Inloggen
GAZELLE - ID 2378


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1931
Classification Register: Germanischer Lloyd (GL)
Nat. Official Number: 1478 Z GRON 1931
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

G. Bodewes Geb.1856, overl. 1928.(generatie VI 35)

H.Bodewes .Geb 1858,overl.1912. (generatie VI 36)

Scheepsbouwer: Gebr. G. & H. Bodewes, Martenshoek, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 789
Launch Date: 1931-04-25
Delivery Date: 1931-06-09
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Appingedammer Bronsmotorenfabriek, Appingedam, Groningen, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 2-stroke single-acting
Number of Cylinders: 3
Power: 150
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Brons Nr. 5238 Type T (240x360)
Speed in knots: 8
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 250.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 163.00 Net tonnage
Deadweight: 320.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 16000 Cubic Feet
 
Length 1: 39.65 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 36.90 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.01 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.14 Meters Depth, moulded
Draught: 1.85 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1931-05-28 GAZELLE
Manager: Doeko Oosting, Nicolaas Wijnstok en Gebr. Bodewes, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: N.V. Motorschoener 'Gazelle', Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: NSHL
Additional info: Elk 1/3 deel.

Date/Name Ship 1933-11-04 FIUMURBO
Manager: Soc. Fortref, Le Havre, France
Eigenaar: Soc. Fortref, Le Havre, France
Shareholder:
Homeport / Flag: Le Havre / France
Callsign: FNBW

Date/Name Ship 1937-00-00 CIMCOUR
Manager: S.A. des Cemento de Dannes, Boulogne, France
Eigenaar: S.A. des Cemento de Dannes, Boulogne, France
Shareholder:
Homeport / Flag: Boulogne / France
Callsign: TTDR

Ship Events Data

1931-04-27: Algemeen Handelsblad 27-04-1931: Te Hoogezand werd bij de N.V. Scheepswerven v/h. Gebr. G. en H. Bodewes met goed gevolg te water gelaten een stalen motorboot, groot 350 ton, gebouwd onder klasse Germ. Lloyd en Scheepvaartinspectie Groote Kustvaart voor rekening van de N.V. „Gazelle" te Delfzijl. Het schip wordt voorzien van een 2-tak Bronsmotor van 150 P.K.

Voorwaarts 28-04-1931: Bij de N.V. Scheepswerven v. h. Gebr. G. en H. Bodewes, te Martenshoek werd met goed gevolg te water gelaten een stalen motorboot, groot 350 ton, gebouwd ouder klasse Germ. Lloyd en Scheepvaartinspectie Groote Kustvaart voor rekening van de N.V. Gazelle te Delfzijl. Het schip wordt voorzien van een 2 tak Bronsmotor van 150 P.K. De kiel werd gelegd voor eenzelfde boot van 550 ton, te voorzien van een Kromhout-Dieselmotor van 280 P.K. voor rekening van de N.V. Jupiter te Delfzijl.
1931-05-29: Op 29-05-1931 als GAZELLE, zijnde een motorschip, groot 707.39 m3, liggende te Martenshoek, door J. Gerrits, scheepsmeter te Groningen, ten verzoeke van de Naamlooze Vennootschap N.V. Motorschoener Gazelle te Delfzijl, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 1478 Z GRON 1931 op het achterschip achterkant luchtkap motorkamer stuurboordzijde.
1931-06-09: NvhN 10-06-1931: Scheepsbouw. Op de Eems te Delfzijl heeft gisteren met goed gevolg proef gestoomd het nieuwe motorschip „GAZELLE", gebouwd onder klasse Germ. Lloyd en Scheepvaart Inspectie voor de groote kustvaart op de werf van de Gebrs. G. en H. Bodewes te Martenshoek voor rekening van de N. V. motorschip „Gazelle" te Delfziji. Het schip met afmetingen van 37 v 7.15 V 2.70 M. is groot bruto 707.39 M 3. en netto 461:59 M 3. De voortstuwing geschiedt door middel van een 150 p.k. twee-tact Brons motor, waarmee het een snelheid behaalde van ruim 8 mijl. In de machinekamer is tevens nog een hulpmotor opgesteld voor de aandrijving van een compressor, een lenspomp en een dynamo, die de stroom levert voor de electrische verlichting. Aan dek bevinden zich twee v. d Ree motor deklieren voor het laden en lossen, terwijl de voorste tevens voor het snelheffen der ankers gebezigd kan worden. Het schip, dat aan de gestelde eischen voldeed, werd na de proefvaart tot volle tevredenheid overgenomen.
1931-07-14: Voorwaarts 15-07-1931: Gazelle. Delfzijl, 14 Juli. Het Nederlandsche motorschip Gazelle, kapitein L. Mulder, met een lading hout van Sundsvall naar St. Valerie, is hier gisteravond met motorschade binnengeloopen.

