Inloggen
WESTWARD-HO - ID 7268


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1950
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
Nat. Official Number: 2556 Z GRON 1950
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Raised quarter deck
Masten: Two masts
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: C.V. G. J. van der Werff's Scheepsbouw, Westerbroek, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 260
Launch Date: 1950-10-25
Delivery Date: 1950-12-22
Technical Data

Engine Manufacturer: Maschinenfabrik Augsburg-Nürnberg A.G., German Federal Republic
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 8
Power: 375
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: MAN Type G8V42 (x)
Speed in knots: 9.50
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 400.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 238.00 Net tonnage
Deadweight: 507.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 26347 Cubic Feet
Bale: 25538 Cubic Feet
 
Length 1: 47.27 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 43.58 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.85 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.68 Meters Depth, moulded
Draught: 3.15 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1950-12-22 WESTWARD-HO
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Steven Boudewijn, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PIOH

Ship Events Data

1950-07-15: Aanvankelijk SOLENT, als schip in aanbouw teboekgesteld bij het Kadaster als eigendom van Steven Boudewijn, scheepskaptein te Groningen. Als SOLENT, liggende te Westerbroek, op 19-07-1950 voorlopig voorzien van haar brandmerk: 2556 Z GRON 1950. Op 10-08-1950 wordt de naam gewijzigd in WESTWARD-HO. (Het schip is op 19-12-1950 voltooid.)
1950-10-25: NvhN 25-10-1950: Tewaterlating m.s. WESTWARD H.O. Bij de C.V. G. J. van der Werff's Scheepsbouw te Westerbroek werd hedenmiddag met goed gevolg te water gelaten het stalen motorkustvaartuig Westward H.O., dat wordt gebouwd voor rekening van kapitein S. Boudewijn te Groningen. Het schip is van het raised quarterdecktype, meet 510 ton d.w. en heeft de volgende afmetingen: lengte over alles 47.30 m., lengte tussen de loodl. 43 m., breedte 7.80 m. en holte 3.20—4.10 m. De Westward H.O. wordt uitgerust met een 375 p.k. dieselmotor, twee masten met twee drietons laadbomen, een gecombineerde anker-hijslier en 14—16 p.k. dekmotoren. In de machinekamer wordt een 20 p.k. hulpmotor opgesteld. Het schip wordt gebouwd onder klasse Lloyds register en S.I. voor de onbeperkte vaart. Op de vrijgekomen helling zal de kiel worden gelegd voor een coaster van het shelter-decktype, groot 585 ton d.w. voor rekening van de N.V. Zeevaartmij Navigare te Amsterdam.
1950-12-20: Als WESTWARD HO, zijnde een stalen motorschip, groot 1132.67 m3 bruto inhoud volgens meetbrief 's Gravenhage d.d. 18-12-1950 no. 8332, liggende te Westerbroek, door A. Kraaijema, scheepsmeter te Groningen, definitief van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 2556 Z GRON 1950 op het achterschip aan B.B. zijde in dekhuis op verhoogd achterdek, 2.30 m. uit hekplaat, 1.25 m. uit lengteas en 1.60 m. boven dek.
1950-12-22: NvhN 23-12-1950: Proefvaart m.s. WESTWARD HO. Op de Eems heeft gisteren de geslaagde proefvaart plaats gevonden van het nieuwe motorkustvaartuig Westward Ho, dat werd gebouwd bij de cv. G. J. van der Werff's Scheepsbouw te Westerbroek, voor rekening van kapitein S. Boudewijn. Tijdens de proefvaart werd met de 300 p.k. dieselmotor een snelheid behaald van 10 1/4 mijl.
1954-11-29: Final Fate:
Met een lading 465 ton piekijzer van Millom (Cumberland) naar Antwerpen vertrokken en sindsdien spoorloos. Vermoedelijk in een zware storm in de Ierse Zee ter hoogte van Drigg vergaan. Later zijn bij Drigg luiken, hutdeuren en een sloep aangespoeld. Alle elf opvarenden, waaronder de vrouw en zoontje van de 1e machinist L. Hollevoet, te weten mevr. O. Hollevoet-Stubbe 24 jaar en hun 4-jarig zoontje Nico. (De teboekstelling bij het Kadaster wordt op 18-02-1956 doorgehaald, onder vermelding: eigenaar omgekomen.)
