1963-12-27: |
Het Vrije Volk 27-12-1963: „Ik belde mijn vrouw en zei: Kom maar hierheen, want ik zit in de nesten". Prijs van liet Jaar is voor de ALBION uit Harlingen 26000. (Van een onzer verslaggevers) Hij stond op twee „pallets", tussen balen vodden uit Bulgarije, twee ingepakte auto's uit Londen, een paar kisten zeer breekbaar glaswerk uit Liverpool en dozen vol giftige chemicaliën uit een of andere fabriek aan de Theems. Dr. K. P. (van der Mandele), linkerhanden de zak van zijn wat gesleten, voorname overjas en de voeten van zijn auditorium werden kouder naarmate zijn toespraak vorderde. „Gij, kapitein,", zei hij met de waardigheid bij zijn naam en zijn zeer hoge leeftijd past, „gij kapitein van de Albion hebt de prijs van het jaar gekregen. Wij zijn daar blij om. Uw kleine schip is ons als het 26.0000 te liever dan een gróte tanker, want het vaart onder Hollandse vlag als een toonbeeld van koene zeemanskunst. Hij drukte de ronde Fries een zilveren sigarettenkoker in de hand en de gezagvoerder beklom in de scherp riekende loods met enige reserve het podium: ,Komaan, in mijn 42-jarige leven heb ik nog nooit zo'n gezelschap toegesproken. Nu zal ik het erop wagen. Ik dank u voor de goede gaven. Toen ik op eerste kerstdag de Nieuwe Waterweg opvoer, had ik niks in de gaten. Later, toen ik de brug bij de Spoorweghaven doorging, hoorde ik de bruggewachter iets roepen. Ik verstond 26 en dacht dat de man zijn kalender niet bij had gehouden. Voor de wal zeiden ze dat ik een recordschip was en ik belde mijn vrouw en zei: Kom maar hierheen, want ik zit in de nesten." Zijn schip was van morgen te klein om de tientallen , recordvierders tegelijk te ontvangen. Havendirecteur Posthuma, havenmeester Goslings, Havenbelangen-president Blussé van Oud Alblas en nog een paar dozijn volgelingen meer. “Nu zal meneer A. u namens mij nog even bedanken," zei de kapitein. Meneer A. verscheen op de planken. „Wat moet ik zeggen heren? De Kapitein heeft het allemaal al gezegd." Toch feest aan boord. „We gaan aan bakboord naar binnen, aan stuurboord de deur weer uit. Niet blijven staan, alstublieft, want, daar is geen ruimte voor. Even een slok op het record en dan wegwezen." Het scheepje puilde uit. De kapitein stond in de hoek van het salonnetje, naast zijn zoon Jan. Zijn vrouw en die van meester „Heintje", Hoekman serveerden. Leuk hè? Als jongen van zestien heb ik mijn schip in Waterhuizen in het Winschoterdiep zien plompen. Ik vaar er nu zeven en een half jaar op. Twee en een half jaar voor de Thames Lijn van James Smith. Honderdvijftig keer Londen- Rotterdam, heen en weer, samen 20.000 ton stukgoed. Een radiootje, meneer! Ik hou van goeie spulletjes. Daarmee kan ik vanuit de Middelandse Zee nog naar Harlingen bellen. Een loods aan boord? Ben je gek! Je kent het water als een beddekruik. Een echolood? Waarom? We peilen met een touwtje. Als we moeten peilen, natuurlijk, want we zijn overal thuis. Zes bemanningsleden heeft zijn schip, de kapitein erbij inbegrepen. Nou ja, zegt hij zelf, eigenlijk zeven natuurlijk, want als je naar mij kijkt, begrijp je dat ik op zo'n scheepje voor twee tel. Zijn indrukwekkende gestalte verspert inderdaad helemaal alleen een fors deurgat. Dr. K.P. Is allang weg. Hij heeft zich aan het organisatieschema van het feestelijkheidje gehouden. Daardoor mist hij de lofrede, die reder-cargadoor Van Hoey Smith voor een paar samengedrukte toehoorders op de kustvaart van schepen als de Albion afsteekt. 'Vlak het niet uit, wat deze kusters voor de Rotterdamse haven betekenen. ledere week lopen ze binnen; jagen ze de stukgoedcijfers omhoog. Een goed schip, een prachtige bemanning een machtige kapitein.' De Harlinger hoort het 'Vergeet mijn meester niet. Hij is weggeweest, heeft op een bergingsboot gevaren. Op de Rijn heeft hij de Tïna Scarlett geborgen. Nu is hij terug. Verstandig.' Dank zij cargadoor Van Hoey kan er op de Albion vanavond nog een feestje worden gevierd. Een enveloppe, die er opmerkelijk gevuld uitzag, verdween in de handen van de kapitein. Hij keek niet verrast, wél erg tevreden. En bij het afscheid zei hij, dat hij achteraf beschouwd het er toch wel voor over heeft gehad Kerstmis niet thuis, maar aan boord te vieren. Zijn vrouw had dat toen al toegelicht. In een sanatorium in Blaricum wordt hun zoontje Egbert verpleegd. Gistermiddag zijn ze er samen even heen geweest. Toen gingen ze terug naar Rotterdam, om zich voor te bereiden op het feest. „Ik moet deze zilveren sigarettenkoker nog wel even trug hebben. Vanwege de inscriptie," zei dr..Van de Mandele. Kapitein Hilgenga nam het geschenk met beide handen aan en zijn zoon Jan keek zeer onder de indruk toe. Hij wil naar: zee, naar de grote vaart.
Friese koerier 28-12-1963: Harlinger coaster is 26.000ste schip Rotterdam huldigde Hilgenga en mannen. Harlingen. Rotterdam heeft gistermorgen kapitein-eigenaar Piet Hilgenga (42) uit Harlingen gehuldigd ter gelegenheid van de aankomst op Eerste Kerstdag van zijn coaster „Albion", het 26.0000 te schip dat dit jaar de haven van de Maasstad binnenliep. Toonbeeld van de oud- Hollandse navigatie.Vele belangstelfenden waren daarvoor in de dichte mist naar de spoorweghaven gekomen, waar de „Albion" sinds woensdagavond 10 uur ligt afgemeerd — eigenlijk waren er teveel mensen voor de kleine kustvaarder, die slechts een draagvermogen heeft van 330 ton. De plechtigheid werd daarom verplaatst naar een van de loodsen op de kade, waar de „Albion" haar lading stukgoederen had afgeleverd. Goed gemaakt. Het gemis aan sfeer werd daar goedgemaakt door Rotterdam's „Grand Old Man" mr. dr. K. P. van der Mandele, voorzitter van het comité-havenjaar-1963, die er zijn vreugde over uitsprak dat juist een klein schip onder Nederlandse vlag het recordcijfer van 26.000 had bereikt „Varen met een dergelijke kustvaarder", zei hij, „is een toonbeeld van oud-Hollandse navigatie — en daar zijn wij trots op". Mr. dr. Van der Mandele bood kapitein Hilgenga een zilveren sigarettenkoker aan. „Nu gaan wij regelrecht door naar het 30.000ste schip", voegde hij daar aan toe. De Friese gezagvoerder is een goede bekende in de Maasstad. Ruim twee jaar vaart hij nu al met zijn coaster in de zgn. Thames-lijn tussen Rotterdam en Londen. „Meer dan 150 reizen op en neer", constateerde de heer J. R. P. van Hoey Smith, directeur van de lijndienst, „met in totaal 20.000 ton aan stukgoederen". „Kerstdagen gekost” Kapitein Hilgenga — 22 jaar zeeman, ruim 7 jaar op de „Albion" — reageerde zelf nogal laconiek. „Het heeft me m'n kerstdagen gekost", zei hij berustend, „maar dat moest dan maar 'ns een keer". Door alle drukte rond deze aankomst kon hij niet naar Harlingen reizen, maar gelukkig was er nog wel voldoende tijd op zijn oudste zoon Egbert (14) op te zoeken, die in een sanatorium in Blaricum wordt verpleegd. Zijn vrouw en zoon Jan (13) waren vanmorgen in Rotterdam. Vandaag: Londen. Vandaag vertrekt de „Albion" weer naar Londen, waar de heer Hilgenga en zijn 5 bemanningsleden met een goed gevulde portemonnaie oud en nieuw zullen vieren. Want bij de vele geschenken was ook een enveloppemet-inhoud, die het verlies van de kerstdagen moet goedmaken. Kapitein Hilgenga is een zeeman van het nuchtere type: „Ik vaar nooit met een loods", zei hij, „dat is met zo'n krielkip niet nodig". Dat „krielkip" overigens, werd heel liefkozend uitgesproken. …
De Telegraaf 28-12-1963: Groot feest op 'n klein schip. Gisteren is een klein schip in een grote haven gehuldigd. De piepkleine kustvaarder Albion (280 ton bruto, 6 opvarenden) brak het record van de Rotterdamse haven door op eerste Kerstdag het 26.000ste schip te zijn, dat in één jaar de Maasstad aanliep.Het was geen huldiging, zoals men die kent van een receptie in een grandhotel, of op het hoofdkantoor van een groot concern. Maar het was wel een, typisch Rotterdamse huldiging. De 50 genodigden konden allemaal onmogelijk aan boord. Geen nood, men besloot het officiële gedeelte dan maar te houden in een van de havenloodsen langs de kant. Record. Terwijl de havenarbeiders met een gezicht van „loop ons niet in de weg" met hun werk in de loods doorgingen, vond de grand old man van Rotterdam, mr. dr. K. P. van der Mandele een stapel lege pallets, waar hij opklom. De radioverslaggever zette een microfoon op een stapel dozen met bussen scheepsverf. De toehoorders zochten zich een plaats tussen balen rubber en kisten met ondefinieerbare opschriften. „U wist het zelf niet, maar u bracht een mooi bericht voor ons mee", zei de heer Van der Mandele tegen kapitein P. Hilgenga (42). „Het record in de Rotterdamse haven is gebroken. Dat wij het in deze loods herdenken is wel zo aardig". Hij schonk de kapitein een zilveren sigarettenkoker met inscriptie als aandenken. Parkeerverbod. De rederij James Smith and Sons, die het schip in huur heeft,schonk kapitein en bemanning een couvert om de kerstdagen ietwat verlaat toch nog feestelijk te kunnen vieren. De borrel is toch nog aan boord geschonken. Er werd in allerijl 'n verkeersregeling geïmproviseerd. De enige salon, 2 ½ bij 4 meter groot, van het schip kon aan bakboord betreden worden en men moest er aan stuurboord weer uit. Er bestond een parkeerverbod voor de gasten aan boord. Wie „gebunkerd" had, werd verzocht het scheepje weer snel te verlaten. Andere gasten wachtten nog op de loopplank. Een grote hoek van de salon nam kapitein Hilgenga met zijn 204 ponden lichaamsgewicht zelf in beslag. Hij vaart al 22 jaar op kusters, voer lange tijd voor de KNSM, waarvan 7 jaar op de Albion, die zijn eigendom werd. Hij vaart nu al 2 jaar voor rekening van Smith and Sons tussen Londen en Rotterdam op en neer. Drinken. Vijftig keer per jaar komt hij de Rotterdamse haven binnen! . Van de 26.000 schepen neemt hij dus zelf al een halve honderd voor zijn rekening. In die twee jaar bracht hij 20.000 ton stukgoed over zee, pendelde 100 keer op en neer van Londen. De vertegenwoordiger van Smith knikt bij deze woorden nadrukkelijk. Kapitein Hilgenga wist het zweet van zijn gezicht. Hij probeert oog te houden op de receptie. Zijn vrouw en de vrouw van de machinist schenken de glazen vol en zeggen: wie nog niet gehad heeft, steek maar een hand uit en geef uw glaasje door. |