1958-01-07: |
NvhN 07-01-1958: Storm over land en water. Schepen in nood, dakpannen-regen. Een vliegende storm heeft in de afgelopen nacht over de zee en het noordelijk deel van ons land gewoed. Verschillende schepen zijn tengevolge van het zware weer in moeilijkheden geraakt. Om ongeveer 11.30 is vanmorgen van Hollum de reddingboot vertrokken omdat men zich op Ameland ongerust maakt over het lot van een Zoutkamper Schelpenzuiger van wie men niets meer vernomen heeft. Op Terschelling maakt men zich enige zorgen over de kustvaarder TRUUS van wie men ook niets naders heeft vernomen. Men houdt rekening met de mogelijkheid dat de Truus in open zee de storm heeft afgewacht. Aan de Neptune die naar de Capella heeft gezocht is verzocht eveneens uit te kijken naar de Truus. Thans staat echter vast dat de schelpenzuiger en de Truus in veiligheid zijn.
Friese Koerier 09-01-1958: Kapitein van de „TRUUS”. „Een hoop drukte om niks”. Leeuwearden — Lachend haalde de nog jonge kapitein van de in beheer van rederij Holwerda te Heerenveen varende Delfzijlse coaster Truus" de schouders op, toen we hem vroegen zijn avonturen te vertellen die schip en bemanning hadden beleefd in de vliegende storm van maandagnacht . 'Als u mij eerst maar vertelt welke avonturen dat dan zijn geweest , want wij weten niet anders dan dat de landrotten een hoop drukte om niks hebben gemaakt. Als u het knappen van de antenne een avontuur vindt dan hebben we inderdaad wat beleefd...' Bij aankomst dinsdagmiddag laat in Harlingen hadden de mannen van de Truus al met verbazing gehoord van de ongerustheid, die er geruime tijd over hun lot had geheerst en glimlachend waren ze ingegaan op de gissingen over de zware uren, die de Groningers op de gevaarlijke gronden boven Terschelling hadden doorgemaakt. De kapitein had weinig gezegd. Hij is geen man van veel woorden. Dat ondervonden ook wij, toen we hem na aankomst bij de Coöp. Condensfabriek te Leeuwarden, waar de coaster haar lading suiker zou lossen, dezelfde vraag stelden als de Harlingers dinsdag. „Avonturen hebben we niet beleefd. Ik heb maandagmiddag de loodsdienst meegedeeld, dat we zo en zo laat ter hoogte van Terschelling zouden zijn en dat ik dan graag een loods zou willen hebben, We werden in de wielen gereden door de snel opkomende storm en waren dus niet op de aangegeven tijd voor het gat naar Harlingen. Ik wilde de loodsdienst hiervan melding doen, doch toen kon ik geen radio-telefonische verbinding meer krijgen. Blijkbaar was de „draad" boven de brug in 't ongerede geraakt en 't waaide schortte. We hebben toen 'n rustig plekje een beetje te hard om boven op het dak te kruipen en te gaan zien wat eraan je opgezocht in de buurt van het lichtschip Terschellingerbank, waar we lekker zijn blijven liggen rijden tot de storm was geluwd". En dat was volgens de mannen van de Truus alles. Ze hadden inderdaad een zware nacht gehad, want er stond een ferm stuk zee, maar ja, dat kun je om deze tijd van het jaar en op deze hoogte in de Noordzee verwachten. Overigens had de kapitein wel begrepen, dat er over de Truus was gesproken op het land, want toen zij daar „achter hun oppertje" lagen, was een grote Neptune van de M.L.D. overgekomen, die kennelijk op speurtocht naar de coaster was. Het vliegtuig had met de vleugels gewenkt en was toen landwaarts gevlogen. Ook de marinemannen hadden dus blijkbaar wel begrepen, dat er met de Truus niets bijzonders aan het handje was. |