NvhN 07-12-1954: Sloep van de WESTWARD-HO aangespoeld. Gisteravond ontving de firma Wijnne en Barends te Groningen, die de bevrachting verzorgt van het vermiste schip Westward Ho, bericht uit Engeland, dat een sloep van de Westward Ho bij Whitehaven, aan de kust van Cumberland (W.-Engeland) is aangespoeld. Het is mogelijk dat deze sloep door het slechte weer van de laatste dagen is losgeslagen en dat de radio-telefonie om dezelfde reden onklaar is geraakt. Men ziet de toestand echter wel ongunstiger in. Voorts vernemen wij nog, dat zich behalve de acht bemanningsleden en de kapitein-eigenaar, nog de echtgenote van de eerste machinist, de 24 -jarige mevrouw O. Hollevoet—Stubbe uit Groningen en hun vierjarige zoontje Nico aan boord bevinden. Mevrouw Hollevoet is in Augustus aan boord gegaan om enkele reizen mee te maken.
Krant december 1954. Coaster WESTWARD-HO vergaan. Er is ernstige ongerustheid over de Westward HO, een kustvaarder van plm. 650 ton van de heer S. Boudewijn voorheen te Groningen, daarna in Engeland woonachtig. Het schip vertrok op 27 November 1954 met ijzer van Engeland naar Antwerpen, was tijdens de zware stormen op zee en liet tot heden niets meer van zich horen. Men vreest het ergste omdat op de Engelse kust een reddingsboot zou zijn aangespoeld. De reder was zelf als kapitein aan boord. Tot de bemanningsleden behoort ook stuurman J.P. Groenendal uit Losdorp.
1954-12-07: Leeuwarder courant 07-12-1954: Groninger coaster met elf man aan boord over tijd. Er bestaat, zoals wij gisteren in een deel van onze edities nog konden melden, ernstige ongerustheid over het lot van de 400 brt metende Groninger kustvaarder „Westward H O", die op 29 November met elf man aan boord van Millom aan de Engelse Westkust is vertrokken en waarvan men sindsdien niets meer heeft vernomen. Volgens het Franse persbureau A.F.P. is er een reddingboot met de naam „Westward H O" aangespoeld bij Whitehaven aan de kust van Cumberland (West-Engeland). Het scheepje was met een lading ruw ijzer aan boord op weg naar Antwerpen. Het beschikte over radio-telefonie. De „Westward H O" is eigendom van de heer S. Boudewijn uit Groningen, die momenteel woont in Cowes op het eiland Wight. De kapitein van de coaster was in Millom van boord gegaan en afgelost door de eigenaar. Aan boord bevonden zich verder: J. P. Groenendal, stuurman, Losdorp; de 27-jarige L. Hollevoet, eerste machinist, Groningen; zijn 24-jarige echtgenote O. Hollevoet-Stubbe en het vierjarig zoontje Nico: B. Jonkman, tweede machinist, Zandvoort; K. H. Jensen, kok, Timm (Duitsland); J. W. J. Fröling matroos, Winschoten; B. Botter, matroos, De Wijk; H. Blokland, lichtmatroos, Haarlem en H. Boele, matroos onder de gage, Woerden. Mevrouw Hollevoet en haar zoontje waren in Augustus aan boord gegaan om enkele reizen mee te maken.
1954-12-07: De waarheid 07-12-1954: Groningse kustvaarder met elf koppen vergaan? „Westward Ho" sinds verleden week Maandag vermist. Amsterdam, 7 December. — Er is thans zo goed als geen hoop meer op, dat de Westward Ho, een 400 ton metende kustvaarder van de Groningse eigenaar Boudewijn, niet is vergaan. Sinds vorige week Maandag is niets meer vernomen van het bootje, dat met elf koppen aan boord op die dag Mif.lom aan de Engelse Westkust verliet. Hoewel men in het begin nog hoop baseerde op het feit, dat de radiotelefonische installatie kon zijn uitgevallen, men vreesde het ergste toen het bericht binnenkwam, dat een reddingsboot met de naam van de Westward Ho erop, was aangespoeld bij Whitehaven aan de Engelse kust bij Cumberland. Aan boord waren behalve de negen bemanningsleden, ook de 24--jarige echtgenote van de eerste machinist L. J. Hollevoet, mevrouw O. Hollevoet-Stubbe uit Arnhem en het 4-jarig zoontje Nico. De echtgenote had toestemming gekregen om enkele reizen met haar man mee te maken.Bekend is nog dat de eigenaar, de heer Boudewijn, voor deze reis het bevel van de kapitein had overgenomen. De vele schepen tussen de Belgische kust en Zuid-Engeland hebben de Westward Ho niet gezien, zodat gevreesd moet worden dat het schip met zijn lading ijzer tijdens de stormen van vorige week rond de kust van Zuid-West- Engeland, is vergaan. Behalve de reder, mevrouw Hollevoet en haar zoontje, waren aan boord: J. P. Groenendal, stuurman (Losdorp), L. Hollevoet, eerste machinist (Groningen), B. Jonkman, tweede machinist (Zandvoort), K. H. Jensen, kok (Timm- Dld), J W- J. Froeling, matroos (Winschoten), B. Botter, matroos (De Wijk), H. Blokland, lichtmatroos (Haarlem) en. H. Bolle, matroos onder de gage (Woerden).
1954-12-07: Het Vrije Volk 07-12-1954: Weinig hoop meer voor „Westward H O". Coaster met 11 man zou vergaan zijn. Sloep aangespoeld
(Van onze verslaggevers) Er zijn gegronde redenen om aan te nemen, dat opnieuw een Nederlandse kustvaarder, ditmaal met waarschijnlijk elf opvarenden, aan de golven ten offer is gevallen. Sedert 29 November is geen bericht meer ontvangen van het vierhonderd ton metende schip „"Westward H O" (Groningen), dat op de lerse Zee voer. Aan de westkust van Engeland is een sloep aangespoeld met op de boeg de naam van het vermiste schip. De vertegenwoordiger van de kapitein-eigenaar in Millom (Engeland) verklaarde ons telefonisch omstreeks middernacht: „Ik heb nog maar een sprankje hoop. Ik ben zeer, zeer ongerust." De scheepsagent Jackson (Care Lines) uit Millom,. niet alleen de zaakwaarnemer van kapitein S. Boudewijn van de „Westward H O", maar tevens een goed vriend van hem, deelde ons desgevraagd mee: „De coaster is Maandagmiddag 29 November om drie uur uit Millom vertrokken, met in de ruimen een lading ruw ijzer voor Antwerpen. Het weer was prachtig.
In de loop van de avond stak er echter een orkaan op, zoals we zelden hebben meegemaakt. Het was de nacht dat de Engelse coaster „Lady Sheila" in dezelfde omgeving, waar de „Westward H O" zich moet hebben bevonden, met man en muis verging. Ik ben ontzettend ongerust. Ik mag niet zeggen, dat het schip is vergaan. Maar er rest mij nog slechts een sprankje hoop," aldus de zaakwaarnemer van de „Westward H O". Als inderdaad. het ergste met de Nederlandse coaster is gebeurd, dan kan worden aangenomen dat het drama zich inderdaad in de nacht, die volgde op de afvaart, heeft voltrokken. De kapitein, die op het eiland Wight woont, had de gewoonte iedere avond zijn vrouw radio-telefonisch op te roepen. Dat is, zo verklaarde zij, sedert 29 November niet meer gebeurd. Behalve de kapitein en acht man varend personeel, waren er ook de echtgenote van de eerste machinist, de 24-jarige mevrouw O. Hollevoet— Stubbe, en het vierjarige zoontje Nico aan boord. Groningse familie van machinist Lucas J. Hollevoet volgde gisteravond in angstige spanning de berichten van de radionieuwsdienst over de „Westward H O", die helaas weinig hoop meer konden geven. De familie moest gisteren in „Het Vrije Volk" lezen, dat de kustvaarder vermist werd, daar het betrokken bevrachtingskantoor wegens verhuizing niet de beschikking had over het juiste huisadres. Machinist Hollevoet, vertrok eind Februari met de coaster. Zijn vrouw en zoontje volgden hem in Augustus. De „Westward H O" is in 1950 afgebouwd op de werf van G. J. van der Werffs Scheepsbouw te Westerbroek.
