Inloggen
GESINA - ID 2471


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1947
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5153993
Nat. Official Number: 2265 Z GRON 1947
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Lift Capacity: 2 ton each.
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Scheepswerf 'Doornbos', Tjamsweer, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 71
Launch Date: 1947-06-21
Delivery Date: 1947-11-12
Technical Data

Engine Manufacturer: D. & Joh. Boot N.V., Motorenfabriek 'De Industrie', Alphen aan den Rijn, Zuid-Holland, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 3
Power: 120
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Industrie no. 3373 Type 3VD6 (250x350)
Speed in knots: 8
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 190.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 89.00 Net tonnage
Deadweight: 210.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 10500 Cubic Feet
Bale: 9600 Cubic Feet
 
Length 1: 36.12 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 33.95 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 6.25 Meters Breadth, extreme
Depth: 2.27 Meters Depth, moulded
Draught: 2.20 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-00-1951
Type: Lengthened
Omschrijving: Najaar 1951 verlengd: Brt 217, Nrt 137, Dwat 245. Loa 41,85 Ll 39,83 B 6,25 H 2,27 Dg 2,20. Grain 14000, Bale 13000.

Datum 00-00-1969
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Gehermotoriseerd: 4tew 5 cil. 250 Pk Industrie Nr. 4160 Type (250x350), 9,5 mijl.

Ship History Data

Date/Name Ship 1947-11-12 GESINA
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Willem Fortuin Jr., Zwartsluis, Overijssel, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zwartsluis / Netherlands
Callsign: PEIG

Date/Name Ship 1949-01-21 HONDSBOSCH
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Gerrit Schoorl, Sassenheim, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: The Hague / Netherlands
Callsign: PESV

Ship Events Data

1947-08-07: Als GESINA, zijnde een motorschip in aanbouw, liggende te Tjamsweer, door J. Matthijsen, scheepsmeter te Groningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 2265 Z GRON 1947 op het achterschip aan S.B. zijde in achterschot lichtkap motorkamer op verhoogd achterdek, 5.65 m. uit de hekplaat, 1.70 m. uit de lengteas, 1.38 m. boven dek.
1947-11-13: NvhN 13-11-1947: Proefvaart van de „GESINA”. Onder waar stormweer vond gisteren op het IJsselmeer de proefvaart plaats van het motorkustvaartschip „Gesina" dat voor rekening van de heer W. Fortuin uit Zwartsluis is gebouwd bij de Scheepswerf P. Doornbos te Tjamsweer bij Appingedam. De „Gesina", groot 220 ton D.W. is gebouwd onder Scheepvaartinspectie Veritas F. Het schip heeft een 120 P.K. 4-tact Industriemotor, is voorzien van 2-tons hijsgerei en heeft een radio-peilinstallatie aan boord. De kapitein-eigenaar zal zelf met het schip de kustvaart beoefenen.
1953-10-09: Overijsselsch dagblad 09-10-1953: Coaster „Hondsbosch” is over tijd. Scheveningen, 8 Oct. Volgens een bericht van Radio Scheveningen is de Nederlandse kustvaarder „Hondsbosch”, die onderweg was van Londen naar IJmuiden, over tijd. Het radiostation heeft de schepen, die op deze route varen, verzocht scherp naar de kustvaarder uit te zien. De kustvaarder „Hondsbosch” is Maandagavond om kwart voor elf uit Londen vertrokken, geladen met stukgoed voor Zaandam. Het schip had Dinsdagnacht in IJmuiden moeten binnen komen en is nu reeds 36 uur over tijd. De kustvaarder vaart in de lijndienst op Londen van de Zaandamse cargadoor Amons & Co. Deze heeft via Scheveningen Radio een verzoek aan de scheepvaart laten doen naar het schip uit te kijken. De 250 ton grote „Hondsbosch”, die een bemanning heeft van zes koppen, is eigendom van de reder-kapitein G. Schoorl uit Schoorldam, die zelf gezagvoerder is op zijn tweede schip.


De waarheid 09-10-1953: Kustvaarder „Hondsbosch” terecht Radio-installatie was verzegeld. IJmuiden, 9 October. — De kustvaarder „Hondsbosch", waarover grote ongerustheid bestond, omdat hij 36 uur na de opgegeven tijd van aankomst nog steeds niet in IJmuiden was gearriveerd, is daar in de afgelopen nacht binnen gelopen. De kapitein verklaarde, dat door de aard der lading een miswijzing in het kompas was opgetreden. Eerst voor de kust van Texel kon men de juiste koers terugvinden. Het feit, dat men al die tijd niets van de „Hondsbosch" heeft vernomen, valt toe te schrijven aan de omstandigheid, dat het schip de tocht van Londen naar IJmuiden moest maken met een door de PTT verzegelde radio-installatie, die dus niet te gebruiken was. Wat de PTT ertoe bewogen heeft de radio-installatie te verzegelen, kon ons niet worden medegedeeld.

De Volkskrant 09-10-1953: Kustvaarder arriveerde met 48 uur vertraging. (Van onze correspondent) Zaandam, 8 Oct. — Hedenavond laat is in de haven alhier de kustvaarder Hondsbosch gearriveerd, waarover sinds enige dagen grote ongerustheid heeft bestaan. Het schip heeft een vertraging gehad van 48 uur. Met vol ruim en een deklast was het schip, dat een vrachtdienst tussen Londen en Zaandam onderhoudt, Maandagavond jongstleden om kwart voor elf uit de Engelse hoofdstad vertrokken. Normaal had de Hondsbosch Dinsdagavond in Zaandam moeten aankomen. Lange tijd heeft men in onzekerheid verkeerd over het schip. Het feit, dat de radiotelefonie aan boord door de PTT was verzegeld, is hiervan mede de oorzaak geweest. De scheepvaart op de Noordzee kon ook al geen inlichtingen verstrekken aan Scheveningen-Radio. Op eigen kracht is de Hondsbosch echter hedenavond voor IJmuiden gekomen. Volgens kapitein H. Kiel was door de aard van de lading een miswijzing op het kompas opgetreden. Hierdoor was het schip in de omgeving van Texel beland in plaats van bij IJmuiden. Het schip, dat een bemanning van zes koppen aan boord heeft en voor rekening vaart van de firma Amons te Zaandam, is eigendom van de heer G. Schoorl te Schoorldam.
1954-04-02: In aanvaring met het binnenschip “Rijnsburg” op de Lek nabij Lekkerkerk.

