04 april 1915
Krant:
NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Reuter seint ons uit New York: Er is bericht ontvangen, dat de Nederlandse mailboot PRINS MAURITS in nood verkeert ter hoogte van Kaap Hatteras (aan de Oostkust van Noord-Amerika). Drie stoomschepen zijn haar hulp gaan bieden. Er bevinden zich vier passagiers aan boord. (De PRINS MAURITS, in 1900 gebouwd, meet 2.121 ton bruto, 1.328 ton netto en behoort aan de Koninklijke West-Indische Maildienst te Amsterdam. Red.)
06 april 1915
Krant:
NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Rotterdam, 5 april. Het Nederlandse stoomschip PRINS MAURITS is nabij Kaap Hatteras gezonken. Volgens een bericht uit New York verkeerde dat stoomschip 3 april v.m. 08.50 uur op 36º45’ NB en 47º45’ WL in nood.
Uit Amsterdam seint men: De directie van de Koninklijke West-Indische Maildienst heeft hedenavond 10 uur een telegram uit New York ontvangen, waarin haar wordt meegedeeld dat het stoomschip PRINS MAURITS in zinkende toestand verkeert op de hoogte van Kaap Hatteras. Omtrent het lot van de opvarenden is nog niets naders bekend.
Reuter seinde ons gisteren uit New York: Het Nederlandse stoomschip PRINS MAURITS is voor Kaap Hatteras in de storm van zaterdag met de bemanning van 49 koppen en 4 passagiers gezonken.
07 april 1915
Krant:
RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Amsterdam, 5 april. Reuter seint uit New York: Het Nederlandse stoomschip PRINS MAURITS verkeert in nood ter hoogte van Kaap Hatteras (voorgebergte aan de landtong, die het haf Parnlico Sound in de Noord-Amerikaanse staat Noord-Carolina van de Atlantische Oceaan scheidt). Drie schepen zijn ter assistentie vertrokken. Er zijn vier passagiers aan boord. Het stoomschip PRINS MAURITS van de Kon. West-lndische Maildienst is op 1 april van New York naar West Indië vertrokken.
Een ander bericht meldt: Het Nederlandse stoomschip PRINS MAURITS is voor Kaap Hatteras in de storm van zaterdag met de bemanning van 49 koppen en 4 passagiers gezonken. De directie van de Koninklijke West-lndische Maildienst heelt hedenavond 10 uur een telegram uit New York ontvangen, waarin haar wordt meegedeeld, dat het stoomschip PRINS MAURITS in zinkende toestand verkeert op de hoogte van Kaap Hatteras. Omtrent het lot van de opvarenden is nog niets naders bekend.
11 april 1915
Krant:
NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Men meldt ons uit Amsterdam: De directie van de Koninklijke West-Indische Maildienst deelt ons mee, dat zij van haar agent te New York de navolgende telegrafische mededeling ontvangen heeft:
Op zaterdag de 3 april ‘s morgens 9 uur seinde het stoomschip PRINS MAURITS dat het zich op een noorderbreedte van 36º10’ en westerlengte van 74º01’ in nood bevond. Verscheidene schepen gingen ter assistentie; er woedde een hevige storm. Zaterdagmiddag 12 uur telegrafeerde het stoomschip PRINS MAURITS de volgende noodsignalen: ‘S.O.S.’ (save our souls) en ‘sinking fast’. Het stoomschip ALGENQUIN (van de Clyde Line) was een van de schepen die ter assistentie waren gegaan, men hoorde aan boord van dat schip vage draadloze seinen, doch kort na 12 uur ’s middags werd niets meer vernomen.
Verschillende schepen passeerden de plaats waar het stoomschip PRINS MAURITS in nood verkeerd had, doch geen spoor werd gevonden, ook niet van wrakstukken. Wij gingen voort verdere inlichtingen in te winnen, doch tot nog toe zonder resultaat.
De passagiers die aan boord waren zijn: Mevrouw de wed. Auguste Laroche, Cap Haitien; mevrouw Marion Wallace, Port au Prince; de heer en mevrouw Clovis Miot, Port au Prince.
De directie vreest naar aanleiding van dit bericht, dat de kans op redding van de opvarenden van het stoomschip PRINS MAURITS zeer gering is.