Voorwaarts 20-07-1931: Gazelle. Delfzijl. 17 Juli. Het motorschip Gazelle, kapt Mulder, dat alhier binnenkwam met lichte motorschade, heeft gerepareerd en zette heden de reis naar zijn bestemming St. Valery voort.
1931-11-02: Voorwaarts 03-11-1931: Gazelle. Delfzijl, 2 Nov. Het Nederl. motorschip Gazelle, met hout van Norrkoping naar Norwich, is alhier Zondagavond met machineschade binnengeloopen.

Voorwaarts 05-11-1931:Delfzijl, 3 Nov. Het motorschip Gazelle, kapt. Mulder, dat alhier met defecten motor binnenkwam is in de haven drooggezet om een andere schroef aan te brengen.
1932-01-18: Op 18-01-1932 in het Engelsche Kanaal in aanvaring met het Duitse stoomschip “Atto” en daarbij ernstige kopschade opgelopen.De Atto raakte de Gazelle aan bakboord in de midscheeps en raakte dit vaartuig daarna nog eenige malen met den voorsteven.

Het Vrije Volk 20-01-1932: Botsing in het Kanaal. Nederlandsch schip weggesleept.Cherbourg, — Dinsdag. In het Kanaal is het Duitsche vrachtschip ,„Atto" met het Nedertandsche motorschip „Gazelle" in botsing gekomen. De „Gazelle" heeft averij opgeloopen en maakte water, waarop het door de Duitsche sleepboot| „Seefalke" naar de haven van Cherbonrg werd gesleept.

Algemeen Handelsblad 16-12-1932: Aanvaring tijdens mist. Tusschen de „Gazelle” en de „Atto”. De Raad voor de Scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar de oorzaak der aanvaring, tijdens mist, op 18 Januari j.l. in het Engelsche Kanaal, tusschen het Nederlandsche m.s. „Gazelle" en het Duitsche s.s. „Atto". De „Gazelle" is een nieuw motorscheepje uit Delfzijl. De kapitein verklaarde, in het bezit te zijn van een diploma kleine vaart. Hij voer in ballast met bestemming Teignmouth. Te 4.30 geraakte de motor onklaar en sloeg af. Men zette de zeilen bij, de wind was Z.W. Daar het scheepje onbestuurbaar was geworden, werden twee roode zgn. bollantaarns op voorgeschreven hoogte goed zichtbaar geheschen. Te middernacht is de stagfok neergehaald ten einde de zichtbaarheid der roode lichten te bevorderen. De boordlichten waren gedoofd. Het was eenigszins heiig. Get. zegt, mistseinen te hebben gegeven met behulp van den kleinen motor. Te 2 uur 's morgens nam men dwars op aan b.b. de lichten waar van een stoomschip, dat vrij snel recht op de „Gazelle" aanhield. Get. heeft, om de aandacht te trekken, twee lange stooten gegeven en een flambouw op de brug ontstoken. Dit teeken schijnt men op de „Atto" eerst op het laatste oogenblik te hebben opgemerkt. De „Atto" stopte toen, maar raakte bijna op hetzelfde oogenblik de „Gazelle" eenige malen b.b. midscheeps aan. De schade was gering, daar de „Atto" weinig vaart had. De „Atto" is een schip van den Norddeutschen Lloyd, op weg van Las Palmas naar Le Havre. Voor het Seeamt te Bremerhafen, dat deze zaak onderzocht heeft, hebben de opvarenden der „Atto" verklaard, dat de lantaarns van de „Gazelle" te laag hingen en slechts op ten hoogste 500 m zichtbaar waren. De h. inspect. v. d. scheepv., de heer C. Fock, daarentegen, achtte de aanvaring geheel te wijten aan de „Atto". De stand van de waarschuwingslantaarns a. b. van de „Gazelle" was geheel volgens voorschrift. Dat men aan boord van de „Gazelle" de lichten van de Atto" zoo laat heeft waargenomen, schrijft spr. toe aan den mist. Uitspraak later.

Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Donderdag 30 Maart 1933, no.64
No.24 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het Nederlandsche motorschip Gazelle met het Duitsche stoomschip Atto in het Engelsche Kanaal. Op 18 Januari 1932 is het Nederlandsche motorschip Gazelle in het Engelsche Kanaal in aanvaring gekomen met het Duitsche stoomschip Atto. In overeenstemming met het voorstel van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij art. 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van deze aanvaring zou instellen, welk onderzoek ter zitting van den Raad van 15 December 1932 in tegenwoordigheid van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart heeft plaats gehad. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie, van een uittreksel uit het scheepsdagboek van het Duitsche stoomschip Atto, van de uitspraak, in deze aanvaringszaak door het Seeamt te Bremerhaven op 16 Februari 1932 gegeven, en hoerde als getuige Laurens Mulder, kapitein van de Gazelle tijdens de aanvaring. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: Het Nederlandsche motorschip Gazelle, metende 249,71 brutoen 162,94 netto-registerton. onderscheidingssein N S H L, van de N. V. Motorschip „Gazelle", te Delfzijl, is in het jaar 1931 te Martenshoek van staal gebouwd. Een tweetact drie-cvlinder Bronsmotor van 150 pk is in het schip geplaatst. De afmetingen zijn 37,04x7,19x2,41 m. Het Duitsche stoomschip Atto, metende 4205,3 bruto-, 2597,2 netto-registerton, van den Norddeutschen Lloyd te Bremen, is in het jaar 1922 te Stettin van ijzer gebouwd. De afmetingen zijn 109,95 x 15,55 x 7,92 m. Op 17 Januari 1932, 's morgens te 10 uur, vertrok de Gazelle, bemand met zes personen, in ballast van Landerneau met bestemming Teignmouth aan het Engelsche Kanaal, om daar een lading klei in te nemen. Omstreeks 11.30 uur 's morgens werd bij Brest de loods ontscheept en de reis vervolgd door de Passage du Four. Te 2.15 uur 's middags was de lichttoren van Les Plattresses dwars en werd koers gesteld N .½0. , welke koers te 4 uur 's middags werd veranderd in O.t.N. Te 4.30 uur begon de motor, die steeds goed gewerkt had, zwaar te kloppen en te stooten, zoodat deze dadelijk werd gestopt. Bij onderzoek bleek, dat de metalen waren uitgeloopen. Aangezien de wind Z.W. was — uit den wal — met lichte koelte, werden de zeilen bijgezet, doch het schip bleek onbestuurbaar. Daarom zijn al spoedig twee roode bollantarens geheschen. Deze lantarens — petroleumlichten met certificaat — werden aan het voorste stag opgehangen, de onderste 7 m hoog boven dek, de andere 1,80 m daarboven. Tot 12 uur 's nachts werd gezeild; het schip zal in dien tijd een vaart hebben gemaakt van ongeveer één mijl per uur. Te middernacht werd de staf fok weggenomen en het achterzeil midscheeps vastgezet, mede om het rondschijnen der roode lichten te bevorderen. De electrische boordlichten werden gedoofd. Zoo dreef het schip met wind en stroom naar gissing in noordoostelijke richting, voorliggende ongeveer van noord tot oost. Het was eenigszins heiig, zicht anderhalf a twee mijl. Omstreeks te 2 uur van 18 Januari werden dwarsop aan bakboord de lichten van een stoomschip gezien, dat recht op de Gazelle aan koerste. Daar dit schip tamelijk snel naderde, werden eenige malen twee lange stooten gegeven en werd herhaaldelijk vanaf de brug geflambouwd om de aandacht te trekken. Eerst in de onmiddellijke nabijheid van de Gazelle scheen het andere schip, dat bleek het Duitsche stoomschip Atto van Bremen te zijn, te stoppen, althans het gaf tot tweemaal toe kort achter elkaar drie korte stooten, doch te laat. De Atto raakte de Gazelle aan bakboord in de midscheeps en raakte dit vaartuig daarna nog