1957-03-09: |
Leeuwarder courant 11-03-1957: De „Gaasterland" aan de grond in Engeland. Het Nederlandse motorschip „Gaasterland" van de Scheepvaart- en Steenkolen-Mij te Rotterdam, bruto 375 ton, is in de nacht van zaterdag op zondag op de Lynn nabij Kingslynn aan de Engelse oostkust gestrand. Aan boord van het schip, dat regelmatig in de Harlinger haven verschijnt is alles wel. Pogingen om het schip vlot te slepen mislukten tot dusverre.
Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 13 juni 1957, nr.112
Nr.39 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake het aan de grond lopen van het motorschip „Gaasterland" op de westoever van het toeleidingskanaal van Kings Lynn. Betrokkene: de kapitein J. Stobbe. Op 9 maart 1957 is het motorschip „Gaasterland" korte tijd na het verlaten van de haven van Kings Lynn, toen het op weg naar Rotterdam varende was in het toeleidingskanaal van Kings Lynn, op de westoever aan de grond gelopen. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit aan de grond lopen en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Gaasterland", Jacob Stobbe, wonende te Rotterdam. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 7 mei 1957, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein en de 1ste motordrijver, zomede van de te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring, benevens het scheepsdagboek en de gebruikte Engelse kaart nr. 1177: Approaches to Kings Lynn, en hoorde de kapitein, voornoemd, als betrokkene buiten ede. Als getuige werd gehoord de 1ste motordrijver W. van der Vlies. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daar het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Gaasterland" is een Nederlands schip, toebehorende aan Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij N.V., te Rotterdam. Het schip, dat in 1940 is gebouwd, meet 375,6 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 800 pk motor. De kapitein, die reeds 20 jaar als zodanig heeft gevaren, voer sinds 4 maart 1957 op de „Gaasterland". Het schip is uitgerust met een elektrische stuurmachine. Op de brug kan door middel van het verzetten van een kamwiel de handstuur- inrichting te werk worden gesteld; dit kost meestal enige moeite. Het is de gewoonte, dat in nauwe vaarwaters elektrisch wordt gestuurd, maar op zee altijd met de handstuurinrichting. Toen op 7 maart 1957, toen de „Gaasterland" ten anker lag op de rede van Kings Lynn, na ankerhieuwen zou worden verstoomd, weigerde de elektrische stuurmachine. Met behulp van de handstuurinrichting is het schip toen naar de ligplaats verstoomd. De 1ste motordrijver heeft verklaard, dat, toen een onderzoek werd ingesteld, bleek, dat er water stond in de kast van de aanslagcontacten; hij heeft deze kast met aanzetcontacten en zekeringhouders goed droog gemaakt en daarna de kast, die is voorzien van een pakkingrand, middels 4 vleugelmoeren waterdicht afgesloten. Blijkbaar werd deze kast bij inspectie van het schip door douane vaak geopend en misschien daarna niet goed gesloten. De 1ste motordrijver vermoedt, dat dit ook nu is gebeurd en dat er bij dekwassen water in is gekomen. Op 9 maart, toen de „Gaasterland" verstoomde van het Bentinck dock naar het Alexandra dock te Kings Lynn, functioneerde de elektrische stuurinrichting goed. Op 9 maart 1957, te 22.15 uur, vertrok de „Gaasterland" onder loodsaanwijzing van Kings Lynn met bestemming Rotterdam. Het schip was beladen met stukgoed. De diepgang was vóór 7'06", achter 10'06". De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 10 personen. Na vertrek stond de loods aan het roer, de kapitein had de wacht genomen; hij had de 1ste stuurman naar beneden gestuurd om de wacht aan dek te roepen. Te 22.50 uur bemerkte de loods, dat de elektrische stuurmachine weigerde. Daar het schip nog in het toeleidingskanaal voer, waar de breedte van het vaarwater slechts 450 voet is, zette de kapitein de telegraaf op volle kracht achteruit en trachtte hij de handstuurinrichting in te pikken. Dit gelukte niet zo goed en inmiddels liep het schip op de westoever aan ds grond; de machine werkte toen al achteruit. Het schip bleek tot aan de midscheeps geboeid te zitten. Ondanks achteruitslaan en trekken door een hopper gelukte het niet vlot te komen, daar het water viel. Men was begonnen de voorpiek en tank 1 leeg te pompen en nu werd ook op tank II gepompt. Op 10 maart kreeg men sleepboothulp en die dag, te 10.45 uur, gelukte het door achteruitslaan, hieuwen op een werpanker en trekken door de sleepboot vlot te komen. Het schip keerde terug naar Kings Lynn. De 1ste motordrijver heeft nog verklaard, dat er zich in de aanzetkast 2 groepen van 2 aanslagcontacten bevinden, waarvan steeds één groep wordt gebruikt; de andere is reserve. Wanneer één groep weigert, kan men, door op de brug een schakelaar 180° te draaien, de andere groep bijzetten en kan dus weer elektrisch worden gestuurd. Na de reparatie op 8 maart heeft de lste motordrijver, in aanwezigheid van de 1ste stuurman, de elektrische stuurmachine op beide groepen aanslagcontacten geprobeerd en in orde bevonden. Na het vastlopen op 9 maart heeft de lste motordrijver de kast weer geheel gecontroleerd. Nu bleek van één groep aanslagcontacten een stroomspoel te zijn doorgeslagen; de andere groep was in orde. Indien bij het weigeren van de stuurmachine terstond de genoemde schakelaar 180° zou zijn omgedraaid, had men weer direct elektrisch kunnen sturen. De lste motordrijver heeft tevoren meermalen met kapitein Stobbe op de „Gaasterland" gevaren en hij nam dus aan, dat de kapitein op de hoogte was van het systeem van overzetten van de elektrische stuurmachine op andere aanzetcontacten en dat het dus bij het weigeren van de stuurmachine na vertrek van Kings Lynn niet nodig was geweest te trachten de handstuurinrichting bij te zetten. Ter zittting verklaarde de kapitein J. Stobbe, dat hij op 4 maart 1957 als afloskapitein op de „Gaasterland" was geplaatst. Tevoren had hij in 1954 een reis met dit schip gemaakt, doch meer niet. Betrokkene was op de hoogte van de werking van de schakelaar bij het roer, door middel van welke de 2 grospen aanslagcontacten om beurt in werking konden worden gesteld. Toen op 7 maart de elektrische stuurmachine weigerde, heeft betrokkene de schakelaar gedraaid, maar dit had geen succes en daarom is verder gestuurd met de handstuurmachine. Later bleek, dat de kast van deze contacten van binnen nat was geworden. Nadat de 1ste motordrijver dit had voorzien, werkte de elektrische stuurmachine goed. Toen op 9 maart het schip vertrok, waarbij de loods aan het roer stond, weigerde na een half uur de stuurmachine weer. Betrokkene nam toen aan, dat weer beide contacten waren doorgeslagen, en hij heeft toen niet eerst de contactschakelaar 180° omgedraaid, maar begon direct de handstuur- machine in te pikken. Betrokkene merkte hierbij op, dat er zeer weinig tijd was om enige maatregel te nemen, daar het schip volle kracht voer in een nauw vaarwater. Hij stond zelf in het stuurhuis aan b.b.-zij, waar het handel voor inpikken van het handstuurgerei zich bevindt, terwijl de schakelaar aan s.b.-zij van het stuurrad zit. De tijd was te kort om eerst naar s.b.-zij te gaan en de schakelaar te beproeven, want indien het omdraaien daarvan weer geen resultaat zou hebben opgeleverd, zou hij geen tijd meer hebben gehad om daarna nog het handstuurgerei in zijn werk te zetten. Dit overzetten duurde enige tijd en daar het roer 15 graden over bakboord lag, liep het schip, ondanks achteruitslaan, aan de grond. Het schip is door dit vastlopen niet ernstig beschadigd. De 1ste motordrijver verklaarde ter zitting, dat hij te Kings Lynn de elektrische stuurmachine heeft nagezien, daar deze bij het binnenlopen had geweigerd. Het bleek, dat er water was gelopen in de aanzetschakelkast. Getuige heeft deze gedroogd en daarna, was alles in orde. Getuige heeft de stuurman erbij geroepen en samen hebben zij de goede werking gecontroleerd, ook het om beurten inzetten van de 2 groepen aanzetcontacten door middel van de schakelaar op de brug. Toen na vertrek op 9 maart getuige, na het vastlopen, de aanzetcontacten controleerde, bleek, dat van één groep een spoel was doorgeslagen, maar dat de andere normaal werkte. Indien dus op de brug de schakelaar zou zijn gedraaid, direct nadat bemerkt was, dat de elektrische stuurmachine niet meer werkte, zou men weer normaal elektrisch hebben kunnen sturen. De genoemde schakelkast bevindt zich onder de brug; deze is waarschijnlijk geopend bij controle door douane en bij dekwassen moet water daarin zijn gespoten. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat op 7 en 9 maart 1957 de elektrische stuurmachine aan boord van het motorschip „Gaasterland" niet goed gewerkt heeft. Na 7 maart is vastgesteld, dat de kast met aanzetcontacten nat was geworden en dat sluiting was opgetreden. Er varen vele schepen met elektrische stuurmachines en meermalen zijn daarmee ongevallen gebeurd. Ook door de Raad voor de Scheepvaart is weleens een dergelijk geval behandeld. De technici zoeken naar veilige systemen. Het beste is, dat het aanzetsysteem in een dubbele uitvoering wordt gemaakt en dat door middel van een schakelaar de systemen kunnen worden verwisseld. Ze vereisen veel onderhoud. Gezorgd moet worden, dat een waterdichte schakelkast ook inderdaad waterdicht wordt afgesloten. Hier is dat niet gebeurd. Na onderzoek door de douane is de kast open blijven staan en kon dekwaswater daarin worden gespoten. Op 7 maart gaf het omzetten van de schakelaar geen resultaat. De hoofdinspecteur deelde de raad mee, dat hij had gemeend, dat de kapitein deze schakelaar niet had gebruikt, en stelde daarom voor de kapitein als betrokkene te doen horen. Nu blijkt, dat de kapitein dit wel heeft gedaan, maar dat dit op 7 maart niet hielp. De tweede keer, dat de stuurmachine weigerde, op 9 maart, heeft de kapitein de schakelaar niet weer geprobeerd. Hij had dat wel moeten doen en pas indien dan nog de machine weigerde de handstuurinrichting moeten inschakelen. De kapitein had zeer weinig tijd en hij stond op de brug het dichtst bij het handel voor handsturen. Het geval kan de kapitein niet zwaar worden aangerekend en de hoofdinspecteur stelt dan ook de raad voor geen strafmaatregel op kapitein J. Stobbe toe te passen. Het is nodig, dat de uiterste zorg wordt gegeven aan het onderhoud van de elektrische stuurmachines en dat bij weigering eerst door omzetten van de schakelaar de reserve wordt te werk gesteld. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Op grond van het door de raad gehouden onderzoek met betrekking tot de stranding van het Nederlandse motorschip „Gaasterland" op 9 maart 1957 nabij het New Channel moet worden aangenomen, dat de stranding daaraan is te wijten, dat de elektrische stuurinrichting kort na vertrek uit Kings Lynn plotseling heeft geweigerd en dat het aan betrokkene niet is gelukt onmiddellijk de handstuurinrichting in te schakelen. Bedoelde elektrische stuurinrichting had 2 dagen tevoren ook geweigerd. Het omzetten van de schakelaar op de brug op het andere systeem had toen geen resultaat. Volgens het door de 1ste machinist ingestelde onderzoek was toen de oorzaak, dat er water stond in de kast van de aanslagcontacten. Hierin is voorzien en de kast is waterdicht afgesloten met een pakkingrand, aangezet door 4 vleugelmoeren. Betrokkene was van een en ander niet nauwkeurig op de hoogte. Hem was alleen meegedeeld, dat alles weer in orde was, en bij het verstomen op 9 maart 1957 werkte de inrichting goed. Toen nu op 9 maart 1957 kort na het vertrek uit Kings Lynn de loods, die stuurde, plotseling te kennen gaf, dat de elektrische stuurinrichting weigerde, heeft betrokkene, vrezende, dat de oorzaak daarvan dezelfde zou zijn als 2 dagen tevoren, niet getracht door het omzetten van de schakelaar, die voor hem niet gemakkelijk te bereiken was, de inrichting om te schakelen op het andere systeem, doch heeft hij de telegraaf op volle kracht achteruit gezet en tegelijkertijd getracht de handstuurinrichting, die hij onder zijn direct bereik had, in te schakelen. Dit is hem echter niet vlug genoeg gelukt en inmiddels is de „Gaasterland" in het nauwe vaarwater op de West Bank aan de grond gelopen. Later bleek bij onderzoek, dat deze keer de elektrische stuurinrichting had geweigerd, omdat in één groep aanslagcontacten een stroomspoel was doorgeslagen, en dat de inrichting na het omzetten van meergemelde schakelaar normaal gewerkt zou hebben. Hoewel hieruit volgt, dat de stranding waarschijnlijk mede zou kunnen worden geweten aan het feit, dat betrokkene de meest voor de hand liggende maatregel, nl. het omzetten van meerbedoelde schakelaar, heeft nagelaten en in plaats daarvan de handstuurinrichting heeft willen inschakelen, waarmede steeds enige tijd gemoeid is, en betrokkene in zoverre met betrekking tot de stranding van zijn schip niet geheel vrijuit gaat, meent de raad, dat daarvan aan betrokkene niet een zodanig verwijt kan worden gemaakt, dat een correctie gerechtvaardigd zou zijn. De maatregelen, welke betrokkene na de stranding heeft genomen, moeten juist worden geacht en het stemt tot voldoening, dat het hem gelukt is zijn schip de volgende morgen zonder noemenswaardige schade weer vlot te brengen. De raad verenigt zich verder geheel met hetgeen de hoofdinspecteur heeft opgemerkt ten aanzien van de zorg, welke aan het onderhoud van de elektrische stuurinrichting moet worden besteed, terwijl de raad zich afvraagt of het niet mogelijk is om de elektrische stuurinrichting van een controlelichtje te voorzien, waardoor het defect raken daarvan onmiddellijk wordt aangegeven. Aldus gedaan door de heren mr. G. A. Schreuder, 2de plv. voorzitter, J. Tissot van Patot, J. F. Verbeek en A. Kunst, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de raad van 7 mei 1957. (Get.) G. A. Schreuder, A. Boosman.
Leeuwarder courant 18-06-1957: Stranding 'Gaasterland': raad geeft een compliment.
Op grond van een door de Raad van de Scheepvaart ingesteld onderzoek naar de stranding van het Nederlandse motorschip „Gaasterland" op 9 maart nabij het New Channel heelt de raad in een schriftelijke uitspraak als zijn oordeel te kennen gegeven, dat de kapitein J. Stobbe uit Rotterdam, hoewel niet geheel vrijuit gaande, toch niet een zodanig verwijt kan worden gemaakt, dat een correctie gerechtvaardigd zou zijn. De maatregelen, die de kapitein na de stranding, waarbij het schip niet ernstig werd beschadigd, heeft genomen, moeten volgens het oordeel van de raad juist worden geacht en het stemt de raad tot voldoening, dat het de kapitein is gelukt het schip de volgende ochtend zonder noemenswaardige schade weer vlot te brengen. |