1964-06-24: |
Het Vrije Volk 24-06-1964: Geredden van OOSTERBURGH: We danken leven aan mooi weer. (Van een onzer verslaggevers) De redding van de elf schipbreukelingen van de coaster Oosterburgh, die gisterennacht in de Schelde voor Antwerpen door de Kloosterdyk is overvaren, is wel voor een groot deel te danken aan het gelukkig uitstekende weer. Frans Ziekman (19), die als leerling-machinist eigenlijk zijn eerste doop als zeeman kreeg (en wat voor een doop) zat vanmorgen op zijn bed het verhaal te doen van het rustige weer, geen golfslag, wel deining, waardoor de in het water gesprongen mannen zich drijvende hebben kunnen houden. Ook die ene matroos Arie, die niet zwemmen kon, die wel de reddingsgordel om had en die op een laddertje was blijven drijven. "De mannen van de Belgische sleepboot Michel Gerling hebben het best gedaan", vertelt Frans, die nog wel onder de indruk van deze schipbreuk is, maar die er nu toch met een licht tikje humor over vertelt. U had ons met z'n allen moeten zien, toen wij in de benauwd kleine kombuis van de sleper bij elkaar zaten. "Net de Beatles," had er één geroepen dat wees op de verwilderde haardos van allemaal, op de druipende pyjamabroeken, die velen aan hadden, op de met olie besmeurde gezichten. "Ik was beneden, 's nachts om bijna half drie en hield het manoeuvreerboekje bij. De laatste order was "volle kracht achteruit". Ik kon die order niet eens meer opschrijven, want toen kwam de klap en ik heb ineens begrepen, wat dat op zee meestel betekent "volle kracht achteruit." Ik sloeg achterover, een stoeltje was omgevallen en ik zette het weer rechtop. Gekke dingen doe je in zulk soort situaties. Ik wist niet wat er gebeurd was en ik.... schreef verder, nota bene. "Schoenen halen" Toen werd er naar beneden geroepen: "Kom er uit, ga ze halen." De kapitein stond al met zijn zwemvest aan te schreeuwen. Ik ging naar het sloependek. De boot ging overhellen. En ik pakte mijn reddingsvest, maar ik moest eerst nog en Frans wijst op zijn voorhoofd, de schoenen van de machinist halen. Zo dwaas doe je dan. Op handen en voeten ging ik door de gang. Af en toe moest ik op de binnenkant van het scheepshuis lopen, zo helde de boot al over. En de Oosterburgh zonk steeds dieper weg. Toen ik weer boven kwam lag er nog twee meter tussen het scheef weggezonken dek en de water. Ik ging overboord, kwam te liggen bij de eerste machinist en de kapitein. Ik ben een goed zwemmer, gelukkig en ik zwom naar een door de Kloosterdyk uitgeworpen reddingsboei die ik in de stroom zoveel mogelijk op zijn plaats hield, terwijl ik naar de machinist en de kapitein riep: Laat je hierheen drijven. Nu, dat is allemaal goed gelukt. De loods en de stuurman, die het langst aan boord waren gebleven, namen met ons drieën, wisten de vaste boei 114 te bereiken en zich daaraan vast te klemmen. Toen dook spoedig de Michel Gerling op, de sleper, die met zijn zoeklicht over het water scheerde, ons allemaal ten slotte keurig aan boord heeft gehesen. En daar hebben we koffie uit een bloemenvaasje en uit een asbak gedronken." Frans Ziekman heeft het wel geweten, deze eerste reis per zeeschip, die hij maakte om een beetje meer praktijk van het zeemansvak op te doen.... |