra versterkt is. De beide stuwblokken met verstelbare segmenten staan in een machinekamerreces.
De gegoten ijzeren condensor met 9.495 vierkante Eng. voet verkoelingsoppervlak is afzonderlijk opgesteld. 2 Edward's patent luchtpompen zijn met 4 voedingspompen, 2 lenspompen, 2 sanitary-, dekwas- en ballastpompen, elk voor 150 ton capaciteit, en 2 zoetwaterpompen verenigd in een pompmachine, door middel van balansen, aangedreven door een 2-kruks compound machine.
De circulatiepomp is een centrifugaalpomp, gedreven door 2 tandem-compound machines. Weir's pompen dienen als voedingspompen enz.
De stoom wordt geleverd door 5 cilindervormige ketels, waarvan 3 dubbele, lang 20'-6½” bij een middellijn van 13'-9 ", elk met 6 vuren en 2 enkele lang 11'-5⅜" bij een middellijn van 14'-0" met elk 3 vuren. Het totale roosteroppervlak is 450 vierkante voet, het totaal verwarmend oppervlak 16.316 vierkante voet, stoomdruk 210 lbs. De binnen-schoorsteen heeft een middellijn van 9'-10", de buitenschoorsteen is ovaal 15'-3" bij 11'-10⅝". De ketels zijn voorzien van Howden's forced draught, waartoe de lucht geleverd wordt door een, in de machinekamer opgestelde fan met 8'-6" middellijn, gedreven door 2 hogedruk stoommachines. De bunkers hebben een inhoud van 1.270 ton en de reservebunker van 320 ton. De as wordt niet behulp van hydraulische aswip-inrichtingen buiten boord gebracht. De machine-installatie wordt geleverd door de Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel, alhier.
De passagiers-inrichtingen bieden plaats voor: 101 passagiers 1e klasse, 74 2e kl., 31 3e kl. en 140 4e klasse, terwijl de totale bemanning en personeel bedraagt plm. 160.
Op het opperdek bevindt zich een ruime vestibule met terrazzovloer, uitgevoerd in gepolitoerd Java-teak met comblancie marmeren panelen, versierd met ingedreven lood. Het plafond is langs de balken omtimmerd met witgeschilderde en gedeeltelijk vergulde mahoniehouten lijsten, waar tussen panelen van hydraulisch geperste cementplaten, wit- geschilderd en verguld met ornament. Deze vestibule is toegankelijk door waterdicht sluitbare deuren in de dekhuiswanden.
De naastliggende eetzaal 1e klasse is betimmerd in gepolitoerd blanke wagenschot en coromandel ebbenhout, versierd met snij- en inlegwerk en met panelen als in de vestibule, terwijl de vloer eiken parket is. De passagiers vinden er plaats aan kleine tafels, ingericht voor 2 tot 6 personen. Boven deze eetzaal ligt de deksalon, uitgevoerd in coromandel ebbenhout en satijnhout, met panelen als in de eetzaal. De ramen zijn van gekleurd glas in lood, evenals de achtkante lantaarn. In het midden van deze salon is een opening, waardoor ook de eetzaal licht ontvangt van genoemde lantaarn. De balustrade is versierd met gebakken aarde reliëfs, afgedekt met groen-bronzen lijsten en plinten, van met lood versierd marmer. In deze salon bevindt zich boven de elektrische piano de kast, waarin de zijden vlag, door Z.K.H. Prins Hendrik aan de Stoomvaart Maatschappij Nederland geschonken, zal bewaard worden. Trappenhuis en rooksalon 1e klasse zijn mede smaakvol in kostbaar materiaal betimmerd. Een en ander wordt uitgevoerd door de firma Allan & Co. te Rotterdam, naar tekeningen van de heer C. A. Lion Cachet. Ook de 2e klasse verblijven in het achterschip zijn sierlijk betimmerd.
De 3e klasse is ondergebracht in het achterschip en de 4e klasse, militairen in het voorschip.
