Inloggen
KOSMOPOLIET - ID 7884


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1855-03-20 / 1873-02-21 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1855
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Clipperfregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Construction Data

Scheepsbouwer: C. Gips & Zonen - Werf 'De Merwede', Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1853-10-27
Launch Date: 1854-11-29
Delivery Date: 1855-01-00
Technical Data

Net Tonnage: 754.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 398.00 lasts
 
Length 1: 48.20 Meters Registered
Beam: 7.15 Meters Registered
Depth: 4.92 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1855
Datum agenda: 1855-03-20
Register nr: 18550122
Scheepsnaam: KOSMOPOLIET
Type: Clipper
Lasten: 398
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Blusse, Gebr.
Plaats: Dordrecht
Kapitein op moment van verzoek: Bouten, J.
Opmerkingen: een zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1855-01-02 KOSMOPOLIET
Manager: Firma Gebr. Blussé (Adolph Jr. en Pieter), Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands
Callsign: PHRN
Additional info: in 1873 verkocht voor NLG.35.600,-

Date/Name Ship 1873-02-21 COSMOPOLITE
Manager: James Anderson, London, Great Britain
Eigenaar: James Anderson, London, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: London / Great Britain
Callsign: LPTF
Additional info: Off.no. 68390; James Anderson was enig eigenaar van het schip

Ship Events Data

1872-07-00: Damaged
Mauritius (per telegram van Aden). De schepen KOSMOPOLIET I, kapt. Dienske, van Batavia naar Rotterdam, en HOLLANDSTROUW, kapt. Van Strijen, van Batavia naar Amsterdam, zijn hier binnengelopen om te repareren, beide hebben gedurende zware stormen schade bekomen. Eerstgenoemde heeft zeilen en boegspriet verloren.
1875-00-00: Final Fate: Hulked

Op 26 oktober 1876 werd de registratie als zeeschip gesloten. De COSMOPOLITE was, waarschijnlijk al in 1875, ontmast en werd sindsdien als opslaghulk gebruikt.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jacob Luitjes werd geboren te Veendam op 30 augustus 1815 als zoon van Jacob Klaassens Boiten en Catharina Luitjes Pinksterboer.

Hij trouwde op 11 september 1845 te Amsterdam met Adriana Pos, geboren te Loosdrecht op 18 juli 1822 Zij overleed 25 augustus 1847 te Dordrecht, 25 jaar.

Jacob hertrouwde op 21 mei 1852 te Amsterdam met Marie Pos, geboren op 16 april 1832 te Loosdrecht en overleden te Hees op 12 mei 1899.

Jaccob Luitjes overleed Hees op 14 februari 1894.122

De familienaam was oorspronkelijk geen Bouten, maar Boiten, een bekende Groningse naam! Dit was het het gevolg van een fout van een trouwackte in Köningsbergen in het voormalige Duitsland (volgens overlevering en min of meer bevestigd door archief Veendam)”.

Jacob Bouten werd geboren op 30 augustus 1815 te Veendam als zoon van Luitje Jacobs Bouten (koopvaardijkapitein, 1789-1836) en Anna Catharina Elisabeth Luxen (1784-1861).

Bij de inschrijving als lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge gaf hij als geboortedatum op 03 juni 1816, hetgeen wellicht zijn doopdatum was.

Hij trouwde met Marietje Pos (geb. april 1832 te Loosdrecht) en woonde in 1858 aan de Groenmarkt nr.12 te Dordrecht met twee zoontjes Adriaan Louis (geb. 1854) en Louis Gerard (geb. 1857), beiden geboren te Dordrecht.

Hij overleed op 14 februari 1894 te Hees bij Nijmegen.

Na zijn loopbaan als geagvoerder begon hij een rederij  met vrachtdiensten tussen Londen en Dordrecht. Dit wed geen succes en hij stopte na bijna acht jaar. In deze periode werd hij onder meer gekozen tot lid van de Kamer van Koophandel te Dordrecht en de examencommissie voor het gezagvoerdersdiploma.

Jacob Bouten was in zijn tijd een gezaghebbende kapitein hetgeen o.a. tot uiting komt in zijn aandeel in de parlementaire enquete door de Tweede Kamer in 1874-1875 (zie hierna)

Hij werd in 1854  lid van de vrijmetselaarsloge La Flamboyante te Dordrecht met nr. 315.

Informatie van van Blokland-Visser te Papendrecht en “Mijn leven als Klipperkapitein” 2005. Op de frontpagina van dit boekje staat een portret. Ook afgebeeld op p. 35 van E.W.Petrejus  “Het Schip Vaart Uit. Onze zeilvaart in de negentiende eeuw”. De Boer Maritiem 1975,

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Jacob Bouten was met vlagnummer R215 in de periode 1846 t/m 1894 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart.

Jacob Bouten wonend te Dordrecht was lid van het Dordtse zeemanscolleges “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 18 in de periode 30 januari 1846 t/m zijn overlijden op 14 februari 1894. Bij de inschrijving werd zijn naam gespeld als “Boute”.111 en 064

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse college dd 08 maart 1883 wordt het overlijden gemeld van de president Kuijk en de benoeming van het effectieve lid J.Bouten als zijn opvolger.064a

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1881 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld: “Kapitein Jb. Bouten, heeft de Maatschappij ook aan zich verplicht door van zijn recht op Uitkeering ten behoeve van het Fonds, edelmoedig afstand te doen, en brengen hem hiervoor insgelijks onzen welgemeende dank.”. In de Jaarverslagen van 1882, 1883 en 1885 wordt deze mededeling herhaald058.

In het Jaarverslag van 1894 staat dat hij in dat jaar is overleden058.

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 19 februari 1894 staat de reglementair vastgestelde uitkering van f 200,- aan de weduwe van kapitein J.Bouten te Hees.064b

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Bouten als gezagvoerder064a:

  • 1846, 1850; 1852 t/m 1853 bark     “Jan van Hoorn”    boekhouders Blussé ban Oud Alblas, c.s.
  • 1854 t/m 1859; 1861 medium clipper “Kosmopoliet”  boekhouders  Blussé
  • 1874; 1891 geen schip genoemd. Achter de naam van J.Bouten staat “Ridder van de Eikenkroon”

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein Jb  resp. Js (= Jacobus) Bouten met vlagnummer R215 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

  • 1849, 1851 van de bark “Jan van Hoorn”  293 last  voor Blussé van Oud Alblas c.s. te

Dordrecht

  • 1855 van het fregat “Cosmopoliet” 398 last  voor Blussé van Oud Alblas c.s. te

Dordrecht

  • 1858, 1859, 1862 van het fregat “Kosmopoliet” 398 last voor Gebrs Blussé c.s. te Dordrecht
  • 1863 van het fregat “Kosmopoliet II“   530 last  voor Gebrs Blussé te Dordrecht
  • 1864 t/m 1867 van het fregat “Kosmopoliet II”   569 last  voor Gebrs Blussé te Dordrecht
  • 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888, 1890 t/m 1893 geen vermelding van schip en reder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

J.Bouten                                  Kosmopoliet                            11/12 juli 1860                                     19 februari 1861

                                                  Kosmopoliet                            09 mei 1861                                          09 januari 1862

 

“Een perfect Clipperschip was de Kosmopoliet van de Gebrs.Blussé te Dordrecht. Het vertrok onder Kapitein J.Bouten op 19 April 1855 van Brouwershaven en na 85 zeildagen arriveerde de Kosmopoliet op de rede van Batavia. De tweede uitreis in 1856 werd in 76 dagen volbracht en in 1857-‘58 zeilde dit schip in 74 dagen een lengte af van 10.925 zeemijlen, Holland-Batavia, toen ter tijd de kortste reis, die ooit gemaakt was naar Batavia026(37/384).

Bouma025 vermeldt J.Bouten als gezagvoerder gedurende:

  • 1845 t/m 1854 op de bark “Jan van Hoorn”, gebouwd in 1841 op de werf De Merwede van Cornelis Gips & Zn te Dordrecht, 579 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht. (in latere jaren zijn er andere gezagvoerders op dit schip. De opgaven hierboven van J.Bouten als kapitein tot 1862 kloppen niet met Bouma).

Lloyd’s vermeldt087:  “18 Dec 1850  “JAN VAN HOORN  assisted in, been on shore.”

  • 1855 t/m 1863 op het 3/m schip “Kosmopoliet”, gebouwd in 1853/54 op de werf van Cornelis Gips & Zn aan de Lijnbaan te Dordrecht, 753 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht(zie ook 063);
  • 1864 t/m 1868 op het 3/m schip “Kosmopoliet II”, gebouwd in 1864 op de werf van Cornelis Gips & Zn te Dordrecht, 1000 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht.

 

Op 04 januari 1848 vertrok van Batavia de kruisbark “Jan van Hoorn” onder kapitein J.Bouten, was op 13 maart 1848 bij St.Helena en arriveerde op 15 mei 1848 te Hellevoetsluis na een reis van 131 dagen026(38/299).

Op 08 oktober 1861 vertrok van Batavia de “Kosmopoliet” onder kapitein Bouten en arriveerde 09 januari 1862 te Brouwershaven na een reis van 92 dagen026(38/329).

Volgens monsterrol nr 1418 dd 15 juni 1849 in het Gemeentearchief van Dordrecht was J.Bouten, wonend te Dordrecht, oud 33 jaar, gezagvoerder van de bark “Jan van Hoorn”, varend voor P.Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht voor een reis naar Valparaiso

Volgens monsterrol nr. 1682 dd 02 april 1855 in het Gemeentearchief van Dordrecht was J.Bouten, wonend te Dordrecht, 39 jaar, gezagvoerder van de klipper “Kosmopoliet”, varend voor de Gebroeders Blussé te Dordrecht voor een reis naar Java en terug naar Dordrecht.

Overige bijzonderheden

De bark de “Jan van Hoorn” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 13 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.Bouten:

*3de reis           november 1844 naar Batavia en terug augustus 1845

*4de reis           juni 1846 naar Batavia en terug juni 1847

*5de reis           augustus 1847 naar Batavia en terug mei 1848

*6de reis           juli 1848 naar Batavia en terug april 1849

*7de reis           juli 1849 naar Valparaiso /San Francisco/Batavia en terug in december 1850

*8ste reis          mei 1851 naar Batavia en terug april 1852

*9de reis           juli 1852 naar Batavia en terug januari 1854.

De medium clipper ”Kosmopoliet I” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 10 reizen waarvan de een aantal onder kapitein J.Bouten en wel:

      *1ste reis          april 1855 naar Batavia en terug in december 1855

      *2de reis           februari 1856 naar Batavia en terug in september 1856

      *3de reis           december 1856 naar Batavia en terug in augustus 1857

      *4de reis           september 1857 naar Batavia. Datum terugkomst niet vermeld

      *5de reis           augustus 1858 naar Batavia. Datum terugkomst niet vermeld

De medium clipper ”Kosmopoliet II” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 10 reizen waarvan de een aantal onder kapitein J.Bouten en wel:

      *1ste reis          maart 1865 naar Batavia en terug in oktober 1865

      *2de reis           maart 1866 naar Batavia en terug in november 1866

      *3de reis           februari 1867 naar Batavia. Datum terugkomst niet gemeld

Tevens maakte deze kapitein in de periode 1868-1867 de 4de t/m de 10de reis. Verdere bijzonderheden niet genoemd.

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

Volgens monsterrol nr 748 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd 11 september 1835 was J.L.Bouten, oud 20 jaar, wonend te Rotterdam, tegen een maandgage van f 26,-, stuurman op de kof “Merwedeschoon” varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht, en vertrok met 6 man naar Bergen in Noorwegen.

Amsterdamsche Courant 29 oktober 1844

“Door de Nederlandsche Hamdel-Maatschappij zijn de volgende bodems voor de maand november bevracht geworden, als:

… Voor Dordrecht: JAN VAN HOORN …”

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”

De paragrafen in dit hoofdstuk van het boek van Hazelhoff Roelfsema zijn ontleend aan  “Mijn leven als klipperkapitein”  uit 2005 van J.Bouten

NRC 11 juli 1849

“Rotterdam, 10 juli. Wij vernemen, dat de volgende Nederlandse schepen naar Chili en Californië zijn vertrokken:

.....Gereed om te vertrekken van Dordrecht naar Valparaiso het barkschip JAN VAN HOORN, kapt. J. Bouten.

Er zijn thans dus aanzienlijke Nederlandse belangen in de Stille Zuidzee te bewaken en het is dien ten gevolge te hopen, dat, gelijk van andere landen, ook van Nederland een oorlogsschip zich derwaarts begeve, ten einde de Nederlandse vlag behoorlijk worde beschermd en, als het nodig is, verdedigd, te meer, daar sommige dier schepen aldaar gedurende enige tijd zullen verblijven.”

 

NRC 23 september 1850

Batavia, 24 juli. Scheepsvrachten. De volgende bevrachtingen hebben in deze maand plaats gevonden, als van Nederlandse schepen … de JAN VAN HOORN tot NLG 80 voor suiker en NLG 75 voor rijst grotendeels bevracht, …

NRC 16”december 1850

“Brouwershaven, 13 december. Het schip JAN VAN HOORN, gisteren alhier binnengelopen, is op de Banjaard aan de grond geraakt en is eerst na een gedeelte der lading te hebben overboord geworpen, met assistentie van de boot No.2 van de Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij in vlot water gekomen.”

 

NRC 17 december 1850

Rotterdam, 16 december. Het volgende extract uit het journaal van schipper M. Braam, voerende de schokker No.2 van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot het Redden van Schipbreukelingen, hiet ter stede gevestigd, wordt ons toegezonden.

“12 december. Het weder sedert enige dagen mistig en daar zulks hoogst gevaarlijk is voor binnenkomende schepen om aan de grond te komen op de buitenbanken, was ik steeds kruisende. Heden morgen ten 7 ure bij de 4e ton ten anker liggende, zowel als de schokker No. 1 en de loodsboot, hoorde ik een schot en ging dadelijk onder zeil, de wind zuid-zuid-west, zoals ook de andere vaartuigen, maar verloren die spoedig uit het gezicht. Bij de uiterste ton komende, hoorde ik het schieten duidelijk, waardoor ik vermoedde een schip in die richting van de steile punt van de Banjaard aan de grond zat. Ik stuurde derwaarts. Ten 12 ure ontdekte ik het schip JAN VAN HOORN aldaar zittende. Wij liepen achterom en kwamen kort bij ten anker en begaf mij met de sloep aan boord om met de gezagvoerder te raadplegen. Het schip zat met de kop om de west, op elf voet water en was reeds twee voeten in het zand geweld. Reeds waren er van de lading 80 balen rijst, 60 balen peper en vier kranjangs suiker, alsmede de watervaten, over boord geworpen. Het volk was af, het lichten gestaakt en de hoop van het schip te redden bij de kapitein en de kanaal-loods opgegeven. Ik maakte hun bekend alwaar het schip zat en beschouwde de enige middelen om het te redden zo doenlijk een zwaar anker en ketting uit te brengen, hetgeen dadelijk geschiedde, maar onder veel moeite en gevaar, waarbij de schokker zwaar tegen het schip stootte en nog al veel schade bekwam. Voorts kwamen wij overeen, indien het schip niet vlot kwam, ik met de schokker er bij zou blijven om de equipage te redden. Intussen was het donker geworden. Vele van de equipage waren ziek en de overigen waren bezig met af te hieven, daar er niet verder met vrucht gelicht kon worden, aangezien de lichte goederen, zoals de kaneel en peper, boven in de lading waren. Om zeven uur begon het schip zwaar te werken en om acht uur was het vlot en zeilde wederom naar zee, zodat de genomen maatregel met een gelukkig gevolg is bekroond, terwijl tot ons aller verwondering het schip dicht is gebleven. Het schip zat op de steile punt van de Banjaard, op dezelfde plaats alwaar de TWEE ZEEUWEN en de NEERLANDS KONINGIN zijn gebleven, terwijl de JAN VAN HOORN de eerste Oost-Indiëvaarder is, die van die steile en gevaarlijke punt is gered.”

 

NRC 21 november 1851

“Rotterdam, 20 november. Volgens brief van kapt. Bouten, voerende het barkschip JAN VAN HOORN, te Batavia aangekomen, had hij de 20e juli aan de Kaap de Goede Hoop veel storm doorgestaan, waardoor de grote steng boven het ezelshoofd gebroken, en een lichtmatroos, die juist boven was, overboord geslagen en verdronken was.”

 

NRC 02 juli 1853

“Canton, 3 mei. De vrachten zijn vast, zonder verandering. De JAN VAN HOORN is van San Francisco gearriveerd en laadt voor NLG 9000 naar Batavia. … “

 

NRC 16 oktober 1853

“Batavia, 23 augustus. Omtrent de vrachten hebben wij slechts mede te delen, dat het Nederlandse schip JAN VAN HOORN geen charter heeft willen aannemen voor na aankomst der laatste mail. Thans is reeds geboden NLG 90 voor een lading rijst op Indramayoe (opm: Indramayu, 27 mijl noordwest van Cirebon) in te nemen. … “

 

NRC 29 oktober 1853

“Batavia, 7 september. Scheepsvrachten. Hierover valt weinig te zeggen, alleen werden genomen de Nederlandse schepen JAN VAN HOORN à NLG 100 voor suiker en NLG 85 voor tabak en de DIANA (die abusievelijk door ons was opgegeven als voor rederijrekening te laden) à NLG 110 voor koffie om op Padang te laden, beide naar Rotterdam. … “

 

NRC 15 januari 1854

“Hellevoetsluis, 14 januari. Het Nederlandse schip hetwelk, als gisteren gemeld op het Pampus aan de grond zat, is gebleken te zijn de te Dordrecht te huis behorende bark JAN VAN HOORN, kapt. J. Bouten, van Batavia naar Dordrecht bestemd. Hetzelve zat aan de Noordwal aan deze zijde Pampus buiten het schaar. Terstond bij de aankomst van de stoomboot BROUWERSHAVEN, ten 1 ure 55 minuten des namiddags, werd alles aangewend om het schip af te brengen, doch met dat getij vruchteloos. Op het volgende tij werd nu gewacht, en onder aanwending van alle mogelijke kracht door de BROUWERSHAVEN en verdere gepaste middelen, mocht het lukken, ten 2 ure 30 minuten des nachts, het schip er af te slepen en ten 3 ure 15 minuten op deze rede ten anker te brengen.”

 

De Dordrechtsche Courant 30 november 1854

‘Op heden 29 november ongeveer op den middag is van de werf der scheepbouwmeesters C.Gips en zonen alhier met het beste gevolg te water gelaten het medium clipperschip “KOSMOPOLIET” metende 398 last, gebouwd voor rekening ener rederij onder Directie van Gebr. Blusse en gevoerd zullende worden door Jaap Bouten … “

De Dordrechtsche Courant 17 april 1862

Een advertentie:

“dat te Rotterdam in lading ligt naar Batavia, om in de eerste dagen van mei te vertrekken het clipperschip “KOSMOPOLIET” gezagvoerder J.Bouten” 064.

Gegevens van de “Kosmopoliet II” staan o.a. in De glorietijd van het zeilschip  door Edward P. de Groot (Alkmaar, 1989).066 Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit twee olieverfschilderijen van de “Kosmopoliet II” vervaardigd door E. de Vries (inv.nr.P 2110) resp. F.J. van den Blijk (inv.nr. P 1750). Tevens bevat dit boek een verslag van een troepentransport in 1856/57 aan boord van de “Kosmopoliet I” en een serie foto’s waaronder die van kapitein Jacob Bouten

In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door J.Bouten.104.

J.Bouten verzorgde een hele reeks van troepentransporten naar Batavia en wel065:

  • Vertrek 15 december 1856 van Hellevoetsluis met de “Kosmopoliet”. 5 officieren en 175 manschappen. Aankomst 07 maart 1857 na 82 dagen;
  • Vertrek 14 oktober 1857 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet”. 5 officieren en 125 manschappen. Aankomst 29 december 1857 na 76 dagen. Onderweg 1 manschap overleden;
  • Vertrek 22 augustus 1858 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet”. 4 officieren en 140 manschappen. Aankomst 10 november 1858 na 80 dagen;
  • Vertrek 28 juli 1860 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet”. 3 officieren en 100 manschappen. Aankomst 15 oktober 1860 na 79 dagen;
  • Vertrek 15 mei 1861 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet”. 4 officieren en 150 manschappen. Aankomst 15 augustus 1861 na 92 dagen. Onderweg 1 manschap overleden;
  • Vertrek 18 mei 1862 vanuit Hellevoetsluis met de “Kosmopoliet”. 1 officier. Aankomstdatum niet vermeld;
  • Vertrek 03 april 1865 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet II”. 2 manschappen. Aankomst 21 juni 1865 na 79 dagen;
  • Vertrek 20 maart 1866 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet”. 3 officieren en 150 manschappen. Aankomst 16 juni 1866 na 88 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden;
  • Vertrek 29 maart 1868 vanuit Nieuwediep met de “Kosmopoliet II”. 3 officieren en 150 manschappen. Aankomst op 19 juni 1868 na 82 dagen.

Volgens het dagboek van Bouten (zie hierna066) waren op de reis van 1857 175 man troepen aan boord. Het betrof “een bataljon reserve-voetvolk dat door Engeland gebruikt was in de Krim-oorlog … Het bestond uit een mengeling van alle volkeren van Europa … en niet uit de beste lieden ….”. Bouten beschrijft ze als een bende, waar men in Harderwijk al de nodige last van had gehad. Maar tijdens de reis had hij geen enkele moeite met ze.

Het volgende verkorte overzicht is ontleend aan de biografie van Jacob Bouten066

Edward P.de Groot.  “Het leven van kapitein Jacob Bouten.”

Tekst van Jaap (Jacob) Bouten, bewerkt door Edward P.de Groot. Vier artikelen verschenen in Spiegel der Zeilvaart 1981, 1:8-15; 2:55-60; 3:25-31; 4:18-23. Commentaar van A.Blussé van Oud-Alblas in 5.

Zie ook “Jacob Bouten (1815-1894) Verslag aan mijn kinderen. Mijn leven als klipperkapitein” 2005 DEuitgeverij ISBN 90-81035-51-7

Voor details wordt de lezer naar de oorspronkelijke tekst verwezen, die veel meer bijzonderheden geeft dan ik hier heb weergegeven.

Jacob Bouten werd geboren op 30 augustus 1815 in Veendam “en stamde uit een geslacht dat al generaties lang naar zee ging met eigen schepen of als kapitein of stuurman op schepen van andere eigenaars”. Zijn eerste maritieme belevenissen waren een reis in 1822 met zijn vader vanuit Koningsbergen naar Schotland, en een daarop volgende stormsituatie op de Yarmouth gronden waarbij het schip in nood kwam en te Harwich moest worden binnengebracht. Door persoonlijke omstandigheden van zijn ouders (zie bij Ludwig Jacob Bouten) vestigde het gezin Bouten zich in Antwerpen, waar Jacob op school ging.

