Inloggen
MARIA ANNA - ID 7824


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1852-01-26 / 1867-05-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1852
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Jan Otto, Krimpen aan den IJssel, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1851-11-01
Delivery Date: 1852-01-26
Technical Data

Net Tonnage: 553.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 292.00 lasts
 
Length 1: 37.50 Meters Registered
Beam: 6.58 Meters Registered
Depth: 5.40 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1852
Datum agenda: 1852-02-16
Register nr: 18520063
Scheepsnaam: MARIA ANNA
Type: Bark
Lasten: 292
Gebouwd in provincie: Zuid Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Veder, J.R.
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Verbeek, L.G.
Opmerkingen: eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1852-01-26 MARIA ANNA
Manager: Jan Robert Veder, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Jan Robert Veder, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1853-01-24: Collision
Antwerpen, 26 januari. Luidens een brief van kapt. H. van Coppenolle, voerend het Belgisch barkschip BOURSE D’ANVERS, van hier naar Havana, in dato Dover 25 dezer, is hij aldaar met schade wegens aanzeiling met het Nederlandse schip MARIA ANNA, kapt. Verbeek, van Batavia naar Rotterdam, binnengelopen.
1861-03-11: Collision
Rotterdam, 11 maart 1861. Het schip (opm: bark) MARIA ANNA, kapt. J.D. van Monnom, is te Hellevoetsluis aangedreven door de (opm: bark) VOORWAARTS, kapt. E.L. Kerkstra, waardoor de eerste nogal belangrijke schade heeft bekomen.
1867-02-01: Stranded
Zierikzee, 1 februari 1867. Het Nederlandse schip MARIA ANNA, kapt. Van Monnom, van Batavia naar Rotterdam bestemd, is op Onrust aan de grond geraakt. De stoomboot ROTTERDAM en assistentie zijn derwaarts vertrokken.
1867-04-30: Final Fate: Broken up

Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.Hz., B.C.D. Hanegraaff, H.N. Montauban van Swijndregt, H.H. van Dam en C.H. van Dam te Rotterdam zijn van mening, als last hebbende van hunne meesters, op dinsdag de 30e april 1867, des middags ten 12 ure, in de zaal aan de Scheepmakershaven, wijk 1 nº. 499, publiek te verkopen het extra snelzeilend, gekoperd en kopervast Nederlands barkschip MARIA ANNA, laatst gevoerd door kapt. J. D. van Monnom, volgens meetbrief lang 37 el 50 duim, wijd 6 el 58 duim, hol 5 el 4 duim, en alzo groot 553 tonnen, met al deszelfs rondhout, staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, zoals hetzelve thans is liggende in de Vlugthaven binnen deze gemeente. Verkocht en gesloopt.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Leendert Gerrit Verbeek werd geboren te Delft op 02 juli 1807.

Hij was getrouwd met Sophia Florentine van der Moor, geboren te den Haag op 19 augustus 1814 en overleden in december 1889. 003 en 118

Leendert overleed in 1876 en bij zijn overlijden is Rotterdam als woonplaats opgegeven.118

 

Leendert Gerrit Verbeek werd geboren op 02 juli 1807 te Delft.Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Boomgaardslaan Wijk 15 nr. 452. Hij vertrok op 17 december 1863 naar Amsterdam.

Hij was gehuwd met Sophia Florentina van der Moor, geboren 29 augustus 1824(sic, moet zijn 1814!) te Den Haag, Nederlands Hervormd.

Hij overleed te Rotterdam aan de Schepstimmermanslaan op 14 februari 1876005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

L.G.Verbeek werd met vlagnummer 672 per 26 maart 1844 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip werd genoemd “De Drie Maria’s” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Verbeek en zijn vrouw 36 resp. 29 jaar. Ingeschreven staan 2 zoons nl Willem Thomas uit 1841 en Leendert Gerrit uit 1843002a.

In de Algemene Vergaderingen van 19/26 maart 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Leendert Gerrit Verbeek, oud 36 jaar, voerend het fregat “De Drie Maria’s”, wonende te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.

