1937-02-18: |
De Tribune 18-02-1937: Amsterdam. Kapitein en Stuurman geschorst. Het m.s. „SCHELDE” liep op de Paternoster-rotsen. Raad voor de Scheepvaart constateert grove nalatigheid. Voorts deed de Raad uitspraak inzake het stoten van het motorschip „Schelde" op de Paternoster rotsen (Kanaal eilanden.) De Raad is van oordeel, dat kapitein en stuurman beiden schuld hebben aan deze ramp. In het algemeen mag worden aangenomen, dat een kapitein onder de omstandigheden, welke zich hier voordeden, de wacht wel aan de stuurman kan overlaten. De Raad wil dus niet zover gaan om te zeggen, dat zulks nimmer verantwoord kan zijn. Wel kan de Baad zich moeilijk voorstellen, dat een gezagvoerder, die toch steeds de verantwoording houdt, niet wacht met naar beneden gaan tot zich minder gevaren voordoen. Vooral nu, omdat, zoals bij het verhoor van kapitein en stuurman bleek, dat tussen hen groot verschil van mening bestond omtrent de situatie, toen de kapitein naar beneden ging. De kapitein verklaarde, dat op dit ogenblik het licht van Sark in zicht was, hetgeen de stuurman ten stelligste tegenspreekt. De Raad komt tot de conclusie dat onder de gegeven omstandigheden de kapitein op de brug had moeten blijven, totdat, na het passeren van Sark het schip een veilige koers had gekregen. In elk geval had hij veel betere instructies moeten geven aan den stuurman. Door deze verzuimen heeft de kapitein zeer zeker schuld aan deze ramp. Wat de stuurman betreft, diens schuld is veel groter Een ramp als de onderhavige, kan onder de gegeven omstandigheden niet anders zijn dan een gevolg van hoogst onbekwame en zorgeloze navigatie. Immers, toen de kapitein van de brug was, ging, zo verklaarde de roerganger, de stuurman naar achteren, volgens verklaring van den stuurman om peilingen te nemen. Hoe lang hij wegbleef, daarop heeft de roerganger niet gelet. Of hij nu inderdaad bezig is geweest met het nemen van peilingen, doet weinig ter zake. Waar het op aankomt is, dat het schip na het passeren van het licht van Sark een veilige koers zoude krijgen. En nu beweert hij, dat te 2.55 Sark in zicht kwam en te drie uur weder verdween, terwijl dit licht, niet alleen volgens de verklaring van den matroos, reeds in het zicht was, toen de kapitein van de brug ging. Het verdwijnen van het vuur scheen hem niet te verontrusten. Hij dacht er zelfs niet over den kapitein te waarschuwen, noch ook om eens te loden. Te vier uur is hij op goed geluk af een streek Westelijker gaan sturen en gaat dan de motor smeren. Toen hij terugkwam liep het schip meteen op de Paternoster rotsen. De Raad acht deze wijze van navigeren zo beneden het peil, waarop een navigatie behoort te staan, dat hier zeker in zeer ernstige mate schuld aanwezig is. Een mooi nieuw schip is hier verloren gegaan door onverantwoordelijke en zeer slordige navigatie. Voor beiden, kapitein en stuurman, acht de Raad een straf van schorsing geboden en wel door den kapitein de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen voor de tijd van een maand, en den stuurman door hem de bevoegdheid te ontnemen om als stuurman of kapitein te varen voor de tijd van zes maanden.
|