Inloggen
QUO VADIS - ID 5378


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1933
Classification Register: Germanischer Lloyd (GL)
IMO nummer: 5393646
Nat. Official Number: 1607 Z GRON 1933
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Gebr. van Diepen, Waterhuizen, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 803
Delivery Date: 1933-03-30
Technical Data

Engine Manufacturer: A/S Burmeister & Wain's Maskin og Skibsbyggeri, Copenhagen, Denmark
Motor Type: Motor, Oil, 2-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 195
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: B&W Type (8 5/8-14 9/16) 290 rpm.
Speed in knots: 9
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 265.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 124.00 Net tonnage
Deadweight: 350.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 14127 Cubic Feet
Bale: 13400 Cubic Feet
 
Length 1: 37.00 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 35.10 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.02 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.98 Meters Depth, moulded
Draught: 2.45 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-07-1952
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Nieuwe hoofdmotor: 4tew 4 cil 240/265 Pk Industrie Nr. 3517 Type 4VD7 (305x400) 9,5 Kn.

Ship History Data

Date/Name Ship 1933-03-30 QUO VADIS
Manager: Jan Mulder, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Oldenburg, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PGXM

Date/Name Ship 1955-03-31 WIEMA
Manager: Kamp's Scheepvaart- en Handelmaatschappij N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Wiebo Belstra, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PIOY

Date/Name Ship 1958-04-18 WIEMA
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Teije Albertus Belstra, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PIOY

