Familiegegevens en opleiding
In het tijdschrift “De Zee” Jg.13, p.200, 1891 staat de uitslag van examens in maart 1890 door de Rijksexamencommissie voor de koopvaardij. Het diploma A als 1e stuurman voor de grote stoomvaart werd toegekend aan F. van der Laan.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt het schr.ss “IJmuiden” gebouwd in 1890 te Newcastle, 605 ton n.m. met in 1890 als kapitein H.Ebes. F.van der Laan was een latere kapitein (zie hierna).
Overige bijzonderheden
Het volgende is ontleend aan Uitkeringen van de Buul vanaf 1864 door H.van Dieren pp 38-39 in De Buul 400 jaar zeeverzekering op Terschelling 1587-1987 onder redactie van W.Smit, Uitg. Smit & Wytzes, Urk-Terschelling, 92 pp, 1987.
“Op 25 juni 1905 zonk het schroefstoomschip IJMUIDEN (ex Viceroy), gebouwd in 1890, thuishaven Amsterdam, op 20 mijl van Flamborough Head na een aanvaring met het Engelse s.s. COUSIUS ARBIB. We ontlenen het volgende uit de scheepsverklaring:
Uit de scheepsverklaring in verband en overeenstemming met de onder eede afgelegde veklaringen van de voormelde getuigen en met de voor de Raad afgelegde verklaring van den gezagvoerder is den Raad het navolgende gebleken.
Het Nederlandsche Stoomschip “Ymuiden”, waarvan de aangeklaagde F. van der Laan gezagvoerder was, verliet Amsterdam Zaterdagmorgen 24 Juni 1905 met bestemmeing naar Methil. Om 7.30 uur des voormiddags was men buiten de pieren van Ymuiden en zette koers N.W. ¼ N. magnetisch. Het was mooi helder weer met zwakke N.O.-koelte. De log was op 0 geplaatst toen men Ymuiden verliet. Het schip liep volle kracht vooruit, hetgeen eene snelheid gaf van 9 zeemijlen per uur. De zee was kalm, er viel niets bijzonders voor.
Om middernacht betrok de tweede stuurman met twee matrozen de wacht; de machines werden gedreven door den eerste machinist met behulp van een donkeyman en een stoker. Om 2 u. 30 m. des voormiddags, den 25sten Juni 1905, passeerde men een vischkotter; de koers, die nog steeds N.W. ¼ W. magnetisch was, werd niet veranderd. Om 3 uur des voormiddags ging een der matrozen naar beneden en vertelde den kapitein, die orders had gegeven hem daaromtrent in te lichten, dat de log op 180 stond, de log liep 5% voor. De kapitein ging op dek, keek naar de log en zag den kotter achteruit aan stuurboordzijde op ongeveer 6 à 7 mijlen afstand. Het weer was helder. Nauwelijks was hij naar beneden gegaan in de kaartkamer om den afgelegde afstand af te meten, of hij hoorde het roer overgaan en een korte stoot op de stoomfluit. De aanleiding daartoe was, dat de tweede stuurman en de roerganger een schip, hetwelk later bleek de Engelsche Stoomboot “Cousins Arbib” te zijn, bijna recht vooruit, even ongeveer ¾ streek, aan bakboord hadden gezien. De tweede stuurman gaf daarop terstond hard bakboord (oud commando) met één korte stoot op de stoomfluit. De kapitein snelde terstond naar boven en zag het schip aan bakboord, hetwelk recht op de “Ymuiden” aanhield. Terwijl hij van het achterdek afliep naar de brug, hoorden hij den tweede stuurman één tweede stoot op de fluit geven. Het roer was steeds hard bakboord en de machines werkten met volle kracht vooruit, om het schip sneller te doen draaien. Nadat voor de tweede maal één stoot op de fluit gegeven was, hoorde men de “Cousins Arbib” twee stoten op de stoomfluit geven. Voor dien tijd had men niets van dat schip gehoord.
Dadelijk nadat die twee stoten gegeven waren, liep de “Cousins Arbib” onder stuurboord roer de “Ymuiden” aan bakboorzijde in, ongeveer drie Meter voor de brug. Er ontstond een zeer groot gat; de schok was zeer hevig; de tweede stuurman werd door den schok neergeworpen en zijn arm schoot uit het lid. De geheele bemanning ging van de “Ymuiden” over op de “Cousins Arbib” en de “Ymuiden” zonk 3 à 4 minuten na de aanvaring. De tijd ontbrak om iets te redden. De plaats van aanvaring was ongeveer 20 mijlen van Flamborough Head. De “Cousins Arbib” bracht de bemanning naar de Tyne.”
