NvhN 140157
Groninger kustvaarder TINY op de Humber aan de grond.
De Groninger kustvaarder TINY is gisteren in de monding van de Engelse rivier de Humber vastgelopen. Tot nu toe zijn de pogingen om vlot te komen mislukt.
De zeesleepboot TITAN uit IJmuiden was gisteren onderweg naar een gestrand schip op de zuidkust van Engeland, toen er bericht kwam dat dit schip al op eigen kracht was losgekomen. Inmiddels was de kustvaarder TINY, eigendom van de heer J. de Vries te Groningen, in de monding van de Humber aan de grond gelopen, zodat de TITAN zijn koers wijzigde en de TINY te hulp kwam. Tegen middernacht kwam de sleper bij de kustvaarder aan en om 4 uur vanmorgen, bij hoog water, werd geprobeerd het schip los te krijgen. De poging mislukte evenals die van gistermiddag, toen de TINY geprobeerd had om op eigen kracht los te komen. Het schip zit echter geboeid op de harde zandbodem. Vanmiddag zal men opnieuw een poging wagen.
De TINY meet 488 brt. (ong. 800 ton dwt.) en was met stukgoed op weg van Hull naar Zweden. De bemanning van 10 koppen maakt het goed. Als het schip los komt, zal het in Hull in dok gaan voor inspectie.
NvhN 160157
De TINY nog niet los
De Groninger kustvaarder TINY, die, zoals bekend, zondag op een zandbank op de Humber vastliep, is nog niet weer vlot. Men probeert nog steeds een kabel van de sleepboot TITAN naar de TINY te brengen, maar dit blijkt zeer moeilijk te zijn, omdat de kustvaarder een mijl ver op de zandbank ligt. Men verwacht een zeer moeilijke berging.
NvhN 010257
Titan trok de Tiny los van Halesands in Humbermond. Moeizame berging van vijftien dagen. (Van een speciale verslaggever aan boord van de Titan).
Uit de stevige boeien der kilometers brede zandbank van Halesands op de Britse kust bij de Humber, is de Groninger kustvaarder TINY gisteravond om kwart voor zes Engelse tijd verlost door de sleepboten TITAN en HECTOR uit IJmuiden. Ondanks de harde zuidwesten wind kwam er al om 4 uur een best tij opzetten en lag de TINY met haar 170 ton stukgoed in het ruim in een grote vijver, die tussen 10 uur 's morgens en 4 uur 's middags door een bulldozer en een dragline van een Britse firma waren gegraven.
Aan boord van de TINY, die onder commando staat van kapitein Smit uit Delfzijl, heerste vreugde na de vele dagen van gemartel met sleeptrossen, zandstormen, en niet-opkomend water. Bureau Wijsmuller beleefde met het vlot brengen van de TINY een van haar nieuwe triomfen. Inderdaad een triomf als men heeft gezien, hoe zowel aan bak- als aan stuurboord van de gestrande TINY vier wrakken van in vroeger dagen gestrande en niet te bergen schepen lagen.
Vijftien dagen na de stranding is het werk van de ruim dertig mannen, die de slepers en de TINY bemannen, thans bij het springtij beloond.
De kustvaarder schoof ruim vijftig meter naar zee en zij bleef zitten bij de zandbank. Woensdag en donderdagmorgen was er geen beweging in het schip te krijgen door het lage water. Veel had de bergers van Wijsmuller tot dat moment tegengezeten. Waren het in de eerste vier dagen de moeilijkheden met het overbrengen van de sleepdraad, daarna schoot de wind in de verkeerde hoek en gistermiddag wakkerde hij zelfs aan tot windkracht 7 uit het zuidwesten, juist op de kop van de TINY.
Gistermorgen waren de drie mannen van Wijsmuller aan boord van de TINY met spuiten begonnen om het achterschip te laten zakken. Er werd gewerkt in een koude storm en later striemde de regen fel over het dek heen.
