AH 200230
Stranding van de MERWEDE bij Newhaven.
Uitspraak doende in zake de stranding van het s.s. MERWEDE nabij Newhaven aan de Zuidkust van Engeland, heeft de Raad geoordeeld, dat deze ramp is veroorzaakt door de storm in verband met de onvoldoende diepte van de haveningang te Newhaven. De Raad heeft zich afgevraagd, of de kapitein wel heeft overwogen, dat de tijd van binnenkomen, juist wat het tij betreft (nagenoeg laagwater), zo ongunstig mogelijk was. Ja, de kapitein kon wel uitrekenen, dat het onder deze omstandigheden zeker verkeerd moest gaan. Indien hij het schip nog enige uren op zee had kunnen houden, zou de toestand aanmerkelijk gunstiger zijn geweest. Ook moet onjuist worden geacht, dat de kapitein, gelijk hij verklaarde, volle kracht de haven binnenliep, terwijl hij kon weten, dat daar grondzeeën zouden zijn en terwijl hij de wind recht achterin had. De Raad wil echter niet voorbij zien, dat de omstandigheden voor de kapitein zeer moeilijk waren en dat hij, door tevoren bij Boulogne ten anker te gaan, getoond heeft, niet lichtvaardig te navigeren. De hierboven vermelde bedenkingen kunnen er dan ook, naar het oordeel van de Raad, niet toe leiden om aan te nemen, dat deze ramp aan de schuld van de kapitein is te wijten. Daarbij moet ook worden bedacht, dat, al kan dan worden aangenomen, dat voor het schip de toestand op zee veiliger was dan bij het binnenlopen van Newhaven, aan de anderen kant de toestand op zee voor de opvarende ongunstiger was.