Opvarenden Westward H O. Van de elf opvarenden van de Westward H O woonden er vijf in het noorden. De eerste machinist L. J, Hollevoet (27 jaar) uit de Zaagmuldersweg 84a te Groningen was aan boord samen met zijn vrouw O. Hollevoet-Stubbe (24 jaar), en hun zoontje Nico (4 -jaar).
De bemanning bestond verder uit S. Boudewrjn, kapitein-eigenaar uit Cowes op het Engelse eiland Wight, vroeger, te Groningen; J. P. Groenendal, stuurman uit Losdorp (22 jaar); Br Jonkman, tweede -machinist uit Zandvoort (24 jaar); K. H. Jensen, kok uit de Duitse plaats Timm (22 jaar); J. W.J. Fröhling, matroos, Westerstraat 18 te Winschoten (22 jaar); B. Botter, matroos uit De Wijk (21 jaar); H. Blokland, lichtmatroos uit Haarlem (18 jaar) en H. Bolle, matroos onder de gage uit Woerden (19 jaar). Behalve kapitein Boudewijn en de eerste machinist Hollevoet was ook kok Jensen gehuwd.
1954-12-07: "Westward Ho" ver over tijd.
GRONINGEN. - In angstige spanning zien een aantal zeemansgezinnen op verschillende plaatsen in het land uit naar berichten omtrent de Nederlandse kustvaarder ,Westward Ho", die met een lading
piekijzer op weg was van de Ierse kust naar Antwerpen, doch waarvan men sinds 29 November niets meer heeft vernomen, behalve dan een melding, volgens welke een reddingboot met de naam van het
scheepje aan de kust van Cumherland (West-Engeland) zou zijn aangespoeld.
De ,,Westward Ho" voer ditmaal in opdracht van de "Care"-lijn; het werd m 1950 gebouwd bJj C J v. d Werf! te Westbroek in Groningen. Hel vaarluig meel 510 ton en verrichtte zijn diensten voor de
bevrachtingsfirrma Wijnne en Barcends te Groningen. De eigenaar Boudewijn. eveneens een Groninger van afkomst. woonde de laatste jaren op het eiland W1ght. De bemanning bestond tijdens deze naar men vreest noodlottige vaart uit kapitem S Boudewijn, tevens eigenaar, stuurman J. P. Groenendal uit Losdorp, de machmisten L. Hollevoet uit Groningen en B Jonkman uit Zandvoorl. de scheepskok K H. Jensen uit het Duitse plaatsje Tlmm, de matroos H. Blokland uit Haarlem en de lichtmatroos 0 G H Boele te Woerden. De eerste machinist Hollevoet, 27 jaar. voer sinds Februari van dit jaar op de "Westward Ho'. Op deze reis had hij zijn echtgenote de 24 Jarige mevrouw 0. Hollevoet - Stubbe en hun vier jarige zoontJe Nico aan boord. Gewoonlijk voer er een andere gezagvoerder op het scheepje. maar die was ditmaal voor het vertrek uitl Millom in Ierland van boord gegaan en afgelost door de heer Boudewijn. Het vinden van de reddmgboot werd aanvankelijk geheim gehouden omdat men hieruit nog nietl onmiddellijk een fatale conclusie hoopte te moeten trekken. Toen echter Maandagmorgen nog niets nader omtrent de ,.Westward Ho'' was vernomen, hebben de bevrachters de familieleden der opvarenden van hun bange vermoedens in kennis gesteld. DH heett echter niet belet dat hun bericht de familie Hollevoet te Woerden pas bereikte nadat zij de jobstijding betreffende de vermissing, die uiteraard grote verslagenheid teweegbracht, al uit het radionieuws had vernomen.