Ship Events Data

1933-03-29: Als QUO VADIS, zijnde een motorschip, groot 751.23 M3, liggende te Groningen, door J.H. Kleijn, scheepsmeter te Groningen ten verzoeke van Jan Oldenburg, schipper gedomicilieerd te Groningen van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 1607 Z GRON 1933 op het achterschip achter op verhoogd achterdek vaan S.B. zijde.
1933-03-30: NvhN 31-03-1933: Motorschip „QUO VADIS”. Gisteren vond op de Eems de goed geslaagde proefvaart plaats van het nieuwe motorschip „Quo Vadis", gebouwd op de werf van de Gebr. Van Diepen te Waterhulzen voor rekening van kapt. J. Oldenburg te Groningen onder klasse Germ. Lloyd en Scheepvaart-Inspectie, groote kustvaart. Het schip heeft de volgende afmetingen: lengte 37 M„ breedte 7 M. en holte 3 M. Het is groot netto 350 M 3, en bruto 751 M 3. Het schip Is voorzien van een compressorloozen Burmeister en Wain Dieselmotor. Deze motor is in vier cylinder uitvoering en ontwikkelt bij 290 omwentelingen per minuut een vermogen van 200 e.p.k. Verder is in de motorkamer een Junkers' motor opgesteld voor de aandrijving van een compressor, een lenspomp en een dynamo. De geheele verlichting geschiedt electrisch. Aan dek is een motordeklier opgesteld voorzien van een Lister motor. Deze motor kan tevens worden gebruikt bij het snelheffen der ankers. Het schip, dat een snelheid behaalde van 8 1/2 mijl voldeed ruim aan de gestelde eischen en werd zeer ten genoegen overgenomen.
1934-06-18: Onderweg van Kopenhagen naar Exeter in het Skagerrak in dichte mist bij Klitsmoller aan de grond gelopen. Lekkage in de voorpiek en het ruim. Met behulp van een motorlichter werd het anker uitgebracht en men slaagde erin het schip te draaien en los te komen. Met zwarte slagzij naar Frederikshaven gevaren en aldaar gedokt voor inspectie. (zie beschrijving in de Eemsbode)
1934-06-21: NvhN 21-06-1934: De QUO VADIS weer vlot. Het stoomschip (Opm.: motorschip) „Quo Vadis" uit Groningen dat aan de Deensche kust van Klitmöller in Noord Jutland bij de Jammerbocht aan den grond geloopen was, is vlot gekomen en 20 Juni te Frederikshafen aangekomen. Het schip heeft lekkage in den voorpiek- Survey zal worden gehouden.
1934-06-29: NvhN 29-06-1934: De „QUO VADIS”. Na onderzoek is gebleken dat de schade aan de bodem van de „Quo Vadis" zoodanig is, dat opname in het dok te Prederikshavn noodig wordt geoordeeld.
1940-05-00: Nader bericht van Theo Dorgeist:
1940,13.Mai: In Groningen vorgefunden. 1941,13.Feb. : In Groningen noch ohne Ladung liegend von der Küstenüberwachungsstelle Groningen zur Prise erklärt. Das Schiff wird nach Unterzeichnung der Sonderregelung für den Einsatz unter niederländische Flagge im deutschen Machtbereich frei gegeben. 18.Juni: In Lovisa / Finnland gemeldet. 21.Juni: Auf deutschen Befehl wegen des am folgendem Tag geplanten Angriffes auf die UdSSR zur Sicherheit fest gelegt. 9.Okt. : Kapitän ( Besitzer ) und Besatzung ( 1 Steuermann, 1 Maschinist, 2 Matrosen, 1 Koch und die Ehefrau des Schiffsbesitzers ) lehnen Einsatz in Estland aus Risiko- und politischen Gründe ab und sind nur bereit Schiff nach den Niederlanden zurück zu bringen. 14.Okt. : In Lovisa vom deutschen Marineverbindungsstab Finnland mit der Ladung (Holz) für den Seetransportchef Ost in Reval erfasst. 15.Okt. : Wechsel der Besatzung. Das Schiff wird von einem estnischen Kapitän übernommen und unter Reichsdienstflagge für Transportaufgaben im baltischen Raum mit estnischer Besatzung eingesetzt. Die alte Besatzung wird über Stettin nach den Niederlanden zurück befördert. 19.Okt. : Nach Reval (Tallinn) ausgelaufen. 1942,16. Jan. : Die Reederei R. C. Gribel, Stettin übernimmt im Auftrag der KMD Stettin die Bereederung des Schiffes. 1943,Jan: Kurzzeitig als Ersatz für das U-Schießstandschiff DELPHIN vorgesehen, jedoch nicht durchgeführt und bei der KMD Reval belassen. Okt.: Von der KMD Reval an die KMD Danzig übergeben. 1.Nov. : Bereederung durch die „Weichsel“ Danziger Dampfschiffahrts A.G. in Danzig übernommen. 