Op 12 jarige leeftijd monsterde hij als kajuitsjongen op de schoenerkof “Harmonie”, onder kapitein Stroboer. Hij maakte een reis naar Cette voor wijn en Frederikshaven voor een lading planken. Stroboer werd opgevolgd door kapitein de Boer, en Jacob maakte met hem een reis naar Bergen, Triëst en Sicilië en daarna naar Danzig. In het najaar van 1831 monsterde hij op het fregat “Twee Anthonies” onder kapitein Bruker voor een reis naar Java en Canton. Op de terugreis in het Kanaal werd het schip in Portsmouth aan de ketting gelegd, omdat Engeland en Frankrijk de Nederlandse havens blokkeerden vanwege de Nederlands/Belgische moeilijkheden

In het voorjaar 1835 monsterde hij wederom bij kapitein Stroboer, maar nu op de “Merwedestroom”. Hij maakte maar één reis mee met deze kapitein omdat deze toezicht moest houden op de bouw van de “Baron van Geen”. Deze kapitein beloofde hem een plaats als derde stuurman op dit schip. Stroboer werd opgevolgd door kapitein Hazewinkel. Bouten kreeg de rang van stuurman. Na slechts één reis werd Jacob overgeplaatst op zijn oude schip “Harmonie” onder kapitein de Boer. Hij maakte een reis naar Suriname. Bij terugkomst bleek Stroboer te zijn overleden en de rederij benoemde een andere stuurman. Bouten was daarover zo verbolgen dat hij bij deze rederij (Klerk en Voogd te Dordrecht) bedankte. Kort daarop in 1838 overleed zijn vader en hij nam diens plaats over.

Jacob monsterde in 1838 als 2e stuurman op de kof “Juliana” onder kapitein Poot (niet in Bouma025 terug te vinden. Wèl vermeldt Bouma een hoeker “Juliana” met als gezagvoerder kapitein F.Poodts varend voor Serruys te Rotterdam) en maakte een reis via de Kaap Verden naar Buenos Aires en Havana. In c. 1840 kwam hij op de bark “Vijf Gebroeders” (kapitein niet genoemd) en ging wederom naar Buenos Aires en Havana. Daarna werd hij 1e stuurman op de “Decima” onder kapitein Bolkens (moet ongetwijfeld zijn Bolhuis; zie aldaar), waarmee hij twee reizen maakte. Vervolgens werd hij 1e stuurman op de “Jan van Hoorn” onder kapitein Keeman en varend voor van Blussé van Oud Alblas te Dordrecht. Inmiddels had hij‘in de winter van 1841/42 kennis gekregen aan zijn latere vrouw Adriana Pos. De kapitein Keeman sukkelde nogal met zijn gezondheid (zie aldaar) en Bouten verving hem een aantal malen gedurende de reizen. In 1844 nam hij het commando definitief over en begin november 1844 vertrok hij als kapitein vanuit Nieuwediep naar Batavia. Hij trouwde in 1845 en ging te Dordrecht wonen in de Grote Kerkbuurt. Begin juli 1846 vertrok hij voor een tweede reis naar Java en keerde in juli 1847 terug, inmiddels vader van een dochter. Al in augustus moest hij weer op reis en kreeg in Batavia bericht van het overlijden van zijn vrouw. Zijn moeder en schoonzuster zorgde voor het kind, maar na terugkomst in Nederland overleed ook het kind na een griep.

In de derde bijdrage van de Groot wordt zeer uitgebreid ingegaan op de tocht van kapitein Jacob Bouten met de bark “Jan van Hoorn”, waarmee hij eind juli 1848 vanuit Hellevoetsluis vertrok voor een reis naar Java. Hij laadde suiker in Soerabaja en koffie in Panggal. Na vertrek uit deze laatste haven kwam hij in zeer zwaar weer terecht. Na veel zeemansschap kwam hij die tegenslag teboven, maar toen kreeg hij nogal wat moeilijkheden met zijn bemanning, die werk weigerde. Ook dat wist hij, met wat harde maatregelen, op te lossen. Via Kaap Hoorn ging het naar Valparaiso waar hoge vrachtprijzen waren te bekomen. Maar bij aankomst bleek dat dat gerucht veel schepen had aangetrokken. “ … er lagen daar wel een duizend zeilschepen waardoor de prijzen fors gedaald waren”. Vandaar ging hij dus verder naar San Francisco maar hier kwam de volgende tegenslag. Vanwege de ontdekking van rijke goudaders in Californië was de Goldrush van 1849/1850 ontstaan, waardoor honderden bemanningsleden van hun schepen drosten. De haven lag vol met schepen, die vanwege onderbemanning geen gelegenheid hadden weg te komen. Ook Bouten beleefde allerlei moeilijkheden met zijn bemanning, waaraan hij via harde maatregelen en lijmende beloften wat aan trachtte te doen. De beschrijving van deze periode is uitgebreid en gedetailleerd. Pas in september 1850 was hij in staat de haven van San Francisco te verlaten.

Het vierde deel is ondertiteld als: “Boutens glorietijd als kapitein en scheepvaartdeskundige, maar bijna zijn ondergang als reder”. Vanuit San Francisco ging de “Jan van Hoorn” richting Indië en vandaar terug naar Nederland. Vlakbij raakte het schip vast op de Banjaard, maar kwam weer vlot na het lossen van lading. Na nog een paar reizen naar Indië trouwde hij op 22 mei 1852 voor de tweede maal, met Marie Pot zuster van zijn eerste vrouw. Het echtpaar kreeg minstens 6 kinderen in de periode 1860-1876. Het verslag van de reizen hierna zijn gelardeerd met een verslag van de gebeurtenissen aan boord. Vrij veel aandacht wordt besteed aan de observatie in Amerika van de modellen clippers en daarna het toezicht op de bouw van een clipper in opdracht van reeder Blussé op de werf van C.Gips & Zn te Dordrecht, de “Kosmopoliet”. Ook wordt uitgebreid verslag gedaan van de eerste reis naar Indië. De ervaringen waren van dien aard dat een tweede schip, de “Noach”, op stapel werd gezet. Ook Blussé liet een overeenkomstig schip bouwen, de “Kosmopoliet II”, waarbij Bouten toezicht op de bouw hield. Ook dit schip voldeed in alle opzichten aan de gestelde verwachtingen. Na een reis met dit schip in 1865 naar Indië waren de passagiers zo tevreden, dat zij een advertentie in lovende bewoordingen in de krant lieten plaatsen. Van 1869-1871 hield hij toezicht op de bouw van de “Kosmopoliet III”. daarna begon hij voor zichzelf als reeder met een lijn op Londen. “Het schroefstoomschip ‘Martinus en Henriëtte’ van de Stoombootrederij Dordrecht-Londen, waarvan Bouten in 1871 directeur, en waarschijnlijk ook eigenaar, was geworden, kostte meer geld dan dat het schip opleverde. Acht jaar lang bleef Bouten het proberen, in augustus 1878 verdween de rederij.” Na 1879, 64 jaar oud, hield hij op met werken. Tenslotte verhuisde hij naar Hees bij Nijmegen, waar hij op 14 februari 1894, 78 jaar oud, overleed.

De artikelenreeks wordt afgesloten met een commentaar van A.Blussé van Oud Alblas, een nazaat van de reders uit de tijd van Bouten. Hij verwijt de bewerker van het dagboek hier en daar onverantwoorde wijzigingen in de dagboektekst te hebben aangebracht en ook aanvechtbare interpretaties van de tekst te hebben geïntroduceerd.

In het NSM hangt in de vaste tentoonstelling een posterachtige afbeelding van de clipperfregatten Kosmopoliet I (bouwjaar 1854, 758 ton) en Kosmopoliet II (bouwjaar 1864, 1078 ton), beiden van de rederij Gebr. Blussé te Dordrecht. Er wordt aangegeven dat de gezagvoerders waren J.Koning resp. J.Bouten. Op de afbeelding van de Kosmopoliet II is de nummervlag D18 te zien van J.Bouten lid van het zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” te Dordrecht.

J.Bouten maakte de volgende reizen005:

  • Kosmopoliet 1857 Rotterdam - Batavia diversen

                                      1858          Rotterdam - Batavia                                             diversen

                                      1860          Batavia - Rotterdam                                             suiker

                                      1860          Dordrecht Rotterdam                                           ballast

                                      1862/63    Rotterdam - Batavia - Semarang - Rotterdam   heen: diversen; terug: suiker

                                      1866          Semarang - Rotterdam                                         suiker, koffie

                                      1866          Rotterdam - Batavia                                             diversen

 

Blijkens monsterrol nr. 748 (Gemeentearchief van Dordrecht) monsterde hij per 11 september 1835 als stuurman aan op de kof “Merwedestroom” voor een reis naar Bergen/Noorwegen onder gezag van kapitein Dirk Hendirks Hazewinkel. Per 21 november 1844 neemt hij het gezag over van kapitein I.A.Keeman op de bark “Jan van Hoorn” en vertrekt op 12 november 1844 naar Batavia waar hij op 25 februari 1845 aankomt. Hij keert in Nederland weer op 11 augustus 1845. Volgens monsterrol 1297 is hij op 30 juni 1846 gezagvoerder op de bark “Jan van Hoorn”en vertrekt op 14 juni 1846 naar Batavia met een equipage van 25 man. Hij komt te Batavia aan op 10 november 1846. Na vertrek uit Batavia op 23 januari 1847 keert hij op 11 juni 1847 weer in Nederland terug. Hij bleef gezagvoerder op dit schip tot januari 1854 en was daarna betrokken bij de bouw van de klipper “Kosmopoliet I”. Volgens monsterrol 1682 dd 02 april 1855 was hij gezagvoerder en vertrok met 29 man vanuit Brouwershaven. De reis duurde 86 dagen en de tweede resp derde reis met dit schip 76 en 74 dagen. Hiermee had hij een record. Het schip maakte 18 reizen en werd in september 1871 naar Engeland verkocht.

Op 23 maart 1865 was de aanmonstering voor de “Kosmopoliet II” waarop hij gezagvoerder was gedurende 10 reizen waarna het schip op 25 juli 1876 in Rotterdam werd verkocht. In 1874 is hij reeder van het stoomschip “Martinus en Henriette” (gezagvoerder J.H.Stuit) en “Ridder van de Eikenkroon”. Hij overleed te Hees op 14 februari 1894071. (de geboortedatum klopt niet met de opgave uit zijn biografie066- zie hierna) 064 en 071.

In de zitting van 19 october 1874 van de parlementaire enquête door de Tweede Kamer “omtrent den toestand van de Nederlandsche koopvaardijvloot” (zitting 1874 - 1875) werd verhoord kapitein Jacob Bouten. Het verslag staat op p.425 t/m 428.

De kapitein wordt geïntroduceerd als Jacob Bouten, oud-gezagvoerder, wonend te Dordrecht en van 1844 tot 1869 gezagvoerder van de schepen “Cosmopoliet”. Hij stond altijd in betrekking tot de grote vaart en was altijd in dienst van hetzelfde kantoor. Zijn laatste reizen waren vooral op Java “maar mijne eerste reizen gingen rond Kaap Hoorn naar Valparaiso en St. Francesco en over Java terug. Als stuurman ben ik ook wel naar Buenos-Ayres en Havanna geweest.” Op vragen van de voorzitter omtrent het aannemen van lading antwoordde Bouten dat uiteraard de “factory” bij het uitvaren uit Nederland een beslissende stem had, maar dat zijn eigen beslissingsbevoegdheid buiten Nederland groot was en hij zich dan baseerde op lonende en voordelige vracht, daarbij geadviseerd door agenten in de vreemde havens.

De handelskennis van een kapitein moet dan groot zijn. In volgende vragen door de commissie stelt kapitein Bouten dat de handelskennis van gezagvoerders, waaronder hijzelf, onvoldoende is. Er zou in de opleiding aandacht aan moeten worden geschonken.

Bij terugkomst in Nederland waren zijn voornaamste werkzaamheden de lossing van de lading, de uitrusting voor de volgende reis en het nazien van het schip. De zorg voor de lading werd overgelaten aan de cargadoor. De havenkosten in vreemde havens waren hem redelijk bekend. De havenkosten in Nederland zijn vergelijkbaar, maar er zijn meerkosten voor het verzenden van goederen met ligters vanuit Nieuwe Diep en Brouwershaven.

De voorzitter vraagt naar de werking van een recent ingevoerde Tuchtwet. Bouten antwoordt: “Sedert de invoering der wet is de handhaving van de orde aan boord onzer schepen zeer achteruit gegaan. De wet is meer in het voordeel van het volk dan van de kapiteins; zij heeft hem veel van zijn gezag ontnomen. De bemanning weet zeer juist wat zij doen of laten mag; zo ver gaan zij, en niet verder. De kapitein heeft geen magt genoeg om zóó te straffen dat het eenigen invloed heeft. Alleen kan men straffen in het verminderen der gage, door in de boeijen te sluiten en buiten dienst te stellen, door de schuldige na de reis voor den regter te roepen. Maar gedurende de reis heeft de kapitein geen magt over het scheepsvolk. Het is den matrozen onverschillig of zij in de boeijen zijn of niet, want dan behoeven zij niet te werken, en worden toch gevoed. Daarenboven zijn de schepen in het algemeen zoo zwak bemand, dat zij geen volk kunnen missen. Kan het er dus eenigszins bij door, dan laat men de man maar in dienst.”

Op de vraag welke wijzigingen kapitein Bouten inzake de tuchthandhaving wenselijk achtte antwoordde hij:

“De Gezagvoerder moet meer magt hebben. Vóór de nieuwe wet was aan boord onzer schepen de orde spreekwoordelijk geworden, en op geen vreemde schepen was die zoo goed als bij ons. Nooit vonden er bij ons opstand en moeijlijkheden plaats, gelijk op vreemde schepen. Die nieuwe wet werkt ook slecht op de jongens. Deze, die men van de straat aan boord neemt, en de grootste deugnieten zijn, kwamen al dadelijk op de hoogte, wisten dat ze niet geslagen mogten worden en ze werden dus brutaal. Het is mij wel gebeurd een jongen een klap te geven; zoodra hij binnen kwam diende hij eene klagt tegen mij in, en ik werd voor den raad van tucht te Amsterdam getrokken. Ook is het meermalen gebeurd dat een kapitein, om dergelijke redenen door den raad van tucht anderhalf of twee jaren buiten betrekking is gesteld.”

Bouten vermeldt ook nog een ervaring van “mijn broeder, ook kapitein, …”. Dit verslagdeel heb ik opgenomen bij de beide broers, omdat mij niet duidelijk is om welke broer het gaat.

Op de vraag in hoever de macht van de kapitein zou moeten worden uitgebreid, zegt Bouten: “Ik wenschte dat de kapiteins het volwassen volk, zoodra het zich te buiten ging, in de voeding, en de jongens ligchamelijk straffen mogten.”. Bouten acht het gehalte der Hollandse zeelieden zeer verminderd. Ook de goudontdekkingen in Californië en Australië hebben een groot deel van het beste volk weggetrokken.

Op de vraag naar het oordeel van kapitein Bouten  over de schepen die in de vaart zijn zegt hij:

“Ik geloof dat de vorm van onze schepen goed is. Onze koopvaardijvloot kan met die van andere natiën wedijveren in zeilaadje en in manouvreren. Ik heb gevaren op de Cosmopoliet I en Cosmopoliet II en mijne reizen waren meestal onder de honderd dagen. Met het eerstgenoemde schip is mijne kortste reis van 74 dagen naar Java geweest. Ik heb weinige schepen aangetroffen, die genoemde schepen in zeilvermogen overtreffen.” Hij stelt dat het moeilijk zal zijn met zeilschepen de reis nog korter te maken. Commissielid Insinger zegt dat wellicht de beide genoemde schepen uitzonderingen en dat je onze koopvaardijvloot niet mag beoordelen naar het zeilvermogen van deze beide vaartuigen. Het antwoord van Bouten is:

“Er zijn ook anderen, die met genoemde schepen op eene lijn zijn te stellen. Ik noem de Noach’s, Jupiter, Jacob Roggeveen, Lichtstraal, Voorlichter, Liberaal. Dat zijn alle schepen van Hollandsche constructie.”.

Aan het eind van het interview vraagt de commissie naar de huidige functie van Bouten, die antwoordt sedert drie jaar directeur te zijn van de stoomvaart van Dordrecht op Londen. Die dienst bestond al langer. De uitvracht van deze diensten bestaat bijna uitsluitend uit vee, afkomstig uit Gelderland en Noordbrabant. en de dienst is eens per week.

Het kwam regelmatig voor dat jongelui van relaties van de reder aan boord werden geplaatst om wat discipline bij te brengen. Een bekend voorbeeld zijn de zoons van minister Thorbecke, die mee werden meegestuurd als scheepsjongens aan boord van de clipper ,,Kosmopoliet 1” in 1855 en daardoor onder de hoede kwamen van kapitein Jacob Bouten minister. Thorbecke was mede aandeelhouder van dit schip en bevriend met de reder Blusse uit Dordrecht.064.

Een serie gegevens over kapitein Bouten, in relatie tot schepen van Blussé, staan in het boek “De Clippers. Een nieuwe geschiedenis van de snelste Nederlandsche zeilschepen uit de tweede helft der 19e eeuw” door Anno Teenstra. Uitg. Holdert & Co NV Amsterdam, 1845.

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Bouten, Jacob Luitjes
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jan Koning, Nederlands Hervormd, werd geboren te Amsterdam/Nigtevegt op 11 mei 1819 als zoon van Doede Koning, houtkoper, en Anna Henrietta Tofte.

Hij trouwde in 1846 te Dordrecht met Josina Regina Crollius, geboren in 1822 te Dordrecht als dochter van Abram Crollius en Jacoba van Slingerland.064

Ten tijde van de inschrijving aan de Zeevaartschool van zoon Jan was vader Doede hertrouwd met Engelina Schouten en woonden zij op de Brouwersgracht 15 te Amsterdam.

 

Jan Koning werd als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart ingeschreven op 01 september 1832. Er werden over de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (hollands, frans, engels), scheepswerk en tekenen een driemaandelijkse rapportage bijgehouden in de periode januari 1833 - januari 1837. Tevens zijn de volgende bijzonderheden vermeld:

05 augustus 1833       "bekomt den 3den Prijs in het Schoolonderwijs, zijnde Troost  Aanteekeningen"

11 augustus 1834       "bekomt den middelsten Prijs voor het Schoolonderwijs, zijnde Hogendorp Coup d'oeil sur l'Ile de Java"

03 augustus 1835       "bekomt de hoogsten Prijs in het Schoolonderwijs zijnde Basil Hall  Fragments of voyages and travels  3 deelen"

29 september 1835    lidmaat van de Ned.Herv.Gemeente bij leraar Winder

11 oktober 1835         als ligtmatroos geplaatst op de "Dordtenaar" onder kapitein Abbema voor een reis van Dordrecht naar Batavia

02 november 1836     terug van de reis "met goede attestatie"

14 februari 1837         als ligtmatroos geplaatst op de "Dordtenaar" onder kapitein J.F.P.A.Abbema voor een reis van Dordrecht naar Batavia

20 mei 1839                terug van de reis "met goede attestatie"

22 mei 1839                "eervol ontslagen"004-532/1733.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Koning werd per 17 augustus 1847 op voordracht van J.Schut en met vlagnummer 756 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Timor". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Koning en zijn vrouw 28 resp. 25 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van 10/17 augustus 1847 werd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop voorgedragen/benoemd Jan Koning, geen leeftijd vermeld, voerend de bark “Timor, op voordracht van kapitein Jan Schut.023.

 

J.Koning wonend te Amsterdam was in de periode 10 augustus 1847 t/m zijn vermissing in 1869 met vlagnummer 14 effectief lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de bark “Timor”.1111

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 01 oktober 1847 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein Koning.064b

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer          jaren           type           scheepsnaam                           naam reder/boekhouder

       756                   1848           bark          Timor                                        A.Blussé van Oud Alblas, Dordrecht

                            1849-1851     bark          Timor                                        P.Blussé van Oud Alblas, Dordrecht

                                 1852           bark          Timor                                        idem

                                 1853           bark          Jacob Cats                               Mr.P.Blussé van Oud Alblas, Dordrecht

       376                   1854           bark          Jacob Cats                               idem

                            1855-1859     fregat        Admiraal van Heemskerk     idem

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

J.Koning                                                Admiraal van Heemskerk          07 mei 1861           02 april 1862

 

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Koning als gezagvoerder064:

*    1850; 1852           bark “Timor”                                             boekhouder “Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

*    1853 t/m 1854     bark “Jacob Cats”                                     boekhouder P.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

*    1855                      geen vermelding van schip

*    1856 t/m 1859;

       1861                     fregat “Admiraal van Heemskerk”         boekhouder P.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt J.Koning als gezagvoerder gedurende:

*    1848 t/m 1852 op de bark “Timor”, gebouwd in 1840 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 450 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud-Alblas & F. van Wageningen & Co te Dordrecht;

*    1853 t/m 1855 op het 3/m schip “Jacob Cats”, gebouwd in 1835 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 790 ton o.m., varend voor Mr. P. van Oud Alblas te Dordrecht;

*    1856 t/m 1857 op het 3/m schip “Admiraal van Heemskerk”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 1115 ton o.m., varend voor L.Zegers Veeckens te Amsterdam (dit klopt niet met de opgave uit de lidmaatschapregisters van “Zeemanshoop”);

*    1858 t/m 1862 op hetzelfde schip, maar nu voor Mr. P. Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;

*    1864 t/m 1866 van het 3/m schip “Kosmopoliet”, gebouwd in 1853/1854 op de werf van De Merwede van Cornelis Gips & Zn aan de Lijnbaan te Dordrecht, 753 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht (zie ook 064);

*    1869 van de “President Benson” ex Goudkust, gebouwd in 1852 te Rotterdam, 146 ton o.m., varend voor H.Muller & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1869 vermist.

 

Overige bijzonderheden

J.Koning verzorgde per 19 maart 1859 vanuit Brouwershaven met de “Admiraal van Heemskerk” een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen naar Nederlands Oost Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 juli 1857 na een reis van 107 dagen.

Op 04 juli 1863 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en een detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 07 oktober 1863 na een reis van 95 dagen.

Op 07 juni 1864 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en een detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 07 september 1864 na een reis van 92 dagen.

Op 16 juni 1865 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en een detachement van 6 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 september 1865 na een reis van 79 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.

 

Op 19 maart 1859 vertrok van Brouwershaven het fregat "Admiraal van Heemskerk" van Mr.P.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht onder kapitein J.Koning. Het arriveerde op 04 juli 1859 te Batavia na 106 dagen reis026(38/047).

 

Op 6 april 1850 vertrok de bark “Eendragt maakt Magt” onder kapitein Lars Peter Andersson vanuit Antwerpen naar Valparaïso (Chili) en Callao (Peru). “Op 14 juni ontmoette het twee verdachte schepen, vermoedelijk kapers. Toen het barkschip Timor, met kapitein Koning uit Dordrecht, naderde verdwenen de twee schepen …”074.

 

In het NSM hangt in de vaste tentoonstelling een posterachtige afbeelding van de clipperfregatten Kosmopoliet I (bouwjaar 1854, 758 ton) en Kosmopoliet II (bouwjaar 1864, 1078 ton), beiden van de rederij Gebr. Blussé te Dordrecht. Er wordt aangegeven dat de gezagvoerders waren J.Koning resp. J.Bouten. Op de afbeelding van de Kosmopoliet II is de nummervlag D18 te zien van J.Bouten lid van het zeemanscollege "Tot Nut van Handel en Zeevaart" te Dordrecht.

 

De bark “Timor” van de rederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht heeft minstens 14 reizen gemaakt waarvan de volgende onder kapitein J.Koning:

         * 7de reis.            Augustus 1847 naar Batavia en terug mei 1848.

         * 8ste reis.           Juli 1848 naar Batavia en terug april 1849.

         * 9de reis.            Mei 1849 naar Batavia en terug februari 1850

         * 10de reis.          April 1850 naar Valparaiso en Java. Terug maart 1852

      Het fregat de “Jacob Cats” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 15 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.Koning:

      *13de reis               mei 1852 naar Batavia en weer terug in juni 1853

      *14de reis               mei 1853 naar Batavia en weer terug in oktober 1854

      Het fregat de “Admiraal van Heemskerk” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 12 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.Koning:

      *9de reis                  mei 1855 naar Batavia. Datum terugreis niet vermeld

      *10de t/m 12de reis eveneens onder kapitein Koning, maar geen data vermeld. Verkoop van het schip in 1862.

      De medium clipper ”Kosmopoliet I” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 18 reizen waarvan de een aantal onder kapitein J.Koning. Data en bestemmingen niet genoemd.

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

De bark “Timor” onder kapitein J.Koning verliet Dungeness op 01 mei 1850 en arriveerde te Valparaiso via Kaap Hoorn op 10 augustus. Het voer via de westroute naar Hongkong waar het arriveerde op 22 maei 1851.121

 

NRC 18 april 1852

“Rotterdam, 20 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de volgende  …  schepen:

 … kapt. C.M. Borghorst en JACOB CATS, kapt. J. Koning; de beide laatsten van Dordrecht….”

 

NRC 29 april 1854

“Batavia, 10 maart. Scheepsvrachten. Door gebrek aan genoegzame produkten kunnen alle aangekomen particuliere schepen geen lading bekomen en zijn dus de vrachten wederom gedaald.  … Thans liggen nog zonder bestemming de Nederlandse schepen, …  JACOB CATS, … “

 

Zierikzeesche Courant 23 maart 1864

Op 18 maart 1864 is te Brouwershaven binnengekomen D “Kosmopoliet”, kapt. J.Koning,  komend van Batavia en met bestemming Schiedam. Als passagiers zijn aangebracht de heren F.J.S. van Heumer, 1ste luitenant bij het O.I.leger; C.J.S.Court, officier van adm. 2de klas bij de marine; A.Cupaerus, O.I.ambtenaar; A.E.Bouten; J.W.Coster en 12 gepasporteerde militairen.

 

Ontleend aan. van Blokland-Visser064:

Op 11 oktober 1835 was Jan Koning lichtmatroos op het fregat “Dordtenaar” onder kapitein Jan F.P.A.Abbema en vertrekt met 43 man naar Batavia. Hij is matroos tot 22 mei 1839 en krijgt dan eervol ontslag.

In een monsterrol 817 op het Gemeentearchief te Dordrecht, gedateerd 05 april 1837 betreffende het fregat “de Dordtenaar”, varend voor Blusé van Oud Alblas te Dordrecht en onder gezag van kapitein J.F.P.A.Abbema, met bestemming Batavia staat als ligtmatroos vermeld J.Koning,, oud 17 jaar, afkomstig uit Amsterdam en met een maandgage van f 12,-.

Op 10 augustus 1847 is hij kapitein op de bark “Timor en vertrekt met 22 man naar Batavia. Hij maakte met dit schip 4 reizen en is op de 4e reis vanuit Valparaiso op 01 maart 1852 terug in Nederland.

Volgens monsterrol 1532 dd 28 april 1851 was hij gezagvoerder op het fregat de “Jacob Cats” en vertrok met 18 man naar Batavia.

Op 15 mei 1856 was hij kapitein op het fregat de “Admiraal van Heemskerk” en vertrok naar Batavia met als 1e stuurman Adolph F.Giesse uit Dordrecht

 

 

Datum vanaf: 1861
Kapitein: Koning, Jan
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jurgen de Groot werd geboren op 21 januari 1824 (of 12 januari of 11 juni 1824?) te Harlingen

Hij overleed in 1887 te Oude Schild op Texel.

Hij werd op 22 april 1866 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” met nummer 487.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.de Groot werd met nr.788 lid van Zeemanshoop per 11 februari 1862 op voorspraak van G.M.Titsingh. Zijn schip was de "J.C.Schotel"002. Ten tijde van de inschrijving was de Groot 38 jaar002a.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat vermeld dat per 04/11 februari 1862 als effectief lid werd ingeschreven J. de Groot, oud 38 jar, voerend de bark “J.C.Schotel”, voor rekening van de Gebr. Blussé te Dordrecht, op voordracht van kapitein G.M.Titsing.023.

 

Jurrien de Groot wonend op Texel was met vlagnummer 89 in de periode 22 januari 1863 t/m zijn overlijden in 1887 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”.111 en 064

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse College dd 06 juni 1887 staat de de boeking van de uitkering aan de erven van kapitein Jurrien de Groot  van de regelementair toegestane f 200,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J. de Groot als gezagvoerder064a:

*          1874                geen vermelding van een schip.

 

lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001

vlagnummer                    jaren          type           scheepsnaam           naam reder/boekhouder

        788                       1862-1865     bark           J.C.Schotel               Gebr.Blussé te Dordrecht

                                      1866-1869     fregat        Kosmopoliet I         idem

                                           1870          geen vermelding van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

  1. de Groot J.C.Schotel januari 1862                                         07 januari 1863

                                                  J.C.Schotel                               30 april 1863                                        06 september 1864

                                                  J.C.Schotel                               30 november 1864                              26 december 1865

                                                   Kosmopoliet I                                                                                         28 juni 1867 30 october 1867

                                                  Kosmopoliet I 28 mei 1868    geen melding

 

Bouma025 vermeldt J. de Groot als gezagvoerder gedurende:

*    1862 t/m 1867 van de bark “J.C.Schotel”, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor Gebr. Blussé te Dordrecht;

*    1867 t/m 1870 van het 3/m schip “Kosmopoliet”, gebouwd in 1853/1854 op de werf van De Merwede van Cornelis Gips & Zn aan de Lijnbaan te Dordrecht, 753 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht (zie ook 064);

*    1887 t/m 1895 van de bark “Zeenymph” ex Spirit of the Day, gebouwd in 1859 te Belfast, 484 ton o.m., varend voor W.S.van de Wetering te Rotterdam;

*    1896 t/m 1900 op hetzelfde schip maar nu varend voor de Gebr. van de Wetering te Rotterdam. Het schip werd in 1900 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Balme”.

Wat betreft de opgaven met de Zeenymph vraag ik me af of dit dezelfde J(urgen) deGroot is geweest. Hij zou dan nog gevaren hebben op de leeftijd van 76 jaar. Zie opgave monsterrol

 

Monsterrol uit het gemeentearchief van Delfzijl

26 januari 1895, bark “Zeenymph”, kapitein Jan de Groot, 36 jaar uit Rotterdam. Voorts 1ste stuurman Fokko Veldman, 30 jaar uit Delfzijl, 3 matrozen en 2 lichtmatrozen;

 

Overige bijzonderheden

J.de Groot verzorgde per 16 juli 1866 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet” een transport van 3 landmachtofficieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 oktober 1866 na een reis van 92 dagen.

01 juli 1867 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 02 oktober 1867 na een reis van 93 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden.

Op 28 mei 1868 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en een detachement van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 04 september 1868 na een reis van 99 dagen.

En op 06 augustus 1869 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 04 november 1869 na een reis van 90 dagen065.

 

      De bark ”J.C.Schotel” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 13 reizen waarvan de een aantal onder kapitein J.Koning. Data en bestemmingen niet genoemd.

      De medium clipper ”Kosmopoliet I” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 18 reizen waarvan de een aantal onder kapitein J.de Groot. Data en bestemmingen niet genoemd.

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordreccht

Volgens MRD nr 1755 dd 28 juli 1856 is hij met een maandgage van f 70 1e stuurman op de “Aegidia Paulina”, reder J.B.’t Hooft te Dordrecht met als gezagvoerde kapitein T.K.Veltman. Hij gaat met 18 man naar Java.

Op 2 augustus 1858 (MRD 1843) monsterde Jurgen de Groot als 1e stuurman met een gage van f 70,- op de “Kosmopoliet” onder gezag van kapitein J.Bouten. Hij vertrok met een equipage van 30 man naar Batavia

Volgens een monsterrol dd 14 mei 1868  was hij gezagvoerder van het fregat “Kosmopoliet I”

Volgens MRD nr. 2375 dd 24 juli 1869 in het Gemeentearchief van Dordrecht was Jurrien de Groot, oud 45 jaar, wonend te Texel, gezagvoerder van de klipperfregat “Kosmopoliet I”, voor een tocht naar Java.

 

Uit: De Clippers door Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp.

p.114: Kapitein de Groot voer in 1868 op de “Kosmopoliet”. “In 1871 werd hij met zijn geheele kader van het schip ontslagen. Wat er feitelijk is gebeurd, is niet meer na te gaan, het nuchtere feit van het ontslag van kapitein en stuurlieden werd zonder verdere verklaring aan de aandeelhouders medegedeeld. Kapitein H.Dienske, die tot dien als opperstuurman bij Blussé had gevaren, kreeg het bevel over de Kosmo en deze kapitein schijnt weer uistekend werk te hebben verricht, want de reeders konden aan de aandeelhouders melden, dat Dienske den ouden roem van het schip weer had hersteld. … “

 

Melding van het overboord vallen en verdrinken  op 17 januari 1890 van een bemanningslid van de bark “Zeenymph”, kapitein Jan de Groot, zeilende op 50o NB/4o12’WL op reis van Rotterdam naar Cardiff.115

 

 

Datum vanaf: 1867
Kapitein: Groot, Jurrien de
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Hendrik Dienske werd geboren op 02 maart 1832 te Maassluis als zoon van Andries Dienske en Elisabeth Persoon.

Hij huwde op 18 november 1857 met Maartje van Dijk, geboren te Maassluis op 08 april 1834 als dochter van Jacob van Dijk en Neeltje Reedijk. Uit het huwelijk werden in de periode 1858-1872 7 kinderen geboren. Maartje overleed op 15 oktober 1874 te Maassluis.

Hendrik trouwde voor de 2e maal te Rotterdam op 06 april 1876 met Wilhelmina Hegelmeijer, geboren te Rotterdam op 14 januari 1842 als dochter van Johannes Simon Hegelmeijer en Johanna Elisabeth van der Vis. Uit dit huwelijk werden in de periode 1877 – 1882 5 kinderen geboren. Wilhelmina overleed te Schierdam op 16 juli 1905.

Hendrik overleed te Schiedam op 19 juni 1901.

Andries Dienske (1906-1972) verzamelde een schat aan genealogische gegevens, welke naar verwachting zal resulteren in een publicatie van het geslacht Dienske, met daarbij een uitgebreide levensbeschrijving vanver de clipperkapitein Hendrik Dienske. Ik ontleen aan het manuscript, dat ik van nazaat Maurits Dienske kreeg, dat Hendrik van maart 1866 t/m augustus 1879, aanvankelijk als stuurman en vanaf 1870 als gezagvoerder dienst deed. Na zijn afscheid als gezagvoerder werd hij adjunt-commissaris bij het loodswezen te Hellevoetsluis en 5 maanden later te Rotterdam. Per 1 april 1882 was hij commissaris van het loodswezen te Schiedam. In 1897 werd hij gemeenteraadslid te Schiedam.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Hendrik Dienske wonend te Maassluis was met vlagnummer 7 in de periode 10 augustus 1871 t/m zijn royement in 1880 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”111 en 064.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 1880 staat de ontvangst van de jaarcontributie ad f 3,- door H.Dienske te Hellevoetsluis. Op 15 april 1882 is sprake van H.Dienske  te Schiedam 064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat H.Dienske als gezagvoerder064a:

*   1874                      fregat “Kosmopoliet III”                  boekhouders Gebr. Blussé te Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt H.Dienske als gezagvoerder gedurende:

*   1873 t/m 1880 op het 3/m schip “Kosmopoliet III”, gebouwd in 1871 bij C.Gips & Zn te Dordrecht, 1385 ton o.m., varend voor Gebr. Blussé te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

Beroemd is de race tussen de “Kosmopoliet III” (kapitein Dienske) en de “Liberaal” (kapitein A.B.Wierikkx) van 1876-1877. Beide schepen vertrokken vlak na elkaar uit Brouwershaven en kwamen beide na 88 dagen te Batavia aan. De terugreis gaf weer zo’n spannende race waarin de “Liberaal” het kleine tijdsverschil van twee dagen op de “Kosmopoliet III” inliep en beide schepen met een tijdsverschil van een uur te Brouwershaven binnenkwamen.”066.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064 het volgende:

De medium clipper ”Kosmopoliet I” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 18 reizen waarvan de een aantal onder kapitein H.Dienske. Data en bestemmingen niet genoemd.

De medium clipper “Kosmopoliet III” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 6 reizen waarvan de 2de t/m de 6de in de periode 1872 t/m 1879 onder gezag van kapitein H.Dienske

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief te Dordrecht

Op 05 maart 1866 (MRD nr. 21) monsterde hij als 1e stuurman met een maandgage van f 70,- op de “Kosmopoliet II” onder kapitein Jacob Bouten. Hij hield een Journaal van deze reis bij, dat zich bevindt in het Gemeentearchief van Dordrecht (nr.124/63, reederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht). Het schip vertrok op 09 maart 1866 uit Rotterdam, zeilde tenslotte op 21 maart 1866 van Brouwershaven uit en arriveerde te Batavia na 83 dagen op 16 juni Het kwam in Brouwershaven terug op 15 november 1866 en raakte op 07 november vast bij het Smallegat bij Willemstad door te dicht langs de binnenkant aan de oostzijde te gaan en de Engelse bark “Black Brother” te schampen.

Op 16 januari 1867 monsterde hij wederom als 1e stuurman op de “Kosmopoliet II” onder kapitein J.Bouten voor een reis naar Batavia waar hij na 82 dagen arriveerde (monsterrol 2239 te Dordrecht).

Op 10 april 1869 monsterde hij als 1e stuurman op de “Kosmopoliet II” onder kapitein E.M.Chevalier (monsterrol 2362 te Dordrecht).

Op 20 juli 1870 (MRD 2425) vertrok hij, nu als kapitein, met de “Kosmopoliet I” voor een reis naar Batavia (monsterrol 2425 te Dordrecht). Hij arriveerde na 79 dagen. Het verslag van deze reis werd geschreven door 1e stuurman Samuel Jacob Krijt in logboek nr. 65 (archief 124 van rederij Blusse van Oud Alblas, Stadsarchief te Dordrecht).

Op 08 oktober 1872 (MRD 40) vertrok hij als gezagvoerder van de “Kosmopoliet III” voor een reis met 31 man naar Batavia met als 1e stuurman M. de Neeff, 24 jaar uit Vlissingen.

Op 16 maart 1875 (MRD 1375) was Hendrik Dienske, oud 43 jaar, wonend te Maassluis, gezagvoerder van het klipperfregat “Kosmopoliet III”, voor een reis van Rotterdam naar Batavia, varend voor de gebr. Blussé te Dordrecht.

Zie vooral het hiervoor gememoreerde manuscript over “de clipperkapitein” Hendrik Dienske.

 

 

Datum vanaf: 1871
Kapitein: Dienske, Hendrik
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving: KOSMOPOLIET, kapitein Jacob Bouten
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: KOSMOPOLIET
Collectie: Klootwijk, Jan
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: een foto van de KOSMOPOLIET, in 1865 gekrengd ter reparatie liggend te Dordrecht.
Collectie: Zijlma, Ron
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Werf

Omschrijving: KOSMOPOLIET, kapitein H. Dienske, rechts de KOSMOPOLIET II
Collectie: Gemeentelijk Prentverzameling, Dordrecht
Vervaardiger: Böger, F.
Onderwerp: Zeeopname
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF NA Den Haag 3.03.54 - 160 archiefnummer Dordt 202.
__________________________________________________

BIJLBRIEF
Naam schip: KOSMOPOLIET

Plaats en datum: Bijlbrief, Dordrecht, 2 januari 1855

Soort schip medium clipper

Te voeren door kapt.

Bouwwerf / verkoper C. Gips & Zonen, scheepsbouwmeesters te Dordrecht

Eigenaar / aankoper Gebr. Blussé, c.s., Dordrecht

Groot volgens meetbrief 398 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en nummer van registratie Dordrecht

Datum van registratie 6 januari 1855

Notaris

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/040106

Naam KOSMOPOLIET
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1855
Toegang 3.03.54
Inventaris 160

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: 3.03.54-160
archief nummer 202
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk