1934-03-22: |
De Telegraaf 22-03-1934: Belgische treiler in brand. Opvarenden overgenomen door de „SCHOKLAND". Rotterdam, 22 Maart. — Op 52 gr, 11 min. N.B. en 3 gr. 29 min. 0.L., 13 mijl ten Noordwesten van het lichtschip Maas voor den Nieuwe Waterweg, is brand ontstaan in den Belgischen treiler „O.170” “Leopold Julia” van Leopold Verbauck te Ostende. De opvarenden, de 23-jarige kapitein E. Marscel uit De Panne, de 29-jarige motordrijver K. Calkoen uit Nieuwpoort, de 53-jarige O. van Teyghem. De 20-jarige matroos A. de Hruine, beiden uit Ostende en de 17-jarige K. Kristiaait uit Coxyde, hebben zich in de reddingboot van hun schip begeven. Na ongeveer drie kwartier te hebben rondgedreven, zijn zij overgenomen door het Nederlandsche stoomschip "Schokland” van de Scheepvaart en Steenkolen Mij., kapitein A. H. Helsdingen. De “Schokland”, die onderweg was van Newcastle naar Rotterdam, heeft de schipbreukelingen meegenomen naar de Maasstad, waar wij vanmorgen op het bureau van de rivierpolitie een onderhoud met hen hebben gehad. De Belgische visschers vertelden, dat zij gisteravond ter hoogte van het lichtschip ”Maas” bezig waren de visch uit te zoeken, toen omstreeks kwart voor zes brand ontstond in de motorkamer, waar een motor van 100 P.K. staat. Hoe de brand is ontstaan, wisten zij niet te vertellen. Zoodra het vuur ontdekt werd, hebben de visschers alles gedaan om den brand te blusschen, maar de vlammen breidden zich meer en meer uit. zoodat men besloot in de reddingboot te gaan. Er stond een zacht briesje uit het Noord- Westen en de zee was zeer kalm, zoodat het verblijf in de reddingboot niet het minste gevaar opleverde. Bovendien waren er twee Goereesche visschersvaartuigen in de onmiddellijke nabijheid en na ruim een half uur naderde het Nederlandsche stoomschip „Schokland”. De reddingssloep lag juist in den koers van de „Schokland”, zoodat men gemakkelijk de schipbreukelingen aan boord kon nemen. De brand aan boord van den Belgischen treiler woedde voort en de kapitein van de „Schokland” heeft niet afgewacht tot het schip gezonken was, maar met het geringste oponthoud zijn reis naar Rotterdam voortgezet. De kapitein van de “Schokland” heeft verklaard, dat hij gisteravond te halfzeven voor den Waterweg een Belgisch vaartuig heeft waargenomen. Op een halve zeemijl afstand gekomen, zag men een sloep ronddrijven, waarin zeven menschen zaten. Begunstigd door het zeer kalme weer konden de schipbreukelingen vlot aan boord worden genomen. Te Rotterdam heeft kapitein Helsdingen de schipbreukelingen overgegeven aan de rivierpolitie.
|