1944,11.Feb. : Schiff von der KMD Danzig an die Luftwaffe, Kommando Schiffe und Boote, übergeben. 28.Feb. : Als Transportschiff im Raum Riga eingesetzt. Besatzung weiter Esten und Bereederung durch die „Weichsel“ Danziger Dampfschiffahrts A.G. in Danzig. Mai: Einsatzleitung usw. nach Travemünde verlegt. 1945, Ende April: Nach Sonderburg ausgewichen. Aug.: Aus einen westdeutschen Hafen in Harlingen eingetroffen für Reparatur und Rückbau bei der Scheepswerf & Machinefabriek `Welgelegen' N.V.. 1946,Jan. : An Jan Oldenburg ( Odenburger ?) zurück gegeben und weiter als QUO VADIS in Fahrt. 1948, 17.Nov. : Auf einer Reise von London nach Calais in der Themsemündung gesunken. 19.Nov. : Schiff gehoben und zur Notreparatur nach Woolwich gebracht. 1949,Jan. : Reparatur bei der Scheepswerf & Machinefabriek `Welgelegen' N.V.. in Harlingen. 1955,31.März: An Wibo Belstra in Groningen verkauft, neuer Name WIEMA. 1961, 10.Dez. : Auf der Reise von Drogheda nach Rotterdam mit Erz nach Übergehen der Ladung bei Swan in Position 51.49 N / 5.24 W gesunken.
1941-03-00: In Duitse dienst en overgedragen aan de Deutsche Marine. Voer hoofdzakelijk in de Oostzee. In februari 1944 in dienst als torpedotransportvaartuig bij de Kriegsmarine. In augustus 1945 in Harlingen voor de ombouw bij Scheepswerf Welgelegen en weer in dienst in januari 1946.
1948-11-16: Op weg van Londen naar Calais met een lading pek zonk het in de nacht van 16 op 17 november 1948 in de monding van de Thames omdat het op een wrak was gelopen. De opvarenden, waaronder kapitein H. Kramer uit Groningen, konden worden gered door een Engels schip die hen in Southend aan wal bracht. Op 19 november geborgen en na voorlopige reparaties te Woolwich bij Scheepswerf Welgelegen in Harlingen definitief gerepareerd in januari 1949.
1948-11-18: NvhN 18-11-1948: De „Quo Vadis” zonk binnen een half uur. In nachtgewaad in de sloep, die men nauwelijks drijvende kon houden. Onze Londense correspondent telefoneerde ons: Acht stoere Nederlandse zeelieden, een zeemansvrouw en een kind wandelen op het ogenblik door Londen. Zij dragen spiksplinternieuwe kleren en kijken vrolijk. Het is hen niet aan te zien, dat ze zo kortgeleden nog een levensgevaarlijk avontuur Want dit montere gezelschap, zoals ik het voor een deel aantrof in het grote Zeemanshuis in Oost-Londen vormde enkele uren te voren de opvarenden van de Groninger kustvaarder "Quo Vadis", een goed schip van 265 ton, 15 jaar geleden gebouwd, dat Dinsdagnacht zo'n ongelukkig einde vond bij de Theems-monding. Het was met een lading pek op weg van Beckton naar Calais. De zee was kalm en het zicht goed, vertelt ons de 52-jarige eerste stuurman Hendrik Jenezon, wonende Van Egmondstraat 70, Den Haag. Het schip had een normale snelheid van 6 tot 7 mijl, toen het plotseling op een wrak stootte. Vermoedelijk dat van een in 1940 vergane mailboot. Het was toen kwart voor één Nederlandse tijd. Het schip helde onmiddellijk 20 graden naar stuurboord over. Het bleek dat de groene lichtboei ter plaatse aan de verkeerde kant was gepasseerd. Hoe dit gekomen is, weet niemand. Misschien was de vrij sterke-stroom er de oorzaak van. Wij liepen de juiste koers, zegt de stuurman. De 15-jarige roerganger, Herman Heyes uit de Polderstraat 36 te Groningen probeerde nog op het laatste moment het schip van richting te doen veranderen, maar het hielp niet. Als een stortvloed spoelde het water naar binnen. Er was geen tijd te Verliezen, want het schip zonk snel. Gelukkig waren de meesten spoedig bij de hand. De wacht was n.l. net afgelost. De vrouw van de schipper, de 30-jarige Geertruida Catharina Kramer, die juist naar bed wilde gaan, greep haar slapende 4-jarige zoontje Jackie. Zij kon nog haar schoenen aanschieten en haar bontmantel omgooien. De meesten stapten in hun nachtgewaad in de reddingboot. Een was zelfs helemaal zonder kleren. Het kostte de grootste moeite de boot in het water te krijgen. Na 10 minuten lukte dit tenslotte, maar tot overmaat van ramp liep de kleine sloep vol. Het spuigat in de bodem was niet goed afgesloten. Zo