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 15 december 1955, no.244. No.92. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de aanvaring van het motorschip „Hondsbosch" met het binnenschip „Rijnsburg" op de Lek ter hoogte van Lekkerkerk. Betrokkene: de kapitein K. Kuipers. Op 2 april 1954 is het motorschip „Hondsbosch", dat op de reis van Rotterdam naar Amsterdam varende was op de Lek, ter hoogte van Lekkerkerk in aanvaring gekomen met het tegenkomende binnenschip „Rijnsburg". In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar dé oorzaak van deze aanvaring en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Hondsbosch", K. Kuipers, wonende te Groningen. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 25 oktober en 4 november 1955, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een rapport van de rijkspolitie te water, post Ridderkerk, houdende verhoren van enige opvarenden van de „Rijnsburg" en de schipper van de veerpont te Lekkerkerk, zomede een rapport van de rijkspolitie te water, post Vreeswijk, houdende verhoren van de kapitein, de stuurman en de slikloods van de „Hondsbosch", met een situatieschets, benevens het scheepsdagboek van dit schip, en hoorde op 25 oktober 1955 de slikloods K. Grinwis en de schipper van de veerpont, C. van der Wal, en op 4 november 1955 de schipper van de „Rijnsburg", P. Plomp, en de lichtmatroos/kok van de „Hondsbosch", H. Spithof. Betrokkene had de raad verzocht deze zaak buiten zijn tegenwoordig- heid te behandelen. Betrokkene had zijn verdediging opgedragen aan mr. G. D. Wicart, advocaat, te Rotterdam, die zich bereid verklaarde deze taak te aanvaarden. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Hondsbosch" is een Nederlands schip, toebehorende aan G. Schoorl, te 's-Gravenhage. Het meet 217 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 150 pk mótor. Van de zijde van dit schip is verklaard, dat de „Hondsbosch" op 2 april 1954 van Rotterdam vertrok om binnendoor naar Amsterdam te gaan. De kapitein had voor dit traject de schipper K. Grinwis aan boord genomen om dienst te doen als slikloods. Te omstreeks 22 uur voer de „Hondsbosch" ter hoogte van Lekkerkerk; de kapitein en de stuurman waren in het stuurhuis, maar de slikloods, die aan het roer stond, voerde de navigatie. Men voer halve kracht, met een snelheid van 7 a 8 km, en hield zoveel mogelijk de s.b.-zijde van het vaarwater. Toen Lekkerkerk en het pontveer waren gepasseerd, zag men vooruit een stoomvaartuig naderen, dat snel liep en aan zijn b.b.-kant van de rivier voer. De „Hondsbosch" gaf, hoewel zij reeds geheel aan haar s.b.-zij voer, nog een beetje s.b.-roer. De tegenligger, het binnenvaartuig ,,Rijnsburg", bleef recht op de „Hondsbosch" aanliggen. De loods gaf order om te stoppen en achteruit te slaan; op dit moment week de „Rijnsburg" naar stuurboord uit. Een aanvaring was toen niet meer te voorkomen en de „Hondsbosch" raakte met b.b.-boeg het b.b.achterschip van de „Rijnsburg". Er zijn door de schepen geen seinen gewisseld. Nadat de „Hondsbosch" geen vaart meer liep, heeft zij nog circa 20 minuten ter plaatse gestopt gelegen. Daar het andere schip doorvoer, heeft de „Hondsbosch" ten slotte haar reis vervolgd. Van de zijde van de „Rijnsburg" is verklaard, dat dit schip 466 ton meet en op de reis van Amsterdam naar Rotterdam, op 2 april 1954 te omstreeks 22 uur, varende was op de Lek, ter hoogte van het vaste rode licht no. 38, onder de gemeente Lekkerkerk. Het was donker, maar goed vurenzicht; er liep ebstroom; de wind was krachtig uit de richting Z.W. tot W. De schipper stond aan het roer; een matroos bevond zich eveneens in de stuurhut. Men heeft vandaar een vrij uitzicht naar alle richtingen. De ,,Rijnsburg" voer aan haar s.b.-zij van het vaarwater, ongeveer 80 m uit de noordoever, en had het rood onderbroken licht no. 39 even aan stuurboord. Dwars van de gemeentesteiger gekomen, zag de schipper ter hoogte van licht no. 39 een tegenkomer naderen, die later bleek het motorschip „Hondsbosch" te zijn. Deze toonde een toplicht en beide boordlichten. Door een bocht in het vaarwater was deze niet eerder in zicht gekomen. De schepen, die recht op elkaar inlagen, naderden elkaar snel. Ter hoogte van het oliestation Troost gekomen, gaf de schipper een korte stoot en s.b.- roer en stuurde naar de wal. De „Hondsbosch" gaf b.b.-roer en nadat de schipper van de „Rijnsburg" zijn roer stuurboord aan boord had gedraaid, kwam de „Hondsbosch" nog bakboorduit. Er was geen tijd meer om te stoppen of achteruit te slaan. De „Rijnsburg" werd ter hoogte van de kalkzandsteenfabriek van Luyten aangevaren op b.b.-achterschip. De schipper stopte zijn schip daarna en draaide op om gegevens uit te wisselen met het andere schip. De „Hondsbosch" stopte echter niet, maar voer snel door. Het was voor de „Rijnsburg" niet mogelijk het andere schip in te halen; zij vervolgde na enige tijd haar reis en rapporteerde het gebeurde te Bolnes. De schipper C. van der Wal van de veerpont te Lekkerkerk heeft verklaard, dat op 2 april 1954, te omstreeks 22 uur, de pont lag aan de steiger van Nieuw-Lekkerland. Hij zag toen ter hoogte van het vaste rode licht no. 38 een schip uit de richting Schoonhoven naderen, dat een toplicht en boordlichten voerde. Het voer met een flinke snelheid, ongeveer middenvaarwaters. Toen dit schip, de „Rijnsburg", de pont was gepasseerd, is de pont begonnen over te steken. Toen zag de schipper ter hoogte van het onderbroken licht no. 39 een ander schip aankomen, dat eveneens een toplicht en boordlichten voerde en ook middenvaarwaters voer. Midden in de rivier gekomen, stopte de schipper de pont en keek naar de schepen, die elkaar naderden, terwijl geen van beide uitweek. Ter hoogte van de kalkzandsteenfabriek van Luyten voeren deze schepen tegen elkaar. De ,,Hondsbosch" vervolgde hierna direct haar reis, de „Rijnsburg" draaide op en vervolgde enige tijd de kuster, maar zette ten slotte ook weer koers naar Rotterdam. De schipper heeft van geen dezer schepen seinen gehoord of gezien. De rijkspolitie te water, post Ridderkerk, heeft aan haar rapport toegevoegd, dat de Lek ter plaatse van de aanvaring 300 m breed is. De opvarenden van de .,Hondsbosch" waren blijkbaar ter plaatse niet goed bekend. Zij geven op, dat de aanvaring plaatsvond nadat zij Lekkerkerk waren gepasseerd, terwijl vaststaat, dat de aanvaring plaatsvond ter hoogte van de kalkzandsteenfabriek, welke beneden Lekkerkerk ligt. De rijkspolitie te water te Vreeswijk kreeg telefonisch opdracht te zoeken naar een kuster, waarmee de „Rijnburg" in aanvaring was geweest. Op 3 april 1954, te 1.30 uur, werd onder de gemeente Lopik de „Hondsbosch" aangehouden, die bleek in aanvaring te zijn geweest. Ter zitting verklaarde getuige K. Grinwis, dat hij de binnenwaters goed kent, ook de Lek bij Lekkerkerk. Op 2 april 1954 voer hij met de „Hondsbosch" van Rotterdam naar Amsterdam. Getuige heeft gestuurd tot voorbij Lekkerkerk. Bij hem waren op de brug de kapitein, de bestman en een matroos. Voorop stond geen uitkijk. De mast was gestreken; in plaats van het toplicht was voor de boeg een wit licht opgehangen. Dit licht bevond zich ongeveer 4 m boven water; in het schijnsel daarvan kon getuige geregeld de s.b.-oever zien, waar hij dicht langs voer. Men voer met een snelheid van ongeveer 7 km. Toen de „Hondsbosch" Lekkerkerk naderde, zag getuige vóór hem de veerboot van de noordoever naar de zuidoever gaan. Hij passeerde vervolgens deze aan de zuidoever gemeerde veerboot op circa 50 m afstand en kreeg daarna vooruit de lichten van de „Rijnsburg" in zicht. Dit schip voer aan zijn b.b.-oever en week niet naar stuurboord uit. Getuige zegt, dat hij niet meer stuurboorduit kon gaan. Er zijn tussen de schepen geen seinen gewisseld. Toen de afstand zeer klein was geworden, week de „Rijnsburg" hard naar stuurboord uit, maar een aanvaring kon toen niet meer worden voorkomen en de „Hondsbosch" trof met de steven de „Rijnsburg" op b.b.-achterschip. Vóór de aanvaring heeft getuige de schroef gestopt, maar er is niet achteruitgeslagen. Door de stoot werd de „Hondsbosch" naar stuurboord geduwd, maar door het geven van b.b.