1968-06-28: |
Limburgsch Dagblad 28-06-1968: Britse politie arresteert vier Ned. Zeelieden. Scarborough/Groningen, 28 juni (Rtr.) — Vier bemanningsleden van de Nederlandse kustvaarder "TINDA" uit Groningen, die op aanwijzing van hun gezagvoerder in de Engelse haven Scarborough wegens muiterij zijn gearresteerd, zijn afgelopen nacht naar Nederland terug-gezonden. Volgens de Engelse politie hadden de vier zeelieden de kapitein van de „Tinda", de heer Mulder, zijn vrouw en hun kind, gedurende enige tijd in hun hut opgesloten gehouden. De reder, de heer D. Veenma uit Groningen, deelde mede niets te weten van muiterij aan boord van zijn schip. Wel was hem mededeling gedaan van onenigheid tussen de bemanningsleden. Dat de vier zeelieden waren gearresteerd, was hem ook nog niet bekend. Wel wist de heer Veenma te vertellen, dat er nieuwe bemanningsleden worden aangeworven, die de vier zeelieden moeten vervangen. De „Tinda" meet 452 brt. Het schip voer met een lading hout.
Limburgsch Dagblad 29-06-1968: Vier man ingesloten na muiterij op de „Tinda” . Kapiteinsgezin ingesloten. Vechtpartij op coaster.
(Van onze correspondent) Groningen, 29 juni. — Vier bemanningsleden van de Groninger coaster „Tinda" hebben eergisteren de kapitein van het schip H. Mulder uit Baflo, zijn vrouw en kind enige tijd opgesloten in een hut. In de Engelse haven Scarborough zijn de bemanningsleden, een stuurman en drie matrozen, gearresteerd wegens muiterij. Ze zouden de kapitein hebben bedreigd en zijn bij Immingham over de grens gezet. De ruzie tussen de bemanning en de kapitein heeft vermoedelijk geleid tot een vechtpartij. De politie in Scarborough vertelde ons dat de loods uit Scarborough, die het schip de haven binnen bracht toen hij aan boord van de „Tinda" kwam, de kapitein met een blauw oog en met schrammen op het gezicht aantrof. Het bevrachtingskantoor van de coaster, Wijnne en Barends in Groningen, heeft vier nieuwe bemanningsleden naar het schip gestuurd. Een rechercheur uit Scarbhorough, Ronald Brown, vertelde dat de bemanningsleden zich rustig gedroegen bij de arrestatie. Ze spartelden niet tegen en volgden ook de orders van de kapitein uit. Hoelang de kapitein en zijn gezin opgesloten hebben gezeten kon de politie niet vertellen. Wel wist men dat de machinist en zijn vrouw zouden hebben geprobeerd de orde aan boord te herstellen. De heer D. Veenma uit Groningen, eigennaar van het schip, wist nauwelijks iets van de ongeregeldheden af. „Ik heb wel een telefoontje van de kapitein gehad. Hij zei: het is een rotzooitje aan boord. Wat moet ik ermee. Stuur me maar een andere bemanning". De reder had via de radio van de muiterij gehoord en toonde zich zeer verbaasd over deze geruchten. Kapitein Mulder is pas sinds 1 mei aan boord. Overigens weten de familieleden nog niets van de toedracht van de zaak en ook op het kantoor van Wijnne en Barends wacht men met spanning op een telefoontje van de kapitein. Muiten wordt beschouwd als een ernstig misdrijf op Nederlandse coasters. De reder en de kapitein kunnen de bemanningsleden bij de Raad van Scheepvaart aanklagen, maar ook een civiele procedure aanhangig maken. De Raad van Scheepvaart kan geen gevangenisstraf opleggen. Volgens het koninklijk zeemanscollege De Eendracht kan via een andere procedure de bemanningsleden een gevangenisstraf van 1 tot 2 jaar worden opgelegd.
NvhN 29-06-1968: Reder van Tinda doet geen aangifte. Reder Veenma van de Tinda, de Groninger coaster die gisteren in het nieuws kwam in verband met moeilijkheden met vier leden van de bemanning, heeft tegenover de Groninger politie verklaard geen aanleiding te zien voor een aangifte. De heer Veenma heeft de indruk, dat er een grote moeilijkheden zijn geweest. De kapitein zou alleen om een andere bemanning hebben verzocht omdat hij met de aanwezige leden van zijn crew niet goed overweg kon. Zoals gemeld heeft de kapitein de vier mannen door de politie van het Engelse Scarborough van boord laten halen. Zij zijn vervolgens door de politie op de boot naar Nederland gezet. Omdat de heer Veenma echter geen aangifte wenst te doen, zullen de bemanningsleden vrijuit gaan. Reder Veenma is niet op de hoogte met de namen van de vier. Hij weet ook niet wanneer de Tinda weer in Groningen zal aankomen, aangezien het schip in de wilde vaart zit. De kapitein heeft nog geen contact met zijn reder gehad.
NvhN 01-07-1968: 'Muiters' van Tinda schuiven de schuld op kapitein Mulder. De vier bemanningsleden van de houtvaarder „Tinda" van de rederij Wijnne en Barends te Groningen, die zoals gemeld door hun kapitein, de heer H. Mulder, van muiterij zijn beschuldigd en gisteren in de Engelse havenplaats Immingham over de grens zijn gezet, zijn zaterdagmorgen met een schip van de Tor lijn in de Amsterdamse haven gearriveerd. Het zijn de 27-jarige stuurman L. Bolt, zijn een jaar jongere broer T. Bolt, matroos, de 20-jarige matroos B. Zuur, alle drie uit Groningen, en de 18-jarige matroos B. Vosmeer uit Utrecht. Het viertal werd donderdagavond in de haven van Scarborough door de politie van die plaats van boord gehaald, toen het schip daar afmeerde. Alles was toen rustig aan boord. De kapitein had de politie ingelicht over een vechtpartij, die 's avonds tevoren had plaats gehad. Bij aankomst zaterdagmorgen vertelde het viertal, dat zij nooit op goede voet hadden gestaan met de kapitein: „hij mocht ons niet zo graag en volgens ons heeft hij van de situate gebruik gemaakt om ons van het schip te verwijderen." Woensdagavond vierde B. Vosmeer zijn verjaardag. Er werd wat gedronken, maar iedereen was in zeer goede stemming, ook de kapitein. Tegen het eind van de avond ontstond er plotseling ruzie om een kleinigheid je en de kapitein, die toen volgens de bemanning aangeschoten was, begon de matroos B. Zuur te slaan. De beide broers Bolt en Vosmeer schoten te hulp en nadat er hier en daar wat klappen waren uitgedeeld hield de vechtpartij op. De volgende dag ging volgens de zeelieden ieder normaal aan zijn werk. 's Avonds werden de mannen van boord gehaald en ingesloten. Het viertal was zaterdagmorgen zeer verontwaardigd over deze gang van zaken. Zonder een cent op zak zijn ze over de grens gezet, terwijl zij nog een gage tegoed hebben variërend van f 500 tot f 1200. Ze wisten niet hoe zij naar hun woonplaats moesten komen. Er was niemand van de rederij aanwezig. Van wie de mannen geld hebben gekregen voor de terugreis, is niet helemaal duidelijk. Noch van de zijde van Wijnne en Barends, noch van de kant van de reder van de Tinda, de heer Veenma, kon men ons meedelen wie voor de terugreis bemiddeld heeft. „In ieder geval is het in orde gekomen", luidde het enige antwoord op vragen hieromtrent. |