goed en zo kwaad als het ging schepte men water over boord. Met vereende krachten kon men het bootje drijvende houden. ledereen hield zich kalm. Na een kwartier ploeteren bereikte men een boei, die een halve kilometer verder lag. 5 of 6 mannen klommen er op en begonnen in de nachtelijke stilte te roepen. Ook knipperden zij met zaklantaarns. Gelukkig duurde het niet lang, of de doornatte schipbreukelingen werden door de Britse kolenboot Nordic Queen opgemerkt. Zij werden aan boord genomen en later overgegeven aan de reddingboot van de stad Southend. De Quo Vadis was binnen een half uur door de zee verzwolgen. De geredden raken niet uitgepraat over de hartelijke ontvangst in deze kustplaats. Zij brachten de nacht door in een hotel. De volgende ochtend voorzag de reddingmaatschappij hen van alles: ondergoed, overhemden, sportpakken, schoenen en regenjassen. De stuurman kreeg zelfs een nieuwe bril. Ze zagen er weldra piekfijn uit. De schepelingen hebben al hun bagage en papieren verloren. Slechts een kon zijn pas en horloge redden. Nu komen wij zonder Kerstgeschenken thuis, zegt de eerste machinist, Hendrik Melgers uit de Albertstraat 9a, te Groningen. Maar de hoofdzaak is, dat wij zelf terug keren. Voor het gezin van de schipper Harm Kramer en de 73-jarige redereigenaar Johan Oldenburg, betekent de ondergang van het schip, dat zij hun geriefelijk huis kwijt zijn, want zij woonden in de salons van de Quo Vadis. Verder waren er nog aan boord: de matroos Arend Zwerver, Driehovenstraat 36a, Groningen, de kok Jacob Dekker te Groningen en de tweede machinist Jan Haarsma uit Harlingen. Acht Nederlandse zeelieden en een zeemansvrouw met haar kind, slenteren door Londen. Zij hebben ieder een pond op zak. Over een paar dagen, wanneer alle paparassen in orde zijn, gaan zij met de gewone boot naar huis. Dat is op zichzelf al een gebeurtenis, want de Quo Vadis kwam maar zelden in Nederland, omdat het schip voornamelijk dienst deed tussen België, Frankrijk en Engeland.
1951-02-03: Op de Schelde vond een ernstige aanvaring plaats tussen de QUO VADIS en het Belgische zeeschip ROLLA. Na overslag van de lading werd de QUO VADIS naar Rotterdam gesleept voor reparatie. (bron: boek Vereniging Oranje 1905 - 1955)
1959-03-17: Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van het stoten van het motorschip Wiema bij het vuur van Sandsänken kort na het verlaten van Norrköping op 17 maart 1959. De Wiema was met een lading hout op weg van Norrköping naar Nederland. Het schip bleek door het stoten op de rotsen ernstig beschadigd en na opname in een dok te Oscarhamn bleek er een zware deuk in stuurboords boeg te zitten en waren er 180 klinknagels gesprongen. Oordeel van de Raad is dat de niet gediplomeerde stuurman van Leusden een order van de kapitein misverstaan heeft. Maar ook kapitein T.A. Belstra heeft fouten gemaakt door wat vage orders aan de stuurman te geven. De kapitein voerde de navigatie zonder deze in kaart te zetten en gaf daarmee de jonge stuurman geen goed voorbeeld. Het is de Raad ook opgevallen dat de in het scheepsdagboek vermelde tijdvakken en gestuurde koersen niet juist kunnen zijn. De kapitein heeft verklaard deze gegevens na de ramp te hebben ingevuld. De Raad straft kapitein T.A. Belstra door het uitspreken van een berisping. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 31 december 1959
1961-07-00: Nederlandse stuurman van de WIEMA, Hendrikus Wilhelmus R. uit Amsterdam, verdacht van moord op 21 jarige dienstmeisje Margaret Gregory Hughes in het kleine plaatsje Manai nabij Liverpool.
1961-12-00: De moeilijkheden met de WIEMA wier naam enkele weken geleden in het nieuws was tijdens het proces te Chester tegen stuurman Hendrikus Wilhelmus R., die toen wegens moord tot een gevangenisstraf van twaalf jaar werd veroordeeld, waren zondagmorgen begonnen. De waarschijnlijk nat geworden lading ijzererts, waarmee het schip onderweg was van de Ierse haven Drogheda naar Rotterdam, begon te werken. Na korte tijd maakte de WIEMA in stormweer zware slagzij. Kapitein-eigenaar T.A. Belstra vroeg hulp, waarop de reddingboot van St. Davids uitvoer. Drie leden van de bemanning werden van boord gehaald. De kapitein bleef met de stuurman Klein Krap uit IJmuiden aan boord. Spoedig werd de toestand echter onhoudbaar en moesten ook de kapitein en de stuurman van boord. Zij bleven vanaf het betonningsvaartuig 'Argus' de zinkende 'WIEMA in de gaten houden tot het moment dat de golven zich boven het stukgebeukte wrak sloten. De WIEMA' is in 1933 bij Gebr. Van Diepen, Scheepswerven N.V. te waterhuizen gebouwd en in 1952 verbouwd. Het schip heeft tot april 1955 onder de naam QUO VADIS gevaren.
1961-12-10: Final Fate:
Op weg van Drogheda naar Rotterdam met een lading ijzererts voor de kust van Wales bij Swansea t.g.v. slecht weer en schuiven lading gezonken in pos. 51.48.N. - 05.23.54.W. De bemanning werd gered door de reddingsboot van St. David.
1961-12-11: Leeuwarder Courant 11-12-1916: Kustvaarder „WIEMA" bij kust van Wales gezonken. Vijf opvarenden werden gered. Gisteravond omstreeks negen uur is de kustvaarder „Wiema" uit Delfzijl in het Kanaal van Bristol aan de zuidkust van Wales tijdens een vliegende storm gezonken. De vijf opvarenden konden worden gered. De „Wiema" (265 ton, in 1933 gebouwd in Waterhuizen en tot 1955 varend onder de naam „Quo Vadis") was met ijzererts onderweg van Drogheda in Wales naar Rotterdam. Het schip werd bevracht door Wagenborg in Delfzijl. In de zware storm ging de lading ijzer schuiven, waardoor het schip een slagzij kreeg van 45 graden. Kapitein-eigenaar Tije Belstra van Schiedam weigerde aanvankelijk het schip te verlaten, maar gaf tenslotte order het schip te verlaten. De vijf mannen werden overgenomen door de reddingboot van St. Davids, die met veel moeite langszij kwam; de reddingsloep van de „Wiema" was inmiddels al door de golven aan splinters geslagen. Kapitein Belstra en zijn stuurman werden overgezet op de „Argus" van de Britse kustwacht; de kapitein wilde namelijk nog een poging wagen een sleepkabel naar het bijna op zijn kant liggende schip over te brengen. Tegen negenen gisteravond zonk de „Wiema" evenwel. De drie andere opvarenden (de 64-jarige machinist Johan Belstra, oom van de kapitein, matroos Van den Hoek en lichtmatroos Anton Clarinda) werden door de reddingboot aan land gebracht. De „Wiema" kwam begin juli in het nieuws toen de 29-jarige stuurman H. W. R. werd gearresteerd verdacht van moord op het 21-jarige meisje Margareth Hughes in Menai-bridge aan de noordwestpunt van Wales. Hij werd tot levenslang veroordeeld. Zoals men zich zal herinneren, geschiedde dit mede op grond van een brief van R. aan zijn vrouw, waarin hij vertelde iets verschrikkelijks te hebben gedaan, dat zij hem nooit zou kunnen vergeven. R. had de brief ter hand gesteld aan kapitein Belstra, die het schrijven na zijn arrestatie ter beschikking stelde van de Britse justitie.
1961-12-19: Belstra kocht de PACIFIC 1954 van Cornelis Tammes en hernoemde haar MARI-ANN. Tammes benutte de koopprijs als aanbetaling op een nieuw te bouwen PACIFIC bij de NNSW.

Afbeeldingen


Omschrijving: QUO VADIS - op proefvaart en oplevering
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: QUO VADIS op proefvaart en overdracht
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: QUO VADIS
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: World Ship Photo Library
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: QUO VADIS
Collectie: Oostmeijer, Jan
Vervaardiger: Onbekend **

Omschrijving: QUO VADIS
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: WIEMA
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Hill, Charlie A.
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: WIEMA
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Corveleyn, Oostende (B)
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: WIEMA
Collectie: Tuil, J. (Jan)
Vervaardiger: Duncan, Alex
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: WIEMA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Luchtfoto