12 april 1915
Krant:
RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Londen, 9 april. Het Nederlandse stoomschip PRINS MAURITS, met man en muis bij Hatteras vergaan, was voor een deel aan de Londense markt verzekerd voor GBP 21.000.
30 april 1915
Krant:
AH - Algemeen Handelsblad
Raad voor de Scheepvaart. – Vergaan van de PRINS MAURITS.
In zijn heden gehouden zitting heeft de Raad een onderzoek ingesteld betreffende het met man en muis vergaan van het stoomschip PRINS MAURITS - gewezen gezagvoerder H.J. v. d. Goot - rederij K.W.I. Maildienst - op 3 dezer ter hoogte van Kaap Hatteras, tijdens de reis van New York naar West-Indië.
De heer A.J. Loke, inspecteur van de K.W.I.M., verklaart dat de toestand van het schip uitstekend was. Het was in 1900 te Hamburg gebouwd en was geclassificeerd bij Lloyds en Veritas. Hier in het dok was het het laatst in reparatie geweest. Vermoedelijk was de bemanning bij vertrek van New York 45 groot. Aan boord waren ook 4 passagiers. Er waren 3 stuurlieden en 4 machinisten. Voorts was er draadloze telegrafie. In mei 1907 werd verandering in de inrichting gebracht, waarvan in 1909, bij de invoering van de Schepenwet, het gevolg minder uitwatering was, een verschil van 8 duim minder. Hiervan werden geen moeilijkheden ondervonden.
Het schip had meel, beschuit, katoen, gedroogde vis en constructiemateriaal voor Curaçao in lading. Te New York was het zeewaardig verklaard. Getuige verzekert voorts, dat van het personeel absoluut geen klachten omtrent het schip waren ingekomen; het stond in goede naam, ook omtrent de lading. Omtrent de luiken deelt getuige mee, dat zij voorzien waren van houten roosters, waarop de presenning. Het is waar, dat in de gangen wel water stond, gelijk in meer schepen; dit was misschien wel hinderlijk, maar volstrekt niet gevaarlijk. Een stuwplan wordt te New York niet gegeven.
De heer A.M. Schippers, secretaris van de Uitwaterings-commissie doet opmerken, dat op 8 nov. 1909 het certificaat van Lloyds omtrent het nieuwe uitwateringsmerk verkregen werd. Op dat veranderde certificaat heeft de uitwaterings-commissie het andere certificaat afgegeven. Zo kon het schip - merkt de voorzitter Cnoop Koopmans op - meer lading innemen. Kapitein P.H. Huizer verklaart, dat hij die dag met zijn schip, de AMERICAN, op ongeveer dezelfde hoogte was waar de PRINS MAURITS voer. Er woei een storm tot orkaan. Getuige had de wind uit NW; de PRINS MAURITS van noord. De zee was zeer hoog; de lucht vol donkere banken. Maar getuige had wind en zee dwars.
Kapitein P. Koningstein verklaart lange tijd op de PRINS MAURITS te hebben gevaren. Nooit heeft hij er last mee gehad; het stuurde goed; ook toen bij de nieuwe uitwatering meer geladen kon worden. Wel had het veelal neiging tot achterover liggen, maar bij goede sturing herstelde zij zich. In mijn tijd, zegt getuige, zijn de roosters voorop vervangen door luiken. Hij heeft negen reizen met het schip gemaakt; in 1912 was hij er drie dagen mee in een orkaan, maar het hield zich goed. Voorts bevestigt getuige, dat het water in de gangen wel lastig voor de bewoners was, maar absoluut geen gevaar opleverde. Op de vraag van de voorzitter verklaart getuige nog, nooit te hebben opgemerkt, dat het schip te diep lag. Vóór de laatste reis is het wel onderzocht, maar op de reis kan veel gebeuren. Daarbij moet worden opgemerkt, dat in de laatste tijd meer op de boten en op de reddingsmiddelen gelet wordt. De heer J.B. Slebe, expert van Lloyds, verklaart dat hij in februari jl. het schip, toen het in het dok was, heeft onderzocht en in goede staat bevonden. De verschillende voorzieningen werkten daartoe mee. Toen in 1907 veranderingen waren aangebracht, werd een gedetailleerd rapport van onze bevindingen gezonden aan het kantoor te Londen. Maar omtrent de juistheid van de verdere berekeningen laat men zich dezerzijds niet in.
De heer Schippers deelde ten slotte mee, dat voor de bestaande schepen de rederijen in de gelegenheid worden gesteld, de certificaten over te leggen. 21 februari 1910 werd met betrekking tot de PRINS MAURITS een certificaat uitgereikt, geheel overeenkomstig het nieuwe van Lloyds. Ten opzichte van het uitwateringsmerk geldt de sterkte van het schip als grondslag. Nu is door de verandering van het uitwateringsmerk wel is waar het reserve-drijfvermogen vermeerderd, maar de coëfficiënt wordt berekend onafhankelijk van aan opbouw. De hoofdinspecteur, de heer Muller, de theorie waarderende, wijst nochtans op de gevolgen in de praktijk. Zo kon een kleine vermindering van de uitwatering er toe leiden, dat 1.500 ton meer geladen werd. De heer Schippers antwoordt, dat in de praktijk de stuwage aan de rederij wordt overgelaten.
De heer Lap, adjunct-inspecteur voor de scheepvaart, verklaart tenslotte, dat het schip jaarlijks in het dok werd nagezien en van de nodige herstellingen voorzien en dat geen klachten daaromtrent, noch omtrent de zeewaardigheid waren vernomen.
De Raad zal later uitspraak doen.
08 mei 1915
Krant:
AH - Algemeen Handelsblad
Raad voor de Scheepvaart. – Vergaan van de PRINS MAURITS.
De uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart, betreffende het vergaan van de PRINS MAURITS luidt aldus: Uit de getuigenverklaringen en de overlegde stukken trekt de Raad de conclusie, dat het stoomschip PRINS MAURITS was een goed en zeewaardig schip met niet te grote diepgang, in verband met de bouw en de sterkte van het schip. Zulks bleef ook zo na de wijzigingen in 1907 aan het schip aangebracht, gevolge waarvan de uitwatering werd verminderd. Het komt de Raad echter voor, dat het beter ware geweest, wanneer het rooster, dat nog gedeeltelijk op het grootluik was aangebracht, door een massief luik was vervangen, gelijk met het voorluik en een gedeelte van het grootluik was geschied. Zulke roosters toch zijn op schepen, die minder uitwatering krijgen, niet raadzaam en wanneer de uitwatering wordt verminderd, moet daarmee ook wat de luiken betreft, rekening worden gehouden. Bij het vertrek op 5 februari van Amsterdam was de PRINS MAURITS behoorlijk uitgerust en bemand. Uit de overgelegde ladingstaat blijkt, dat het schip bij vertrek uit New York niet overladen was, terwijl uit het feit dat de belading geschiedt onder toezicht van de stuurlieden na gepleegd overleg met de gezagvoerder geconcludeerd mag worden, dat de lading behoorlijk was gestuwd; immers de gezagvoerder van de PRINS MAURITS, H.J. van der Goot stond als uiterst bekwaam bekend en ook de stuurlieden waren voor hun taak berekend. Dat de inspectie door Amerikaanse ambtenaren te New York verricht, geen aanleiding gaf tot opmerkingen, wijst er op, dat de PRINS MAURITS op het ogenblik van vertrek aldaar in zeewaardige toestand verkeerde en behoorlijk voor de reis was uitgerust. Uit de overlegde bescheiden en de verklaring van de gezagvoerder van het stoomschip AMERICAN blijkt voorts, dat op 3 april 1915 een orkaan heeft gewoed ter hoogte van Kaap Hatteras, waardoor verschillende schepen schade hebben belopen of vergaan zijn, terwijl uit de opgevangen draadloze seinen van de PRINS MAURITS blijkt, dat het schip op die datum in nood verkeerde, en snel zinkende was. Waar enkele schepen te hulp zijn gekomen, doch op de plaats waar de PRINS MAURITS in nood verkeerd moet hebben, geen spoor van het schip of de bemanning hebben gevonden, terwijl ook later generlei bericht omtrent schip en opvarenden is ingekomen mag worden aangenomen, dat de PRINS MAURITS in een op 3 april woedende orkaan is vergaan, waarbij alle opvarenden het leven hebben verloren.
De juiste oorzaak waardoor deze ramp heeft plaats gehad, vermag de Raad, bij gebrek aan gegevens, echter niet vast te stellen.