eenige malen met den voorsteven. De kapitein van de Gazelle verzocht den kapitein van de Atto de Gazelle op sleeptouw te nemen naar een nabijgelegen haven, aangezien het schip water maakte. Hiertegen had de kapitein van de Atto bezwaar, doch wel bestelde hij draadloos een sleepboot. De Duitsche zeesleepboot Seefalke heeft de Gazelle vervolgens te Cherbourg binnengebracht, alwaar de schade aan schip en motor is hersteld. Aldus de verklaring van den kapitein van de Gazelle. Uit genoemde uitspraak van het Seeamt te Bremerhaven blijkt, dat de Atto op reis was van Las Palmas naar Le Havre. Op 18 Januari 1932, 's morgens 1.09 uur, werd op anderhalve streek aan stuurboord het flikkeren van een wit licht bemerkt, dat ongeveer twee seconden aanhield. De beteekenis hiervan kon men niet vaststellen. De tweede-stuurman van de wacht hield het voor een morse-sein. De koers was O.N.O. 3¾ 0. per kompas, wind Z.Z.W., kracht 4—5, matig zicht. Na een halve a één minuut werd in dezelfde richting wederom voor een oogenblik een dergelijk lichtschijnsel gezien. Te 1.10 uur werd in dezelfde richting een vast wit licht gezien op naar schatting 800 à 900 m afstand. Dit licht werd aanvankelijk voor het heklicht van een medeliggend schip aangezien. B.B.- roer werd gecommandeerd. Deze order was nog mnar half uitgevoerd, toen eensklaps, links van het witte licht, een rood licht te voorschijn kwam. Nu werd hard S.B.-roer gegeven, terwijl de telegraaf op „volle kracht achteruit" werd gezet, onder het geven van drie korte stooten, in de meening het roode boordlicht van een vaartuig met kruisendenden koers te zien. Terstond nadat de Atto gemeld sein op de stoomfluit had gegeven, werden van het vaartuig vooruit twee stooten vernomen. Gelijktijdig kwam ook een tweede rood licht te voorschijn, onder of boven het eerste licht, zoodat thans kon worden vastgesteld, dat men met een schip had te doen, dat niet kon manoeuvreeren. Nu werden ook de omtrekken van het vaartuig en een zeil gezien. Te 1.15 uur had een aanvaring plaats. De Atto trof het schip, dat later bleek het Nederlandsche motorschip Gazelle te zijn, vrijwel onder een rechten hoek in de midscheeps. Door het zware rollen van het aangevaren schip kwam het nog eenige malen tegen den voorsteven van de Atto. Op het oogenblik der aanvaring lag de Atto N.O.t.O.¼ O. voor en had zij geen vaart meer. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat uit de verklaring van den kapitein blijkt, dat de Gazelle practisch stillag; dat de in de Duitsche uitspraak gestelde eisch, dat de Gazelle boordlichten had moeten voeren, onjuist is; dat de door de Gazelle gegeven mistseinen niet geheel juist waren, doch deze geen rol hebben gespeeld bij de aanvaring; dat de kapitein van de Gazelle voortdurend geflambouwd heeft en de officier van de wacht op de Atto een paar maal een lichtverschijnsel heeft gezien; dat het dan echter de plicht van de Atto was geweest om vaart te minderen en uit te zien; dat dan ook, geheel in tegenspraak met de Duitsche uitspraak, de oorzaak van deze aanvaring is gelegen bij de Atto, die iets vooruitziende, waaruit zij niet kon wijs worden, is blijven doorvaren in plaats van vaart te minderen; dat in de handelingen van de Gazelle geen fout is te vinden. De Raad is van oordeel, dat deze aanvaring hierdoor is veroorzaakt, dat de Gazelle door de Atto te laat is opgemerkt. Reeds vóór dien tijd, toen het lichtverschijnsel vooruit was gezien, had de Atto vaart moeten minderen. Daardoor ware voorkomen, dat op zóó korten afstand pas werd gerealiseerd, wat men aan boord van de Atto zag. De Raad meent ten aanzien van de sterkte der bollantarens en de wijze, waarop zij waren opgehangen, geloof te moeten hechten aan de verklaring van den