1953-01-16: |
De Waarheid 16-01-1953: Nederlandse kustvaarder op rots gestoten. Lek en zinkende - bemanning gered. Londen, 16 Januari. — Van de Nederlandse kustvaarder ”UNITAS" is donderdagavond bericht ontvangen, dat het schip in zinkende toestand verkeerde op 5 mijl ten Zuidoosten van Noord-lerland. Zodra het noodsein van de Unitas was opgevangen, vertrok uit de vlootbasis Londonderry, de Britse torpedojager „Creole" om hulp te verlenen. Ook andere schepen spoedden zich naar de opgegeven positie van het 346 ton grote vrachtschip. Het schip was op weg van Manchester naar Sligo. Het is eigendom van de heer Van Bruggen te Groningen, die tevens kapitein van het schip is. Het vertrok op 2 Januari uit Amsterdam naar lerland, met een lading draineerbuizen. Thans was het met een lading van ongeveer 400 ton zout op weg van Westonpoint aan de monding van de Mersey (Engeland) naar de lerse haven Sligo. Blijkens de radioberichten bevond het zich in zinkende toestand. De bemanning van tien koppen was op het dek verzameld. De reddingboot van Port Rush voer uit, terwijl het radiostation Mallin Head in Noord-lerland voortdurend SOS-seinen uitzond en andere schepen verzocht hulp te bieden. Hedenmorgen werd gemeld, dat er geen onmiddellijk gevaar bestaat, dat de Unitas zal zinken, hoewel het vaartuig 5 graden naar bakboord overhelt. Inmiddels is volgens de laatste berichten de Britse torpedojager met het schip op sleeptouw te Loch Foyfe (Noord-lerland) aangekomen. Het schip had een lek opgelopen toen het op een rots stootte. Het wordt thans door de Creole leeggepompt.
De Telegraaf 16-01-1953: Kustvaarder zinkende. Den Haag. 15 Jan. Van de Nederlandse kustvaarder „Unitas" (348 ton) is Donderdagavond bericht ontvangen, dat het schip in zinkende toestand verkeert op 5 mijl ten Zuidoosten van Inishtrahull (Noord-Ierland). De „Unitas" was op weg van Manchester naar Sligo. Schepen op de Atlantische Oceaan en de lerse zee hebben signalen van de „Unitas" gehoord en vele van hen snellen te hulp. Naar verluidt is de bemanning van 10 koppen op het dek verzameld. De reddingboot van Port Rush is eveneens op weg naar de „Unitas". Het schip is eigendom van de heer L. van Bruggen te Groningen, die tevens gezagvoerder is. Het is in in 1950 te Groningen van stapel gelopen.
De Waarheid 17-01-1953: „Unitas” op het nippertje behouden. Zee overspoelde het dek. Derry (lerland), 17 Jan. De Nederlandse kustvaarder „Unitas", die, zoals gemeld voor de lerse kust in nood verkeerde nadat het schip op een klip was gelopen, heeft op het nippertje de lerse marinebasis Derry weten te bereiken. Op het ogenblik, dat het schip de haven binnenvoer lag het dek gelijk met de zeespiegel, zodat de golven het schip overspoelden. De stuurman van de „Unitas", Hein Minke uit Zuidhorn, verklaarde dan ook: Een half uur later zou ons schip gezonken zijn." Het schip zal te Derry in het dok gaan om voorlopig te worden gerepareerd.
Leeuwarder courant 17-01-1953: Dek „Unitas" lag gelijk met de zeespiegel. De Groninger kustvaarder „Unitas", die ter hoogte van de noord westkust van de lerse Vrijstaat op een klip liep en bijna zonk, is gisteren in de haven van Derry (lerse Vrystaat) aangekomen. Het dek lag gelijk met de zeespiegel. Toen de Britse torpedojager "Greole" de „Unitas" bereikte, maakte de bemanning juist aanstalten om het schip te verlaten. De „Greole" begon onmiddellijk de kustvaarder leeg te pompen en vergezelde het schip voor het grootste deel van de reis naar Derry. Als de „Greole" een half uur later was gekomen, zo verklaarde de stuurman Hein Minke uit Zuidhom aan een vertegenwoordiger van het lerse persbureau, dan zou de "Unitas" nu op de bodem van de zee liggen. Een groot gedeelte van de lading zout en soda, die de „Unitas" in had, is door het zeewater bedorven.