1954-12-08: Leeuwarder courant 08-12-1954: Aanwijzingen, dat Groninger coaster in Ierse Zee verging. Men neemt aan, dat de Groninger coaster „Westward H O", die sedert 29 November met elf man aan boord wordt vermist, in de lerse Zee bij Drigg (aan de Engelse westkust tegenover het eiland Man) is vergaan. Dinsdag zijn op het strand bij Drigg namelijk luiken, deuren van hutten, een loopplank, een bootshaak en een roeiriem gevonden, die — naar men gelooft — van het schip afkomstig zijn. De „Westward H O" had een vrij jonge bemanning. Stuurman Groenendal was 22 jaar en ongehuwd, eerste machinist Hollevoet 27 jaar en gehuwd (zijn 24-jarige echtgenote en vierjarig zoontje bevonden zich ook aan boord), tweede machinist Jonkman 24 Jaar en ongehuwd, de Duitse kok Jensen 22 jaar en gehuwd, matroos Fröling 22 jaar en ongehuwd, matroos Botter 21 jaar en ongehuwd, lichtmatroos Blokland 18 jaar en ongehuwd, matroos onder de gage Boele 19 jaar en ongehuwd. Mevrouw Boudewijn—Stevens, de echtgenote van de eigenaar van de „Westward H O", een Engelse, zei gisteren, dat zij weigert de hoop op te geven, aldus United Press. Mevrouw Boudewijn woont in Cowes op het eiland Wight. Haar zeven kinderen variëren in leeftijd van 16 jaar tot zes weken. Mevrouw Boudewijn vertelde, dat haar man de gewoonte had, wanneer hij op zee was, af en toe via Niton-radio, een der Engelse kustradiostations, radiotelefonisch met haar te spreken. Deze keer, zei zij, had zij niets van hem gehoord. Het laatste telefoongesprek voerde haar man met haar op 28 November uit Millom, een dag voor zijn vertrek uit die kleine haven aan de westkust van Engeland. Mevrouw Boudewijn ontmoette haar echtgenoot, die afkomstig is uit Hoogkerk, vlak na het begin van de tweede wereldoorlog. Boudewijn was er toen in geslaagd te ontkomen uit bezet Nederland met zijn 250-tons scheepje ..Despatch". Hij vestigde zich in Cowes en werkte gedurende de oorlog voor het ministerie van Oorlog.
1954-12-09: NvhN 09-12-1954: Wrakstukken Westward H O gevonden. De vrees, dat de 400 ton metende Groninger kustvaarder Westward H O met man en muis is vergaan, is toegenomen nu gisteren aan de kust van Cumberland de deur van een scheepshut en een wrakstuk van een schip zijn aangespoeld. Het wrakstuk werd aangetroffen op vrijwel dezelfde plaats waar Zaterdag een boot van de Westward H O werd gevonden. Deze coaster was op 29 November van Millom in Cumberland naar Antwerpen vertrokken met een bemanning van negen koppen en twee passagiers aan boord. De twee passagiers waren de vrouw en het 4-jarig zoontje van de eerste machinist L. Hollevoet uit Groningen. In scheepskringen hier werd gezegd, dat men genoopt was aan te nemen dat de Westward H O verloren was, ondanks het feit dat het aangetroffen wrakstuk niet geïdentificeerd kon worden en geen lichamen zijn geborgen. Intussen verklaarden in Cardiff officials van de Care Line, die het schip gecharterd had, dat officieel alle hoop nog niet is opgegeven. Hoewel deze officials zeer terughoudend waren om in bijzonderheden te treden, erkenden zij, dat een tweede schip van de Care Line, waarvan zij de naam niet wensten te noemen, ongeveer tezelfdertijd door zwaar weer overvallen en het radiocontact kwijtgeraakt was. Dit schip was er echter in geslaagd, hoewel ernstig beschadigd, een haven binnen te lopen.
1956-03-22: No. 16 St.-Crt. No. 59 van 22 Maart 1956. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake het vergaan van het motorschip WESTWARD-HO in de Ierse Zee.
