1958-08-13: |
NvhN 13-08-1958: Onverantwoordelijke postduivenhouders. Groninger coasterkapitein ving in volle zee een lading duiven op. Ernstige kritiek op ontoelaatbare handelingen. (Van onze Rotterdamse correspondent) Regelmatig beleven we het, dat meer of minder grote groepen postduiven tijdens het wed-vluchtenseizoen in volle zee de verdrinkingsdood sterven, als gevolg van uitputting, honger en dorst. Dit vertelde ons gisteren in zijn hut de jeugdige Groninger kapitein van de Delfzijlse coaster SOLENT, gemeerd in de Kon. Wilhelminahaven te Rotterdam. Kapitein G. Duiker (23) vaart reeds zeven jaar op een coaster, waarvan sedert bijna een jaar als kapitein. Maar het postduivendrama, dat we op de afgelopen reis hebben meegemaakt, overtreft alle voorgaande belevenissen. Toen we van een reis naar Engeland leeg naar Vlaardingen terugkeerden en zondagmorgen bij de Noordhinder op 60 mijl uit de Nederlandse kust uit een mistbank opdoken, vlogen vele honderden postduiven in grote en kleine groepen ons tegemoet. Bij bosjes streken zij op ons schip neer: op de stuurhut, de bak, op dek, in de masten en op elk plekje, waar zij maar een rustplaats konden vinden. In trossen bevolkten zij de voor- en achterboom. Totaal uitgeput en met de snavel wijd open van de dorst. Velen dreven hulpeloos op de golven, een zekere verdrinkingsdood tegemoet gaand. We zijn teruggekeerd, hebben een touwladder naar buiten gehangen en hebben tal van slachtoffers uit zee opgevist, waarbij we de zeemeeuwen, die op hun machteloze prooien kwamen toegeschoten, te vlug af waren. Maar voor velen kwam de hulp te laat. Zij vielen aan het zoute water en hun belagers ten offer. De opgeviste duiven waren verblind door het zoute water. Die hebben we met de kop in pannetjes met drinkwater gestoken en hun ogen met droge doeken verder gereinigd. De op het schip neergestreken dieren waren zo uitgeput, dat zij zich gemakkelijk lieten vangen. Hun dorst won het echter nog van hun vermoeienis. Toen we pannetjes met drinkwater op het dek hadden neergezet, werden deze bestormd. Zo dorstig waren ze dat ze hun kop tot over de oren in het drinkwater staken. Langs een straal water, die door morsen over het dek was gestroomd, stonden zij als soldaten in het gelid het vocht naar binnen te hevelen. We hadden uiteraard geen duiven voer bij ons. We hebben hen, na het lessen van de dorst, met rijst en spliterwten gevoederd.
Onder de opgeviste dieren bevond zich er een, die onder de olie zat. Die hebben we ook in het leven kunnen houden. Kiplekker. Mede dank zij de zon, die was doorgebroken, gevoelden de dieren zich enkele uren later kiplekker. De zestig mijl naar Hoek van Holland zijn zij onze gasten geweest, zich koesterend in de milde zonnestralen. Een twintigtal van de meest uitgeputte exemplaren verzorgden we in de stuurhut. Daar trippelden zij rond zoals een hond of kat zich thuis kan gevoelen. Die hebben we, na aankomst zondagavond half zeven in Vlaardingen, aan het dierentehuis afgeleverd. Toen de kust bij Van Holland in zicht was gekomen vlogen de meeste dieren op, om op eigen gelegenheid de reis naar hun hokken te hervatten, „bedankend” voor de lift en de genoten verzorging. Bij het binnenlopen in de Kon. Wilhelminahaven lieten de resterende duiven, samen gegroept op de bak, ons in de steek. Onze gasten in de stuurhut werden door het echtpaar Schot in kattemandjes opgehaald voor verdere verzorging in het dierentehuis. Concoursduiven. Alle dieren droegen, behalve de registratieringen, wedstrijdringen. Duiven dus in concours. Uit de gegevens van de ringen bleken het Hollandse postduiven te zijn, alle dit jaar geboren. Jonge duiven dus, die waarschijnlijk hun eerste grote vlucht waren ingezet. En gelet gelet op deze en vorige ervaringen van kapitein Duiker, kennelijk veel te vroeg. Dit drama doet de beker overlopen. Het moet nu maar eens eens een keer in de krant en de handelwijze van de betrokken duivenhouders aan de kaak gesteld, zei de gebelgde jeugdige coasterkapitein. Ik durf wedden, dat ik op de volgende zondagse reis weer met een groep slachtoffers terugkeer. Ik ben uiteraard niet de enige, die deze ervaring regelmatig opdoe. Op het schip, waarop mijn vader als machinist vaart, de Andara uit Groningen, onderweg met suiker van Londen naar Rotterdam, hebben zij zich over een duif ontfermd, die thans onder de sloep zit te broeden. Kort na als gast aan boord te zijn opgenomen, begon zij eitjes te leggen, waarna de bemanning in de broodwagen voor haar een nestje inrichtte. Al strijken geregeld vogels in volle zee op het dek van schepen neer, het zal geen alledaags verschijnsel zijn, dat een schip binnenloopt met een broedende postduif als gast aan boord. In het Dierentehuis hebben we de door de coaster Solent opgeviste postduiven een bezoek gebracht. Mevrouw Schot, de beheerster van het dierentehuis, heeft ze een plaatsje gegeven in een der buitenhokken, waar zij in gezelschap van soortgenoten, eenden, kraaien en kauwtjes vertoeven. Ook slachtoffers, die door de een of andere omstandigheid tijdelijke verzorging nodig hebben, om weer op eigen wieken te kunnen drijven. Letterlijk en figuurlijk in dit geval. |