De Telegraaf 25-02-1923
Het Nederlandse stoomschip LUKKOS.
In aansluiting op een vorig bericht, meldt de Msb. Nog, dat de bemanning van het stoomschip LUKKOS, blijkens de monsterrol van 22 oktober van het vorige jaar, grotendeels uit Duitsers bestond. Hollanders zijn de eerste en tweede stuurman D. v. d. Veer van Schiermonnikoog en J. Stellemans uit Rijswijk, alsmede de drie machinisten1e P. Middelharst, 2e W. Plooy, beiden uit Rotterdam, 3e H. Halfhide uit Amsterdam. De vrouw van de kapitein E. Gieseke bevond zich waarschijnlijk aan boord. Men heeft nog steeds geen nadere berichten ontvangen omtrent het lot van het schip.
Rott. Nieuwsblad 27-02-1923
S. s. „L u k k o s". Een belangstellend lezer is zo vriendelijk ons mede te delen, dat de namen van de zich aan boord van het s.s. LUKKOS bevindende Hollanders zijn: P. M. Van der Harst en P. Van der Veer, en dat W. Plooy uit Schiedam afkomstig is. Verder acht hij het zo goed als zeker, dat de vrouw van kapitein Gieseke niet aan boord was, daar op 14 dezer, 2 uur voor vertrek uit Antwerpen, een brief aan haar in Duitsland werd gepost.
Rott. Nieuwsblad 01-06-1923
Het verdwenen s.s. „LUKKOS".
De Raad voor de Scheepvaart heeft ingesteld een onderzoek naar het vermoedelijk verloren gaan van het stoomschip Lukkos" van de stoomvaartmaatschappij Atlas alhier, in het Engelsche Kanaal op 14 of 15 Februari. De secretaris las een tweetal verklaringen voor. Volgens mededeling van de rederij had de „Lukkos", die in 1920 gebouwd was, een bemanning van 25 koppen. Het schip was 13 Februari van Antwerpen naar Tanger vertrokken. Het is Vlissingen en Dungeness gepasseerd. Sindsdien heeft men er niets meer van vernomen, dan dat bij Beachy Head een reddingboei en een gedeelte van de lading is aangespoeld. Verder was er nog een verklaring van de zeeloods, die het schip op de rede van Vlissingen heeft geloodst. Deze loods deelde mee, dat het schip een diepgang van 18 voet had en recht lag. Het schip stuurde niet al te best. De kapitein en de stuurman hadden geklaagd, dat de installatie voor draadloze telegrafie was weggenomen. De inspecteur v. d. scheepvaart, de heer Bouman, merkte op, dat de zaak duister is. Het schip was nieuw en in goede conditie. Wel lopen er allerlei geruchten omtrent de rederij, die in een zwart boekje schijnt te staan, doch daaraan heeft men geen houvast. De rederij is een Duitse maatschappij, omdat het schip echter onder Nederlandse vlag vaart, moet het met een Nederlandse kapitein en Nederlands machinepersoneel varen. Beweerd wordt, dat dezen aan boord weinig in te brengen hadden. De inspecteur vermoedt, dat het schip in de grond gevaren is. De installatie voor draadloze telegrafie was weggenomen op last van het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie omdat de rederij geen marconist aan boord had willen plaatsen. Zij had zich niet willen verbinden om op bepaalde uren te laten luisteren. De Raad zal later uitspraak doen.
Algemeen Handelsblad 25-07-1923
De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren uitspraak gedaan inzake de ramp, overkomen aan het Nederlandse stoomschip LUKKOS. De Raad is van oordeel, dat gegronde vermoedens aanwezig zijn om aan te nemen, dat het stoomschip LUKKOS in het Engelse kanaal met man en muis is vergaan, zodat bij deze ramp 25 mensenlevens te betreuren zijn. Waar de rapporten betreffende de weersgesteldheid in het Engelse kanaal van 14 tot 20 februari 1923 geenszins wijzen op slecht weer, noch ook op zware mist, terwijl ook uit het manifest van de lading en het stuwplan niet valt op te maken, dat het schip een gevaarlijke lading in had of slecht beladen zou zijn weest, vermag de Raad niet met enige waarschijnlijkheid de oorzaak van het vergaan der LUKKOS vast te stellen. De minder goede bestuurbaarheid kan — aangenomen al dat daarvan sprake was en des kapiteins inzicht, dat hier minder goed sturen in het spel was, onjuist was — zeker niet op zichzelf tot deze ramp hebben geleid. Moet de oorzaak in een aanvaring, een verdwaalde mijn of een ongeval met de machine worden gezocht. Er bestaat geen enkel concreet gegeven om een dezer oorzaken of welke andere denkbare oorzaak ook aanwezig te achten. Voor een aanvaring is uit een oogpunt van waarschijnlijkheid wellicht nog het meest te zeggen.
Ten slotte heeft de Raad nog getroffen een gesprek, volgens verklaring van de zeeloods door deze gevoerd met de kapitein en de stuurman van de LUKKOS. Zij verklaarden bij het uitgaan het onaangenaam te vinden dat juist deze reis de installatie voor draadloze telegrafie was weggenomen. Noodseinen konden derhalve niet worden gegeven. Dienaangaande is de Raad gebleken dat de verwijdering van bedoelde installatie is geschied op vordering van de inspecteur bij de dienst van de Kust- en Scheepsradiotelegrafie, welke vordering was gegrond op het feit dat de concessie voor de radiotelegrafie aan boord van de LUKKOS bij Kon. Besluit van 28 October 1922 was ingetrokken. Die intrekking is geschied nadat de Stoomvaart Mij. Atlas had te kennen gegeven geen radiotelegrafist te zullen aanstellen er niet in te zijn geslaagd een stuurman met diploma voor draadloze telegrafie te engageren. Blijkens mededeling van de Directeur-Generaal der Post en Telegrafie had de intrekking plaats overeenkomstig de inzichten van genoemde maatschappij, eigenares van het verongelukte stoomschip.