1966-12-03: |
Leeuwarder courant 03-12-1966: Activiteit in Harlingen. Kustvaart in alarm, maar „Van der Schoot" breidt de vloot uit Coastervloot opgebouwd in 10 jaar. Alle alarmerende berichten over de kustvaart ten spijt is de rederij Van der Schoot, Harlingen, bezig om haar coastervloot meer uit te breiden dan de laatste jaren het geval was. Eind 1964 werd aan de scheepswerf Harlingen opdracht verstrekt voor de bouw van twee coasters van het shelter-deck type, grootte circa 1250 ton dw in de modernste uitvoering en volledig geautomatiseerd. De „Westmeep" komt eind deze maand gereed. In de eerste helft van dit jaar kocht Van der Schoot de coasters Vliehors en de Vlieree, die beide vercharterd zijn op de Parijs-Zweden vaart. In november werd de Caranan aan de Harlinger vloot toegevoegd, een kustvaarder van het gladdektype. In Kopenhagen kochten de Van der Schoot's het motorschip Jonan, die straks onder de naam Marsdiep zal gaan varen. Rederij van der Schoot bezit voorts een zestal binnenschepen, die men regelmatig kan aantreffen op de Rijn en de Nederlandse en Belgische kanalen. Met een vloot van in totaal twintig schepen, inclusiei nieuwbouw, behoort Van der Schoot tot de grootste rederijen in het Noorden. De uitbreiding van de vloot gebeurt met de gedachte, dat er na de slechte tijden van nu hopelijk betere perioden zullen volgen. De Harllnger reders gaan uit van het standpunt, dat je beter een schip kunt kopen of laten bouwen in een slechte tijd dan in een goede. De prijzen der schepen zijn dan vaak zo acceptabel, dat de risico'! tot een minimum beperkt blijven. Indertijd was de zogeten vervroegde afschrijving bij nieuwbouw voor de reder aantrekkelijk: hij mocht een derde van de scheepswaarde vervroegd afschrijven, zodat de reder een adempauze keeg en ook credietwaardig bleef. Duitsland ging nog een stapje verder. De werven kregen subsidie en de reders kregen een alleszins aanvaardbare tegemoetkoming in de vorm van een extra hypotheek tot dertig procent van de waarde van het schip, en tegen een lage rentevoet. Reder Dirk van der Schoot voegt eraan toe, dat de Duitsers in het beperkte vaargebied met minder mensen mogen varen dan de Nederlanders. Dat kan drie personen scheler. — en dat kost een Nederlandse kustvaarder meermalen zl.'n vracht De houtvaart is voor de Nederlanders niet meer rendabel. Niet alleen vanwege de scherpere bemanningseisen in ons land, ook om andere redenen kon de Duitse kustvaartvloot op zeker ogenblik de Nederlandse overvleugelen. Dirk van der Schoot zegt, dat de Duitser „de eerzucht in het bloed zit", dat Duitse kustvaart-kapiteins een geweldige verplichting op zich namen door met weinig of geen geld schepen te laten bouwen. Ze lieten zich voorlichten door het centrale bestuur van de Duitse kustvaartvereniging, dat de „Paragraafschepen liet ontwerpen — schepen met grote inhoud en laadvermogen en beneden de 300 brt, in eenheidsklassen. Er werden van hetzelfde type soms 2? schepen gebouwd.en dat moet wel een enorme besparing opleveren.
In ons land is dat niet mogelijk, verzucht reder Van der Schoot. De Nederlander en vooral de Noord-Nederlander denkt daarvoor te individueel. „Als de reders bij elkaar zouden stappen en reorganisatie doorvoerden dan is de toekomst van de Nederlandse kustvaart gewaarborgd. Meermalen zijn daartoe pogingen gedaan, maar voor elke initiatiefnemer is het een vechten tegen de bierkaal. De kleine reder graaft op deze manier zijn eigen graf. De individuele exploitatiekosten liggen veel hoog om voor de reder aan de wal een boterham over te houden. Deze reders waren vroeger zelf kapitein op hun eigen schip. De oorzaak van de fenomenale opkomst van de Groninger kustvaart, in de jaren 30 tot 40, is vrijwel vergeten De jongeren willen haast niet meer varen, zoals hun vaders wel deden " Bij rederij Van der Schoot wordt „deze jeugd" niet in de watten gelegd. Daar zegt men gewoonweg, dat dit verkeerd is. Vroeger, toen de familie zich nog niet met de kustvaart bemoeide was dat al niet anders. „We hebben geen zeemansbloed in de aderen. Onze overgrootvader was „appelschipper" en liij onderhield een beurtdienst tussen Friesland en de IJssel. Dat is het enige verband, dat wij met het water hadden toen we tien jaar geleden met de rederij begonnen. Nu ratelt in het kantoor aan de Midlumerlaan de telex voortdurend en de telefoonrekening moet wel hoog zijn. „Onze coasters varen overal, waar wat te verdienen valt". Er worden gesprekken gevoerd, via Scheveningen-radio met de kapiteins. Er wordt overlegd en het „ouwe seun" wordt daarbij vaak in de mond genomen. Aan de Midlumerlaan wordt over de Soedan, over Zuid-Amerika en Turkije gepraat alsof het landen zijn waar Je ln een vrije middag even heen gaat. De zoons van reders Dirk en Jan van der Schoot en Marten de Jong werken hard mee in het kustvaartbedrijf, waarin zij toekomst zien. Vandaar ook de forse uitbreiding van de vloot. |