Op 29 november 1954 is het motorschip WESTWARD-HO, dat, beladen met een lading piekijzer, op weg was van Millon (westkust Engeland) naar Antwerpen, tijdens zwaar stormweer met alle opvarenden vergaan. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 2 februari 1956 in tegenwoordigheid van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaart inspectie, waarbij een brief van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut te de Bilt betreffende de weersomstandigheden, een brief van het Ministry of Transport te Londen met een rapport, zo­mede van een rondschrijven van de inspecteur-generaal voor de scheep­vaart betreffende houten luiken, en enige krantenknipsels. Getuigen werden in deze zaak niet gehoord. Uit de bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip "Westward-Ho" was een Nederlands schip, toebehorende aan S. Boudewijn, te Groningen. Het had een bruto-inhoud van 400 registerton en werd voortbewogen door een 375 pk motor. De be­manning bestond, inclusief de kapitein-eigenaar, uit 9 personen; verder waren aan boord de vrouw en het 4-jarig zoontje van de 1ste machinist. Uit het uit Engeland toegezonden rapport blijkt, dat de "Westward­-Ho" tot 29 november 1954 te MiIlom in Cumberland 465 tonpiekijzer heeft geladen en die dag te 13.15 uur vandaar is vertrokken met bestem­ming Antwerpen. Het piekijzer was machinaal gegoten; deze soort wordt glanzend genoemd, daar het niet zo'n ruw oppervlak heeft als in zand gegoten piekijzer. De lading was gestuwd over 3/4 van de ruimlengte en lag ongeveer 5 voet hoog, doch ze lag onder het dek tussen de twee luiken lager, daar de kraan niet zo ver daaronder kon komen. Dwars­scheeps was de lading machinaal behoorlijk vlak getrimd tot in de zijden; de voor- en achterkant van de lading hadden de natuurlijke helling van piekijzer. Het schip, dat ongeveer 12 ton brandstofolie aan boord had, was tot het merk afgeladen, voor zover men nog heeft kunnen nagaan. De luiken zijn dichtgelegd, afgedekt met presennings en gesloten met sluitbalken. De "Westward-Ho" is blijkbaar op 29 november 1954 ver­gaan en alle opvarenden zijn omgekomen. Het K.N.M.I. heeft meegedeeld, dat op 29 november 1954 in de Ierse Zee te 18 uur M.T.G. de oostelijke wind aangewakkerd is van 20 tot 30 mijl per uur. Na de frontpassage van een diepe depressie, die op 30 no­vember over de Ierse Zee trok (het front lag te 24 uur van 29 november juist bezuiden het eiland Man), ruimde de wind tot Z.Z.O. 35 tot 45 mijl. De storm hield hierna een windkracht van 10 à 11; de wind ruimde geleidelijk naar Z.Z.W. en was 30 november, te 15 uur, afgenomen tot W.z.W. 30 à 35 mijl en om 18 uur tot W.z.W. 20 à 25 mijl. Op 4 december 1954 is op de kust van Cumberland een witte redding­boot gevonden, die gemerkt was "Westward-Ho"; ook zijn enige redding­boeien met de scheepsnaam gevonden. Een week later is een roer van een reddingboot gevonden, dat zeer waarschijnlijk tot de gevonden redding­boot heeft behoord. Op dezelfde plaats zijn na enige tijd ongemerkte luiken gevonden. Er waren 5 gebroken luiken van 14" bij 21/2 en 41/2 tot 5' lang en een heel luik van 9.3' lang. dat gekraakt was. Men heeft uit de breuken opgemaakt. dat de luiken moeten zijn gebroken door een slag van de bovenkant en dat ze waren gebroken dicht bij een tussenschild. Nog later zijn 34 onbeschadigde luiken gevonden van 9.3' bij 14" en 21/2". In Engeland werd aangenomen dat een zeer zware zee de luiken heeft ingeslagen en dat daardoor het ruim volgelopen is. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart voerde aan. dat de "West­ward-Ho" een goed zeeschip was en dat het een oudere, zeer goed be­kendstaande kapitein had. Het schip was beladen met piekijzer. Bij in­formatie in Millon is gebleken. dat de kapitein tijdens de belading een zeer goed toezicht daarop heeft gehouden. Piekijzer is een zeer zware lading. Na de belading is er nog veel ruimte in het ruim en het schip is zeer wreed. De lading wordt veel overgenomen met grijpers en daarna getrimd; indien dit niet goed wordt gedaan, kan deze lading gaan schuiven. De kapitein heeft er zeer goed op gelet, dat juist werd getrimd. Het schip was wreed; spoedig na vertrek ondervond het stormweer. Er is niets meer van de "Westward-Ho" gehoord. Na enige tijd zijn twee redding­boeien en een scheepssloep aangespoeld. alle gemerkt "Westward-Ho". Nog later zijn een roer van een reddingboot en luikplanken aangespoeld. Dit roer zal vermoedelijk hebben behoord bij de reeds gevonden sloep. Zulk een roer kan gemakkelijk worden ingepikt en haakt niet vanzelf uit. Vrijwel zeker zal het roer niet ingepikt zijn geweest. Het feit dat geen overledenen zijn aangespoeld, wijst erop dat zij met hun schip ten onder zijn gegaan. Van de gevonden luikplanken waren sommige heel, andere gebroken of beschadigd. en dit wel op zodanige wijze, dat zij gebroken moeten zijn door druk van boven. Voor het breken van deze luiken is een statische druk nodig van 12.5 m waterhoogte. Van luik 2 is geen enkele plank aangespoeld; blijkbaar is dit luik intact gebleven. Luik 2 lag 90 cm hoger dan luik 1. Men is tot de conclusie gekomen, dat de luikplanken van dit lage luik in de voorkuil moeten worden verzwaard. Na overleg met belanghebben­den bleken allen het daarmee eens te zijn; ook in Engeland is dit aan­vaard. Er zijn thans voorschriften gegeven om op dergelijke kusters de luikplanken zwaarder te maken en de afsluiting te verbeteren.
