Inloggen
ZEEAREND - ID 7436


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1913
Classification Register: Germanischer Lloyd (GL)
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Werf De Noord N.V., Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer: 85
Date Laid Down: 1913-02-11
Launch Date: 1913-07-21
Delivery Date: 1913-10-00
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Machinefabriek 'Drakenburgh' v/h D.W. van Rennes, Utrecht, Utrecht, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 260
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Twee 2-cyl. zuiggasmotoren, 11 3/8-11 7/8
Speed in knots: 8
Number of screws: 2
 
Gross Tonnage: 462.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 242.00 Net tonnage
Deadweight: 630.00 tonnes deadweight (1000 kg)
 
Length 2: 44.95 Meters Registered
Beam: 7.74 Meters Registered
Depth: 3.10 Meters Registered
Ship History Data

Date/Name Ship 1913-10-00 ZEEAREND
Manager: Firma Vermeer & Van den Arend, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Overzeesche Vrachtvaart Maatschappij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: QCWK

Ship Events Data

1913-02-11: NRC 120213. Alblasserdam, 11 februari. Heden werd op de N.V. Werf De Noord, directeur de heer J.U. Smit, alhier met goed gevolg te water gelaten het stalen Rijnschip SCHIELAND. Onmiddellijk daarop werd de kiel gelegd voor de dubbelschroef motorzeeboot ZEEAREND, welke voor binnenlandse rekening gebouwd zal worden.
1915-10-09: Tijdens het laden van stukgoed in de haven van Rotterdam gekapseisd en gezonken, waarbij de masten afbraken.
Schip werd gelicht en weer hersteld. (zie de verslagen van de Raad voor de Scheepvaart)
1916-09-01: Final Fate:
0nderweg van Rotterdam naar Londen met een lading stukgoederen (levensmiddelen) aangehouden door de Duitse Onderzeeboot 'UB 17' en nadat de bemanning het schip op commando had verlaten, met een torpedo tot zinken gebracht op ca. 19 mijl WNW van lichtschip 'Maas'. Volgens het Duitse Prijzenhof was het tot zinken brengen terecht.

NRC 03.09.1916 (bekort): Naar men ons mededeelt, is het motorschip ZEEAREND, geladen met stukgoederen, door een Duitse duikboot door een bom tot zinken gebracht, 19 mijl N.W. van het lictschip 'Maas'. Een boot van de Maatschappij Zeeland heeft de gehele bemanning gered en te Vlissingen aangebracht. Het motorschip 'Zeearend', groot 463 ton bruto en 242 ton netto, is in 1913 bij de naamloze vennootschap de Noord te Alblasserdam gebouwd en behoort aan de Overzeesche Vrachtvaart Maatschappij, directie Vermeer & van der Arend, alhier.
In de NRC van 17 september 1916 staat een verslag van de behandeling van de Raad voor de Scheepvaart. In 'Het Volk' van 21 september 1916 staat de uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart.



Gezagvoerders

Datum vanaf: 1913
Kapitein: Kerkvoogd, J.
Overige informatie: 0

Datum vanaf: 1915
Kapitein: Zwierts, J.
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving:
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving:
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving:
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ZEEAREND 9 oktober 1935 berging te Rotterdam
Collectie: www2museum.eu (collectie D. Swierstra)
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Schade
Algemene informatie

NRC 261015
Raad voor de Scheepvaart. Vervolgens heeft de Raad een onderzoek ingesteld betreffende het omslaan van het motorschip ZEEAREND, tijdens lading op 9 oktober jl. in de Maashaven te Rotterdam. De gezagvoerder J. Zwierts verklaarde, dat het schip, dat 212 ton netto meet, met 300 ton papier en vis werd geladen voor Londen. Getuige hield geen toezicht op de lading en gaf geen aanwijzing over de wijze van stuwen. Ook een ander had geen toezicht  gehouden bij de lading In het ruim, wel bij de deklast. Op het dek werden 20 ton vis gezet.
Er kwamen nog 40 ton strokarton aan boord, wat getuige niet vooruit had geweten. Deze lading was te zwaar. Hij had zich echter niet tegen inladen verzet. Toen alles aan boord was, viel het schip enigszins over stuurboord, maar door het doen vollopen van een van de tanks, kwam het schip weer recht te liggen. Spoedig begon het opnieuw te hellen. Er was nu een totaal in het ruim van 400 ton en aan dek 55 ton, behalve 19 ton steenkolen op het voorschip. Het schip helde verder, het water kwam aan dek en in de machinekamer. De pompen van de tanks konden niet meer werken. De deklast ging over en het helde steeds over, tot het omviel. De masten stootten op de naastliggende lichter en braken af.
De gezagvoerder meende het ongeval te moeten wijten aan het overrollen van de lading in het ruim. De tweede stuurman W. Bal verklaarde, dat de lading in het ruim behoorlijk was gestuwd. De lading karton op het dek was hoger opgestapeld dan hij de laders had veroorloofd. De machinist J. Walboom verklaarde, dat men alle tanks had doen vollopen, doch dat het hellen niet meer te stuiten was.
De heer T. van Borssum, die met de lading was belast door Furness' Scheepsagentuur, had  de karton, toen het schip begon te hellen, met 36 man van boord doen halen, maar het was toen reeds te laat. Volgens de verklaring van de stuwadoorsbaas H. Helmers, is later gebleken, dat de lading in het ruim niet is overgegaan. Hij meent, dat het getij op het omvallen geen invloed kan hebben gehad.

NRC 051115
Raad voor de Scheepvaart. ZEEAREND. In de gisteren gehouden zitting heeft de Raad uitspraak gedaan betreffende het op zijde vallen en zinken van het  motorschip ZEEAREND.  
De Raad is van oordeel, dat de ZEEAREND op zulk een wijze is beladen dat, toen men daarmee gereed was, het vaartuig geen stabiliteit meer had. Door het laten oplopen van de niet gesepareerde voorballasttank, om het hellen over stuurboord te doen ophouden, is het vaartuig steeds schever komen te liggen en is het tenslotte omgeslagen en gezonken.
De kapitein kan dit laten vullen van de tank niet verweten worden, al ware het beter geweest zo hij, kennis gekregen hebbende van de rankheid van het schip, de remedie gezocht had in een wijziging van de manier van belading dan in het vullen van de tank.
De Raad meent de eigenlijke oorzaak van deze scheepsramp te moeten zoeken in de wijze van belading van dit gevoelige schip; de lading karton was in het ruim bovenop gestuwd, hoofdzakelijk onder de dekbalken en in de luikhoofden, terwijl ook aan dek de lading wel wat hoog en zwaar was in verhouding tot de overige lading. (Daar de ZEEAREND een dubbele bodem heeft, komt daardoor de lading hoger te liggen). Had men echter voor met het beladen aan dek begonnen was, een of meerdere ballasttanks gevuld, de stabiliteit van het schip zou daardoor zijn toegenomen en de ramp was waarschijnlijk voorkomen.
Uit deze scheepsramp blijkt, naar de mening van de Raad, de noodzakelijkheid, dat de belader, vóór hij begint te laden, overleg pleegt met de gezagvoerder, die uiteraard met de bijzondere eigenschappen van zijn schip het best bekend is.