Voor de passagiers 1e klasse biedt het grote promenadedek een flinke wandel- en ontspanningsplaats aan, met aangename zitjes en met een buffet. Ook de overige klassen schenken ruimschoots gelegenheid om in de open lucht te verblijven. De scheepsofficieren hebben hun verblijven in een dekhuis op het sloependek, onder de brug. Op dit dek bevinden zich ook nog enige hutten 1e klasse. De machinisten wonen op het kuildek bij de machinekamer. De dekbemanning huist in de bak en de stokers en lager marinepersoneel achter op het kuildek, van de stookplaats binnendoor bereikbaar.
Voor een aangenaam verblijf aan boord is gezorgd door het schip te voorzien van alle gemakken die op een moderne zeestomer worden geëist. De dienstverblijven zijn geheel afgescheiden van die van de passagiers en alle worden natuurlijk en elektrisch geventileerd en hebben centrale verwarming. De elektriciteit wordt opgewekt door 3 turbo-dynamo's, opgesteld in de machinekamer, met een capaciteit van 800 ampères bij 40 volts spanning.
Door het gehele schip zijn koud en warmwaterleidingen aangebracht, waarop tevens op meerdere plaatsen brandslangen kunnen worden aangesloten. Hospitaal, apotheek, scheersalon, donkere kamer, kinderkamer enz. zijn mede aanwezig en op moderne wijze ingericht. Voor aan bederf onderhevig zijnde levensmiddelen zijn ruime vries- en koelkamers ter bewaring ingericht. Deze vertrekken worden op temperatuur gebracht door 2 ammoniak-ijsmachines, opgesteld in de machinekamer. Elk van die machines kan bovendien per etmaal leveren 500 kg blokjes en 3.000 liters water afkoelen van 32 graden Celsius op 3 graden. Deze koelinstallatie wordt geleverd door Linde's Eismachinen A.G. te Wiesbaden.
Alle inrichtingen, die voor de huishoudelijke dienst bestemd zijn, als: kombuizen, bakkerij (geschikt om in 6 uur tijd voor 400 personen brood te bakken), slachterij, bottelarij, wasplaatsen, was- en strijkinrichting enz. zijn geheel naar de eis des tijds uitgerust en voorzien van elektrische kneed- en aardappelschil-, bordenwas-, eierkookmachines en andere.
Op het sloependek staan 10 grote reddingboten, onder Welin-kwadrant davits en kunnen tegelijk worden uitgezet. De bootprovisie is ondergebracht in een op dat dak geplaatste bergplaats. Een kapiteinssloep hangt boven het zonnedek in davits. Een Marot-brandblus- en desinfectietoestel bevindt zich op het sloependek met leidingen door het gehele schip. Minimax-apparaten zijn op verschillende plaatsen aangebracht. Schellen spreekbuizen en telefoon verbinden de verschillende bedrijven en het schip is uitgerust met toestellen voor draadloze telegrafie.
Het schip werd te water gelaten op 3 sleden. Het gewicht bedroeg in de aflooptoestand plm. 4.400.000 kg.
Ter gelegenheid van het te water laten van de PRINSES JULIANA hebben de Maatschappij „Nederland" en de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij aan de Koningin en de Prins der Nederlanden plaketten aangeboden, die naar ontwerp en aanwijzing van de sierkunstenaar Lion Cachet door de firma Gerritsen naar een bijzonder procedé zijn gemaakt. Het zijn roodkoperen plaketten, waarin een voorstelling, versiering en letters zijn gegraveerd en daarna niet zilver opgevuld. De ene zijde vertoont een afbeelding van het schip in de strakke lijnen van een werktekening; daaronder bracht de heer Lion Cachet zijn enigszins grillige golflijnen aan. Op de andere zijde staat het gekroonde naamcijfer van de Prinses in een decor gebaseerd op een leeuwenmotief, dat een zeer rijke en sierlijke indruk maakt. Het randschrift, waarin vermeld wordt bij welke gelegenheid en door wie de plaketten zijn aangeboden, loopt over beide zijden. Lederen etuis, waarop met kleine zilveren spijkertjes de voorletters, op het een van de Koningin, op het andere van de Prins en in de hoeken ankers zijn aangebracht, zijn zeer geslaagde doosjes om deze mooie souvenirs in te bewaren.