1934-11-01: |
NvhN 01-11-1934: Donderdag 1 November. De Delfzijlsche motorschoener „JUPITER” vergaan. De zeven opvarenden door een Duitschen logger gered en door een Duitsch politievaartuig te IJmuiden behouden aan wal gebracht. Te IJmuiden is gisteravond het Duitsche politievaartuig „Weser", onder commando van kapitein-luitenant Isenlar, binnengeloopen met aan boord de geredde bemanning van de gezonken motorschoener „Jupiter" uit Delfzijl. De kapitein, W. Komdeur en de zes overige leden der bemanning, zijn gezond en wel aan wal gebracht. De „Jupiter" is Zondagavond op weg van Yarmouth naar Lerwick in Zweden gezonken, doordat de lading slagzij maakte. Na bijna 24 uur in de sloep te hebben rondgedreven werd de bemanning opgepikt door de Duitsche visschersboot B. V. 7 „Hagen". Deze had radio aan boord en praaide het Duitsche politievaartuig, dat op zijn beurt de schipbreukelingen gisteren overnam en behouden te IJmuiden binnenbracht. Wat de kapitein vertelde. Een V. D.-correspondent meldt hieromtrent nog het volgende: We waren gisteravond tegen negen uur aan de toeristensteiger in de IJmuider haven. Statig voer de slanke, Duitsche politiekruiser onder commando van kapitein-luitenant Hanns Iseinlar de haven binnen. Op den steiger stonden behalve enkele persmenschen, die de lucht gekregen hadden van deze scheepsramp, de Duitsche consul te IJmuiden, de heer Bakker, de havenmeester van IJmiuiden, de heer Seyffert, en de heer C. Oud, van de N. en Z. Hollandsche Redding Maatschappij. Bevelen klonken, zoeklichten scheerden over de haven en steiger en korten tijd later lag het Duitsche schip dat gistermorgen uit IJmuiden de" zee had gekozen weer gemeerd, met aan boord de zeven geredden van de „Jupiter", die zulke benauwde oogenblikken hadden beleefd. Hoe benauwd zouden we weldra hooren. De commandant was onmiddellijk bereid ons te woord te staan en weldra waren we geïnstalleerd in zijn hut, waar zich ook de gezagvoerder van de „Jupiter", W. Komdeur zich bevond. — U moet me maar niet kwalijk nemen, ik ben er niet erg op gekleed om „in het publiek" te verschijnen, maar we hebben er niets afgebracht dan ons leven en daar zijn we al erg dankbaar voor, want het was een „narrow escape". Dit was het antwoord op onze gelukwenschen voor de redding. — Maar, zoo vervolgde de kapitein, ik zal bij het begin beginnen, dan kunt U er zelf over oordelen. We zijn — dat weet U —, afkomstig vanuit Delfzijl; de „Jupiter", van de reederij N.V. Jupiter, is een nog nieuw schip gebouwd in 1931 en netto 314 ton groot. — We hadden in Yarmouth onverpakte haring geladen; ze hebben er daar zooveel van, dat de vangst op die manier naar Lerwick in Zweden wordt gebracht waar de visch machinaal wordt verwerkt. Om half elf Zondagochtend vertrokken we uit Yarmouth haven Het weer zag er al direct niet erg aanlokkelijk uit, een hooge zee, een stevige wind en zware regenbuien. Tot zeven uur Zondagavond ging alles aardig naar wensch, maar toen merkten we korten tijd later, dat verwerking in de lading was. Die onverpakte haring is altijd gevaarlijk en we waren niet heelemaal vol. Het schip begon slagzij aan stuurboord te maken. Er was geen verhelpen aan en zienderoogen werd het erger. Op een gegeven oogenblik lagen we 45 gr. slagzij. Ik zag in, dat het schip niet te behouden was. Radio hebben we niet aan boord, alleen een eenvoudig ontvangtoestelletje en meer niet. — Van de twee sloepen konden we door de slagzij de bakboordsloep natuurlijk niet gebruiken, dus met zn zevenen moesten we de eene sloep gebruiken. Er stond veel zee, maar ten slotte gelukte het toch om de sloep buiten boord te zetten. Een gemakkelijk karweitje was het nu niet bepaald. Een glimlach trekt over het gezicht van den stoeren zeeman bij de herinnering aan het gelukte ontsnappen van het ten doode gedoemde schip. — Is een van Uw bemanning niet gewond? — Niemand. Dat gerucht ging misschien, omdat er hier aan boord wel een gewonde zeeman is, maar die is afkomstig van een ander schip en heeft met onze redding niets te maken. We waren dan — zoo vervolgt de kapitein zijn spannend maar sober gehouden relaas —in de sloep. Er was water, wat scheepsbeschuit en andere eetwaren, maar veel was het niet. We hebben niets van onze kleeren of bezittingen kunnen redden Om kwart voor acht begon de vreeselijkste tocht die ik ooit heb meegemaakt. — We hadden door de overslaande stortzeeën geen droge draad meer aan het lijf. En koud koud ! — Tegen negen uur zagen we het laatste licht van onze „Jupiter" in de golven verdwijnen — Zoo hebben we bijna 24 uur rondgedobberd. Ik zal U maar geen beschrijving geven van die 24 uur op zee in de open sloep. We voeren een zeiltje en sleepankers. We wisten, dat we in vrij druk vaarwater waren, dus er was alle hoop, dat we gauw zouden worden opgepikt. — Maar ik kan U toch zeggen, dat we meer dan blij waren, toen we een logger in 't oog kregen, die ons óók opmerkte. — Het bleek de Duitsche logger B. V. 7 „Hagen" van Vegesack te zijn. 't Was toen Maandagavond half zes. 't Aan boord komen was geen pretje, maar de Duitschers wisten van aanpakken, 't Geluk was mee en behouden en wel wisten ze ons aan boord te brengen. Onze sloep ging echter verloren. ,t Was op het nippertje. Aan boord van de „Hagen" zijn we prachtig verzorgd, droge kleeren, eten, rust Over de verzorging aan boord van de Duitsche logger hoorden we van kapitein Komdeur en zijn mannen niets dan lof. Aan boord van de "Weser". De Duitsche logger — we laten nu de luitenant-kapitein Insenlar, commandant van de „Weser" aan het woord — seinde radio grafisch, dat hij zeven schipbreukelingen van de „Jupiter" aan boord had. Wij waren in de nabijheid van Smith Knoll en hebben eenige moeite gehad om de juiste plaats van de Duitsche logger te bepalen. Het bestek was niet heelemaal duidelijk. — We hebben onmiddellijk koers veranderd en gistermiddag om drie uur kregen we de „Hagen" in zicht. — En kon U de schipbreukelingen gemakkelijk overnemen? De vroolijke Duitsche marine-officier lacht. — Gemakkelijk ging er de laatste weken niets op de Noordzee; er staat voortdurend een hooge zee en veel wind. We zijn met de kleine sloep driemaal heen en terug moeten varen om ze alle zeven over te nemen. Maar tenslotte is het gelukt en dat is het voornaamste.
De geredde mannen waren vol lof over de wijze, waarop zij aan boord van den Duitschen politiekruiser zijn opgenomen en verzorgd. De schipbreukelingen werden gisteravond ondergebracht in het Koning Willemshuis te IJmuiden, om heden naar hun respectieve woonplaatsen terug te keeren. De bemanning van de „Jupiter" bestond uit vier Nederlanders en drie Duitschers. |