kapitein van de Gazelle. Van de zijde van de Atto is wel, blijkens de Duitsche uitspraak, aangevoerd, dat de Gazelle ten deze niet aan haar in het Zeeaanvaringsregelement geregelde verplichtingen zou hebben voldaan, doch de Raad meent deze voorstelling niet te kunnen aanvaarden. Het ligt al dadelijk voor de hand, dat de eigen veiligheid van een niet manoeuvreerbaar schip meebrengt, dat deze toestand op voor andere schepen duidelijke wijze wordt kenbaar gemaakt. De Raad wil dienaangaande echter nog opmerken, dat, indien al mocht zijn gebleken — hetgeen niet het geval is —, dat de wijze van opstelling der roode lichten niet in alle opzichten overeenkomstig het Reglement ware geweest, daardoor de Atto nog niet zou zijn verontschuldigd voor het te laat opmerken van de Gazelle. Daarbij komt nog, dat, volgens de verklaring van den kapitein van de Gazelle, de eerstestuurman van de Atto bij zijn bezoek aan boord van de Gazelle hem over zijn roode lantarens geen enkele opmerking heeft gemaakt. Wat het wegnemen der boordlichten betreft, is de Raad van oordeel, dat de Gazelle te recht heeft gehandeld als een schip, dat geen vaart had. De motor stond stil, de zeilen waren geborgen, behalve een achterzeiltje, dat midscheeps was vastgezet voor het slingeren. Drift ongeveer dwars uit, welke het schip ongetwijfeld had, mag niet beschouwd worden als vaart in den zin van art. 4, sub c, van het Zeeaanvaringsreglement. Doch ook hier geldt weer hetzelfde, wat ten aanzien der lantarens is opgemerkt, namelijk dat, indien de Gazelle wel eenige vaart zou hebben gehad, de Atto daardoor niet verontschuldigd zou zijn. De Gazelle heeft bovendien tijdig genoeg gestakeld, toen zij de Atto zag aankomen, zoodat de Gazelle alles heeft gedaan om de Atto van haar aanwezigheid in kennis te stellen. Dat niettemin de Atto het schip te laat zag, moet worden toegeschreven aan onvoldoende oplettendheid op de Atto en onvoldoende zorg bij het zien van de witte flikkering vooruit. De eenige fout, welke de Gazelle naar 's Raads oordeel heeft gemaakt, is het geven van twee lange stooten. Doch van invloed daarvan op de aanvaring is niets gebleken. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, plaatsvervangend voorzitter, G. J. Lap, A. L. Boeser en B. C. van Walraven, leden, M. A. Hooykaas, buitengewoon lid, A. M. Solleveld, plaatsvervangend buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden plaatsvervangend voorzitter ter openbare zitting van den Raad van 14 Februari 1938. (get.) B. M. Taverne, G. J. Lap, A. L. Boeser, van Walraven, M. A. Hooykaas, A. M. Solleveld, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1932-02-23: De Tijd 23-02-1932: Gazelle — Amsterdam. 22 Februari — Het Nederlandsche motorschip „Gazelle", van Teignmouth met klei naar Egersund, arriveerde 20 dezer te Stavanger. Het schip heeft averij, terwijl de lading door zeewater is beschadigd.
1933-06-23: Algemeen Handelsblad 23-06-1933: Gazelle. (Londen, 23 Juni.) Het Nederlandsche motorschip „Gazelle" heeft aan den grond gezeten, en is met lekkage te Viborg aangekomen. Het schip zal in laatstgenoemde haven gerepareerd worden.
1933-10-00: De Eemsbode, 03.10.1933: Het te Delfzijl thuisbehorende motorschip GAZELLE arriveerde vanmorgen in de Delfzijlster haven als bijlegger, beladen met gezaagd hout en op reis van de Oostzee naar Engeland. Naar wij vernemen is dit schip, voorbehouden bezichtiging, naar Frankrijk verkocht.
1933-10-04: NvhN 04-10-1933: Naar. Frankrijk verkocht. Het te Delfzijl thuis behoorende motorschip „Gazelle", kapt. L. Mulder, dat hier heden als bijlegger binnenliep, is onderhands naar Frankrijk verkocht. Het schip is beladen met hout op weg van Stocka naar Wadebridge en is inmiddels weer vertrokken.

