1932-03-17: |
Indische courant 17-03-1932. Proefvaart van de „BATAK”. Overdracht van de Droogdok-Mij. aan de directie der K. P. M. Vanochtend hebben de proefvaart en de overdracht van het door de Droogdok-Mij „Soerabaia” gebouwde motorscheepje Batak aan de directie der K. P. M. plaatsgehad. Tegen achten begaven de vele geïnteresseerden en genoodigden zich aan boord van het scheepje, dat aan de kade, welke door de D. M. S. op Perak geoccupeerd wordt, gemeerd lag. Even over achten loeide de sirene; de trossen werden daarna uitgeworpen. Het scheepje voer onder commando van een der loodsen van het Havenkantoor de binnenhaven uit en de reede op. Toen de Batak over de reede voeren de haven van Soerabaia met haar vele schepen, hijschkranen, prauwen, kolentransporteur en wat dies meer zij hoe langer hoe kleiner werd, hadden wij even den tijd om met een van de heeren van den technischen dienst der K. P. M. een tocht door het schip te maken en verschillende bijzonderheden te noteeren. Het schip heeft een totaal-lengte van ongeveer 49 meters; het is 8,15M. breed, heeft een holte van 3,30 M. en een diepgang van 2,50 tot het „Veritas”-merk. Het laadvermogen bedraagt ongeveer 385 tons. De Batak heeft aan den voorkant van het schip één groot laadruim, dat onder het hoofddek is gelegen en eventueel door een schot in twee compartimenten verdeeld kan worden. Het schip kan met een belading van onpeveer 200 tons een snelheid van 8,7 knoopen per uur ontwikkelen. De Batak kan 6 passagiers vervoeren, voor wie 3 keurig ingerichte twee-persoonshutten zijn aangebracht, en niet minder dan 150 dekpassagiers, terwijl de bemanning ongeveer uit 30 koppen bestaat. Kapitein van het schip is de beer J. W. van Serveller. De opdracht tot het bouwen van het scheepje werd 1 Mei 1931 door de K P.M. aan de D M.S. gegeven. 29 Juni d.a.v. werd de kiel gelegd, terwijl de Batak op 8 December van verleden jaar te water werd gelaten. De technische proefvaarten hebben reeds eerder plaatsgehad. Zoo werd in de afgeloopen week van Vrijdagmorgen 7 uur tot Zaterdagmorgen 6 uur een zoogenaamde „24-uurs vaart” gehouden. De Batak maakt op een leek op scheepvaartgebied een alleraardigsten indruk en is ongetwijfeld een prachtstuk werk. Als bijzonderheid zij hier vermeld, dat het ‘t grootste schip is, dat ooit door de Droogdok-Mij werd gebouwd. Met de plaatsruimte is gewoekerd. Op het opperdek bevinden zich achter de brug twee afgeschoten deelen van het dek, welke euphemistisch met de namen van „eetsalon” en „rookkamer” worden betiteld. Op het hieronder gelegen hoofddek zijn onder meer de hutten voor de passagiers en die voor de bemanning aangebracht. In de hut van den kapitein staat een groote brandkast, waarin het geld wordt bewaard, als de kapitein op de kleinere kustplaatsen, waar geen agenten zijn gevestigd, ook als handelaar moet optreden. Op welke lijn de Batak zal varen is nog niet bekend. Met het scheepje zullen eerst ettelijke proefvaarten worden ondernomen, waarna de bestemming en de route bepaald zullen worden. Het kleine schip bezit twee, tamelijk groote, reddingsbooten, waarvan er één als motorboot is ingericht; deze reddingssloep kan 44 en de andere 63 personen bevatten. Beide booten zijn aan zoogenaamde „Columbus”-davits opgehangen, welke op een gewicht van 4 tons beproefd zijn. Een van de heeren van de motorkamer was zoo vriendelijk ons door het inwendige van het scheepje te loodsen, waarbij wij de vele krachtige machines met tallooze zuigerstangetjes en kleppen in functie konden bewonderen. De hoofdmotor — een 6 cylinder Schulzer-motor— kan 200 P.K. ontwikkelen. Voorts is er een hulpmotor van 3 cylinders en 30 P.K. voor de aandrijving van het electrisch licht. Vóór op het hoofddek, tusschen de beide luikhoofden, is nog een Schulzer-motor van 3 cylinders en 30 P.K. geplaatst, welke dient voor de aandrijving van 2 dekwinches en de ankerspil. De machines van het scheepje worden met solar-olie gestookt en kunnen ongeveer 14 dagen achtereen draaien, zonder dat er een nieuwe voorraad olie behoeft te worden ingeladen; het scheepje kan in dien tijd ongeveer een afstand van Soerabaia naar Colombo afleggen. Bij elven lag de Batak weer aan de kade van de D.M.S. gemeerd, waar wij van onze gastheeren hartelijk afscheid namen. (Verslag ingekort) |