-roer kon het schip weer op koers worden gebracht. Vervolgens is de „Hondsbosch" zeker 20 minuten blijven liggen; men nam de schade op en wachtte tot het andere schip terug zou keren. De „Rijnsburg" voer echter door en getuige heeft gezien, dat zij het licht no. 39 passeerde. Getuige ontkent ten sterkste, dat de aanvaring zou hebben plaatsgevonden ter hoogte van de fabriek van Luyten. beneden het pontveer; de aanvaring geschiedde nadat de „Hondsbosch" het pontveer was gepasseerd. C. van der Wal, schipper van de veerpont te Lekkerkerk, heeft ter zitting van 25 oktober 1955 verklaard, dat hij in de avond van 2 april 1954, te omstreeks 22 uur, van de noordoever naar de zuidoever was overgestoken en daar zijn boot had vastgemaakt met de kop op de stroom. Vóór hij naar Lekkerkerk zou terugkeren, keek hij eerst naar het oosten en zag hij van die kant een stoomvaartuig naderen, dat heldere navigatielichten voerde en dat later bleek de ,,Rijnsburg" te zijn. Toen dit schip de pont was gepasseerd, is getuige afgevaren naar de overkant. Toen hij los was van de wal. zag hij benedenstrooms de lichten van een opstomend vaartuig, dat later bleek de „Hondsbosch" te zijn. Het viel getuige op, dat beide schepen middenvaarw^ters voeren. Toen getuige in het midden van de rivier was gekomen en het hem bleek, dat geen van beide schepen uitweek, heeft getuige de pont gestopt en is blijven kijken naar de twee elkaar naderende vaartuigen. Even later vond een aanvaring plaats; beide schepen gingen blijkbaar door de schok stuurboorduit. Getuige heeft van geen der schepen geluidsseinen gehoord. Getuige voer door naar de noordoever en meerde daar. Daarna passeerde de „Hondsbosch"; dit schip vervolgde zijn koers en heeft niet gewacht; na enige tijd kon getuige niet meer de lichten van dit schip zien. De „Rijnsburg" is, nadat zij naar stuurboord was gedraaid, over bakboord rondgegaan en voer de x „Hondsbosch" achterna. Getuige meent, dat ongeveer een halluur later de „Rijnsburg" weer terugkwam en weer het pontveer passeerde. De inspecteur voor de scheepvaart, hierna het woord krijgende, merkt op, dat de van weerszijden afgelegde verklaringen zo uiteenlopen, dat hij het gewenst acht, dat, alvorens zijn conclusie uit te spreken, nog de schipper van de „Rijnsburg" wordt gehoord. In raadkamer beslist hierna de raad, dat de behandeling van deze aanvaring wordt geschorst tot 4 november 1955. Ter zitting van 4 november 1955 verklaarde getuige P. Plomp, schipper / van de „Rijnsburg", dat hij op 2 april 1954, te omstreeks 22 uur, op de reis van Amsterdam naar Rotterdam, voer op de Lek tussen de lichten 38 en 39. Het was helder, maar donker; er liep eb. De vaart van de „Rijnsburg" was ongeveer 13 km over de grond. Vuur 38 werd op omstreeks 50 m afstand gepasseerd; vuur 39 was aan stuurboord vooruit. De diepgang was voor 10, achter 15 dm. Getuige stond aan het roer en had een goed uitzicht naar voren. Na het passeren van vuur 38 moest getuige wegens een bocht in de rivier meer naar bakboord, maar toen hij het veer passeerde, voer de „Rijnsburg" benoorden, de as van het vaarwater. Nog vóórdat getuige het veer passeerde, zag hij vooruit, op één km afstand, het toplicht en beide boordlichten van een tegenkomer, die later bleek de „Hondsbosch" te zijn. Het viel getuige op, dat het toplicht zeer laag werd gevoerd. Beide schepen voeren recht tegen elkaar in. Getuige verwachtte elk ogenblik, dat de tegenligger naar stuurboord zou gaan, daar deze benoorden de as van het vaarwater voer. De tegenkomer bleef in dezelfde koers doorgaan. Getuige heeft daarom een weinig stuurboord uitgeweken. Hij heeft geen geluidssein gegeven en hij achtte het niet nodig vaart te minderen, daar de rivier aldaar zo breed is, dat de schepen elkaar zonder moeite konden passeren. Ten slotte heeft getuige hard s.b.-roer gegeven en een korte stoot op de fluit. De kuster bleef echter doorgaan, week zelfs eerst nog naar bakboord uit. De ..Rijnsburg" werd op b.b.-achterschip aangevaren. Getuige heeft geen sein van de kuster gehoord en ook niet bemerkt, dat deze achteruitsloeg. De „Hondsbosch" is doorgevaren. Getuige heeft het sein gegeven over bakboord op te draaien. Hij heeft eerst de schade opgenomen en is daarna in oostelijke richting gevaren om de kuster op te zoeken en gegevens uit te wisselen. Hij is doorgegaan tot vuur 38 en toen hij de kuster niet zag, teruggekeerd en heeft de reis vervolgd. Hij heeft te Bolnes het gebeurde gemeld aan de agent van zijn rederij. Getuige H. Spithof verklaarde ter zitting, dat hij destijds lichtmatroos/ kok was op de ..Hondsbosch". Hij was ten tijde van de aanvaring in de motorkamer om de motor te smeren. Getuige voelde de schok van de aanvaring; de schroef werd toen gestopt; er is vóór de aanvaring niet achteruitgeslagen. Getuige ging direct naar dek. Hij zag toen, dat de „Hondsbosch" aan s.b.-zij van de rivier iag met de kop naar de wal. Men was het veer nog niet gepasseerd. De lichten waren ondanks de schok blijven branden. Het schip dreef nog 200 a 250 m door en heeft daar ongeveer 25 minuten gaande gehouden. Getuige heeft de „Rijnsburg" niet meer gezien. De inspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat ook na het houden van een tweede zitting een verschil in de van weerszijden afgelegde verklaringen is blijven bestaan. Slechts enkele feiten staan vast. De inspecteur is van mening, dat, in tegenstelling tot die van de „Hondsbosch", de verklaring van de „Rijnsburg" een betrouwbare indruk maakt. Op 2 april 1954 naderden de twee schepen elkaar kop op kop. Volgens de schipper van de veerpont vond de aanvaring plaats bewesten het veer; volgens de verklaring van de „Hondsbosch" vond deze plaats beoosten het veer. Ook hierdoor ontstaat twijfel aan de verklaringen van de „Hondsbosch". De plaats van aanvaring is evenwel niet van veel belang. De plaats, die in het proces-verbaal van de rijkspolitie te water wordt aangegeven, lijkt wel de juiste te zijn, maar moet meer naar het midden van de rivier zijn gelegen. De „Rijnsburg" had tijdens haar vaart de walvuren aan haar s.b.zij en zal daardoor beter haar s.b.-zij hebben kunnen houden. Toen de schepen elkaar kop op kop naderden, moesten beide naar stuurboord uitwijken. De „Rijnsburg" heeft nog getracht dit te doen, maar was wat laat daarmee. De „Hondsbosch" heeft echter niets gedaan. Er is daarom wel enige schuld bij de ..Rijnsburg", maar de hoofdschuld ligt bij de „Hondsbosch". Al had de „Hondsbosch" een slikloods aan boord, dan moet toch de kapitein als de hoofdschuldige worden geacht. Daar deze aanvaring al lang geleden is, stelt de inspecteur voor kapitein A. Kuipers te straffen door het uitspreken van een berisping. De raadsman, hierna het woord krijgende, voert aan, dat het, bij het verschil in de van weerszijden afgelegde verklaringen, het beste zal zijn zich te houden aan de verklaring van de veerman. Beide schepen zullen middenvaarwaters hebben gevaren en de aanvaring zal daar hebben plaatsgevonden. Het is van belang na te gaan wat de schepen vóór de aanvaring hebben gedaan. De „Hondsbosch" verklaarde, dat zij niet meer naar stuurboord kon gaan. Hoewel het beter is in een dergelijk geval aan de grond te lopen dan een ander schip aan te varen, is te begrijpen, dat een kapitein niet gemakkelijk bewust zijn schip aan de grond zet. Al is de „Hondsbosch" niet voldoende stuurboorduit gegaan, dan is de aanvaring niet te wijten aan de kapitein. De „Rijnsburg" moest ook naar stuurboord uitwijken. Zij zegt wel naar stuurboord te zijn uitgeweken en vlak vóór de aanvaring zelfs scherp naar stuurboord te zijn gegaan. Bij de grote vaart, die dit schip liep, moet het door deze laatste manoeuvre bijna dwars voor de „Hondsbosch" zijn gekomen en is het achterschip tegen de boeg van de kuster geslagen. Op de „Rijnsburg" heeft men de indruk gekregen, dat de „Hondsbosch" naar bakboord is gegaan, maar deze indruk kan zijn veroorzaakt door de scherpe beweging van de „Rijnsburg" naar stuurboord. De „Rijnsburg" heeft door deze beweging haar vlak van aanvaring vergroot. Hoewel deze manoeuvre begrijpelijk is, kan men toch niet de kapitein van de „Hondsbosch" verwijten, dat hij niet of niet genoeg stuurboorduit is gegaan. De raadsman is van mening, dat hier geen straf van berisping voor kapitein Kuipers past. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Op de Lek, ter hoogte van Lekkerkerk, is het opvarende motorschip „Hondsbosch" in aanvaring gekomen met het afvarende binnenmotorschip „Rijnsburg", en wel, naar bijna alle getuigen bevestigen, even beneden het veer, nabij de kalkzandsteenfabriek van Luyten. De opvarenden van beide schepen verklaren wel, dat zij in de s.b.-helft van hun vaarwater zijn gebleven, maar dan zou de aanvaring niet hebben plaatsgehad. Bij de grote tegenstrijdigheid tussen de verklaringen geeft die van de veerman, dat beide schepen middenvaarwaters voeren, enig houvast. Het valt op zich zelf niet af te keuren, dat men dit aanvankelijk doet, mits men zich houdt aan artikel 34 Reglement van Politie voor de Rijnvaart, dat voorschrijft bij gevaar voor aanvaring naar stuurboord uit te wijken. Hieraan heeft de ,.Hondsbosch" niet voldaan. De loods kende, in tegenstelling tot de kapitein, de plaatselijke situatie wel, maar moet niet voldoende hebben opgelet en zich daardoor hebben vergist, zowel in de plaats van de aanvaring, die volgens hem boven het veer was, als in de afstand tot de wal. Hij meende toen niet verder naar stuurboord te kunnen gaan en heeft geen sein gegeven. De raad meent dan ook, dat de schuld grotendeels bij de „Hondsbosch" ligt. Betrokkene is voor deze navigatie verantwoordelijk. Er kan ten aanzien van hem met een berisping worden volstaan. De schipper van de „Rijnsburg" kende de situatie goed; hij heeft de ..Hondsbosch" op behoorlijke afstand gezien en de omgeving goed waargenomen. Hij had de walvuren aan zijn zijde van het vaarwater. Toen hij vaststelde, dat de schepen elkander op tegenkoers bleven naderen, heeft hij eerst een weinig en daarna hard s.b.-roer gegeven, met een korte stoot op de fluit. Het was beter geweest dit eerder te doen en in zoverre heeft de ..Rijnsburg" enige schuld. Hoewel over de grond de „Rijnsburg" sneller liep dan de „Hondsbosch", zullen bij deze ebstroom de snelheden van de beide schepen door het water weinig hebben verschild, zodat daarop geen aanmerking wordt gemaakt. Mitsdien straf de raad kapitein K. Kuipers, geboren 31 mei 1928, wonende te Groningen, door het uitspreken van een berisping. Aldus gedaan door de heren prof. mr. J. Offerhaus. voorzitter, W. C. v. d. Burgt, F. v. d. Laan en J. Tissot van Patot, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad van 4 november 1955. (Get.) J. Offerhaus, A. Boosman.