Hij werd deelnemer van het Weldaidig Zeemans Fonds Van Zeemanshoop per 05 september 1848. “van beroep veranderd”003

 

L.G. Verbeek was met vlagnummer R39 in de periode 1844 t/m 1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

L.G.Verbeek was in 1851 en 1862 afwisselend commissaris en in 1863 secretaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 maart 1863 reclameert kapitein L.G.Verbeek wegens zijn contributiebetaling. Het Bestuur wijst het protest af en verwijst naar het Regelement dat geen reductie van contributie voor rustende kapiteins toestaat.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juni 1863 komt kapitein Verbeek terug op het bestuursbesluit en verwijst naar artikel 35 van het Reglement.. (Dit artikel stelt dat voortdurende deelnemers die onderstand of uitkering genieten van contributiebetaling zijn vrijgesteld.). In de vergadering dd 30 juli 1863 wordt het verzoek om contributievrijstelling door het Bestuur toegestaan.042

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juli 1867 vraagt kapitein L.G. Verbeek om onderstand op grond van art. 92. Het Bestuur stelt dat kapitein Verbeek eerst zijn behoeftigheid moet aantonen. In de vergadering dd 31 oktober 1867 komt Verbeek terug op zijn verzoek, maar het Bestuur acht zijn behoeftigheid niet bewezen en wijst het verzoek af. In de vergadering dd 28 november 1867 reclameert hij weer, maar het Bestuur stelt dat uit de verslagen blijkt “dat hij niet in volslagen behoeftigheid verkeert” en blijft dus bij het besluit. Verbeek houdt vol en reclameert weer op 02 januari 1868. Het Bestuur geeft zeer uitvoerig uitleg over de interpretatie van het begrip behoeftigheid. Het betekent niet dat er sprake is van een teruggang in financiële omstandigheden en dus een inkrimpen van de levensomstandigheden, maar van een staat van armoede. Dus weer afwijzing. Ondanks dat weer een reclamatie van Verbeek op 30 juli 1868 met weer een afwijzing. Op 24 september 1868 reclameert hij weer en het Bestuur houdt zijn besluit aan. Op 29 oktober 1868 volgt de uitspraak waarbij aan hem een uitkering 1e klasse wordt toegekend ingaande 01 november 1868. Verbeek blijkt een volhouder want in de vergadering dd 26 november 1868 vraagt hij restitutie van contributie vanaf 29 oktober 1867 hetgeen wordt afgewezen. In de vergadering dd 07 januari 1869 vraagt hij weer om een herziening van dit besluit en bericht “zijn belangen in handen van een practizijn te hebben gegeven.” In de notulen dd 25 maart 1869 vraagt hij wederrom teruggave van contributie en een vervroegde aanvang van zijn onderstand. Wederom een afwijzing van het Bestuur. In de notulen dd 29 juli 1869 vraagt hij om arbitrage en wijst als zijn arbiter aan Mr. E.J.Asser. Het Bestuur op zijn beurt wijst Mr. E.J.N.Rahusen aan.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 maart 1876 vraagt de wed. L.G. Verbeek geb. S.F. van der Moor om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering dd 27 april 1876 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1876.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 31 maart 1863 staat een verzoek van kapitein L.G.Verbeek om vermindering van contributie, hetgeen is afgewezen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 19 november 1867 staat een verzoek door kapitein L.G. Verbeek om een ondersteuning, maar dit wordt afgewezen. Kapitein Verbeek reclameert tegen dit besluit in de notulen van 03 december 1867, van 18 februari 1868 en 04 augustus 1868 maar zonder resultaat.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 24 november 1868 staat vermeld dat per 01 november 1868 een uitkering in de 1e klasse is verstrekt aan kapitein L.G. Verbeek.023.

In de notulen dd 15 december 1868 van de Algemene Vergadering staat vermeld een: “Brief van kapt. L.G.Verbeek, verzoekende restitutie van betaalde Contributie sedert zijne aanvrage om onderstand van 29 October 1867, welk verzoek is gehouden buiten deliberatie als niet voor inwilliging vatbaar.”. In de notulen dd 13 april 1869 reclameert kapitein Verbeek, maar zonder resultaat. In de notulen dd 03 augustus 1869 staat een “Brief van L.G.Verbeek arbitrage verzoekende en benoemende den Heer Mr E.J.Asser, welk verzoek is toegestaan en van de zijde van het Collegie als arbiter uit te noodigen den Heer Mr E.N.Rahusen”.023

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

     672                        1844-1850    fregat              De Drie Maria's              Sturenberg,Cankrien & Co te Rotterdam

                                        1851          geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1852-1853    bark                Maria Anna                     J.R.Veder te Rotterdam

     309                           1854          bark                Maria Anna                     idem

                                     1855-1856    bark                Hendrika                          idem

                                     1857-1859    Jan van Schaffelaar                                 H.Hartog te Rotterdam

                                     1860-1861    bark                Jan van Schaffelaar        Hartog & Glazener te Rotterdam

                  1862-1875 geen vermelding van schip en boekhouder

 

     In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein L.G.Verbeek met vlagnummer R39 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849                 van de bark “Drie Maria’s”             188 last  varend voor Sturenberg, Cankrien & Co te Rotterdam

*   1851                 van de bark “Maria Anna”              292 last  varend voor J.R.Veder te Rotterdam

*   1855                 van de bark “Henderika”                 350 last  varend voor J.R.Veder te Rotterdam

*   1858, 1859      van de bark “Jan van Schaffelaar” 350 last  varend voor Hartog & Glazener te Rotterdam

*   1862 t/m 1867, 1874                   geen schip vermeld

 

Vertrek en aankomst te Amsterdam093

Naam kapitein                                 Naam schip                                      vertrek                              terugkomst

L.G.Verbeek                                    Jan van Schaffelaar                        16 juli 1860                      14 januari 1862

 

Bouma025 vermeldt L.G.Verbeek als gezagvoerder gedurende:

*   1845 t/m 1851 van het 3/mschip “”Drie Maria’s”, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 346 ton o.m., varend voor Sturenberg, Cankrien & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1851 verkocht;

*   1852 t/m 1855 van de bark “Maria Anna”, gebouwd in 1851 te Krimpen aan de IJssel, 553 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*   1856 t/m 1857 op de bark “Hendrika”, gebouwd in 1849 te Krimpen aan de IJssel, 667 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*   1858 t/m 1862 van de bark “Jan van Schaffelaar”, gebouwd in 1855 te Capelle a/d IJssel, 662 ton o.m., varend voor Hartog & Glazener te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Genealogie. Kwartaalblad van het Centraal Bureau voor Genealogie Jaargang 9, nr. 3 2003 p. 79

In de rubriek “Familierubriek” staat een artikeltje van de heer F.Strik te Oldenzaal, handelend over een “Schrijfboekje” dat afkomstig was van een zijner overgrootvaders, Johannes Wilhelmus Nederpelt Lazarom, geboren op 15 april 1842 te Loosduinen. Hij en zijn nakomelingen beperkten hun naam tot Lazarom. Op 02 juli 1859 monsterde Johannes Wilhelmus (roepnaam Willem) als 17-jarige aan als lichtmatroos op de bark “Jan van Schaffelaar” onder kapitein L.G.Verbeek. “Het schip vertrok op 14 juli met een lading van onder andere Edammer kaas, jenever en lucifers naar Australië. Van een aantal gebeurtenissen tijdens de reis - vooral tijdens de heenreis - maakte Willem aantekeningen die hij, eenmaal thuisge komen, overnam in het bewuste “Scrijfboekje”.

Via de westkust van Afrika, Kaap de Goede Hoop en het eiland Saint-Paul in de Indische Oceaan voer het schip naar Sydney. Dit was kennelijk een druk bevaren route. In Willem’s verhaal lezen we zelfs hoe een ander schip ternauwernood een aanvaring met de “Jan van Schaffelaar” wist te voorkomen. Tijdens een donkere en mistige nacht - zo schrijft hij - werd haast ‘overzeilt een vol schip voor de boeg’ maar een ontstoken licht ‘brandde zoo wel dat het schip ons zag en stuurde loef op’. Hij noteerde allerlei dingen die voor hem nieuw waren, zoals vliegende vissen en een walvis, die ze zagen en twee Kaapse duifjes die ze langs de kust van zuidelijk Afrika vingen.

Precies vijf maanden later na het vertrek, op 14 december 1859, kwam het schip in Sydney aan. Terwijl ze in de haven van Sydney lagen stak er een hete storm op, zodat de schepen ‘met zo’n verschrikkelijke vaart’ op elkaar werden geblazen ‘dat de stukken eraf vlogen’. Zeer onder de indruk was hij van de (toen al!) spectaculaire jaarwisseling in Sydney, die gepaard ging met veel lawaai en ontstoken vuren.

De “Jan van Schaffelaar’ begon de terugreis op 5 maart 1860. De retourlading bestond onder andere uit zand, stenen en koeienhuiden. Deze reis begon met een ‘heele rouwe nacht’. Het was stikdonker en er ontlaadde zich een hevige onweersbui met zodanig harde wind dat behalve de bezaansmast (de achterste mast van de drie) ook een man overboord sloeg. Iedereen was bang om schipbreuk te lijden. De laatste aantekening is van 18 maart en vermeldt veel regen, onweer en hoge zeeën. Het schip kwam gelukkig behouden thuis. “

 

In de Harlinger Courant dd begin januari 1853 (geen datum op de fotokopie) staat onder de rubriek GEPRAAIDE SCHEPEN het volgende bericht096:

“Den 20 December, op 12oNBr.32’WL.Maria Anna, Verbeek, van Batavia naar Rotterdam.”

 

In monsterrol nr. 736 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd. 11 mei 1835 is L.G.Verbeek, oud 27 jaar uit Delft met een maandgage van f 28,-, 3e stuurman op de “Jacob Cats” onder kapitein Jan Ingerman en vertrekt op 30 juni 1835 met een equipage van 40 man uit Hellevoetsluis voor een reis naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 28 mei 1836.

 

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Verbeek, Leendert Gerrit
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Th.J.Verschuur was met vlagnummer R40 in de periode 1855 t/m 1859 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1855 en 1858  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat Th.J.Verschuur met vlagnummer R40 als gezagvoerder van de bark “Maria Anna”, 292 last, varend voor J.R.Veder te Rotterdam. Hij werd in 1855 lid van het college.

In het Jaarverslag 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1859 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat bij de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat zijn weduwe een uitkering voor 11 maanden heeft ontvangen van f 146,67 voor haar en haar kind. Hieruit is te concluderen dat kapitein Th.J.Verschuur in januari/februari 1859 is overleden058.

 

In het Archief van Zeemanshoop (GAA-491) is een verklaring van een gedeelte van de equipage van de “Louise”, gedateerd 05 augustus 1848 waarin wordt gesteld dat een deel van de gage zullen worden gecontribueerd in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Als gezagvoerder wordt genoemd J.T.Verschuur, als 1e stuurman C.C. de Wit en als 2e stuurlieden G.Fr. Krüger en T.J.Verschuur.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt T.J.Verschuur als gezagvoerder gedurende:

*   1856 t/m 1857 van de bark “Maria Anna”, gebouwd in 1851 te Krimpen aan de IJssel, 553 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*   1858 t/m 1859 van hetzelfde schip maar nu voor J.R.Veder & Zn te Rotterda.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Verschuur, Th.J.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.A.Overgauw was met vlagnummer R150 in de periode 1851 t/m 1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

M.A.Overgauw was in 1866 afwisselend commissaris van de maatschappij058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein M.A.Overgauw met vlagnummer R150 als gezagvoerder in de ledenlijst van058:

1849                      bark “Ida Elisabeth”       232 last              varend voor W.Ruysch J.Dz. te Rotterdam

1851                      bark “Johanna Maria”    352 last              varend voor J.R.Veder te Rotterdam

1855                      bark “Johanna Maria”    352 last              varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam

1858                      bark “Maria Anna”         292 last              varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam

1859, 1862 t/m 1865                                      bark “Constantia”                        375 last           varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

1866, 1867           fregat “Johanna Maria” 472 last              varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

1874                      fregat “Sunda”                 900 last              varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

 

M.A.Overgauw was vanaf 1852 gezagvoerde van de bark “Ida Elisabeth” varende voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam. Het schip strandde op een reis van Liverpool naar Batavia op de westkust van Engeland bij South Light en raakte wrak overigens zonder verlies van mensenlevens024 en 025.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

M.A.Overgauw           Johanna Maria                                     09 mei 1857                                          geen opgave

                                      Constantia                                            22 juli 1862                                          geen opgave

                                      Constantia                                            geen melding                                        06 juni 1863

 

Op 20 april 1859 vertrok van Hellevoetsluis de bark “Maria Anna van J.R.Veder & Zn onder kapitein M.A.Overgaauw en arriveerde te Batavia op 08 augustus 1859 na een reis van 109 zeedagen026(38/049).

 

Bouma025 vermeldt M.A.Overgauw als gezagvoerder gedurende:

*    1852 t/m 1854 van de bark “Ida Elisabeth”, gebouwd in 1847 te Kinderdijk, 444 ton o.m., varend voor Wm. Ruys JDz te Rotterdam. Het schip is op weg van Liverpool naar Batavia gestrand bij Southlight en wrak geraakt;

*    1858 t/m 1859 van de bark “Johanna Maria”, gebouwd in 1840 te Slikkerveer, 666 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*    1860 van de bark “Maria Anna”, gebouwd in 1851 te Krimpen aan de IJssel, 553 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam

*    1861 t/m 1866 van de bark “Constantia”, gebouwd in 1850 te Krimpen aan de IJssel, 741 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*    1867 t/m 1869 van het 3/m schip “Johanna Maria”, gebouwd in 1866 te Slikkerveer, 893 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam;

*    1870 t/m 1876 van het 3/mschip “Sunda” ex Royal Arch, gebouwd in 1865 te Miramichi (Nw. Brunswick) 1701 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1859
Kapitein: Overgauw, M.A.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jan Daniël van Monnom werd geboren op 28 november 1819 te Amsterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Daniël Cornelis van Monnom en Suzanna Margaretha van Diessen. Hij vestigde zich op 05 april 1859 te Rotterdam en woonde o.a. aan de Groote Draaisteeg Wijk 1 nr. 84. Hij behaalde op 31 maart 1860 het diploma 1e stuurman voor de grote vaart.

Hij trouwde op 07 juli 1858 te Rotterdam met Cornelia Clasina Zandbergen, geboren op 18 januari 1829 te Den Haag als dochter van de Remonstrantse Nicolaas Zandbergen en Catharina de Ruiter. Cornelia was de weduwe van Cornelis Frederik Fahnholltz.

Jan Daniël overleed op 25 februari 1870 te Rotterdam aan de Boomgaardslaan nr. 69005.

 

NRC 27 februari 1870

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Hij was met vlagnummer R363 in de periode 1859 t/m 1870 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

J.D.van Monnom was in 1868 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.D. de Monnom met vlagnummer R363 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1859                                         van de bark “Constantia”            375 last     varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam

*    1862 t/m 1866      van de bark “Maria Anna”    293 last          varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

*    1867                                         van de bark “Zeemanshoop”      376 last     varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt J.D. van Monnom als gezagvoerder gedurende:

*    1861 t/m 1867 op de bark “Maria Anna”, in 1851 gebouwd te Krimpen aan de IJssel, 553 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam. Het schip werd in 1867 verkocht en gesloopt;

*    1868 t/m 1869 van de bark “Zeemanshoop” ex Jan Schouten, gebouwd in 1853 te Dordrecht, 721 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam. Het schip voer in 1870 voor van Overzee & Co te Rotterdam en was herdoopt in “Ada”;

*    1870 van de bark “Constantia”, gebouwd in 1850 te Krimpen aan de IJssel, 741 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

“In verband met het aan de grond lopen in de Roompot van het te Rotterdam thuis behorende schip Maria Anna werd volgens W.C. de Crane (een reeder uit Zierikzee) “een intrique” op touw gezet “die niets meer of minder bedoelde, dan het zeegat De Roompot, waarvan mijne woonplaatst Zierikzee de klaringspost is, feitelijk zoo goed als af te sluiten voor de groote zeevaart”. Een en ander is opgeschreven in W.C. de Crane Wederlegging eener onjuiste beoordeeling van het zeegat DE ROOMPOT, Zierikzee. !867067.

Na raadpleging van Bouma025 concludeer ik dat het hier gaat om de stranding in de Roompot van de bovenvermelde bark “Anna Maria” onder commando van kapitein van Monnom.

Datum vanaf: 1862
Kapitein: Monnom, Jan Daniël van
Overige informatie: 0

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.232
DVD VIII – 537, 538
BIJLBRIEF
Naam schip MARIA ANNA

plaats en datum acte, Krimpen aan den IJssel, 26 januari 1852

type schip bark

bouwwerf/verkoper Jan Otto, scheepsbouwmeester, Krimpen aan den IJssel

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper rederij onder directie van J.R. Veder, Rotterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 553 tonnen of 292 lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating 1 november 1851

plaats / datum registratie

nummer van registratie deel

notaris

prijs

bijzonderheden






researcher/datum research: ML / 110308

Naam MARIA ANNA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1851
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

Bronnen

Jaar: 1852
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: BIJLBRIEF Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.232