1938-01-24: |
NvhN 24-01-1938: De aanvaring tusschen de „TRUDE” en „Clara”. Behandeling voor de Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft onder voorzitterschap van mr. Van Geer een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de op 20 October j.l. nabij Norderney plaats gehad hebbende aanvaring tusschen het motorzeilschip „Trude" en het Duitsche motorzeilschip „Clara". Het Nederlandsche schip, eigendom van kapitein K. Koster te Hoogezand, was 4 October van Malchin in Pommeren vertrokken naar een haven aan het Dortmund-Eems kanaal. Op 20 October was het lichtschip „Elbe I" gepasseerd, het weer was goed. Koers werd gezet op het lichtschip „Weser". Het zicht verminderde tot 2 a 3 mijl. Te 7 uur v.m. werd het dik van den mist; de stuurman en het zoontje van den kapitein gingen op het voorschip om uitkijk te doen. Geregeld werden mistseinen gegeven. Te kwart over acht werd een lange stoot aan s.b. gehoord. De vaart was naar schatting 3½ mijl. Eensklaps kwam een vaartuig ongeveer dwars aan stuurboord in zicht. De kapitein gaf twee korte stooten en hard b.b. roer. 't Andere vaartuig gaf geen sein en naderde snel. Op het laatste oogenblik gaf de „Trude" nog s.b. roer, doch het andere schip raakte de „Trude" met den voorsteven juist voor het verhoogde achterdek. De kapitein van het Nederlandsche schip vroeg den kapitein van de „Clara"- bij hem te blijven. Volgens kapitein Koster was de „Clara" zonder zich verder om hem te bekommeren, weggevaren. Het Seeambt te Hamburg heeft ook een onderzoek ingesteld. De Duitscher verklaarde daar, dat de „Trude" ongemotiveerd bakboord had gevaren, het schip voer met groote snelheid. De kapitein van het Duitsche schip verklaarde voorts, dat niet hij, doch de Nederlander was doorgevaren. Het Seeambt was van oordeel, dat beide schepen hadden moeten stoppen. De „Trude" maakte een fout door naar b.b. uit te wijken. Bij den Raad was nog een brief ingekomen van een Groninger kapitein, waarin deze schreef, dat ook hij eens een aanvaring met een Duitsch schip had gehad. De Duitscher was toen ook doorgevaren, zonder zich om den Nederlander te bekommeren. De Inspecteur Generaal voor' de Scheepvaart was van meening, dat beide schepen in den dikken mist te veel vaart hebben gehad en de bepalingen inzake het voorkomen van aanvaringen op zee niet hebben opgevolgd door niet te stoppen toen zij de mistseinen hoorden. Het bakboordroer geven van de „Trude" was geheel verkeerd. De Raad zal later uitspraak doen.
Utrechts Volksblad 02-04-1938: Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart. Amsterdam, — Donderdag. De raad voor de scheepvaart heeft heden uitspraak gedaan inzake de aanvaring van het Nederlandse motorzeilschip „Trude" met het Duitse motorzeilschip „Clara" in de Noordzee nabij Norderney. Naar het oordeel van de raad, is de oorzaak van de aanvaring, wat de „Trude" betreft, toe te schrijven, behalve aan de mist, aan de te grote vaart, waarmede de „Trude" is blijven doorvaren en het ook niet in acht nemen van de voorschriften. |