Overijsselsch dagblad 21-12-1955: Kapitein van, „Hondsbosch” schuldig aan aanvaring met de „Rijnsburg”. Amsterdam, 20 Dec. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft de kapitein van het 217 brt metende kustvaartuig „Hondsbosch”, de 27-jarige K. K. uit Groningen, overeenkomstig het voorstel van de Inspecteur-Generaal voor de Scheepvaart gestraft met het uitspreken van een berisping. De aanvaring van dit schip met het 466 ton metende binnenvaartuig „Rijnsburg” op 2 April 1954 op de Lek ter hoogte van Lekkerkerk is grotendeels te wijten aan de navigatie op de „Hondsbosch”, waarvoor de gezagvoerder van dit schip verantwoordelijk is, zo oordeelt de Raad. De opvarenden van beide schepen hadden verklaard, dat zij in de stuurboordhelft van hun vaarwater zijn gebleven, maar dan zou de aanvaring naar het oordeel van de Raad niet zijn geschied. Bij de grote tegenstrijdigheid tussen de verklaringen geeft die, van de veerman, dat beide schepen middenvaarwaters voeren, enig houvast voor de raad. Dat men zulks aanvankelijk doet, valt naar het oordeel van de Raad niet af te keuren, mits men zich houdt aan het voorschrift om bij gevaar voor aanvaring naar stuurboord uit te wijken. Hieraan heeft de „Hondsbosch” niet voldaan. De loods kende, in tegenstelling tot de kapitein, de plaatselijke situatie, maar moet niet voldoende hebben opgelet en zich daardoor hebben vergist, zowel in de plaats van de aanvaring, als in de afstand tot de wal. Hij meende toen niet verder naar stuurboord te kunnen gaan en heeft geen sein gegeven. Voor deze navigatie is de kapitein verantwoordelijk. De Raad is van mening, dat ook de „Rijnsburg” wel enige schuld heeft. De „Hondsbosch” is na de aanvaring snel doorgevaren. De volgende dag is het schip onder de gemeente Lopik door de Rijkspolitie te water in Vreeswijk aangehouden.
1954-04-15: NvhN 15-04-1954: Brand op Nederlands schip te Londen. Aan boord van het Nederlandse vaartuig „Hondsbosch” (217 ton) is hedenochtend, bij aankomst in Londen, brand uitgebroken. De brand, die door de zeelieden en 40 brandweerlieden bestreden werd, kon in drie kwartier onder controle gebracht worden. Het voorschip en de verblijven van de bemanning zijn beschadigd. De scheepskok kon zich door een luik redden, toen zijn hut door de vlammen bedreigd werd.