NvhN 09-11-1933: Delfzijl. Het alhier thuisbehoorende motorschip „Gazelle" dat, gelijk reeds eerder is gemeld, naar Frankrijk is verkocht, is onder den naam Fiumorbo in de vaart gebracht en vertrok van Rotterdam naar Havre.
1940-00-00: Final Fate:
In de 2e wereldoorlog verloren gegaan.
Op 16-10-1940 werd de CIMCOUR door de Britse onderzeeboot HMS TIGRIS tot zinken gebracht op positie 45º44'NB en 03º45'WL. (In het verslag wordt gesproken over een vissersschip.)
In een ander verslag staat: Op 18-10-1940 na het verlaten van Bordeaux op 21 mijl ten zuiden van l'Ile d'Yeu om 02:15 in de morgen gezonken door een (mijn ?) explosie. Van de 6 opvarenden kwamen 3 mensen om het leven.

Opm. FJO: Het wrak ligt op 40 meter diepte ter hoogte van Sables d'Olonne ( Domi-Sophie). Het schip is goed bewaard gebleven omdat de lading van zakken cement de structuur van de romp in stand gehouden heeft . Het bijna intacte wrak ligt op een achtergrond van witte zand. Het achterschip heeft meer te lijden gehad en het dek nu ingestort en ligt in het wrak. Er is geen schroef of roer meer aanwezig. Meer naar voren passeren we achtereenvolgens de 2 gapende ruimen van de CIMCOUR, gevuld met puin en zakken cement. De ruimtrappen die naar beneden leiden in de ruimen zitten nog steeds op hun plaats. Ter hoogte van de brug zijn de verschansingen nog intact met een groot gat in de romp aan stuurboord , het resultaat van de mijn explosie. De ankerlier op het voordek, de fundatie is nog zichtbaar is helaas zo`n 5 jaar geleden verdwenen. Dit is een uitzonderlijke wrak om op te duiken, en met een dergelijke staat van goede conservering zijn zeer zeldzaam.

Afbeeldingen


Omschrijving: GAZELLE
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Werf

Omschrijving: GAZELLE
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: GAZELLE
Collectie: Mulder, G.J.
Vervaardiger: Mulder, J.G.

Omschrijving: GAZELLE
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown