1952-01-18: |
NvhN 18-01-1952. Nederlandse kustvaarder op Noordzee in grote nood .Drie bemanningsleden vermist, vijf gered. Rond Engeland en langs de Belgische kust verkeren vele schepen door een vliegende storm in nood. Voor de kust bij Lowestoft (Suffolk, Engeland) maakte gisteren het Nederlandse schip de SEAHAM (400 ton) zware slagzij. Van de acht opvarenden worden er drie vermist. De Seaham, eigendom van de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij N.V. te Rotterdam, was met een landing kolen op weg van Hull naar de Maasstad. Gistermiddag begon het schip plotseling slagzij te maken en er bestond gevaar voor zinken. Men poogde een reddingboot te laten zakken, doch de zee dreigde de boot te versplinteren. Een Zweeds en een Engels schip schoten al spoedig te hulp, terwijl ook een reddingboot hielp. Het was deze boot, die drie opvarenden aan boord nam. De kapitein en de machinist van de Seaham bleven op hun schip, waarna de machine tot stilstand was gekomen. Zij wachtten op sleepboothulp. Later werd gemeld, dat ook de kapitein van boord was gehaald en dat drie man van de Seaham zich in de buurt van het schip in het water bevonden. In totaal waren er toen vijf man gered. De sleepboot Richard Lee uit Great Yarmouth poogde toen de Seaham op sleeptouw te nemen. Inderdaad gelukte het vast te maken, doch de kabel brak daarna. Inmiddels waren drie schepen aan het zoeken naar de drie vermisten. Dezen droegen reddingvesten toen zij uit een reddingboot overboord sloegen. De zee was tamelijk ruw en het water zeer koud. De Seaham zou in een hachelijke positie verkeren en elk ogenblik gevaar lopen te zinken.
Heerenveensch Koerier van 19-01-195: De „Seaham" verloren? Omtrent de ramp met de Nederlandse kustvaarder „Seaham" vernemen wij nog, dat een poging om haar te bergen als mislukt moet worden beschouwd. De „Lowestoft" die deze poging zou ondernemen, is in een hevige sneeuwstorm in de haven van Lowestoft teruggekeerd. De kapitein verklaarde, dat de „Seaham" al meer dan 60 graden slagzij maakte; de zee overspoelde reeds de buitenkant van de stuurhut. De kapitein van de „Seaham", De Vries uit Harlingen, verklaarde na zijn behouden aankomst in Lowestoft, dat hij Woensdag met een lading kolen uit Hull naar Rotterdam was vertrokken. In de namiddag begon het schip plotseling slagzij te maken en dreigde gevaar voor zinken. Poging om zich met de reddingboot van het schip in veiligheid te stellen, mislukten door de zeer ruwe zee. Men heeft hierbij de reddingboot verspeeld. Vier man geraakten te water; slechts een van hen kreeg een boei met patentlicht te pakken en werd gered. Van de drie anderen heeft men niets meer gezien of gehoord. Dank zij de hulp van de Engelse kustvaarder „Warden" konden de opvarenden van de „Seaham" aan boord van de reddingboot van Lowestoft gebracht worden. Behalve de kapitein zijn gered de matroos Kraan uit Den Haag, Roos uit Scheveningen, de eerste stuurman Martens uit Groningen en de eerste machinist Zoetelies uit Doetinchem. Vermist worden de kok Van der Ende uit Den Haag, de 2e machinist Breederveld uit Vlaardingen en de lichtmatroos Sarton uit Rotterdam.
De Telegraaf 17-05-1952: Ramp „Seaham” voor Raad v. d. Scheepv. 2 Jaar schorsing van kapitein gevraagd. Vochtige mudcoal was verraderlijk.
Amsterdam, 17 Mei. — De aard van een en dezelfde scheepslading (mudcoal), die in de afgelopen winter binnen enkele weken de ondergang veroorzaakte van twee Nederlandse schepen aan de Engelse Oostkust — de „Westkust" en de „Seaham" — speelde de hoofdrol in het scheepsdrama dat gistermiddag werd behandeld voor de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam. Scheepsdrama, dat op 17 Januari drie opvarenden van de „Seaham" het leven heeft gekost. Een kok, de 43-jarige M. v. d. Ende uit Den Haag. Een tweede machinist, de 19-jarige J. Breederveld uit Vlaardingen en de lichtmatroos C. Sarton, 21 jaar, waren die dag uit een reddingssloep geslagen, die achter de hevig slagzij makende „Seaham" aan werd gesleurd. Drie doden, maar de zaak van de „Seaham" werd, zoals de voorzitter van de Raad het noemde, door de lading van dit schip „een belangrijke affaire voor de gehele Nederlandse scheepvaart". Waardoor was een lading mudcoal, die in de haven van Hull een „oppervlak vertoonde waarin geen hakafdruk achterbleef", enkele mijlen uit de Britse kust veranderd in een vloeibare schuivende massa, die de „Seaham" zwaar over bakboord had doen gaan? „De rederij heeft bewust de voorschriften overtreden; daarover zal elders worden beslist", aldus de insp.-generaal. „Maar de kapitein van de „Seaham", de heer C. de Vries, heeft — door zijn uitvaren met deze lading, zijn verre van doortastende houding, toen vier van zijn bemanningsleden in de reddingsboot gingen, een reddingboot, die vol moest slaan, omdat zij achter een boot werd getrokken die halve kracht voer — niet getoond, de geschiktheid te hebben die voor een gezagvoerder nodig is. Gelet op zijn moedig optreden vóór het zinken van de „Seaham" adviseerde de inspecteurgeneraal, kapitein De V. voor 2 jaar de bevoegdheid van gezagvoerder op de kleine handelsvaart te ontnemen. Hij oordeelde voorts, dat de 1ste machinist Z. allerminst heeft getoond, uit het goede hout te zijn gesneden, toen hij weigerde, naar de machinekamer te gaan en de motor af te zetten. Advies: ontneming van de bevoegdheid om als 1ste machinist op de kleine handelsvaart te dienen voor de tijd van 6 maanden.
NvhN 20-05-195: Kapitein van Seaham een jaar bevoegdheid ontnomen. De Raad voor de Scheepvaart heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen de kapitein De V. uit Harlingen en de machinist Z. uit Doetichem van het m.s. Seaham, dat op 17 Januari van dit jaar tengevolge van het overhellen van de lading mud-coal bij de ingang van het Kanaal ter hoogte van Lowestoft slagzij had gemaakt en later is gezonken. Hierbij zijn drie opvarenden om het leven gekomen. De inspecteur-generaal eiste Vrijdag j.l. dat de kapitein twee jaar zijn bevoegdheid werd ontnomen. Tegen de eerste machinist werd geeist zes maanden zijn bevoegdheid te ontnemen. Ter zitting bleek, dat de kapitein niet op de hoogte was geweest met het verbod van de inspecteur-generaal, om mud-coal met een hoger vochtgehalte dan 20 pet te vervoeren, wegens het gevaar dat zulk een lading zou opleveren tijdens de reis. De lading van de Seaham had een vochtgehalte van ruim 32.5 pet. De Raad voor de Scheepvaart heeft de kapitein als maatregel van tucht een jaar zijn bevoegdheid ontnomen, de eerste machinist voor de tijd van zes maanden.
|