Leeuwarder courant 17-01-1953: Groninger kustvaarder geborgen door Britse torpedojager. De 425 ton metende Groninger kustvaarder „Unitas" is in de lerse Zee op een rots gelopen en lek gestoten. Op de noodseinen van het schip, dat in zinkende toestand verkeerde, schoten tal van schepen te hulp. De Britse torpedo-jager „Creole" verliet onmiddellijk de vlootbasis Londonderry en slaagde er in, de „Unitas" op sleeptouw te nemen en in de haven van Loch Foyle (Noord-lerland) binnen te slepen. De 'Creole" begon daar meteen de „Unitas" leeg te pompen. De kustvaarder is eigendom en stond onder commando van de heer L. van Bruggen te Groningen. Er waren ongeveer acht man aan boord. De „Unitas" was met 400 ton zout op weg van Westonpoint aan de monding van de Mersey (Engeland) naar Sligo in Noord-lerland.
De Waarheid 24-06-1953: Kapitein „Unitas" schuldig aan scheepsramp. Amsterdam, 23 Juni — De Inspecteur voor de scheepvaart J. Metz heeft de kapitein van het motorschip Unitas, L. v. B., schuldig bevonden aan het lek stoten van zijn schip nabij de noordkust van lerland op 15 Januari. De kapitein had een verkeerde koers gevaren en liep vast op een ondiepe plaats. Met behulp van een Engelse torpedoboot moest de Unitas, die zware schade had opgelopen, worden binnen gesleept.
Het Vrije Volk 24-06-1953: In dichte mist op de kust gevaren. Kapitein een week geschorst. (Van een onzer verslaggeefsters) De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft een oordeel uitgesproken over het ongeluk van het motorschip Unitas, dat op 15 Januari van dit jaar 's avonds kwart voor acht aan de grond liep voor de kust van het eiland Inishstrahull (voor de Noordierse kust) en daarbij lek stootte. De kapitein van de Unitas, kapitein L.v.B., en stuurman H. M., waren beiden als betrokkenen opgeroepen.
Het schip had vrij veel water gemaakt, maar was ten slotte door een Britse torpedojager geholpen, die de Unitas had leeggepompt en het schip behouden binnengebracht. Het schip was na aangebrachte nood-reparaties naar Engeland gestoomd en vandaar naar ons land, waar het vier weken in reparatie bleef. Het 346 ton metende schip had als lading zout en soda aan boord. Die avond had de kapitein om zes uur de wacht aan de stuurman overgedragen. Op dat ogenblik had hij in de schemering nog de flauwe omtrekken van het eiland waargenomen. De bedoeling was tussen dit eiland en de kust door te varen, een gebruikelijke route voor het schip. Om vijf voor zeven werd hij dor de stuurman geroepen. Het was dik van mist geworden. Tot even voor zevenen had de stuurman het flauwe schijnsel van het vuur van het eiland nog kunnen peilen, daarna was het dichtgetrokken. Het schip had geen radar aan boord. Het vaarwater, dat ongeveer vijf mijl breed was, was vrij diep. Radioseinen werden niet verkregen, er was geen station in de buurt. De kapitein, afgaand op het bestek van de stuurman, veronderstelde dat zijn schip op ongeveer anderhalve mijl van het eiland voer en dit eiland dwars had. Men hoorde het langgerekte mistsignaal van het eiland. De misthoorn staat echter aan de westzijde en de afstand was niet precies te meten. Beter geweest als...
Het was, aldus het oordeel van de Raad voor de Scheepvaart, beter geweest, wanneer de kapitein in deze omstandigheden besloten had om te beren en het eiland aan de oostzijde, in ruim water, te passeren. Dat had tijd gekost, maar was in dichte mist een nauwkeuriger navigatie geweest. De geschatte afstand, noemde de Raad voor de Scheepvaart (het lood werd niet gebruikt); een slag in de lucht. Het schip stond zuidelijker dan men dacht, mede ten gevolge van ingaand tij. Er werd doorgevaren op een koers van 283 graden. „op een globaal geschatte afstand”. Totdat het schip aan de grond stootte. De Raad voor de Scheepvaart oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor dit ongeluk bij de kapitein lag en ontnam hem voor de tijd van een week de bevoegdheid als kapitein te varen.
