1936-11-19: |
NvhN 19-11-1936: Motorkustvaartuig „Prinses Juliana” in nood. Hedenmorgen door de „Holland” te Terschelling binnengebracht. De „Brandaris” neemt vrouw en kind aan boord. Gistermiddag is het motorkustvaartuig de „Prinses Juliana" van de reederij P. J. Balk te Groningen door den Noord Oosterstorm op 53 gr. 32 min. N. Bt., 5 gr. 25 min. O. L., dit is eenige mijlen ten Westen van het Bornrif bij Ameland, in nood geraakt. Het juist passeerende stoomschip „Batavier I" van de Rotterdam-Hamburg lijn bood zijn diensten aan en waar de toestand door de holle zee hachelijk begon te worden, vroeg de kapitein van de „Prinses Juliana", om vrouw en kinderen van boord te nemen. Door de onstuimige zee gelukte het echter niet om een boot uit te zetten, waarom de „Batavier I" aanbood in de nabijheid te blijven todat hulp van de reddingboot aanwezig zou zijn. Inmiddels waren de berichten omtrent den toestand van het schip via Scheveningenhaven bekend geworden, waarop de reddingbooten „Brandaris" en „Insulinde" erop uit trokken om assistentie te verleenen. Ook de „Insulinde", hoewel het schip niet op „zijn terrein" lag, omdat het niet onmogelijk zou zijn, dat Toxopeus en zijn mannen, met den Noord Ooster storm in den rug, toch eerder ter plaatse zouden zijn. De „Brandaris" van Terschelling was er evenwel het eerst, waarop de „Batavier I" haar reis vervolgde, en de „Insulinde" naar haar standplaats terug keerde, alwaar de reddingboot heden tegen den morgen arriveerde. De bemanning van de „Prinses Juliana" weigerde van boord te gaan, doch wel verzocht de kapitein wederom vrouw en kinderen van boord te nemen, waarin de reddingboot te ongeveer middernacht slaagde. Intusschen was ook de „Holland" van de Fa. Doeksen ter plaatse gekomen en terwijl eenige andere schepen in de nabijheid bleven, werden direct pogingen aangewend om contact met de „Prinses Juliana" te krijgen, hoewel deze boot een defect roer had en slagzij maakte. De pogingen gelukten tenslotte, waarnaar de „Prinses Juliana" begeleid door de " naar de haven van Terschelling gesleept werd, welke hedenmorgen werd bereikt. En de Fa. Doeksen en de „Brandaris" hebben hier weer kranig werk geleverd. Op eigen kracht verder. Uit Terschelling meldt men ons nog, dat het schip was geladen met gestort graan en op weg was van Anklam naar Keulen. In den nacht van 17 op 18 November werd het door den storm overvallen en moest noodgedwongen voor het N.O. Gat van Terschelling blijven. Om half zes in den avond verzocht de kapitein aan de „Batavier I" draadloos assistentie te vragen, waarop de "Brandaris" en de sleepboot „Holland" van Terschelling zijn uitgevaren. Beide schepen waren ± 10½ uur ter plaatse. Er bestond groote kans dat het stuurgerei van de Prinses Juliana onklaar zou geraken, waarop vrouw en kind van den kapitein aan boord van de "Brandaris" werden genomen. Sleepboot hulp werd geweigerd en om 4 uur vanmorgen werd besloten de vaargeul Stortemelk binnen te loopen en men verzocht de „Holland voor te stomen. Zoo bereikte men op eigen kracht (en dus niet de gesleept, zooals gemeld) de haven waar de reddingboot reeds was aangekomen. De kapitein meldde dat tengevolge van zware zeeën een witgeschilderd sloep verloren was gegaan, gemerkt “S.I. 3e district 13 personen" en op den spiegel vermeldend “Sloepbouw Kerstholt" Het schip heeft voortst slagzij en schade aan stuurgerei, welke laatste te Terschelling provisorisch wordt hersteld. De kapitein gaf nog uiting aan zijn groote waardering voor de Nrd. en Z. Hollandsche Redding Mij. in het geheel en in het bijzonder voor de bemanning van de "Brandaris". |