Het leven aan boord van de TINY ging zijn gewone gang. Het dek lag bezaaid met blokken, met staaldraad en trossen en om het dekhuis was de vier en een halve duim dikke sleepdraad van de TITAN vastgemaakt. Het begon de mannen van de TINY op de zeventiende dag van de stranding danig te vervelen. De eerste stuurman Schoonebeek hield de matrozen bezig met schoon schip maken, voor zover dat nog mogelijk was.
De kok, J. Kamp uit Purmerend, was als enige aan boord geheel in zijn vaste dienst. Sinds de dag van de stranding streepte hij de data op de kalender niet meer met een kruisje af, maar vol ergernis werd elk blokje zwart gemaakt. Aardappelen en andere levensmiddelen werden van land af aangevoerd door bemiddeling van het Britse R.A.F.-vliegkamp Northcoates, dat slechts was uitgerust met een helikopter. De manschappen oefenden met deze helgele Libelle en de commandant van het vliegkamp zag een uitstekend oefenobject in de gestrande TINY.
Toen werd het gistermiddag vier uur. „We krijgen een best tij", zei kapitein M. de Koe, die op de in 1953 gebouwde TINY de leiding heeft bij het bergingswerk, tot kapitein Smit in de radiohut van de TINY. „Als dat wrak naast ons nu maar helemaal onder water verdwijnt, hebben we voldoende water: tien voet."
„We gaan trekken, op de vloed houden, op het lichtschip Bull aan", werd van de TINY aan kapitein A. Broek van de sleper TITAN en A. van der Wiele van de HECTOR gemeld.
Terwijl aller ogen aan boord van de TINY waren gericht op de zwarthouten klomp van het vlakbij liggende wrak, werd van beide sleepboten het anker scheep gehaald en glimpten de drie sleepvuren aan de masten in de al vallende duisternis aan. Achttienhonderd paardenkrachten lagen even later — het was inmiddels kwart over vier — aan de sleepdraad te sjorren. Op de TINY stonden de mannen in de zware oliekleding klaar bij de winch om de sleepboten door het inhieuwen van de draad eventueel een handje te helpen.
Er bleef beweging zitten in de coaster. Het voorschip was vlot en op het kompas was al af te lezen hoe het schip af en toe een paar streken verschoof. Om half vijf werd de 670 pk motor van de kustvaarder op halve kracht vooruit gezet, zodat ten gevolge van stuwing een meer achter de TINY ontstond. Op de brug liepen de kapiteins De Koe en Smit van bak- naar stuurboord en weer terug. Naar elke kant werden de vuurtjes aan de wal in het oog gehouden om een eventuele verplaatsing van het schip vast te stellen. Klokslag vijf uur verdween het zwarte wrak naast de TINY geheel onder water; de wind schoot snel aan uit het zuidwesten, het schietlood richtte zich millimeter voor millimeter naar het centrum van het diagram. „Hij gaat, hij gaat", was om vijf over vijf de kreet aan boord van de TINY. Via de radiotelefonie meldde kapitein De Koe aan de sleepboten: „Hij komt zachtjesaan achteruit". Korte commando's werden aan de mannen bij de winch en op de sleepboten gegeven. „Zo blijven trekken", klonk het om tien over vijf, terwijl de TINY langzaam verder schoof. Het was tien voor half zes toen de TITAN en de HECTOR begonnen flink bakboord uit te trekken. Veertien voet water werd naast de TINY gepeild. Het kon niet anders meer: het schip moest vlot komen. En het kwam vlot. Niet met een geweldige schuiver, maar langzaam. De ankerdraad liet men slippen en om kwart voor zes klonk voor de sleepboten het laatste bevel bij deze berging: „Zachtjes aan nu, hij is vlot".
De kok van de TINY wreef zich in de handen: Een van de vele weddenschappen om tien shilling eindelijk gewonnen.
De sleepboten trokken de TINY inmiddels naar dieper water en er was nu even gelegenheid om elkaar de hand te drukken. De HECTOR gooide de tros los en op de TITAN begon men het zware werk van het inhieuwen der duizend meter lange sleepdraad. De TINY kwam voor anker op de Humber en het ligt nu in de bedoeling om het schip door de TITAN naar het droogdok in het Alexanderdok te laten brengen.