NRC 310118
De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren een onderzoek ingesteld naar het aan de grond lopen op 1 augustus, 17 september en 2 december jl. van het motorzeilschip AMBULANT II (eigenares: de Naamlooze Vennootschap Lefébure & Co. te Amsterdam, schipper S. Bouman te Groningen). De schipper, die als getuige was gedagvaard, was niet verschenen, zodat verstek tegen hem verleend werd. De eerste stuurman, de heer T. Schuitema, werd als eerste getuige gehoord. HU deelde mee, dat het schip zonder ongeval van Amsterdam naar Stavanger was gevaren. Op weg van Stavanger naar Vestervik moest op 1 augustus jl. wegens het slechte weer in de naven van Malmö binnengelopen worden. Ten gevolge van de storm liet het anker los en sleepte. De kapitein beval de motor aan te zetten om het schip al te draaien, wat evenwel niet lukte. Met een sleepboot kwam het schip daarop vrij, maar bij die gelegenheid is een schroef gebroken. Intussen ging de gezagvoerder zich voortdurend aan sterke drank te buiten, zodat toen men van Malmö naar Kopenhagen was gevaren en aldaar was aangekomen, deswege bij de consul geklaagd is. Deze nam de schipper onder handen en bewerkte, dat een zestal van de equipage, dat had afgemonsterd willen worden, bereid bleef de reis voort te zetten. Bij Asinö raakte men opnieuw vast, ten gevolge van verkeerde bevelen. Getuige heeft zijn uiterste best gedaan om het schip vlot te krijgen. De schipper lag dronken in zijn kooi. In Kalmar waar geland werd, is get. door de consul met het commando over het schip belast. Te Vestervik kwam een nieuwe kapitein aan boord en schipper Bouman, die zei ziek te zijn, bleef daar achter. Bouman had in twee dagen tijds ongeveer 7 liter brandewijn gedronken. Ook vond men in zijn kooi nog 5 lege cognacflessen. Later is de AMBULANT II nogmaals gestrand voor de Halsbaai als een gevolg van een zware sneeuwstorm. Het schip bleef toen een dag vastzitten, zonder dat er evenwel schade was ontstaan. De verklaringen van deze getuige werden door de machinist en een matroos bevestigd. Het onderzoek in deze zaak werd daarop gesloten. De Raad zal later uitspraak doen.
NRC 070218
De Raad voor de Scheepvaart heelt gisteren uitspraak gedaan betreffende het stranden van het motorzeilschip AMBULANT II op de rede van Mandal, op het eiland Aspö bij de ingang van de Limfjord. In zijn uitspraak zegt de Raad:
Wat de strandingen op de rede van Mandal en bij de Halsbaai betreft, is de Raad van oordeel, dat deze een gevolg zijn van natuurverschijnselen; bij de eerste was het de plotseling opkomende rukwind, waardoor hel anker los raakte, bij de tweede was het een sneeuwbui, welke het gezicht benam, zodat de lijn van de bakens, verloren ging en een uit de koers raken gemakkelijk kon voorkomen. Voorzichtiger ware het zeker geweest, indien men voor anker was gegaan, totdat de sneeuwbui voorbijgedreven was. Ernstiger is de strandlng bij Aspö, niet zozeer om de gevolgen, als wel om de oorzaak. Naar 's Raads oordeel toch vindt dit ongeval zijn oorzaak in de ongeschiktheid van de kapitein, bestaande in het misbruik maken van sterke drank, iets dat blijkens het boven medegedeelde herhaaldelijk bij de kapitein aan boord voorkwam. De vaart om de zuidkant van Zweden langs Øland naar Westervik leverde niet de minste bezwaren op, het weer was goed, de lichten waren duidelijk zichtbaar; dat men desniettegenstaande op een heel verkeerde plaats terecht kwam, te midden van klippen en ondiepten, kan slechts zijn reden vinden in een volkomen onjuist opgeven door de kapitein, die de wacht had, van de te sturen koersen en dit laatste was een gevolg, zoals uit de getuigenverklaringen voortvloeit van het feit, dat hij overvloedig sterke drank had gedronken en volkomen beneveld was. Het is dan ook niet verantwoord dat aan deze kapitein de levens van opvarenden en het behoud van bet schip worden toevertrouwd. Op deze gronden verklaart de Raad de kapitein onbevoegd om als schipper en stuurman dienst te doen op een schip.
AH 040918
IJmuiden, 3 september. De Ned. schoener AMBULANT II, bestemd voor Scandinavië, welke reeds enkele maanden hier in de Binnenhaven ligt, vertrok heden naar Amsterdam, teneinde een deel der lading te lossen, waarvan de uitvoer inmiddels verboden is.
NRC 131118
Bij aankomst te IJmuiden, gistermorgen van de vrachtschoener AMBULANT II, kapitein Van der Lip, is namens de rederij de gehele bemanning ontslagen, onder verdenking van oneerlijke handelingen. De AMBULANT II had vóór haar vertrek van IJmuiden aldaar reeds enige maanden onder toezicht gelegen, onder verdenking goederen te willen vervoeren, waarvan de uitvoer verboden was. Waarschijnlijk waren in het schip goederen ingeladen, waarvan nadien en vóór het vertrek de uitvoer verboden werd, in ieder geval de AMBULANT II moest naar Amsterdam terugkeren om zekere goederen te lossen, alvorens te mogen vertrekken. Op 18 september vertrok de AMBULANT II naar Kopenhagen. Bij aankomst aldaar werden een aantal goederen niet gelost die wel ingeladen heetten, waaronder een grote partij sigaren. Onder verdenking die verduisterd te hebben, werd bij aankomst te IJmuiden de gehele bemanning in verhoor genomen. Daarbij is niet gebleken, dat deze bemanning zich aan die verduistering heeft schuldig gemaakt. De kapitein verklaarde, te Amsterdam met zijn bemanning aan boord gekomen te zijn, toen reeds de gehele laadruimte verzegeld was en meende, dat de goederen, zo die aan boord geweest zijn, reeds uit het schip verdwenen waren, toen de tegenwoordige bemanning aan boord kwam. De rederij heeft niettemin de gehele bemanning ontslagen, mede omdat de bemanning beschuldigd wordt, opzettelijk de terugreis vertraagd te hebben. Hieromtrent deelde de gezagvoerder mee, dat drie man van zijn bemanning geruime tijd te Kopenhagen in het hospitaal zijn opgenomen geweest, lijdende aan Spaanse griep.
De AMBULANT II ligt nu te IJmuiden te wachten op een nieuwe bemanning.
Schriftelijk verslag van de heer K. Dost te Delfzijl over de beschieting van de NECTON.
Inmiddels (2014) is de heer Dost overleden.
Delfzijl, 24-06-200?
In het kort: Wij voeren op Zweden in 1942, 1943 met het m.s. NECTON.
We namen dan jongens van de zeevaartschool mee naar Zweden en in Stockholm werden ze dan bij de consul De Jonge afgeleverd.
En we namen heen en terug brieven, foto’s en microfilms mee, voor de verzetsgroep “Zwaantje”.
In 1943 – 30-10-1943 de laatste reis op Zweden werd het schip in beslag genomen door de O.T. in Delfzijl.
Op 9 april om 10 uur ’s morgens op 1e Paasdag 1944 werden we bij Wangerooge beschoten.
Kapt. R. Hukema en zijn vrouw T. Veenma worden gedood.
Stuurman Kees Karel raakt gewond.
Ondergetekende Klaas Dost en de scheepshonden hadden niks.
Getekend,
Klaas Dost – Kustweg – Delfzijl.