1949-08-11: |
NvhN 11-08-1949: Met de „MARATHON” op proefvaart. Het was voor degene, die uitgenodigd was de officiële proefvaart van de op de werf der firma Muller te Foxhol gebouwde coaster "Marathon" mee te maken, een grote overwinning niet de bodem van het daarnaast liggende schip "Lucas Bols" te betreden. En dan zijn er nog mensen, die beweren dat een naam niets zegt! Hoe durven ze! Doch mijzelven vermannend, betrad ik het dek van de 398 ton metende "Marathon" — een naam intussen die mijn athletiekhart goed deed en de allereerste indruk reeds — later bij nadere kennismaking ten volle bevestigd — was deze: welk een prachtig staal van Groninger werkkracht, vernuft en doelmatigheid. Nederlands in hart en nieren — eenvoudig-degelijk en ik zou bijna willen schrijven "akelig netjes". Een kleine coaster, grote vakkundigheid verradend. De verblijven voor de bemanning in al haar kleinheid om jaloers op te worden. Zelfs als je in "'t Witte Hoes" woont. Eenvoudig, gerieflijk en smaakvol. De machinekamer — gelijk iemand die er nóg meer verstand van had dan ik het zei — een juweeltje. De "ziel" van het schip. En een smetteloze zelfs. Ik zou geneigd zijn te zeggen: kom daar tegenwoordig eens om! Een M.A.N. van 390 P.K. bij 290 omwentelingen. Een 3-cylinder hulpmotor van 35 P.K., 2 dynamo's en verder de nodige hulpaggregaten, zoals pompen, agressoren en wat dies meer zij. Een klein schip. Lang 48, breed 8 M. Diepgang 3.20 en een laadvermogen van 575. Een bemanning van 8 man, die dit drijvend huisje over gans de wereld voert, Nederlands naam ter nóg meerdere glorie dan de redevoeringen van nog zoveel diplomaten ooit zullen vermogen. Géén radar aan boord. "Boven onze stand", gelijk mij iemand, die 't weten kon, vertelde. Er is trouwens maar één coaster die hierop bogen mag. Hedenavond reeds wordt met ijzeraarde geladen en vangt men de "maidentrip" naar Schotland aan, om dan in het najaar de vaste dienst te varen naar Casablanca, Marseille, Bordeaux en Nantes. In negen maand — óók een coaster is niets menselijks vreemd — is deze "Marathon" gebouwd. En toen wij — na in de buurt van Borkum te zijn gekomen — de steven wederom wendden, werd de machine stil gezet en de overdracht aan de Rederij „Dudok de Wit" te Amsterdam met enige passende woorden gememoreerd. Namens de Directie en Commissarissen nam de heer Moes het schip over. Hij wees op de hoge eisen die een rederij aan een schip stelt en had prijzende woorden voor de werf en hen die daar werkten en in staat bleken aan die hoge eisen te voldoen. Het was een genoegen te mogen constateren, hoe beide lichamen er in waren geslaagd in dezen tot elkaar te komen. De heer Moes bracht hulde aan kapt. Grunefeld en sprak er zijn verheugenis over uit, dat de bemanning gaarne bij de rederij vaart. Nadat nog enige kleine geschenken waren overhandigd, ging — via de handen van de vrouw van de kapitein — de vlag der rederij omhoog. Het was op dit schip, dat de vereiste proeven — en met glans — bereids had afgelegd, een allergenoegelijkst varen. De maximumvaart — om en bij de 11 mijl — maakten wij niet. Integendeel, wij "spelevaarden" over de golven van de Eems, die in paarlemoerenpracht te glanzen lag. Want daarvoor zorgde de zon, eerst schuilgaande achter zich in regenbuien ontladende wolken. En wie in den beginne dan ook al wanhopen mocht, hij werd al spoedig getroost door de oude zeilerswijsheid, dat het heus wel zal gaan, als er maar eerst zóveel blauw is, dat er een matrozenbroek uit kan worden gesneden! En wij konden er de hele Nederlandse Marine wel van voorzien! Summa summarum. Een allergenoegelijkste tocht op een schip, waarop èn rederij èn werf trots kunnen zijn. En terugkerend van de haven, waar — als enkele vreemdeling — een Spaanse boot kunstmest loste, drentelde ik door dit oude stadje. En al dat vele nieuwe ziende, dacht ik aan de zin die ik op mijn eindexamen Gymnasium — met succes óók nog — moest vertalen en die luidde: "quantum mutatus ab illo!" Hoezeer veranderd bij wie hij vroeger was! Zo gaat het óók met deze Groninger havenplaats. Leven —bruisend leven. Wij worden oud, maar dit stadje verjongt zich. Het leven bestaat nu eenmaal uit tegenstellingen. Al zijn ze — in zekere zin — dan ook wel 's een tikkeltje pijnlijk! (Bron: Nieuwsblad van het
Noorden, v. Swinderen, 11-08-1949).
|