De inspecteur-generaal voor de scheepvaart spreekt vervolgens enige woorden van deelneming met de nabestaanden van de bij deze ramp om­gekomenen. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Het motorschip "Westward-Ho" is in de nacht van 29 op 30 november 1954 in de Ierse Zee vergaan, waarbij alle elf opvarenden zijn omgekomen. Het schip was te 1.15 uur in de namiddag van 29 november van Millon in Cumberland vertrokken met een lading piekijzer, bekend als "glossy" en bestemd voor Antwerpen. De weerstoestand bij vertrek was slecht en volgens de gegevens van het K.N.M.I. heeft daar een storm gewoed met windkracht 10 à 11 en windsnelheden van 35 tot 45 mijl per uur.
Bij slecht weer verkeert een schip, dat met piekijzer beladen is, in minder gunstige omstandigheden. De lading is zwaar en het schip ligt in de regel reeds op zijn merk, hoewel de ruimen niet gevuld zijn. In de "Westward-Ho" was de lading gestuwd over 3/4 van de ruimlengte en 5 voet hoog, maar tussen de beide luiken lager. De raad neemt aan dat het stuwen en trimmen zorgvuldig geschied zijn, aangezien de berichten van de Engelse autoriteiten ervan gewagen "that the master seems to have taken great care to be satisfied with the trimming. One of the deponents remarks on how unusually particular the master was in this respect". De lading is dan ook, zeer waarschijnlijk, ondanks het slechte weer, niet overgegaan. maar niettemin was de "Westward-Ho" een wreed schip, moeilijk te besturen. Vermoedelijk is het schip in korte tijd ten onder gegaan, terwijl de bemanning zich nog aan boord bevond. Geen hunner is immers aange­spoeld en het roer. dat los de kust heeft bereikt, moet zich nog los in de boot hebben bevonden, daar bekend is, dat het indien het eenmaal ingepikt was, niet vanzelf uithaakte. Er zijn enige beschadigde en een groot aantal onbeschadigde luikplanken aangespoeld. alle van luik l en niet van het 90 cm hoger liggende luik ll. De beschadiging en de daarop steunende berekeningen geven dui­delijk blijk van de enorme waterkracht die daarop is uitgeoefend. De luikplanken, 65 mm dik bij een spanning van 1.42 m. voldeden aan de bestaande voorschriften, maar men moet thans concluderen, dat de planken van deze dikte toch niet bestand zijn geweest tegen de krachten, die daarop hebben gewerkt. De maatregelen, die intussen genomen zijn om tot vermeerdering van de dikte van luikplanken te komen moeten dan ook worden toegejuicht. De raad spreekt zijn deelneming uit met het verlies, dat de nabestaanden van de opvarenden hebben geleden.

Bron: "De Zee" 1956

Afbeeldingen


Omschrijving: WESTWARD HO
Collectie: Tuil, J. (Jan)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: De WESTWARD HO op proefvaart
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: De WESTWARD HO op proefvaart
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: De WESTWARD HO
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: WESTWARD HO op 01-06-1951
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto