Familiegegevens en opleiding
Leendert Buizertsz van der Plas werd geboren op 18 juli 1823 te Katwijk aan Zee als zoon van Buysert Leendertsz van der Plas en Trijntje Dirksd Verdoes.
Hij trouwde in 1846 met Leuntje Teunisd van Duijvenbooden, in 1851 met Petronella Meerburg, in 1859 voor de derde maal met Pieternella Albertsd Pronk en in 1882 voor de vierde maal met Dirkje Cornelisd Ouwehand
Hij overleed op 09 april 1898. “Bekend is dat hij 1849-1856 ingeschreven staat als gezagvoerder op de Nederland en Oranje en 1858-1863 als kapitein op de bark Vrede, beide van de rederij Boissevain en Co. In de B.S.Katwijk van 1859 vermeld als kapitein van de bark Vrede”.
Hij voer de kapiteinsvlaggen van het Amsterdamse college Zeemanshoop met de nrs 798 en 411.
“In het Katwijks Museum bevindt zich een aquarel van J.Spin uit 1839 waarop de bark (Vrede) is afgebeeld met o.a. een kapiteinsvlag met het nr 411”. Er is een kleurenafbeelding in de publicatie opgenomen054-133.
Foto (nr.59) beschikbaar van kapitein L.van der Plas047. Ook in van der Plas en Meijles054.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.van der Plas werd met vlagnummer 798 effectief lid van Zeemanshoop per 17 juli 1849 op voordracht van R.Tjebbes. Zijn schip was de Jan Pieterszoon Koen. Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was van der Plas 25 jaar. De leeftijd van zijn vrouw is niet vermeld. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1849002a.
L.van der Plas was gehuwd met R.H.Borchers002a.Dit is niet in overeenstemming met de opgaven van van der Plas c.s. - zie hierna.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd. 10/17 juli 1849 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Leendert van der Plas, oud 25 jaar, voerend de bark “Jan Pieterszoon Koen”, op voordracht van kapitein R.Tjebbes.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
798 1849-1850 bark Jan Pieterszoon Koen Boissevain & Co
1851-1853 bark Nederland en Oranje idem
411 1854-1856 bark Nederland en Oranje idem
1857-1863 bark Vrede idem
1864 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
- van der Plas Vrede 08 maart 1861 22 mei 1862
Bouma025 vermeldt L.van der Plas als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1851 op de bark “Jan Pieterszoon Coen”, gebouwd in 1838 te Alblasserdam, 563 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1852 t/m 1857 van de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.
* 1858 t/m 1862 van de bark “Vrede”, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 755 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In het Katwijks Museum in Katwijk aan Zee hangt een schilderdij door Spin van de bark “Vrede”met als gezagvoerder L.van der Plas. Het schip voert de Zeemanshoopvlag met nummer 411 en de rederijvlag B & Co. Op de achtergrond is een ander schip afgebeeld met de vlag van het Rotterdams College “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” en nummer R261.zijnde dat van kapitein T.van Rossen Waarom dit schip met deze kapitein is afgebeeld is me niet duidelijk. Het schip is ook afgebeeld in van der Plas en Meyles054.
Het museum heeft voorts in depot een schilderij dd.1854 van de bark “Nederland en Oranje”. Het schip draagt geen nummervlag, maar volgens de suppoost van het Museum zou het om kapitein Rosier gaan. Op de achtergrond is een afbeelding van een tweede schip met de Amsterdamse nummervlag 411, zijnde die van kapitein L.van der Plas. Volgens Bouma025 was van 1852-1858 L.van der Plas de gezagvoerder van dit schip en van 1858-1866 kapitein P.C.Rosier. Gezien het jaartal 1854 denk ik dat beide afbeeldingen van de “Nederland en Oranje” zijn onder kapitein L.van der Plas.
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:(het artikel bevat een zwart-wit afbeelding van het schip zoals aanwezig in het Katwijks Museum)
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
Zie ook bij H.S.de Jong
Familiegegevens en opleiding
Pieter Cornelis Rosier (bijgenaamd “de Dove”) werd geboren te Katwijk op 14 april 1823 als zoon van Pieter Sebastiaan Rosier en Jaapje Cornelisd. Varkevisser.
Hij trouwde te Katwijk op 16 februari 1851 met Leuntje Pietersd. van Duijvenbooden, geboren op 29 oktober 1828 te Katwijk aan Zee als dochterr van Pieter Teunis van Duyvenbooden en Annetje Dirls Langeveld. Leuntje overleed overleed ter plaatse op 28 januari 1888.
Pieter Rosier overleedop 31 augustus 1898 te Katwijk aan Zee, 75 jaar
Beroepen:
van 09-08-1843 tot 1844
|
|
Ligtmatroos (Monsterrol bark v.d.Werf; met kapitein P.van Duyvenbooden (zijn latere schoonvader!))
|
|
|
van 1845 tot 1846
|
|
3e stuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
van 1847 tot 1848
|
|
2e stuuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
1849
|
|
1e stuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
van 1851 tot 1855
|
|
Gezagvoerder (bark v.d.Werf)
|
|
|
1856
|
|
Gezagvoerder (bark Joan Melchior Kemper)
|
|
|
van 1856 tot 1865
|
|
Gezagvoerder (bark Nederland en Oranje)
|
|
|
van 1865 tot 1874
|
|
Kapitein (bark Bestevaer)
|
|
|
van 1874 tot 1898
|
|
Particulier
|
|
|
Zie: http://www.langelaer.nl/van-duyvenbooden/kwartierstaat-a.m.van-duyvenbooden
“Bijgenaamd “de Dove”
Hoe de kapitein P.C.Rosier aan zijn bijnaam kwam.
De bemanning van de diverse schepen bestond niet altijd uit brave lieden, vooral de Amerikaanse schepen hadden een slechte naam in dit opzicht. Op sommige Nederlandsche schepen kwam het echter ook voor dat de kapitein met harde hand de orde aan boord moest handhaven.
Het verhaal gaat dat kapitein Rosier nogal kon bulderen om zijn woorden kracht bij te zetten. Door de bemanning werd dan nog wel eens de opmerking gemaakt “Hij denkt zeker dat wij óók doof zijn!”, waardoor hij de bijnaam kreeg “de Dove”.
Ook is er een verhaal van hem bekend dat hij zich eens zo driftig maakte dat hij een korvijnagel uit de bank trok en daarmee naar boven liep om de man op de ra “af te drogen”054-148.
Foto (nr.7) van kapitein P.C.Rosier beschikbaar047.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.C.Rosier werd met vlagnummer 881 per 25 mei 1852 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van S.Veenstra. Zijn schip was de "van der Werff". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Rosier 29 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 18/25 mei 1852 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter Cornelis Rosier, oud 29 jaar, voerend de bark “Van der Werf”, op voordracht van kapitein S.Veenstra.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 23 augustus 1870 staat vermeld: “Wordt medegedeeld dat bij de Commissie ter bevordering der Wetenschappelijke Zeevaart berigt is ontvangen van het Koninklijk Nederlandsch Metereologisch Instituut afdeeling Zeevaart te Utrecht, dat vanwege de Association Scientifique de France aan de kapiteins C.A.Trappen en P.C.Rosier een Gouden Medaille is toegekend voor gedane waarnemingen op den Oceaan.”. De uitreiking van de medailles vindt plaats in de vergadering van 19 november 1872 van Zeemanshoop.023.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
881 1852-1853 bark van der Werf Boissevain & Co
487 1854-1855 bark van der Werf idem
1856 bark Jan Melchior Kemper idem
1857-1859 bark Nederland en Oranje idem
Hij was gezagvoerder van 1852-1855 op de bark Van der Werf, in 1856 op de Joan Melchior Kemper, van 1856- 1865 op de bark Nederland en Oranje en van 1865-1874 op de Bestevaer. Reder was Boissevain & Co.
Hij voer de kapiteinsvlag nrs 881 en 487 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop.
De publicatie bevat een kleurenafbeelding van de aquarel dd 1854 door J.Spin van de bark “Nederland en Oranje”, in het Katwijks Museum054-148.
Bouma025 vermeld P.C. Rosier als gezagvoerder gedurende:
* 1853-1856 op de bark “Van der Werf”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 630 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1856 verkocht aan de Wed. van Starckenborgh van Straten te Amsterdam en herdoopt in “Dirk Arnold”;
* 1857 op de bark “Joan Melchior Kemper”, gebouwd in 1853 te Papendrecht, 423 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1858-1866 op de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1874 op de bark “Bestevaer”, gebouwd in 1865 te Alblasserdam, 744 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.
Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek aankomst
P.C.Rosier Nederland & Oranje 19 juli 1860 11 maart 1862
Bestevâer 26 april 1867 14 maart 1868
Overige bijzonderheden
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
Zie ook bij H.S.de Jong
R.C.Rosier (moet zijn P.C. Rosier) vervoerde per 16 maart 1864 2 landmachtofficieren met de Nederland en Oranje vanuit Nieuwediep naar Nederlands Oost Indië. Hij arriveerde te Batavia op 30 juni 1864 na 106 dagen065.
In De Sneuper (Dokkum): 12 (4), nr.48, december 1998 staat een artikel van P.F.Visser met als titel “Over Rosiers met en zonder Frans bloed (Rosier te Ternaard en Anjum; 18-19e eeuw). Heb ik niet verder ingezien.
A.Brugmans 1872 Feestrede bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van het collegie “Zeemanshoop”.
Amsterdam, Erven H.van Munster & Zn, 31 pp. GAA Toegang 957 nummer 005.
“Het was eene geniale en heilzame gedachte, welke de scheeps-journalen deed verzamelen, om de waarnemingen op het groote bevaarbare element opgedaan, tot resultaten te brengen en die, door uitloving van eermetaal voor de volledigste opteekeningen, aan te moedigen. Zeemanshoop heeft van wege de Regeering, de vereerende taak op zich genomen, die medailjes uit te reiken, waarvan niet weinig aan leden van ons Collegie werden toegekend. Even vóór deze feestviering ontving ons bestuur nog de gouden eerepenningen voor de kapiteins C.A.Trappen en P.C.Rozier door de Association Scientifique de France toegekend en het berigt, dat ook de kapiteins K.C.Haacke, J.R.Brouwer, beide leden van Zeemanshoop, mitsgaders kapt. J.R.Lusing, zoodanige bekrooning hadden te verwachten.”
Familiegegevens en opleiding
Pieter Krijnsz Haasnoot werd geboren te Katwijk op 24 maart 1836 als zoon van Krijn Pieters Haasnoot en Johanna Jansd. Kruyt.
Hij trouwde in 1861 met Maria Thomasd. Verloop.
Pieter overleed te Katwijk op 13 september 1887.
Hij was van 1866-1873 gezagvoerder op de bark “Nederland en Oranje”054-048.
De schepen van de kapitein
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
P.Haasnoot Nederland en Oranje 09 september 1866 29 september 1867
Nederland en Oranje 21 december 1867 geen melding
Bouma025 vermeldt P.Haasnoot als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1873 op bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton n.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
Zie ook bij H.S.de Jong
Familiegegevens en opleiding
H.J de Jong werd geboren te Schiermonnikoog op 23 november 1826 als zoon van Sievert Tijssen de Jong en Fenne Hilbrands Molenberg.