De locomotief 02-07-1953: Kapitein schatte afstand verkeerd. Britse torpedojager redde Ned. coaster op lerse kust. Schip stoote lek in dichte mist. (Van een correspondent). Amsterdam, 23 Juni— Ontzetting uit de bevoegdheid om als gezagvoerder aan boord van een schip te varen, voor de tijd van een week, was de strenge maatregel, die de inspecteur voor de Scheepvaart; de heer J. Metz, vanmiddag de Raad van de Scheepvaart voorstelde op te leggen aan de kapitein - van de coaster „Unitas", die op 15 Januari van dit jaar lek stootte, omtrent Walln Head, een ver in zee reikende kaap aan de. kust van Noord- lerland.In de vroege ochtend van die ongeluksdag voer de '”Unitas", geladen met zout en soda, dicht onder de lerse kust.Een nieuw schip van 346 ton, nauelijks twee jaar in de vaart de trots van de kapitein-reder, een stoer zeeman uit Groningen. Het is daar in het Noorden van lerland een onherbergzame kust van klippen, rotsen, ondiepten en eilandjes. „De gevaren liggen er overal op de loer", zei de inspecteur ervan.
Toen de kapitein om zes uur de wacht overgaf aan zijn stuurman, was het zicht in de schemering van de donkere winterochtend vrij goed. Aan stuurboord was flauw het vuur te zien van wat volgens het bestek het eiland Inishtrahull moest zijn. Aan bakboord was de vaste wal. Nog maar nauwelijks stond de stuurman op de brug, of er kwam mist opzetten. Het zicht werd steeds slechter en van het eiland was niets meer te zien. Om zeven uur, toen het potdicht was van de mist, liet de stuurman, die halve kracht voer, de kapitein porren. Van peilen op het vuur was toen geen sprake meer — de stuurman had al geruime tijd op de mistsignalen van de vaste wal moeten varen. De kapitein schatte de afstand tot het eiland op hoogstens anderhalve mijl. Hg achtte het raadzaam zo dicht mogelijk onder het eiland aan te houden. Hij liet de koers wijzigen op 283 graden stuurboord. Om half acht werd het mistsein van de vaste wal dwars gepeild en de stuurman gaf 5 graden bakboord. Een kwartier later bleek de schatting onjuist te zijn geweest. De „Unitas" stootte en raakte lek. Het water stroomde kolkend binnen. Het schip gaf noodsignalen en aanstonds kwam een Britse torpedojager, die in de buurt was, te hulp. Het was op het nippertje. Was het oorlogsschip even later gekomen, dan zou de “Unitas" zijn gezonken. Nu slaagde het er met zijn pompen in de coaster te redden en Lough Foyle binnen to slepen tot in de haven van Londonderry. De lading zout verzilte het zoute water van de "lerse Zee en ging verloren. De inspecteur voer de Scheepvaart was van oordeel, dat de kapitein de volle verantwoordelijkheid voor de scheepsramp moest worden toegemeten. Hij zou weliswaar niet roekeloos hebben genavigeerd, maar toch hebben gevaren op niet vast staande gegevens. De schatting, dat de „Unitas", toen van koers werd veranderd, op één of anderhalve mijl van het eiland stond, achtte heer Metz een slag in de lucht. Bovendien moet voor een veilige passeer-breedte daar ongeveer twee-en-een halve mijl worden gerekend. Maar zelfs in de gegeven situatie zou het veiliger varen geweest zijn een paar streken stuurboord uit te gaan. De beste en enige helemaal verantwoorde navigatie zou zijn geweest om te draaien en de ruimte te zoeken aan de Oostkant, om het eiland heen. Ofschoon de stuurman, wiens peilingen niet nauwkeurig genoeg geweest waren, naar de mening van de inspecteur ook niet geheel vrijuit ging, kan hij niet schuldig worden verklaard, omdat de kapitein op de brug was en de gehele verantwoording droeg. Dankbaar prees de heer Metz tenslotte het doortastend optreden en het voortreffelijke zeemanschap van de te hulp geschoten Engelsman, waardoor een nog ernstiger ramp is voorkomen. De Raad, die onder voorzitterschap stond van de heer A. Dirkzwager, zal later uitspraak doen.
|