1979-05-19: |
Leeuwarder Courant 19-05-1979: „Het schip is gebouwd om te varen". Pechschip Atlantic moet zich in praktijk bewijzen. Harlingen - „'t Was net of ik een moker op mijn kop kreeg," zegt reder Henk Schuur van Seatrade Groningen BV. Hij doelt op het bericht dat hij op 21 maart van dit jaar kreeg: „De Atlantic staat in brand." Hij was die dag jarig en vierde bovendien het feit dat hij twaalf-en-een-half jaar geleden in het huwelijksbootje stapte. Het koelschip de Atlantic kreeg die dag ook het etiket „rampschip" opgeplakt. Op 10 november van het vorige jaar kapseisde het bij de tewaterlating in Kootstertille. Enige tijd geleden was het schip opnieuw in het nieuws: enkele lieden die zich met de afbouw bezighielden hadden zich vergrepen aan materiaal. De reder en de mensen van de werf De Tille willen overigens graag van de term „rampschip" af. „Hij moest ook alles hebben," zegt Tille-bedrijfsleider Theunis van der Meer, „dat is erg raar. Hij heeft aan image ingeboet en dat moet hij wel terugkrijgen." En daar kan het schip aan meewerken door de komende jaren trouw zijn werk te doen. Bedrijfsleider Van der Meer maakte de ongelukkige tewaterlating niet mee. Hij was toen in functie bij werf Welgelegen te Harlingen, waar naderhand de afbouw en het repareren van onder meer de schade aan de bodem plaatsvond. Hij heeft vroeger achttien jaar bij De Tille gewerkt en is sinds 1 mei op het oude nest teruggekeerd. „Ik kan me niet voorstellen dat er één scheepsbouwer heeft staan gnuiven, toen het nieuws van het kapseizen bekend werd," zo stelt hij. „Je staat altijd onder een bepaalde spanning als een schip dwarsscheeps tewater wordt gelaten." Bouwopzichter Johannes Eerhard van rederij Seatrade is trouwens niet helemaal verbaasd over de mislukking op 10 november: „Deze schepen zijn voor het gewicht eigenlijk te kort. En vóór de tewaterlating moet er steeds meer op. Dit kan er nog wel bij en dat kan er nog wel bij. En dan kan het mis gaan." De Atlantic is de eerste van een serie van drie koelschepen, die in Friesland voor Seatrade worden gebouwd. Bij Amels te Makkum voer onlangs de Celtic proef en in september wordt daar de Baltic opgeleverd, „'t Zijn ABCschepen," zegt reder Schuur, „maar 't is geen aspirine, en dat is ook APC". Het zijn uiterst modern uitgeruste koelschepen, van 66 bij dertien meter. Seatrade is de enige die in Nederland vaart met dergelijke schepen, die voldoen aan strenge Amerikaanse normen. Deze week kwam de Amerikaan Willy Scales de Atlantic, die nu nog in de Harlinger industriehaven ligt, controleren. De schepen kunnen in kleine haventjes zonder voorzieningen opereren, men heeft alle laad- en losgerei zelf aan boord. Er kan in de schepen tot 25 graden worden ingevroren worden en de lading zal dan ook meestal uit vis, groenten en fruit - vooral bananen - bestaan. Maandag wordt voor Seatrade en De Tille een spannende dag. Dan wordt de Atlantic streng getest door Lloyd's Register en de Nederlandse Scheepvaartinspectie. Gisteren vond de laatste werfproeftocht plaats. „Zon inspectie is altijd een zenuwslopende aangelegenheid," vertelt de heer Van der Meer. „daarom wil je van te voren vooral met dit schip alles van haver tot gort uittesten." Maar hij heeft goede hoop: „Als er door de omstandigheden iets goed is uitgetest, dan is dat wel dit schip." Bouwopzichter Eerhard voegt daaraan toe>„lk heb het per slot van rekening drie keer meegebouwd, eerst gewoon, daarna na het kapseizen en daarna na de brand." En loopt de keuring maandag goed af, dan vindt de zaterdag daarop de officiële overdracht plaats, toch nog op feestelijke wijze, met vele genodigden en drankjes en hapjes en een tocht over zee. Het ligt in de bedoeling dat het schip op 28 mei daarna in IJmuiden vis gaat laden, die bestemd is voor Lagos in Nigeria. De heer Eerhard, die dertig jaar machinist bij Seatrade is geweest, vaart voor alle zekerheid mee. Als „troubleshooter" zegt hij, „ik kan dit schip van binnen zo langzamerhand dromen." Kapitein Jaap Steensma uit Eelderwolde en machinist Evert Galema uit Sneek zien er helemaal niet tegenop om met het schip te varen. De matrozen moeten nog aangemonsterd worden. Dat dit moeilijkheden zal opleveren kan bouwopzichter Eerhard zich nauwelijks voorstellen. In Hariingen gaan praatjes dat er een vloek op net schip rust. „Er zijn veel van die kringetjespugers die dat zeggen," vertelt de heer Eerhard, „dat is allemaal onzin." De Atlantic kost twaalf miljoen gulden en door de tegenslagen is daar nog een schadepost van tussen de drie en vier miljoen bijgekomen, die door de verzekering wordt gedekt. Toch heeft werf De Tille ook schade. De heer Van der Meer: „Je hebt verlies, omdat je dit extra werk aan de Atlantic hebt, waardoor je andere dingen niet kunt aanpakken." Ook de rederij heeft verlies. Het schip had al in december opgeleverd moeten worden en de vertraging betekent een stevige inkomstenderving, die niet door de verzekering wordt gedekt. Zou reder Schuur na de ervaringen met de Atlantic nog wel eens een schip bij De Tille laten bouwen? Hij fronst zijn voorhoofd en zegt dan: „Het schip is gebouwd om te varen en we gaan eerst eens kijken hoe hij het in de praktijk doet. We moeten afwachten of er geen verborgen gebreken naar voren komen, die een gevolg zijn van de mislukte tewaterlating. Maar we verwachten stellig dat het geen problemen zal opleveren." |