Algemeen Dagblad 17-04-1954: Brand op kustvaarder. Nieuwsdienst Algemeen Dagblad. Londen. De scheepskok van het 217 ton metende Nederlandse schip, de Hondsbosch, heeft ternauwernood het vege lijf via een luikgat kunnen redden, toen er brand aan boord van het schip uitbrak kort nadat het Donderdag de Londense haven was binnengelopen. De brand woedde in het vooronder, waar de kok lag te slapen. Een nachtwaker bemerkte het eerst de brand en waarschuwde de brandweer. De bemanning begon inmiddels onmiddellijk met bestrijding van het vuur. De brandweer pakte het weldra met acht stralen aan. Binnen drie kwartier had ze de brand onder de knie. De schade is beperkt gebleven tot het vooronder en de verblijven voor de bemanning.
1958-04-17: Het Vrije Volk 17-04-1958: 7000ste op de Waterweg. Het Nederlandse schip de „Hondsbosch" is gisteren als 7000ste schip in 1958 de Nieuwe Waterweg binnengelopen. Het kwam van Londen. In 1957 kwam het Noorse m.s. „Aureliaan" op 11 april als 7000ste binnen.
1959-04-04: Het Vrije Volk 04-04-1959: Kustvaarder gestrand.Het Nederlandse schip Hondsbosch uit 's-Gravenhage dat 217 ton meet, is in de nacht van vrijdag op zaterdag te ongeveer 1 uur gestrand op de noordwestpunt van Jutland. Het bergingsschip Nimer verliet, gedurende de nacht Esbjerg om hulp te bieden. Ook de sjeepboot Svava is onderweg naar de Hondsbosch om .hulp te bieden. Het weer is goed. Er is geen gevaar voor de bemanning.

1959-04-apr m.s.”Hondsbosch” af Delfzijl, 217 B. R. T. På rejse fra Perth, Skotland til Gøteborg i ballast. Grundstødt d. 4. april ved Jyllands V.-kyst. Strandingsindberetning dat. 4. april. Kl. 0130 grundstødte H. under en svag V.-lig brise med S.-gående strøm og tæt tåge ca. 4 km S. for Agger by og blev stående. D. 6. april kl. ca. 0500 kom skibet flot ved hjælp af en bjergningsdamper. Anm. Årsagen til grundstødningen angives at være usigtbart vejr og strømsætning.

NvhN 06-04-1959: Vastgelopen; losgetrokken. Kustvaarder uit Delfzijl in de mist. De 350 ton metende kustvaarder Hondsbosch uit Delfzijl, die zaterdagnacht tijdens een dichte mist aan de noordwestkust van Jutland nabij Tyborön aan de grond was gelopen, is vanmorgen weer los getrokken. Gisteren heeft men tevergeefs geprobeerd het schip, dat zeer dicht bij de kust lag, vrij te krijgen. Bij een nieuwe poging is het vanmorgen een sleepboot van een Deense bergingsmaatschappij gelukt de Hondsbosch los te trekken. Het schip zal naar Tyborön worden gebracht, waar duikers een onderzoek zullen instellen.

Friese koerier 07-04-1959: Het Nederlandse kustvaartuig Hondsbosch uit Delfzijl is bij de westkust van Noord-Jutland aan de grond gelopen. Het schip lag zo hoog op het strand, dat men het bijna lopende kon bereiken zonder natte voeten te krijgen. Het zal niet eenvoudig zijn de Hondsbosch vlot te krijgen daar de te hulp geroepen boten niet dichtbij het schip kunnen komen.

