Inloggen
BATAVIER - ID 834


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1940
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
IMO nummer: 5037979
Nat. Official Number: 2263 Z GRON 1947
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Shelterdeck open
Masten: Two masts
Rig: 4 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma Gebr. Niestern & Co., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 226
Launch Date: 1940-03-14
Delivery Date: 1940-06-05
Technical Data

Engine Manufacturer: Maschinenfabrik Augsburg-Nürnberg A.G., Augsburg, Germany
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 8
Power: 400
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: MAN (Nr. 37508-37515) Type (285x420)
Speed in knots: 10
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 448.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 217.00 Net tonnage
Deadweight: 559.00 tons deadweight (1016 kg)
Grain: 43700 Cubic Feet
Bale: 42100 Cubic Feet
 
Length 1: 58.00 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 55.77 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 8.55 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.59 Meters Depth, moulded
Draught: 2.67 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-00-1947
Type: Rigging changed
Omschrijving: Het schip had twee verrijdbare kranen aan dek. De constructie was echter te zwak uitgevoerd en het schip mocht, na enkele reizen, in Finland geen hout meer laden. Op 26 jan. 1946 terug in Delfzijl en door Scheepswerf Sander weer verbouwd tot kustvaartuig. Nu met twee masten en vier laadbomen. Nieuwe afmetingen: 395 - 148 - 510.

Datum 00-02-1969
Type: Shiptype/category changed
Omschrijving: Verbouwd tot zandzuiger.

Ship History Data

Date/Name Ship 1940-06-05 BATAVIER
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Muthert, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PCYT

Date/Name Ship 1942-05-29 NT 13
Manager: Kriegsmarine, Kiel, Germany
Eigenaar: Kriegsmarine, Kiel, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Kiel / Germany
Additional info: Netzsperr-Gruppe Mitte, Kiel

Date/Name Ship 1945-00-00 BATAVIER
Manager: Kriegsmarine, Kiel, Germany
Eigenaar: Kriegsmarine, Kiel, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Kiel / Germany
Additional info: Deutsche Minenraumleitung

Date/Name Ship 1947-07-00 BATAVIER
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Muthert, E. Wagenborg's Scheepvaart & Expeditiebedrijf & Fa. Gebr Niestern, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PCYT
Additional info: ieder 1/3 deel.

Date/Name Ship 1963-00-00 BATAVIER
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: C.J. Muthert, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PCYT

