1940-01-10: |
De Banier 10-01-1940 (Bekort) : De kustvaarder “Truida” vergaan. Op mijn geloopen. De vier opvarenden zijn gered. Dinsdagochtend is op de Noordzee bij de Noord-Hinder het Nederlandsche motorschip “Truida”, thuisbehoorende te Wildervank, op een mijn geloopen en gezonken. De geheele bemanning, welke uit vier personen bestond, is gered en aan boord genomen van het s.s. “TIBERIUS” van de K.N.S.M., dat zich in de buurt bevond. De “Truida” een kustvaartuig van 176 bruto ton, was met een lading stijfsel op weg van Koog aan de Zaan naar London. Het schip was Maandagochtend om acht uur van IJmuiden vertrokken. Kapitein was de heer H. Pinkster uit Groningen. Het schip behoort toe aan den heer E. Heidema uit Alkmaar. De “Truida” was in 1928 op de werf van Jan Smit te Vierverlaten gebouwd. De geredden aan wal.
Om ruim half twee in den nacht van Dinsdag op Woensdag meerde het s.s.”TIBERIUS” van de K.N.S.M. aan de Surinamekade te Amsterdam en zoodra het trapje verbinding met den wal had gegeven, klommen de vier jongemannen, die hun schip met alles wat zij aan boord hadden, door een mijnontploffing hadden verloren, op de Amsterdamsche kade. Het was venijnig koud, een ijslaag bedekte de kade en onopgemerkt, zoo snel mogelijk, vertrokken de schipbreukelingen in de richting van de stad, waar zij bij vrienden of kennissen een onderdak zouden vinden en een zacht bed na een vermoeiende dag. Toch hadden zij gelegenheid hun ervaringen te vertellen. Het was slechts een sober verhaal, gedaan met korte woorden volgens den aard van de Groningers. Kapitein Pinkster verteld, dat hij Maandagochtend uit Koog aan de Zaan was vertrokken met een lading stijfsel voor Londen. Aanvankelijk verliep de reis uitstekend, het weer was goed en de lucht helder. De kapitein beschikte over kaarten van de zones, welke door mijnenvelden versperd zijn. Toch zag de bemanning in den loop van Maandag verscheidene drijvende mijnen, welke evenwel voor de “Truida” geen gevaar opleverden. Gisterochtend, ongeveer half acht bevond het schip zich op 51 graden 27 minuten Noorderbreedte en 1 graad, 50 minuten Oosterlengte, hetgeen wil zeggen: ongeveer 30 mijl voorbij de Noord-Hinder. De motorschoener “Friso”, toebehoorende aan den heer Klugkist te IJmuiden, passeerde op dat ogenblik de “Truida”, welke niet zoo snel liep. Een kwartier later deed zich plotseling een geweldige ontploffing voor bij de boeg aan stuurboordzijde. Het scheepje van 176 ton werd als het ware uit het water gelicht en maakte oogenblikkelijk zwaar slagzij, waarna het begon te zinken. Drie leden van de bemanning bevonden zich aan dek; de kok, die beneden was, kon slechts met de grootste moeite het dek bereiken. De anderen hadden inmiddels de reddingsboot, welke aan bakboord lag, gereed gemaakt. Het schip helde dermate sterk over, dat de reddingsboot over stuurboord in het water terecht kwam. Het was juist op tijd, want de “Truida” zonk binnen 5 minuten.... Van de “Friso” af had men het ongeluk zien gebeuren. De motorschoener draaide voorzichtig bij en tien minuten nadat de bemanning van de “Truida” in de reddingsboot was gegaan, kon zij veilig aan boord van de “Friso” worden genomen. Later op den dag passeerde de “Tiberius” van de K.N.S.M. Op de thuisreis. Opnieuw gingen de schipbreukelingen in een reddingsboot, doch nu om op dezen stoomer te komen, welke hen in Amsterdam aan wal zou brengen. |