1948-11-18: |
NvhN 18-11-1948: De „Quo Vadis” zonk binnen een half uur. In nachtgewaad in de sloep, die men nauwelijks drijvende kon houden. Onze Londense correspondent telefoneerde ons: Acht stoere Nederlandse zeelieden, een zeemansvrouw en een kind wandelen op het ogenblik door Londen. Zij dragen spiksplinternieuwe kleren en kijken vrolijk. Het is hen niet aan te zien, dat ze zo kortgeleden nog een levensgevaarlijk avontuur Want dit montere gezelschap, zoals ik het voor een deel aantrof in het grote Zeemanshuis in Oost-Londen vormde enkele uren te voren de opvarenden van de Groninger kustvaarder "Quo Vadis", een goed schip van 265 ton, 15 jaar geleden gebouwd, dat Dinsdagnacht zo'n ongelukkig einde vond bij de Theems-monding. Het was met een lading pek op weg van Beckton naar Calais. De zee was kalm en het zicht goed, vertelt ons de 52-jarige eerste stuurman Hendrik Jenezon, wonende Van Egmondstraat 70, Den Haag. Het schip had een normale snelheid van 6 tot 7 mijl, toen het plotseling op een wrak stootte. Vermoedelijk dat van een in 1940 vergane mailboot. Het was toen kwart voor één Nederlandse tijd. Het schip helde onmiddellijk 20 graden naar stuurboord over. Het bleek dat de groene lichtboei ter plaatse aan de verkeerde kant was gepasseerd. Hoe dit gekomen is, weet niemand. Misschien was de vrij sterke-stroom er de oorzaak van. Wij liepen de juiste koers, zegt de stuurman. De 15-jarige roerganger, Herman Heyes uit de Polderstraat 36 te Groningen probeerde nog op het laatste moment het schip van richting te doen veranderen, maar het hielp niet. Als een stortvloed spoelde het water naar binnen. Er was geen tijd te Verliezen, want het schip zonk snel. Gelukkig waren de meesten spoedig bij de hand. De wacht was n.l. net afgelost. De vrouw van de schipper, de 30-jarige Geertruida Catharina Kramer, die juist naar bed wilde gaan, greep haar slapende 4-jarige zoontje Jackie. Zij kon nog haar schoenen aanschieten en haar bontmantel omgooien. De meesten stapten in hun nachtgewaad in de reddingboot. Een was zelfs helemaal zonder kleren. Het kostte de grootste moeite de boot in het water te krijgen. Na 10 minuten lukte dit tenslotte, maar tot overmaat van ramp liep de kleine sloep vol. Het spuigat in de bodem was niet goed afgesloten. Zo goed en zo kwaad als het ging schepte men water over boord. Met vereende krachten kon men het bootje drijvende houden. ledereen hield zich kalm. Na een kwartier ploeteren bereikte men een boei, die een halve kilometer verder lag. 5 of 6 mannen klommen er op en begonnen in de nachtelijke stilte te roepen. Ook knipperden zij met zaklantaarns. Gelukkig duurde het niet lang, of de doornatte schipbreukelingen werden door de Britse kolenboot Nordic Queen opgemerkt. Zij werden aan boord genomen en later overgegeven aan de reddingboot van de stad Southend. De Quo Vadis was binnen een half uur door de zee verzwolgen. De geredden raken niet uitgepraat over de hartelijke ontvangst in deze kustplaats. Zij brachten de nacht door in een hotel. De volgende ochtend voorzag de reddingmaatschappij hen van alles: ondergoed, overhemden, sportpakken, schoenen en regenjassen. De stuurman kreeg zelfs een nieuwe bril. Ze zagen er weldra piekfijn uit. De schepelingen hebben al hun bagage en papieren verloren. Slechts een kon zijn pas en horloge redden. Nu komen wij zonder Kerstgeschenken thuis, zegt de eerste machinist, Hendrik Melgers uit de Albertstraat 9a, te Groningen. Maar de hoofdzaak is, dat wij zelf terug keren. Voor het gezin van de schipper Harm Kramer en de 73-jarige redereigenaar Johan Oldenburg, betekent de ondergang van het schip, dat zij hun geriefelijk huis kwijt zijn, want zij woonden in de salons van de Quo Vadis. Verder waren er nog aan boord: de matroos Arend Zwerver, Driehovenstraat 36a, Groningen, de kok Jacob Dekker te Groningen en de tweede machinist Jan Haarsma uit Harlingen. Acht Nederlandse zeelieden en een zeemansvrouw met haar kind, slenteren door Londen. Zij hebben ieder een pond op zak. Over een paar dagen, wanneer alle paparassen in orde zijn, gaan zij met de gewone boot naar huis. Dat is op zichzelf al een gebeurtenis, want de Quo Vadis kwam maar zelden in Nederland, omdat het schip voornamelijk dienst deed tussen België, Frankrijk en Engeland.
|