Ship Events Data

1940-03-16: NvhN 16-03-1940: Delfzijl. Van de werf van de Gebr. Niestern werd met goed gevolg het m.s. BATAVIER te water gelaten. Dit schip is gebouwd onder hoogste klasse Loyds Register of Shipping voor rekening van kapt. J. Muthert te Groningen. Het is van het shelter dek type met motor achterin en het heeft afmetingen van 55.00 x 8.50 x 2.65/4.65 M. met een d.w. van 500 ton. Het zal worden voorzien van een 400 p.k. motor. De kiel zal worden gelegd voor een motorlichter van 800 kub. M. inhoud.
1941-04-29: Gevorderd door de Duitsers en te Hamburg overgedragen aan de Duitse Marine. 28.05.1942 opgeleverd na verbouw als 'Netztender 13' aan de Netzsperr Gruppe Mitte te Kiel en bewapend met twee mitrailleurs. 05.1945 als 'Batavier' in dienst bij de Deutsche Minenraumleitung. Op 26.01.1946 terug in Delfzijl en door Scheepswerf Sander weer verbouwd tot kustvaartuig. In 07.1947 weer in de vaart.
1947-07-30: Op 30-07-1947 als BATAVIER, zijnde een stalen motorvrachtschip, metende 1118.86 m3 bruto inhoud, volgens zeemeetbrief afgegeven te 's Gravenhage no. 6281 d.d. 23-07-1947, liggende te Delfzijl, door J.L. Kleijn, scheepsmeter te Groningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 2263 Z GRON 1947 op het achterschip aan B.B. zijde in achterkant kombuis, 1.65 m. uit hekplaat, 0.85 m. uit lengteas en 1.46 m. boven dek.
1947-08-02: NvhN 02-08-1947: Proeftocht „Batavier”. Gistermiddag werd op de Eems een welgeslaagde proeftocht gehouden met het motorschip „Batavier" kapitein eigenaar J. Muthert van Groningen. Het schip werd gebouwd bij de scheepswerf Niestern onder klasse Lloyds en Scheepvaart Inspectie en is ca. 500 ton groot. De motor is 400 p.k. Man diesel, waarmede een snelheid van ruim 10 mijlen werd verkregen. De Duitsers vorderden het schip tijdens de bezetting en bouwden het om tot havenversperringsvaartuig voor duikboten, waardoor het schip te Delfzijl, na de bevrijding, geheel moest worden omgebouwd. Met de „Batavier" is wederom een fraai en practisch schip aan de Groninger vloot toegevoegd.
1948-11-18: NvhN 18-11-1948: De „Batavier” weer in de vaart. De coaster „Batavier", welke wekenlang in het Verbindingskanaal voor het Hoofdstation hier ter stede ligplaats had gekozen, omdat voor de revisie van de motor bepaalde onderdelen niet spoedig te krijgen waren, is hedenmorgen voor een proeftocht op de Eems naar Delfzijl vertrokken.
1948-12-13: De Waarheid 13-12-1948: Haring naar Russische zone. Zaterdag is de coaster „Batavier" uit Scheveningen vertrokken naar de Oostzeehaven Rostock in de Russische zone. Aan boord bevinden zich 5000 vaten haring.
Algemeen Handelsblad 05-01-1949: Handelsvaarder neemt lading in Scheveningse haven in. De Scheveningse vissershaven werd tot dusverre niet vooor koopvaardij doeleinden gebruikt, enige aanvoeren ten behoeve van de visserij buiten beschouwing gelaten. Blijkbaar ziet het bedrijfsleven daarin thans toch mogelijkheden. Er is nl. in de Scheveningse haven het motorschip „Batavier", een kustvaarder, aangekomen voor het laden van 500 á 600 ton oud papier, welke lading naar Rostock wordt vervoerd. Dit is de eerste maal, dat een gewone handelsvaarder in de Scheveningse haven lading inneemt.
1949-01-07: NvhN 07-01-1949: „Westereems” had motorschade. De grote Groninger kustvaarder „Westereems" kreeg gistermorgen bij het eiland Texel te kampen met motorschade. Assistentie werd ingeroepen van een voorbijvarend schip, waaraan door het m.s. „Batavier", onderweg van Scheveningen naar Rostock, gehoor werd gegeven. De „Batavier" nam de „Westereems" op sleeptouw naar Delfzijl, waar beide schepen hedenmorgen, arriveerden.
De “Westereems" was in ballast onderweg van Delfzijl naar Antwerpen.
1949-02-07: Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Vrijdag 2 Juni 1950, no.105 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart. No.23 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de klacht van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen J. Muthert, kapitein van het motorschip „Batavier", wegens overladen. Op 3 Maart 1949 is door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart bij de Raad voor de Scheepvaart een klacht ingediend van de volgende inhoud: ,,De Inspecteur-Generaal voor de Scheepvaart; Verwijzende naar de hierbijgaande stukken; Overwegende, dat daaruit blijkt, dat kapitein Jan Muthert het motorschip „Batavier" te Scheveningen heeft overladen en met het overladen vaartuig naar zee is vertrokken, met bestemming Rostock, op welke reis hij is binnengelopen te Delfzijl; Overwegende, dat krachtens artikel 9, lid 1, onder d, der Schepenwet de kapitein verplicht is zorg te dragen, dat zijn schip geen geringer vrijboord krijgt dan blijkens het Certificaat van Uitwatering geoorloofd is; dat kapitein Jan Muthert hiervoor geen zorg heeft gedragen; dat uit deze nalatigheid gevaar kan ontstaan voor schip en opvarenden, hetgeen een misdraging is ten opzichte van de rederij en van de schepelingen; Gezien de artt. 48 en 49 van de Schepenwet; Stelt aan de Raad voor de Scheepvaart voor, een onderzoek in te stellen en kapitein Jan Muthert te horen,". Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 49 der Schepenwet, besliste, dat naar de gegrondheid van voorschreven klacht een onderzoek door de Raad zou worden ingesteld. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 31 Maart 1950, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart C. Moolenburgh. De Raad nam kennis van de ten deze door de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart overgelegde stukken, waaronder een door de expert bij de Scheepvaartinspectie in het 3de district S. J. Smit op de ambtseed opgemaakt proces-verbaal dd. 18 Februari 1949, inhoudende een verhoor van aangeklaagde Jan Muthert, wonende te Groningen. De Raad verleende tegen aangeklaagde, die, hoewel behoorlijk opgeroepen om op de zitting te verschijnen, niet verschenen was, verstek en behandelde de zaak buiten zijn tegenwoordigheid. Uit het door de Raad gehouden onderzoek is het navolgende gebleken: Het motorschip „Batavier" is een Nederlands schip, toebehorende aan ]. Muthert, te Groningen. Het meet 394,96 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 400 pk M.A.N.- motor. Op 7 Februari begon de „Batavier" te Scheveningen pakken papierafval te laden en was daarmede op 8 Februari te 19.00 uur gereed. Men had toen totaal 400 ton geladen, waarvan 120 ton aan dek. De hoogte van de deklast was gemiddeld twee meter. De diepgang was vóór 2,58, achter 3,12. Nadat de deklast zeevast was gesjord, vertrok het schip op 9 Februari te 0.45 uur met bestemming Rostock. Aan boord bevonden zich met de kapitein totaal negen man. Men voer langs de Nederlandse kust; het weer was aanvankelijk goed, maar later op de dag nam de zuidwestenwind toe en had te 0.00 uur van 10 Februari een sterkte van 9 a 10. De zee liep hoog en men had geregeld zware regenbuien. Door het overkomende water sloeg op 10 Februari te 4.00 uur de deklading los en spoelde een deel overboord. Vanaf 0.00 uur van 10 Februari tot 17.00 uur lag het schip bij wegens stormweer. Toen later bleek, dat de schroefaskoppeling warm liep, besloot de kapitein te Delfzijl binnen te lopen. Het schip meerde daar te 9.00 uur van 11 Februari. Hier bleek, dat water door de kettingkokers in de kettingbak was gedrongen en deze vol was. De deklading was zeer nat geworden; vele pakken waren door het vocht zo gezwollen, dat de banden waren gebroken; hierdoor kon los nat papier de spuigaten verstoppen. Het bleek, dat het schip 37 cm te diep lag. Bij vertrek Scheveningen waren de dubbele bodemtanks 1, 2 en 3 vol. Toen te Delfzijl de tanks 2 en 3, die totaal 67 ton inhielden, waren leeggepompt, lag het schip nog 17 cm over zijn merk. Een deel van de deklast is gelost totdat de diepgang weer normaal was. De inspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat bij vertrek Scheveningen de diepgang vóór 2,58, achter 3,12, dus gemiddeld 2,85 meter was. Volgens het verstrekte certificaat moet in de winter het hoofddek 10 cm boven de waterlijn liggen. Dan mag de diepgang 2,58 meter zijn; deze was 2,85, waaruit blijkt, dat kapitein Muthert zijn schip 27 cm te diep heeft afgeladen -en daarmee artikel 4, sub i, van de Schepenwet heeft overtreden. De deklast papierafval was 2 meter hoog, dat wil zeggen 2 meter boven het shelterdek. Voor deklasten hout is voorgeschreven, dat deze in de winterperiode niet hoger dan 1/3 van de scheepsbreedte mogen zijn boven het vrijboordsdek. Dan had de deklast op de „Batavier" 2,85 boven het vrijboordsdek of 0,85 meter boven het shelterdek mogen uitsteken. Daar de deklast 2 meter boven het shelterdek lag, moest de kapitein alle dubbele bodemtanks vullen en was hij niet in staat de stabiliteit van zijn schip te corrigeren voor het opnemen van water door de deklast, zoals artikel 96, sub 2, van het Schepenbesluit gebiedend voorschrijft. Toen het schip te Delfzijl kwam en onder toezicht van een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie tank 2 en tank 3 waren leeggepompt, lag het schip nog 17 cm te diep. Tank 2 bevat 45,2 ton, tank 3 bevat 33,7 ton, dus totaal 78,9. Door uitpompen van dit gewicht rijst de „Batavier" 20 cm. Bij binnenlopen van Delfzijl lag de ,,Batavier" dus 37 cm te diep. Toen was al een deel van de deklast overboord gespoeld. Het vrijboordsdek lag bij binnenkomst 27 cm onder water. De beide spuikleppen, groot 125 cm 2 in de tonnagewell, lagen dus ook onder water. Als deze kleppen water hadden doorgelaten, zou dit op het hoofddek zijn gekomen en had daar een vrij wateroppervlak kunnen vormen of had door de vier afsluitbare spuipijpen in de vullings kunnen lopen. Ook is gebleken, dat vele pakken zo waren doorweekt, dat door de uitzetting de banden waren gesprongen; hierdoor is los papier voor de spuipijpen en lenspoorten geraakt en was de afwatering van het shelterdek dus niet verzekerd. De lengte van het hoofddek, waar vrij water had kunnen komen, is 34,1 meter; de totale scheepslengte is 55,7 meter. De kapitein heeft op zeer onveranwoordelijke wijze zijn schip overladen. Hij heeft zijn schip en opvarenden aan groot gevaar blootgesteld en zich derhalve jegens opvarenden en bevrachters misdragen. Dit is niet de eerste keer; kort tevoren trof de inspecteur in het 3de district de „Batavier" in Delfzijl eveneens in zwaar overladen toestand aan. Het blijkt, dat kapitein Muthert zich niet bewust is van de gevaren, die hij door deze beladingswijze zijn schip doet lopen, tenzij hij zijn schip zoveel heeft overladen om meer lading te kunnen vervoeren en een hogere vrachtprijs te berekenen. Kapitein Muthert moet de problemen, verbonden aan het beladen van een shelterdek- schip, leren kennen. De inspecteur stelt de Raad voor om kapitein Muthert de bevoegdheid om als kapitein op een zeeschip te varen te ontnemen voor de tijd van 6 maanden. De Raad voor de Scheepvaart neemt als bewezen aan, dat het motorschip „Batavier" bij vertrek uit Scheveningen 27 cm overladen was. Door het nat worden van de deklading papierafval, een omstandigheid, waarmede rekening had moeten zijn gehouden, is het schip tijdens de reis omstreeks 10 cm dieper komen te liggen; immers, na aankomst te Delfzijl zijn de tanks 2 en 3 leeggepompt, waarna nog een overschrijding van 17 cm is geconstateerd. Daaruit blijkt, dat aangeklaagde in ernstige mate het voorschrift heeft overtreden, dat hem verplicht zorg te dragen, dat het schip geen geringer vrijboord heeft dan blijkens de afgegeven certificaten geoorloofd is. Mitsdien: straft kapitein Jan Muthert, geboren 12 October 1899 te Schore, wonende te Groningen, door hem de bevoegdheid om als kapitein op een zeeschip te varen, te ontnemen voor de tijd van zes maanden. Aldus gedaan door de heren prof. mr. J. Offerhaus, voorzitter, C. H. Brouwer, K. E. Dik en K. Eefting, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad. (Get.) J. Offerhaus; A. Boosman.
1949-02-11: Uitspraak Raad voor de Scheepvaart inzake de klacht van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen kapitein J. Muthert wegens het overladen van het m.s. Batavier. De Batavier vertrok op 9 februari 1949 vanuit Scheveningen naar Rostock, beladen met 400 ton papierafval waarvan 120 ton aan dek. Varend langs de Nederlandse kust nam de wind toe tot kracht 9 a 10. Door het overkomende water sloeg op 10 februari om 04.00 uur de deklading los en spoelde gedeeltelijk overboord. Na problemen met de schroefaskoppeling besloot de kapitein Delfzijl binnen te lopen. Hier bleek dat de Batavier 37 cm te diep lag mede doordat de deklading zeer nat geworden was. Maar ook bleek dat het schip bij vertrek al 27 cm te diep moet hebben gelegen. Oordeel van de Raad is o.a. dat de kapitein op zeer onverantwoordelijke wijze zijn schip heeft overladen. Hij heeft zijn schip en opvarenden aan groot gevaar blootgesteld en zich derhalve jegens opvarenden en bevrachters misdragen. Dit is niet de eerste keer want kort daarvoor was de Batavier eveneens in Delfzijl in zwaar over beladen toestand aan getroffen. Het blijkt dat kapitein Muthert zich niet bewust is van de gevaren, die hij door deze beladingswijze zijn schip doet lopen. Kapitein Muthert moet de problemen verbonden met het beladen van een shelterdek schip nog leren kennen. De Raad straft kapitein Jan Muthert, geboren 12 oktober 1899 te Schore, wonende te Groningen, door hem de bevoegdheid om als kapitein op een zeeschip te varen te ontnemen voor de tijd van zes maanden. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 2 juni 1950.
1949-03-26: De Tijd 26-03-1949: Scheveningen en de handelsvaart. Donderdag is in de Scheveningse haven binnengelopen de „Batavier" uit Groningen, een 400-tons kustvaarder, één van de vier schepen, welke 1200 ton lompen én dergelijke vervoeren naar Rostock in de Russische zone, waarvoor Nederland papier terugontvangt. Hieruit blijkt, dat de Scheveningse haven meer en meer wordt gebruikt voor de handelsvaart.
1952-08-05: Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Donderdag 13 November 1952, no.222. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart. No.108 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de klacht van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen Jan Muthert, kapitein van het motorschip ,,Batavier", wegens het maken van een reis zonder de ruimschilden in hoofddek en shelterdek te hebben geplaatst.
Op 19 Augustus 1952 is door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart bij de Raad voor de Scheepvaart een klacht ingediend van de volgende inhoud: ,,De inspecteur-generaal voor de scheepvaart, Verwijzende naar bijgaand proces-verbaal van onderzoek nopens de overtreding, geconstateerd op 5 Augustus 1952 aan boord van het kustvaartuig, genaamd „Batavier", kapitein Jan Muthert, geboren 12 October 1899 te Schore, wonende te Groningen, Grachtstraat 5; Overwegende: dat uit genoemd proces-verbaal blijkt, dat de kapitein, voornoemd, artikel 88 van Bijlage III van het Schepenbesluit heeft overtreden; voorts dat hij hierdoor mede heeft overtreden artikel 4 (a) van de Schepenwet; Gelet op de artikelen 48 en 49 van de Schepenwet, Stelt aan de Raad voor de Scheepvaart voor een nader onderzoek in te stellen en kapitein J. Muthert als betrokkene te horen.". Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 49 der Schepenwet, besliste, dat naar de gegrondheid van voorschreven klacht een onderzoek zou worden ingesteld. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 9 October 1952, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de ten deze door de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart overgelegde stukken, waaronder een door de inspecteur voor de scheepvaart in het derde district, A. C. van Brakel, op de ambtseed opgemaakt proces-verbaal dd. 15 Augustus 1952, inhoudende een verhoor van aangeklaagde Jan Muthert, wonende te Groningen, en hoorde de kapitein, voornoemd, als aangeklaagde buiten ede. Na voorlezing van de klacht zette de voorzitter de aangeklaagde de betekenis daarvan uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit het door de Raad gehouden onderzoek is het navolgende gebleken: Het motorschip ,.Batavier" is een Nederlands schip, toebehorend aan de kapitein }. Muthert. Het meet 448 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 400 pk motor. Op 5 Augustus 1952 begon de „Batavier", te Walkom liggende, een volle lading gezaagd hout te laden. Toen het onderruim vol was, heeft men de ruimschilden niet geplaatst en dit heeft men eveneens nagelaten met de schilden van het luikhoofd op het shelterdek. De kapitein liet de schilden niet inzetten, omdat daardoor ruimteverlies voor de lading zou ontstaan. In het shelterdekluikhoofd zijn vervolgens de houten luiken op de lading gelegd; daarna zijn deze met twee presennings afgedekt en nadat deze zijn geschalkt, is de deklast over de luikhoofden en in het gangboord gestuwd. Ter zitting verklaarde de kapitein, dat hij gewoon is, bij het vervoer van lang hout nooit de schilden te plaatsen. Hij is overtuigd, dat hij dan een beter zeeschip heeft, omdat er nu geen ruimte benedendeks wordt gelaten en de deklast dus minder hoog kan zijn. Bij niet plaatsen der merkels kan benedendeks ongeveer 25 standaard meer worden geladen. Aangeklaagde is overtuigd, dat, waar de lading goed vol wordt gestuwd en aangekegd, het schip niet wordt verzwakt, wanneer de merkels niet worden geplaatst. Aangeklaagde kent de wettelijke verplichting om de merkels te plaatsen, maar acht deze bepaling bij houtladingen niet juist. De inspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat op 28 December 1951 een gelijke klacht is behandeld tegen de kapitein van het motorschip „Unitas". Ook toen achtte de kapitein het niet plaatsen der merkels economischer en wilde hij de wet veranderd hebben. Toen heeft de inspecteur het advies gevraagd van de scheepsbouwkundige bij de Scheepvaartinspectie en deze achtte het zeer noodzakelijk altijd de schilden te plaatsen. De wettelijke eis is primair. De kapiteins en reders behoren de uitspraken van de Raad te kennen, zodat het niet opgaat zich te beroepen op onbekendheid daarvan. De kapitein beroept er zich op, dat zijn schip bij plaatsen der merkels minder stabiel wordt, maar dat hangt van hem zelf af, wanneer hij daarna te veel deklast stuwt. Het staat vast, dat de kapitein het bepaalde in artikel 88 Bijlage III van het Schepenbesluit heeft overtreden. Hij heeft zich daardoor misdragen tegenover de opvarenden, wier veiligheid hij in gevaar stelde. Er zijn na de uitspraak in zake de „Unitas" geen verzachtende omstandigheden. De inspecteur stelt de Raad voor kapitein J. Muthert te straffen door ontneming der bevoegdheid om als kapitein te varen op kustvaartuigen voor de tijd van twee weken. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: De Raad acht het in de klacht gestelde bewezen. Door zijn schip met hout te beladen zonder de merkels in de luikhoofden te plaatsen, overtrad de kapitein het bepaalde in artikel 88 van Bijlage III van het Schepenbesluit. De veiligheid van het schip en de opvarenden werd daardoor in gevaar gebracht. Daar de kapitein de door de Raad gegeven waarschuwing in de uitspraak in zake motorschip „Unitas", bijvoegsel van de „Nederlandse Staatscourant" van 13 Februari 1952, no. 31, niet ter harte heeft genomen, acht de Raad een correctie op haar plaats en straft mitsdien de kapitein Jan Muthert, geboren 12 October 1899, wonende te Groningen, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op kustvaartuigen te ontnemen voor de tijd van één week. Aldus gedaan door de heren mr, A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer en K. Visser, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad van 9 October 1952. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1956-11-12: NvhN 12-11-1956: Batavier had aanvaring. Reis vervolgd. De Groninger kustvaarder Batavier is zondagmorgen vroeg in de Fehmarubelt in aanvaring geweest met een onbekend Russisch schip. De Batavier werd beschadigd maar kon de reis voortzetten. Het ongeluk gebeurde tijdens mist en de Batavier werd geraakt aan de bakboordboeg. De steven staat scheef, maar lekkages hebben zich niet voorgedaan. De Batavier, die een lading cokes vervoerde, passeerde gisteravond Bornholm op weg naar Gefle.
Het schip meet 488 ton en werd in 1940 gebouwd bij Niestern. De bemanning verkeert in goede welstand.
Leeuwarder courant 12-11-1956: Groninger kustvaarder in de Oostzee aangevaren. De Groninger kustvaarder „Batavier" (448 ton), eigen aan de rederij J. Muthert te Groningen, is ter hoogte van het Duitse eiland Fehmarn, dat tussen Lubeck en Kiel voor de Oostzeekust ligt, in de nacht van zaterdag op zondag in aanvaring gekomen met een onbekend schip, dat plotseling uit de mist opdoemde. De „Batavier" vroeg aanvankelijk hulp, maar later bleek, dat men het kon klaren: het met cokes geladen schip, dat schade boven de waterlijn kreeg, heeft zn reis op eigen kracht voortgezet.
1966-01-14: NvhN 14-01-1966: Zware ijsafzetting. Kustvaarder Batavier maakt zware slagzij. De Delfzijlster kustvaarder Batavier is ter hoogte van Stockholm in ernstige moeilijkheden geraakt door zware slagzij.Een deel van de deklast is door de bemanning over boord gezet. Een reddingsboot, een sleepboot en een torpedobootjager zetten koers naar de Batavier. Er staat een zeer sterke N.0.-storm. Het schip is bedekt met een dikke laag ijs. De Batavier (laadvermogen 650 ton) is op weg van Sundsvall naar Zaandam met een lading van 235 stander hout aan boord. 65 stander hiervan zijn deklast. In de afgelopen nacht vroeg de Batavier radio-telegrafisch om hulp. Het schip was toen bij Almagrundet, ter hoogte van Stockholm. De zware slagzij zou volgens het Zweedse persbureau T.T. het gevolg zijn van de ijsafzetting. De storm voert sneeuw met zich mee. De weersomstandigheden zijn precair. De kou en de wind zouden nog meer ijs op het schip kunnen afzetten. De Zweedse torpedobootjager Gaes-trikland werd uitgezonden om de Batavier te assisteren, daar de loodsboot uit Sandhamn noodgedwongen moest terugkeren wegens ijsafzetting. Op het reddingshoofdkwartier in Stockholm zei men dat de hoge zeeën en temperaturen van 10 graden onder nul een gevaarlijke toestand hebben geschapen voor kleinere schepen in de Oostzee. Radio Stavsnaes meldde vanmorgen dat de situatie voor de Batavier iets verbeterd was. Het schip zou langzaam koers zetten naar het lichtschip Almagrundet. Aan boord van de Batavier zijn de Groninger kapitein H. Prins uit St. Annen en nog acht bemanningsleden. Het schip is eigendom van de Delfzijlster rederij Wagenborg. Toestand meester; Volgens de laatste berichten bereikte de torpedobootjager Gaestrikland de Batavier om 12.30 uur en zou in de buurt blijven om zonodig de bemanning over te nemen. Beide schepen zijn vervolgens langzaam op weg gegaan naar het Danziger Gatt, toegangspoort tot de kalmere wateren van de Stockholmse archipel. De kustradio van Stockholm meldde later dat de bemanning de toestand in de hand scheen te hebben aangezien hulp van de reddingsboot Ajax werd afgewezen. De Batavier berichtte later dat zij op weg was naar het loodsstation Landsort om daar te wachten tot de storm voorbij zou zijn.
Het Vrije Volk 14-01-1966: Groningse coaster in nood bij Stockholm. Tijdens hoge zee, hevige sneeuwbuien en vijftien graden vorst is de 448 bruto ton metende Nederlandse coaster Batavier van C. J. Muthert in Groningen, vannacht in de Oostzee ter hoogte van Stockholm door zware ijsafzetting in nood komen te verkeren. De kapitein seinde om onmiddellijke hulp, aangezien zijn schip zware slagzij maakte door het gewicht van het ijs. Het Zweedse bergingsvaartuig Ajax, de kruiser Appelberg, de grote loodskruiser Gastrikland, twee helikopters en nog twee loodsboten van het station Sandhamn, zijn de Batavier te hulp gesneld. Om half één deelde de Stockholmse kustradio ons mee, dat een inmiddels eveneens uitgerukte jager van de Zweedse marine er zojuist in geslaagd was de Batavier te bereiken. Ook het bergingsvaartuig Ajax en de reddingskruiser Wallenberg hadden het schip op korte afstand benaderd. De Batavier maakte een slagzij van 45 graden. Ondanks onverminderde krachtige wind (15 meter per seconde), de daardoor veroorzaakte hoge zeeën en voortdurende sneeuwstormen weigerde de kapitein van de Batavier zrjn vaartuig zonder meer over te geven. De kans bestaat, dat de marinejager zal trachten het schip met de machine op halve kracht de weg door het ijs te wijzen. De wind is daarvoor gunstig. Gelukt dit niet, dan zal de jager de bemanning vanzelfsprekend aan boord moeten nemen. De Batavier was met een lading hout opweg van Sundsvall naar Zaandam.
Het Vrije Volk 15-01-1966: Dramatische redding op Oostzee. Nederlandse coaster in veiligheid. (Van onze Scandinavische correspondent) Een torpedojager van de Zweedse marine, de Gastrikland, is er gisteren in de namiddag in geslaagd de in nood verkerende Nederlandse coaster Batavier in veiligheid te brengen. Om half een kreeg de Gastrikland zuidwestelijk van het voor Stockholm gelegen vuurschip Almagrund contact met het; vaartuig dat op dat moment door ijsafzetting aan een kant zo nu en dan een slagzij van niet minder dan 45 graden maakte. Desondanks weigerde de kapitein de Batavier zonder meer over te geven. Door de torpedobootjager voor de wind beschermd kreeg hij kans zijn schip met de machine slechts op halve kracht voorzichting manoeuvrerend naar het zgn. Danziger-gat te brengen. Dat is een nauwe passage tussen twee veren in het zuidelijk gedeelte van de uit talrijke rotsachtige eilandjes bestaande archipel die zich voor Stockholm bevindt. Op deze in de luwte gelegen plaats is de uit acht koppen bestaande bemanning van de Batavier gisteravond begonnen de ijslaag weg te kappen. De Stockholmse kustradio deelde ons mee dat de Batavier zich daarna vermoedelijk naar de zuidelijk van de Zweedse hoofdstad gelegen haven Nyashan zou begeven. Men was van mening dat er sprake is geweest van een uiterst dramatische reddingsactie, die een boven alle verwachtingen gunstige afloop heeft gehad.
Leeuwarder courant 15-01-1966: „Batavier" in veiligheid. Fins vrachtschip in Oostzee vergaan. In de Oostzee ten zuidoosten van Stockholm is in de nacht van donderdag op vrijdag het 1.251 toi. metende Finse vrachtschip „Kuutsalo" vergaan. Met hun schip verdwenen in de diepte de kapitein en de eerste stuurman. De zeventien andere opvarenden werden opgepikt door de Westduitse vrachtboot „Eros". Het Finse schip verging nadat zich tonnen ijs hadden afgezet op de dekken, waardoor het zware slagzij maakte. De Groninger kustvaarder „Batavier", die op de Oostzee voor Stockholm door ijsafzetting ook al in moeilijkheden was geraakt, heeft het kunnen klaren, maar een deel van de deklast is verloren. Het schip zou bij het loodsstation Landsort bij Stockholm wachten op beter weer.
Het Vrije Volk 17-01-1966: Kustvaarder in veiligheid. Stockholm, De Groningse kustvaarder Batavier, die donderdagnacht in de Oostzee ter hoogte van Stockholm in moeilijkheden kwam te verkeren door ijsafzetting, die zware slagzij veroorzaakte, is zaterdag veilig de haven van de Zweedse plaats Nynaeshamn binnengelopen. De acht bemanningsleden bevinden zich in goede welstand en hopen spoedig weer te kunnen uitvaren, zodra het ijs van hun schip is verwijderd en een klein lek in de boeg gedicht.
1969-02-11: Verkocht aan Aannemingsbedrijf K. Krul & Zoon, Heiloo en verbouwd tot zandzuiger. Op 16.03.1972 verkocht aan Varustamo-Tatu, Kotka, herdoopt in TATU. 1978 eigenaar Osmo Metsola, Kotka.
1985-12-00: Final Fate:
In najaar 1985 voor de sloop verkocht aan Teollisuuden Romu te Hamina en in 12.1985 gesloopt door Haminian Laivaromi O/Y.

Afbeeldingen


Omschrijving: BATAVIER "as build.
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: BATAVIER tijdens de proefvaart.
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl

Omschrijving: BATAVIER na de mastverandering.
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Kleyn, R. (Ruud)

Omschrijving: BATAVIER na de mastverandering.
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl

Omschrijving: BATAVIER
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: BATAVIER
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: BATAVIER
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Lindenborn, M. (Marien)

Omschrijving: BATAVIER Swinefleet
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.

Omschrijving: BATAVIER in de Oosterhaven te Groningen.
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: BATAVIER
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Real Photographs

Omschrijving: BATAVIER
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: BATAVIER
Collectie: Besteling, P
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Kade

Omschrijving: BATAVIER als zandzuiger.
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: De Finse zandzuiger TATU
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: als TATU
Collectie: Lous, C.
Vervaardiger: Onbekend *