Friese koerier 07-04-1959: Schip vlot getrokken Kopenhagen — Het 230 ton metende Nederlandse motorschip „Hondsbosch", dat vrijdagavond voor de westkust van Jutland aan de grond is gelopen, is gisterochtend door de Deense sleepboot „Svava" vlot gesleept. De „Hondsbosch" was in ballast onderweg van Schotland naar Gothenburg.

NvhN 02-12-1959: Raad voor de Scheepvaart, Stranding Hondsbosch. De kapitein van het m.s. Hondsbosch, J. J. L. L. te Delfzijl, kreeg een berisping, omdat de Raad hem medeschuldig acht aan de stranding van zijn schip. Dit gebeurde op 4 april j.l. op de reis van Perth naar Skoghall op de Deense kust bij het baken van Agger. Bij het bepalen van de straf heeft de Raad er rekening mee gehouden, dat de kapitein slechts weinig ervaring had en dat hij onder ongunstige weersomstandigheden en met een leeg schip met gering machinevermogen deze reis moest maken.

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 3 december 1959, no.235. No.87 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de stranding van het motorschip „Hondsbosch" op de Deense kust bij het baken van Agger. Betrokkene: de kapitein J. J. L. Lettinga. Op 4 april 1959 is het motorschip „Hondsbosch" op de reis van Perth naar Skoghall op de Deense kust bij het baken van Agger gestrand. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze stranding en dat het onderzoek tevens zou open over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van kapitein van de „Hondsbosch", Jacob José Lenard Lettinga, wonende te Delfzijl. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 12 oktober 1959, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der scheepvaartinspectie, waarbij een proces-verbaal van het verhoor van de kapitein, zomede van de te Aalborg afgelegde scheepsverklaring, deviatietabellen van beide kompassen, het scheepsdagboek en de Engelse kaart nr. 2182b: The North Sea central sheet, en hoorde de kapitein, voornoemd, als betrokkene buiten ede. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit deze bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Hondsbosch" is een Nederlands schip toebehorende aan G. Schoorl, te Delfzijl. Het meet 217 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 120 pk motor. Bij vertrek van Perth was de diepgang voor 6, achter 16 dm. De bemanning bestond, inclusief de kapitein en diens echtgenote, uit 5 personen. De kapitein heeft verklaard, dat hij in het bezit is van het diploma SK en RT en op school was voor de studie voor het aanvullende diploma, toen hij werd gevraagd als kapitein met de „Hondsbosch" uit te gaan. De kapitein heeft als kapitein weinig ervaring. Hij kwam op 24 februari 1959 te Rotterdam aan boord. Op 1 april 1959 te 22.00 uur, vertrok de „Hondsbosch" van Perth met bestemming Skoghall. Het schip was leeg. Als ballast had het schip 17 ton zoet water ingenomen in de voorpiek; het is niet voorzien van een dubbele bodem. Op 2 april 1959, te 2.15 uur, werd de loods ontscheept. Het was goed weer, de wind was zuid 3/4. Alleen op de motor loopt de „Hondsbosch"bij volle kracht 7 mijl per uur. De koers werd 84° r.w. naar Hanstholm op de kust van Jutland. De kompassen waren in december 1958 te Harlingen gecompenseerd en hadden vrijwel geen fouten. Het was wel een maand geleden, dat het schip voor het laatst oud ijzer had vervoerd. Spoedig na vertrek bleek de radiotelefonieontvanger niet goed te werken. Daar de wind op ging steken tot zuid 5/6, is de kapitein te 4.00 uur één streek op gaan sturen; de koers werd nu 96° r .w. Te 8.00 uur liet de kapitein een fok en een groot zeil bijzetten om het slingeren tegen te gaan en wat meer vaart te lopen, daar het schip nagenoeg geen vaart liep. Het schip slingerde daarvoor hevig en nam water over dek en luiken. Door de bewolkte lucht was het niet mogelijk zons- of stersobservaties te nemen. Het schip stampte en slingerde zwaar, maar er werd redelijk goed gestuurd. Op 3 april moest van 10.30 tot 10.50 uur de motor worden gestopt om een verstuiver te verwisselen. De wind nam in kracht af, maar nu kreeg men mistvlagen. Op 3 april, te 12.00 uur, is de kapitein 82° r.w. gaan sturen; de log was uit, het schip is niet voorzien van een echolood. De kapitein liet de voorgeschreven mistseinen geven. Te 23.00 uur werd het dik van mist. De kapitein kwam toen op de brug, de vaart werd geminderd tot langzaam en af en toe werd de motor gestopt om beter te kunnen uitluisteren. De radiotelefonie-installatie was niet te gebruiken. De kapitein heeft getracht met zijn privé-radio-ontvanger een consolpeiling te nemen. Peilingen van Stavanger en Bushmill gaven een positie 15 mijl benoorden de koerslijn. De kapitein had er niet veel vertrouwen in. Op 4 april 1959, te 1.10 uur, passeerde men op ¾ mijl afstand aan stuurboord een vissersvaartuig. Het was een donkere nacht en het zicht was door mist ½ tot ¾ mijl. Men voer halve kracht en stuurde nog 82° r. De kapitein rekende erop te 2.00 a 2.30 uur bij Hanstholm te zijn. Hij keek scherp uit. Hij heeft niet laten loden met het handlood. Zonder iets van branding te hebben gezien, liep de „Hondsbosch" te 1.20 uur aan de grond. Het was dik van mist, de kapitein wist niet waar zijn schip was gestrand. Het schip bleek te zitten tegen een baken, dat later bleek het baken van Agger te zijn. Het schip viel dwars en kwam, doordat de zeilen nog bijstonden, met de kop om de zuid tegen het strand te zitten. Het gelukte niet door middel van motormanoeuvres vlot te komen; de koppeling begon te slippen. De zeilen werden gestreken. Te 2.00 uur kreeg de kapitein radiocontact met Scheveningen; hij ontving daarbij op zijn privé – ontvangtoestel. Er werd een sleepboot besteld. Het schip maakte geen water. Een nabijgekomen reddingboot en vissersvaartuigen weigerden een anker uit te brengen. Het schip geraakte steeds hoger op het strand. Op 6 april 1959, te 4.20 uur, trok de sleepboot „Svava" de „Hondsbosch” vlot en sleepte haar vervolgens naar Thyboron. Hier werd na onderzoen toestemming gegeven om de reis naar Skoghal! voort te zetten. De „Hondsbosch" is vandaar met hout naar Nederland gegaan en is na de lossing drooggezet. Het schip had enige schade aan het vlak. De kapitein vernam op de strandingsplaats van de schipper van de reddingboot en van vissers, dat er, na een harde zuidelijke wind, een zuidgaande stroom loopt langs de Deense kust; dit staat niet in de zeemansgids. Ter zitting verklaarde de kapitein, in aanvulling op zijn bij het vooronderzoek afgelegde verklaring, dat hij in de kaart niet aan het einde van elke wacht de gis met het volgens de log afgelegde aantal mijlen heeft aangetekend. Hij meende door de wind, nu hij zeilen had bijstaan, sterk om de noord te worden verzet en heeft daarom één streek opgestuurd; hij was nog meer bevreesd om op de Noorse kust te lopen dan op de Deense. Het is wel enige keren gelukt een consolpeiling te nemen, maar betrokkene had niet veel vertrouwen in het aldus verkregen bestek en heeft er bij zijn navigatie geen rekening mee gehouden. Betrokkene geeft toe, dat het een fout van hem is geweest het handlood niet te gebruiken, toen hij, volgens de gis, de Deense kust naderde; dit lood lag wel klaar voor gebruik. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat het meermalen is voorgekomen, dat een schip bij de oversteek van de Noordzee van Schotland naar Skagerak op de Deense kust strandde. Vaak is een kapitein bevreesd voor de Noorse kust en houdt te veel om de zuid en loopt op de Deense kust. De kapitein is al spoedig één streek op gaan sturen, zoiets doet men op de gis; dit is hier misschien niet fout geweest. Hij moest een vrij lange oversteek maken; de navigatie hierbij berustte vrijwel geheel bij de kapitein. Hij heeft echter niet van de beschikbare navigatiemiddelen gebruik gemaakt, dat een ervaren kapitein daarvan zou hebben gemaakt. Deze kapitein ontbrak het aan ervaring. De meest eenvoudige middelen gebruikte hij niet. Hij telde de volgens de log afgelegde mijlen niet op en zette geen goede gis in de kaart. Hij had anders beter geweten wanneer hij de 20-vaamlijn kon aanloden. Hij gebruikte een gemiddelde variatie tijdens de oversteek; deze methode bracht het schip ook te veel om de zuid. Door deze nalatigheden is de kapitein medeschuldig aan de stranding van zijn schip. De kapitein voer op een klein schip onder moeilijke omstandigheden en had weinig ervaring als kapitein. Hij heeft zeker lering uit deze ramp getrokken. De hoofdinspecteur stelt de raad voor om rekening te houden met deze verzachtende omstandigheden en kapitein J. J. L. Lettinga slechts te straffen door het uitspreken van een berisping. Het oordeel van de raad luidt als volgt: „.Op 2 april 1959 vertrok de „Hondsbosch" van Perth met bestemming Skoghall. Het schip moest de Noordzee oversteken naar het Skagerak. Het schip was leeg, het had geen dubbele bodem. Toen het ruw weer ondervond uit zuidelijke richting, moest worder aangenomen, dat het om de noord zou worden verzet, vooral nadat enige zeilen waren bijgezet om meer vaart te lopen en minder te slingeren. Het was dan ook een juiste handeling van de kapitein, dat hij vanaf 3 april, te 8.00 uur, één streek is gaan opsturen voor drift. Dit opsturen gebiedt geheel naar schatting en de kapitein moest zich dan ook bewust zijn, dat hij zich zowel aan de zuidkant als aan de noordkant van de koerslijn kon bevinden. Een allereerste beginsel bij het maken van een oversteek als de „Hondsbosch" nu moest volbrengen, is het zo goed mogelijk bijhouden van de gis naar de gegevens van gestuurde koers en volgens de log afgelegde mijlen Hierin was de kapitein nalatig. Hij hield slechts rekening met een over het traject gemiddelde variatie; hij had bij elke graad verandering daarvan deze op de gestuurde koers in rekening moeten brengen. Hij liet na om op de koerslijn de gis bij het eind van elke wacht aan te tekenen en daarbij het totaal aantal mijlen in te schrijven, dat hij na zijn afgevaren bestek volgens de log had afgelegd. De kapitein heeft geen middelen gebruikt om zijn gis te verbeteren. Daar de radio-ontvanger defect was geraakt, kon hij geen radiopeilingen nemen. Zijn privé-ontvanger stelde hem echter wel in staat om consolpeilingen te nemen. Betrokkene heeft dit ook gedaan, maar heeft daaraan geen vertrouwen geschonken. Waar het nemen van deze peilingen berust op goed tellen en deze seinen op zijn ontvanger konden worden opgenomen, meent de raad, dat hij ten onrechte de uitkomst daarvan heeft verwaarloosd. De in de kaart getekende consolbestekken wezen op een verzetting om de zuid. De kapitein had daar rekening mee moeten houden. Indien de gis steeds goed zou zijn ingetekend, zou de kapitein zich beter bewust zijn geweest wanneer het nodig zou zijn geworden om door middel van het handlood de diepte te bepalen, ten einde vast te stellen of het schip zich reeds op de Jutlandbank bevond. Hij had dan, om op diep water te blijven, kunnen uitsturen. De kapitein heeft de middelen, die hij bij de hand had om zijn gis te verbeteren, verwaarloosd. Wegens dit verzuim acht de raad de kapitein medeschuldig aan de stranding van zijn schip. Bij het bepalen der straf houdt de raad er rekening mee, dat de kapitein slechts weinig ervaring had als zodanig en dat hij onder ongunstige weersomstandigheden en met een leeg schip met gering machinevermogen deze reis moest maken. Op grond van het bovenstaande straft de raad kapitein Jacob José Lenard Lettinga, geboren 29 maart 1934, wonende te Delfzijl, door het uitspreken van een berisping. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, voorzitter, H. A. Broere, J. Tissot van Patot en A. Kunst, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door de voorzitter ter openbare zitting van de raad van 30 november 1959. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.
1960-12-20: Overijsselsch dagblad 20-12-1960: Finse kerstboom in Zwolle na barre tocht door ijs en mist. Zwolle--Het is geen eenvoudige zaak gebleken, om de Finse kerstboom uit Jacobsstad aan de Zwolse loswal aan het Groot Wezenland af te leveren. De 230 ton metende coaster Hondsbosch kreeg na ijsvlakten in de Botnische Golf, sneeuwstormen in de Oostzee, mist in de Duitse Bocht en op het IJselmeer tenslotte de zuigende blubber van de Zwolse stadsgrachten te doorworstelen om zijn lading in Zwolle te lossen. Coaster kapitein Jacob Lettinga, afkomstig van Terschelling, zijn vrouw en kind, zijn stuurman en zijn drie matrozen hebben negen avontuurlijke dagen achter de rug. Geen romantische zeemansavonturen hebben ze doorgemaakt, maar harde, ijzige en mistige dagen. Niet op de eerste plaats om de Zwolse houthandel Laar van Raalte aan zijn 500 kubieke meter vurenhout te helpen, maar vooral om Zwolle een authentieke Finse kerstboom te bezorgen. Zwolse grachten leverden enige moeilijkheden op. Het begon al in Jacobsstad (12000 inwoners). De Finnen waren enthousiast over het idee, dat een kerstboom uit hun contreien naar Holland zou gaan en verleenden alle mogelijke medewerking bij het laden van het hout. Het viel de kapitein, die al meer op Finland heeft gevaren, zelfs op. Helaas, de twintig meter lange boom, bleek te lang om een veilige overtocht door de winterse Oostzee te waarborgen. Op het middenschip op de deklading gelegen, zou de woudreus het uitzicht uit de stuurhut belemmeren. Bijna tien meter moest eraf. Zo gekortwiekt kwam de nu twaalf meter lange kerstboom op het achterschip te liggen, langszij de stuurhut. Het is een mooie boom, waar de denne-appels nog aanzitten. Met ijsbrekers uit haven. Met twee ijsbrekers kwam de Hondsbosch de haven van Jacobsstad uit. Een kleintje voor het ijs in de haven, een grote baande de weg naar open zee, ijsdikte: twintig centimeter („Nog niet zo dik”, zei de kapitein). In open zee was het geen pretje. Het vroor ter plaatse een kleine twintig graden. In een ommezien van tijd, bevroor het overslaande water tot ijs en zette zich vast op de deklading. De drie matrozen, die in kooi lagen in het voorschip, zaten ingevroren. De kapitein moest op sokken, met een touw vastgebonden aan een laadboom naar het voorschip kruipen over het levensgevaarlijk gladde ijs om „zijn jongens” uit te hakken. Gevieren zijn ze teruggekropen en konden wat ontdooien bij de haard in de gezellige „huiskamer” van het kapiteinsgezin. Door het zware ijs begon het schip gevaarlijk te hellen. Het zag er angstig uit, maar wonder boven wonder begon het te regenen en liep de temperatuur snel op tot 5 graden boven nul. Het coastertje verdroeg moedig sneeuwstormen van windkracht negen a tien, waarbij het -- normaal zeven mijl per uur varend slechts twee mijl per uur voortkroop. Mist oorzaak moeilijkheden. In de Duitse Bocht en vooral op het IJselmeer was het zachter weer; maarde mist maakte het varen haast nog moeilijker. Op het IJselmeer moest de bemanning zelfs de diepte meten met het peillood om een veilige koers te varen. Zondagavond was het onmogelijk verder te varen en ging de Hondsbosch nog voor Kampen voor anker. Gistermiddag om twee uur vertrok de coaster vanaf het Katveer voor de laatste etappe: de Zwolse stadsgrachten. Bruggen moesten omhoog, hetgeen een tijdrovende bezigheid voor de scheepvaart is. De kapitein had handen vol werk om zijn schip, groot in vergelijking met de binnenschepen, door de kronkelige grachten te loodsen. Even kwam het er penibel uit te zien, toen het schip ter hoogte van de Nutsschool aan het Groot Wezenland een bocht naar rechts moest nemen. In het wel al te ondiepe water zoog het schip zich vast. Op de wal verzamelde zich een grote groep belangstellenden, voornamelijk rotjes-afschietende schooljeugd, die met veel op-en aanmerkingen de moeizame verrichtingen van het schip gadesloeg. Het bleek ook hier, dat de beste stuurlui aan wal staan. Gelukkig raakte de Hondsbosch op eigen krachten vlot, juist op het moment dat een slepertje, om wiens assistentie was gevraagd, arriveerde. Even later kon de Hondsbosch afmeren, de lading gelost worden en de bemanning haar eerste avondje uit genieten na negen dagen koud zeemansbestaan. Morgenavond heeft de officiële overdracht van de kerstboom die op de Grote Markt wordt opgericht, plaats. De Finse ambassadeur komt zelf deze plechtigheid verrichten.
1973-11-13: Final Fate:
In een zware storm ten gevolge van slagzij in de Noodzee gezonken in pos. 52.24. N. - 04.17.O., ca 12. mijl buiten IJmuiden. De drie opvarenden werden gered door de sleepboot 'Titan' van Wijsmüller. Ze was onderweg van IJmuiden naar Rochester met een lading zetmeel in zakken.
1973-11-13: Het Parool 14-11-1973: Twee schepen zijn gisteren door de storm in nood geraakt en vergaan: de 219 ton metende Nederlandse coaster Hondsbosch en het Deense schip Balka. De drie bemanningsleden van de Hondsbosch die zonk op tien mijl van IJmuiden, werden opgepikt door de Wijsmuller-sleepboot Titan en veilig aan land gebracht. De vier mannen aan boord van de Balka werden door een helikopter gered. Het Cyprische vrachtschip Kappa jr., waarvan we gisteren meldden dat het stuurloos op de Noordzee ronddreef, liep later op de dag binnen in Vlaardingen. Het was de bemanning zelf gelukt het defect geraakte roer te repareren.