Hij trouwde op 29 oktober 1854 te Schiermonnikoog met Aukje Tjipke Teen Visser, geboren te Schiermonnikoog op 26 oktober 1831 als dochter van Tjipke Teens Visser en Antje Joukes Visser. Het gezin werd volgens het Bevolkingsregister van Schiermonnikoog op 23 augustus 1873 uitgeschreven naar Den Helder.
Aukje overleed te Den Helder op 01 januari 1876 in een huis in Wijk O nr. 397. De overlijdensaangifte geschiedde o.a. door Gerrit Visser, gezagvoerder, oud 44 jaar, wonende te Den Helder en bekende van de overledene.
Hillebrand overleed in 1874 op zee op reis van Texel naar St.John, New Foundland.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Hillebrand .S. de Jong was met vlagnummer 44 in de periode 1860 t/m 1874 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
H.S.de Jong was gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1866 van de 2-mast schoener “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton, varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1867 van de ijzeren brik “Professor Suringar”, op 12 juni 1857 op de werf “De Toren van Cordaan” van de Gebr. Schutte te Amsterdam van stapel gelopen, 282 ton, varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1868 t/m 1870 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 bij K.& J.Wilkens te Veendam, 222 ton, varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar;
* 1871 t/m 1872 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 bij de Jong, Korteland & Anthony te Rotterdam, 737 ton, varend voor P.A. v.d.Drift te Alkmaar.
Zeetijdingen 20 november 1872 “Verongelukt” (Sweys);
* 1873 t/m 1874 van de bark “Nederland en Oranje”, op 12 september 1851 op de werf “De Haan” van J.R.Boelen & Zn te Amsterdam van stapel gelopen, 604 ton, varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar. Zeetijdingen 15 augustus 1874 “Vermist v.Texel n.St John (N.B.)” (Sweys).
Handelsblad 16 augustus 1874. “Amsterdam 15 augustus 1874. Het Nederlandsche schip “NEDERLAND & ORANJE”, kapitein de Jong, 2 maart uit Texel naar St.John N.B. vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.”
Handelsblad 25 october 1874. “Amsterdam 24 october 1874. De Heer Piet van der Drift, te Alkmaar, boekhouder van het op de reis van Nieuwediep naar St.John N.B. als vermist opgegeven schip NEDERLAND & ORANJE, heeft door tusschenkomst van Zijne Excellentie den Minister van Buitenlande Zaken ontvangen 2 brieven van kapitein de Jong van bovengenoemd schip, die dezer dagen in een flesch aan de Fransche kust zijn aangespoeld, waaruit blijkt, dat genoemde bodem vanaf den 21 maart onophoudelijk met zware stormen en hooggaande zeeën te kampen had waarin schip en tuig veel te lijden hadden, dat het schip zich aanvankelijk uitmuntend hield en niettegenstaande het vreeselijke werken weinig water maakte, doch eindelijk dusdanig ontramponeerd werd, dat er veel water naar binnen drong en men genoodzaakt was de pomp voortdurend gaande te houden. Na steeds de lekkage zoo goed mogelijk voorzien te hebben, werd de toestand, daar de storm met verdubbelde woede bleef aanhouden, eindelijk onhoudbaar en was op den 14 april ’s morgens om 2 uur, toen men zich op 46o N.Br. 14o W.L. bevond, het schip reeds half vol water zoodat de kapitein, daar alles ook de booten op het dek stuk geslagen waren, geen uikomst meer zag en redding voor onmogelijk hield. Hij eindigt zijn 2e brief, blijkbaar geschreven in de laatste oogenblikken en met de dood voor oogen, dan ook met een laatste groeten aan zijn patroon en eene aanbeveling van zijne ongelukkige vrouw en kinderen.” (Hoedemaker).
Bouma025 vermeldt H.S.de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1866 van de 2/msch “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1868 t/m 1869 van de ijzeren brik “Professor Suringar”, gebouwd in 1857 te Amsterdam, 282 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1869 t/m 1871 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 te Veendam, 222 ton o.m., varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar;
* 1872 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor P.A. v.dDrift te Alkmaar. Het schip is in 1872 verongelukt;
* 1874 van de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton o.m., varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip werd in 1874 vermist tussen Texel en St. John.
Overige bijzonderheden
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:(het artikel bevat een zwart-wit afbeelding van het schip zoals aanwezig in het Katwijks Museum)
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
SCHEEPVAARTBERICHTEN
Algemeen Handelsblad
16 augustus 1874
Amsterdam, 15 augustus 1874.
Van het Nederlandse schip “Nederland & Oranje”, met kapitein De Jong, die 2 maart uit Texel naar St. John N.B. zijn vertrokken, heeft men sedertdien niets vernomen.
Algemeen Handelsblad
25 oktober 1874.
Amsterdam, 24 oktober 1874.
De heer Piet v.d. Drift te Alkmaar, boekhouder van het, op de reis van het Nieuwediep naar St. John N.B. als vermist opgegeven schip “Nederland & Oranje), heeft door tussenkomst van Zijne Excellentie den Minister van Buitenlandse Zaken, ontvangen twee brieven van Kapitein De Jong van bovengenoemd schip, die dezer dagen in een flesch aan de Fransche kust zijn aangespoeld, waaruit blijkt, dat genoemde bodem vanaf den 21 maart onophoudelijk met zware stormen en hooggaande zeeën te kampen had waarin het schip en tuig zo veel te lijden hadden, dat het schip zich aanvankelijk uitmuntend hield en niettegenstaande het vreeselijk werken weinig water maakte, doch eindelijk dusdanig ontramponeerd werd, dat er veel water naar binnen drong en men genoodzaakt was de pompen voortdurend gaande te houden. Na steeds de lekkage zoo goed mogelijk voorzien te hebben, werd de toestand, daar de storm met verdubbelde woede bleef aanhouden, eindelijk onhoudbaar en was op den 14 april ’s morgens om twee uur, toen men zich op 46o N.Br. 14o W.L. bevond, het schip reeds half vol water, zoodat de kapitein, daar alles ook de booten op het dek stuk geslagen waren, geen uitkomst meer zag en redding voor onmogelijk hield. Hij eindigt zijn tweede brief, blijkbaar geschreven in de laatste ogenblikken en met de dood voor oogen, dan ook met een laatste groeten aan zijn partroon en eene aanbeveling voor zijne ongelukkige vrouw en kinderen.”
Leeuwarder Courant 30 oktober 1874
“Voor eenige dagen kwam hier het berigt, dat op de westkust van Frankrijk eene flesch is aangespoeld, inhoudende brieven van kapt. H.S. de Jong, van Schiermonnikoog, gezagvoerder op de Nederland en Oranje, uitgezeild van het Nieuwediep (begin Maart) en bestemd naar St.John. De flesch bevatte twee brieven, die van het begin der reis tot en met 12 April zijn bijgehouden, en wel één voor den patroon en één voor de vrouw van de kapitein. Uit die brieven blijkt, dat genoemd schip met man en muis is vergaan, te meer nog daar de flesch bovendien een stukje papier bevatte met een schrijven van 14 April, aldus luidende: “Er is voor ons geen uitkomst meer te hopen. Wij lenzen nog voortdurend, maar het schip is al half vol water. NB. 57o40’ WL.14o10’.
Door dat ongeluk hebben 15 menschen, waaronder 6 van Schiermonnikoog, hun graf in de golven gevonden.
De kapt. en stuurman waren gehuwd. De eerste laat eene vrouw met 8 kinderen na en de vrouw des stuurman, die nu over den dood van haren man in diepe rouw gedompeld is, had verleden jaar het verlies van vader en broeder (ook op zee verongelukt) te betreuren. Drie weduwen van Schiermonnikoog missen er hun zoon, den steun huns ouderdoms door.”
|