Het Vrije Volk 14-11-1973: Benauwdere uren maakten de bemanningen van de Nederlandse kustvaarder „Hondsbosch” (217.brt)en het Deense vrachtscheepje Balka (300 ton) mee. De Hondsbosch liep voor de Nederlandse kust ter hoogte van hèt REM-eiland zware slagzij op. SOS-berichten werden uitgezonden en op het alarm voeren de sleepboot Titan en de reddingsboot Johanna Louise vanuit IJmuiden uit.
Vanaf de marinebasis Valkenburg werd een Neptune gestuurd om de Hondsbosch te lokaliseren. Even over zes uur gisteravond konden de drie opvarenden van de Hondsbosch aan boord van de Titan worden genomen. Waarschijnlijk net op tijd want men neemt aan dat de kustvaarder daarna is gezonken. Het schip is niet meer te vinden. Zoekacties blijven doorgaan.

De Telegraaf 15-11-1973: Drenkelingen opgepikt. Gezagvoerder J. Lentinga, matroos-motordrijver P. Bakker en kok P. Waasaal zetten in IJmuiden voet aan vaste wal nadat op de Noordzee hun schip, de 25 jaar oude met lompen en oude metalen geladen 'HONDSBOSCH', in de Noordzee ten onder ging. Op de Noordzee verdween de 300 ton metende Nederlandse kustvaarder 'HONDSBOSCH' in de kokende golven. De drie opvarenden die geruime tijd op een reddingsvlot ronddreven werden tegen de avond door de Wijsmuller-sleepboot 'Titan' opgepikt nadat een 'Neptune' van de Marineluchtvaartdienst hen gelokaliseerd had.

Afbeeldingen


Omschrijving: GESINA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: HONDSBOSCH voor de verlenging.
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: HONDSBOSCH
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: HONDSBOSCH na verlenging
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Duncan, Alex

Omschrijving: HONDSBOSCH
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: HONDSBOSCH
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: HONDSBOSCH
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: HONDSBOSCH
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Luchtfoto