Inloggen
GAASTERLAND - ID 2357


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1940
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
IMO nummer: 5125099
Nat. Official Number: 6315 Z ROTT 1940
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Shelterdeck open
Material Hull: Steel
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. C. van der Giessen & Zonen's Scheepswerven, Krimpen aan den IJssel, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer: 668
Launch Date: 1939-12-25
Delivery Date: 1940-03-04
Technical Data

Engine Manufacturer: A/B Atlas-Diesel, Stockholm, Sweden
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 5
Power: 750
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Atlas Polar Diesel Type (340x570)
Speed in knots: 11
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 378.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 194.00 Net tonnage
Deadweight: 593.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 44000 Cubic Feet
Bale: 38000 Cubic Feet
Refrigerated: 9000 Cubic Feet
 
Length 1: 63.20 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 61.05 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 9.04 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.45 Meters Depth, moulded
Draught: 4.25 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1940-03-08 GAASTERLAND
Manager: N.V. Scheepvaart- & Steenkolen Maatschappij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Scheepvaart- & Steenkolen Maatschappij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PEFK

Date/Name Ship 1940-08-03 R. 17
Manager: Kriegsmarine, Berlin, Germany
Eigenaar: Kriegsmarine, Berlin, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Berlin / Germany

Date/Name Ship 1941-02-10 RO 17
Manager: Kriegsmarine, Berlin, Germany
Eigenaar: Kriegsmarine, Berlin, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Berlin / Germany

Date/Name Ship 1941-05-01 ADELE
Manager: Reederei Karl Gross, Bremen, Germany
Eigenaar: Reichsverkehrsministerium, Berlin, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Bremen / Germany
Additional info: Zou in ADELE OHLROGGE worden vernaamd.

Date/Name Ship 1941-11-05 ADELE
Manager: Vereinigte Flensburg-Ekensunder & Sonderburger Dampfschiffahrtsgesellschaft, Flensburg, Germany
Eigenaar: Reichsverkehrsministerium, Berlin, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Flensburg / Germany

Date/Name Ship 1944-08-03 ADELE
Manager: Kriegsmarine Dienststelle Hamburg, Hamburg, Germany
Eigenaar: Kriegsmarine Dienststelle Hamburg, Hamburg, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / Germany

Date/Name Ship 1945-08-30 GAASTERLAND
Manager: N.V. Scheepvaart- & Steenkolen Maatschappij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Scheepvaart- & Steenkolen Maatschappij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PEPK

Date/Name Ship 1966-03-18 STER
Manager: Compañía Bolama S.A., Panama, Panama R.P.
Eigenaar: Compañía Bolama S.A., Panama, Panama R.P.
Shareholder:
Homeport / Flag: Panama / Panama R.P.
Callsign: HO2420

Date/Name Ship 1967-11-27 STERN
Manager: Compañia de Navigación Giufra S.A., Panama, Panama R.P.
Eigenaar: Compañia de Navigación Giufra S.A., Panama, Panama R.P.
Shareholder:
Homeport / Flag: Panama / Panama R.P.
Callsign: HO2420

Ship Events Data

1940-01-02: Rotterdamsch Nieuwsblad 02-01-1940: Bij N.V. C. van der Giessen & Zonen's Scheepswerven te Krimpen aan den IJssel is het voor rekening van de N.V. Scheepvaart en Steenkolen Mij. te Rotterdam in aanbouw zijnde vrachtmotorschip GAASTERLAND te water gelaten. In het schip, dat een laadvermogen heeft van 600 ton, zal een Polar Dieselmotor van 750 pk. worden geplaatst, die het schip een vaarsnelheld van 12 mijl per uur moet geven. Het schip is bestemd voor den geregelden dienst tusschen Nederlandsche en Engelsche havens. Amsterdam.
1940-03-11: Op 11-03-1940 als GAASTERLAND, zijnde een motorvrachtschip, metende 1125.94 m3 bruto inhoud, volgens zeemeetbrief afgegeven te 's Gravenhage no. 6164 d.d. 12-01-1940, liggende te Krimpen a/d IJssel, door G. Dansen, scheepsmeter te Rotterdam, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 6315 Z ROTT 1940 op het achterschip in het achterschot van het achterste dekhuis, 8.05 m. uit hekplaat, 1.10 m. uit lengteas en 2.00 m. boven het dek.
1940-05-00: In de meidagen van 1940 te Rotterdam achtergebleven en op 23 juli door de Hafenuberwachungsstelle 'Rotterdam' in beslag genomen. Door de Duitsers in beslag genomen. Op 3 augustus voor operatie 'Seelöwe' als transportschip in dienst van de Kriegsmarine, eerst als 'R.17', daarna als 'RO 17'. Naar Antwerpen en daar op 1 mei 1941 aan Karl Gross overgedragen.
1942-05-08: Op reis met 500 ton stukgoed van Nejler naar Aarhus, bij Holtzerhage op een mijn gelopen en gezonken. Later geborgen en hersteld bij de Sonderburg-Werft. Van 7 juli tot 30 december 1942 inzet als U-Torpedotransporter na verbouwing door de Technische dienst van HAPAG tot torpedotransportschip voor 60 torpedo's. In 1943 naar de Kriegsmarine Werft in Wilhelmshaven. Op 3 augustus 1944 weer door de Kriegsmarine overgenomen en ingedeeld als T-Stoff Transporter bij het Torpedokommando t.b.v. transport in de Deense wateren. Het schip lag op 9 mei 1945 te Aarhus en voer via Kopenhagen naar Groot-Brittannië en vandaar naar Rotterdam, waar ze op 30 augustus weer aan de SSM werd overgedragen.
1948-12-04: Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Dinsdag 29 Maart 1949, no.62. No.89 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het verzoek van 22 December 1948 van de Scheepvaart en Steenkolen Mij. N.V., te Rotterdam, tot inhouding van het monsterboekje van W. J. van Diemen, destijds als matroos gemonsterd op het m.s. „Gaasterland". Op 18 Februari 1949 heeft de Raad voor de Scheepvaart behandeld een verzoek van voornoemde rederij tot inhouding van het monsterboekje van bovengenoemde schepeling wegens het onrechtmatig doen eindigen van de arbeidsovereenkomst op 14 December 1948 te Rotterdam. De Raad nam kennis van de door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart overgelegde stukken. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart was bij de zitting tegenwoordig. Aangeklaagde, hoewel behoorlijk gedagvaard, is niet verschenen. Tegen hem wordt verstek verleend. De rederij heeft haar verzoek voor de Raad niet nader toegelicht. Gebleken is, dat genoemde schepeling op 4 December 1948 te Rotterdam een arbeidsovereenkomst, als bedoeld in art. 398 van het Wetboek van Koophandel, heeft aangegaan met voormelde rederij en vervolgens in de kwaliteit en op het schip als bovenvermeld is gemonsterd voor onbepaalde tijd. Aangeklaagde maakte twee reizen op dit schip, ging op 14 December 1948 met toestemming naar Haarlem en kwam te laat aan de kade. Hij beweert het tijdstip van vertrek niet te hebben geweten. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft verbroken en stelt voor, het monsterboekje nog twee maanden in te houden. De Raad voor de Scheepvaart is, gehoord de conclusie van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart, van oordeel, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft doen eindigen. De Raad beslist — recht doende bij verstek —, dat het monsterboekje van Wilhelmus J. van Diemen, geboren 8 September 1928, wonende te Rotterdam, wordt ingehouden voor de tijd van een maand, ingaande op de dag, waarop het monsterboekje door aangeklaagde bij het hoofd van de Scheepvaartinspectie zal zijn ingeleverd. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer en G. J. Barendse, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de Raad van 18 Februari 1949. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1949-03-03: Leeuwarder courant 03-03-1949: Volgende week komt de eerste van de twee kranen voor Harlingen. De volgende week zal voor Harlingen een belangrijke zijn: de eerste van de twee (met zoveel ongeduld verwachte) kranen zal dan van Engeland in de Friese havenstad arriveren. Vooral de laatste tientallen jaren heeft men krachtig voor verbetering van de haven-outillage geijverd, na de oorlog verkreeg men hierbij de volle belangstelling en steun van het Friese provinciale bestuur, de Kamer van Koophandel voor Friesland en verscheidene andere instanties. In steeds ruimer kring begon men het belang in te zien van een beter geoutilleerde Friese zeehaven, niet alleen voor Harlingen zelf, maar ook voor het Noordelijke achterland. De Nieuwe Willemshaven te Harlingen zal thans worden uitgerust met moderne hefwerktuigen, namelijk twee rijdende electrische voorportaalkranen,, die bij een vlucht van 25 m. nog een hefvèrmogen van 4,5 ton zullen hebben. Ze zijn vervaardigd bij de „Clyde Crane Company" te Mossend in Schotland, waar zij twee jaar geleden reeds werden besteld. Ir. B. Visser, bedrijfs- ingenieur van de Maastunnel te Rotterdam, is bij de aankoop van deze kranen voor de gemeente Harlingen technisch adviseur geweest. De heer P. Bosman, directeur van het gemeentelijk gasbedrijf te Harlingen, zal worden belast met de technische leiding van het gemeentelijke kraanbedrijf. De eerste kraan zal, nadat zij per spoor naar de haven van Grangemouth is gebracht, aldaar worden geladen in het m.s. „Gaasterland" van de „Scheepvaart- en Steenkolenmij.", om dan naar Harlingen te worden overgebracht, waar het schip tegen Maandag wordt verwacht. . De „Gaasterland" is een van de schepen, waarmee voor de oorlog een vaste dienst van Harlingen op Schotland werd onderhouden. De tweede kraan zal vermoedelijk veertien dagen later arriveren. De kranen zullen worden gelost door de drijvende kranen van de Scheepvaart- en Steenkolenmij. en door de Scheepswerf en Machinefabriek „Welgelegen" worden gemonteerd, in samenwerking met enige technici van de Schotse fabriek.
1950-01-25: Leeuwarder courant 25-01-1950: Bemanning van de „Nottingham" keert met de „Gaasterland" terug. In aansluiting op ons bericht over het zinken van het m.s. „Nottingham" van de Harlingen-Goole lijn, waarbij de uit acht koppen bestaande bemanning evenwel werd gered, vernemen we, dat de bemanning in de loop van Woensdag of Donderdag met het m.s. „Gaasterland" van de S.S.M, te Harlingen wordt verwacht. De „Gaasterland" vertrok evenals de verongelukte „Nottingham" Zaterdagmiddag uit de haven van Harlingen, doch met bestemming Leith (Schotland). Na lossing vertrekt dit schip meestal naar Blyth of Goole, om vandaar met kolen naar Harlingen te vertrekken. De lijndienst Harlingen-Goole zal voorlopig worden waargenomen door de „Birmingham", een zusterschip van de verongelukte „Nottingham". Voor de wereldoorlog verzorgde het m.s. „Immingham” regelmatig deze lijndienst, doch dit schip leed in het begin van 1940 schipbreuk in een mijnenveld bij Texel.

Heerenveensche koerier 26-01-1950: m.s. „Gaasterland” neemt schipbreukelingen mee terug. Harlingen 24 Jan. De bemanning van het Ned. m.s. „Nottingham", dat Zondagmiddag op de rivier de Humber (Engeland) kapseisde, zal naar wij vernemen nog deze week naar Nederland terugkeren. Het m.s. „Gaasterland", welk schip eveneens toebehoort aan de Scheepvaart en Steenkolen Mij., en dat de lijndienst Harlingen—Leith regelmatig onderhoudt, laadt voor de terugreis naar Harlingen meestal kolen te Blyth of Goole. Het schip wordt in de loop van Woensdag of Donderdag te Harlingen verwacht.
1952-10-23: De waarheid 23-10-1952: Gaasterland op zandbank gelopen. Terschelling, 23 Oct. — De kustvaarder „Gaasterland" van de scheepvaart en steenkolen maatschappij te Rotterdam is gisteravond voor Terschelling op een zandbank gelopen. De sleepboten „Holland I" en „Holland II" van de rederij Doeksen, die waren uitgevaren om te trachten het schip vlot te trekken, zijn daar vanmorgen vroeg in geslaagd. De „Gaasterland", die met stukgoed op weg was van Harlingen naar Engeland, heeft de reis voortgezet.
1954-05-22: Leeuwarder courant 22-05-1954: „Gaasterland" liep op laag waterwerk. Het Nederlandse m.s. „Gaasterland" van de SSM is bij het binnenkomen van de Harlinger haven op het laag waterwerk van de Zuiderpier vastgelopen. Het schip had namelijk motorschade en kon als gevolg daarvan en mede door de harde wind niet voldoende bijdraaien. De sleepboten „Anna Frater" en „Friesland" hebben het schip vlot gesleept.

Leeuwarder courant 22-05-1954: Lijnboot te Harlingen loopt op Zuiderpier. Donderdagavond is het motorschip „Gaasterland" op het laagwaterwerk van de Zuiderpier te Harlingen gelopen. Het schip had motorschade en kon door de stormachtige wind niet voldoende bijdraaien. Twee sleepboten hebben de „Gaasterland" vlot gesleept.
1955-11-07: Het Vrije Volk 07-11-1955: Kustvaarder ,GAASTERLAND' aan de grond. De coaster „Gaasterland" van de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij te Rotterdam is Zondagmiddag ten gevolge van de dichte mist bij Terschelling aan de grond gelopen. De sleepboot „Holland" van de firma Doeksen op Terschelling heeft herhaaldelijk aangeboden assistentie te verlenen, maar de „Gaasterland" hoopte vannacht met hoog water op eigen kracht vlot te komen. De hele vaarroute buiten de Waddeneilanden, van Texel tot de monding van de Elbe, ligt al dagenlang vol met allerlei schepen, die door mist niet verder durven varen. Alleen de schepen, die radar aan boord hebben, kunnen hun weg ongehinderd vervolgen.
1955-11-07: Leeuwarder courant 07-11-1955: Schepen liepen — misleid door mist — aan de grond.
Tengevolge van de zware mist geraakte Zaterdagmiddag omstreeks één uur het 80 ton metende motor-vrachtschip „Deo Volente", schipper Van der Meulen uit Bolsward, met een lading hout op weg van Medemblik naar Bolsward bij het badpaviljoen te Hindeloopen op het strand. Door het blazen op de horen werd de aandacht van de Hindeloopers Op het schip gevestigd. Om ongeveer vier uur voer visser W. Meines uit op zoek naar het schip in de mist. Pogingen om het los te krijgen mislukten. Eerst toen er hulp gevraagd werd van nog twee vissers gelukte het om ongeveer acht uur de „Deo Volente" los te krijgen. Het motorschip „Gaasterland", dat Zondagmiddag halftwee van Harlingen naar Huil vertrok, kwam door de mist en het lage water vast te zitten op het Griend. De sleepboot „Holland" van rederij Doeksen op Terschelling wilde assistentie verlenen, doch kon door de lage waterstand het gestrande schip niet bereiken. Daarom besloot men te wachten tot Maandagmiddag drie uur, teneinde te trachten de „Gaasterland" dan — bij hoog water — vlot te krijgen.

Leeuwarder courant 12-11-1955: De SSM-lijnboot „Gaasterland" die Vrijdagmorgen te Harlingen arriveert is onmiddellijk doorgevaren naar de scheepswerf „Welgelegen", waar het schip op de dwarshelling is drooggezet voor bodem onderzoek. Dit als gevolg van de stranding in de Blauwe Slenk in het begin van deze week. De bodeminspectie viel zo gunstig uit, dat de lijnboot 's avonds de scheepswerf weer kon verlaten en Zaterdag normaal in de vaart zal worden gelegd.
1957-03-09: Leeuwarder courant 11-03-1957: De „Gaasterland" aan de grond in Engeland. Het Nederlandse motorschip „Gaasterland" van de Scheepvaart- en Steenkolen-Mij te Rotterdam, bruto 375 ton, is in de nacht van zaterdag op zondag op de Lynn nabij Kingslynn aan de Engelse oostkust gestrand. Aan boord van het schip, dat regelmatig in de Harlinger haven verschijnt is alles wel. Pogingen om het schip vlot te slepen mislukten tot dusverre.

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 13 juni 1957, nr.112
Nr.39 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake het aan de grond lopen van het motorschip „Gaasterland" op de westoever van het toeleidingskanaal van Kings Lynn. Betrokkene: de kapitein J. Stobbe. Op 9 maart 1957 is het motorschip „Gaasterland" korte tijd na het verlaten van de haven van Kings Lynn, toen het op weg naar Rotterdam varende was in het toeleidingskanaal van Kings Lynn, op de westoever aan de grond gelopen. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit aan de grond lopen en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Gaasterland", Jacob Stobbe, wonende te Rotterdam. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 7 mei 1957, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein en de 1ste motordrijver, zomede van de te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring, benevens het scheepsdagboek en de gebruikte Engelse kaart nr. 1177: Approaches to Kings Lynn, en hoorde de kapitein, voornoemd, als betrokkene buiten ede. Als getuige werd gehoord de 1ste motordrijver W. van der Vlies. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daar het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Gaasterland" is een Nederlands schip, toebehorende aan Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij N.V., te Rotterdam. Het schip, dat in 1940 is gebouwd, meet 375,6 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 800 pk motor. De kapitein, die reeds 20 jaar als zodanig heeft gevaren, voer sinds 4 maart 1957 op de „Gaasterland". Het schip is uitgerust met een elektrische stuurmachine. Op de brug kan door middel van het verzetten van een kamwiel de handstuur- inrichting te werk worden gesteld; dit kost meestal enige moeite. Het is de gewoonte, dat in nauwe vaarwaters elektrisch wordt gestuurd, maar op zee altijd met de handstuurinrichting. Toen op 7 maart 1957, toen de „Gaasterland" ten anker lag op de rede van Kings Lynn, na ankerhieuwen zou worden verstoomd, weigerde de elektrische stuurmachine. Met behulp van de handstuurinrichting is het schip toen naar de ligplaats verstoomd. De 1ste motordrijver heeft verklaard, dat, toen een onderzoek werd ingesteld, bleek, dat er water stond in de kast van de aanslagcontacten; hij heeft deze kast met aanzetcontacten en zekeringhouders goed droog gemaakt en daarna de kast, die is voorzien van een pakkingrand, middels 4 vleugelmoeren waterdicht afgesloten. Blijkbaar werd deze kast bij inspectie van het schip door douane vaak geopend en misschien daarna niet goed gesloten. De 1ste motordrijver vermoedt, dat dit ook nu is gebeurd en dat er bij dekwassen water in is gekomen. Op 9 maart, toen de „Gaasterland" verstoomde van het Bentinck dock naar het Alexandra dock te Kings Lynn, functioneerde de elektrische stuurinrichting goed. Op 9 maart 1957, te 22.15 uur, vertrok de „Gaasterland" onder loodsaanwijzing van Kings Lynn met bestemming Rotterdam. Het schip was beladen met stukgoed. De diepgang was vóór 7'06", achter 10'06". De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 10 personen. Na vertrek stond de loods aan het roer, de kapitein had de wacht genomen; hij had de 1ste stuurman naar beneden gestuurd om de wacht aan dek te roepen. Te 22.50 uur bemerkte de loods, dat de elektrische stuurmachine weigerde. Daar het schip nog in het toeleidingskanaal voer, waar de breedte van het vaarwater slechts 450 voet is, zette de kapitein de telegraaf op volle kracht achteruit en trachtte hij de handstuurinrichting in te pikken. Dit gelukte niet zo goed en inmiddels liep het schip op de westoever aan ds grond; de machine werkte toen al achteruit. Het schip bleek tot aan de midscheeps geboeid te zitten. Ondanks achteruitslaan en trekken door een hopper gelukte het niet vlot te komen, daar het water viel. Men was begonnen de voorpiek en tank 1 leeg te pompen en nu werd ook op tank II gepompt. Op 10 maart kreeg men sleepboothulp en die dag, te 10.45 uur, gelukte het door achteruitslaan, hieuwen op een werpanker en trekken door de sleepboot vlot te komen. Het schip keerde terug naar Kings Lynn. De 1ste motordrijver heeft nog verklaard, dat er zich in de aanzetkast 2 groepen van 2 aanslagcontacten bevinden, waarvan steeds één groep wordt gebruikt; de andere is reserve. Wanneer één groep weigert, kan men, door op de brug een schakelaar 180° te draaien, de andere groep bijzetten en kan dus weer elektrisch worden gestuurd. Na de reparatie op 8 maart heeft de lste motordrijver, in aanwezigheid van de 1ste stuurman, de elektrische stuurmachine op beide groepen aanslagcontacten geprobeerd en in orde bevonden. Na het vastlopen op 9 maart heeft de lste motordrijver de kast weer geheel gecontroleerd. Nu bleek van één groep aanslagcontacten een stroomspoel te zijn doorgeslagen; de andere groep was in orde. Indien bij het weigeren van de stuurmachine terstond de genoemde schakelaar 180° zou zijn omgedraaid, had men weer direct elektrisch kunnen sturen. De lste motordrijver heeft tevoren meermalen met kapitein Stobbe op de „Gaasterland" gevaren en hij nam dus aan, dat de kapitein op de hoogte was van het systeem van overzetten van de elektrische stuurmachine op andere aanzetcontacten en dat het dus bij het weigeren van de stuurmachine na vertrek van Kings Lynn niet nodig was geweest te trachten de handstuurinrichting bij te zetten. Ter zittting verklaarde de kapitein J. Stobbe, dat hij op 4 maart 1957 als afloskapitein op de „Gaasterland" was geplaatst. Tevoren had hij in 1954 een reis met dit schip gemaakt, doch meer niet. Betrokkene was op de hoogte van de werking van de schakelaar bij het roer, door middel van welke de 2 grospen aanslagcontacten om beurt in werking konden worden gesteld. Toen op 7 maart de elektrische stuurmachine weigerde, heeft betrokkene de schakelaar gedraaid, maar dit had geen succes en daarom is verder gestuurd met de handstuurmachine. Later bleek, dat de kast van deze contacten van binnen nat was geworden. Nadat de 1ste motordrijver dit had voorzien, werkte de elektrische stuurmachine goed. Toen op 9 maart het schip vertrok, waarbij de loods aan het roer stond, weigerde na een half uur de stuurmachine weer. Betrokkene nam toen aan, dat weer beide contacten waren doorgeslagen, en hij heeft toen niet eerst de contactschakelaar 180° omgedraaid, maar begon direct de handstuur- machine in te pikken. Betrokkene merkte hierbij op, dat er zeer weinig tijd was om enige maatregel te nemen, daar het schip volle kracht voer in een nauw vaarwater. Hij stond zelf in het stuurhuis aan b.b.-zij, waar het handel voor inpikken van het handstuurgerei zich bevindt, terwijl de schakelaar aan s.b.-zij van het stuurrad zit. De tijd was te kort om eerst naar s.b.-zij te gaan en de schakelaar te beproeven, want indien het omdraaien daarvan weer geen resultaat zou hebben opgeleverd, zou hij geen tijd meer hebben gehad om daarna nog het handstuurgerei in zijn werk te zetten. Dit overzetten duurde enige tijd en daar het roer 15 graden over bakboord lag, liep het schip, ondanks achteruitslaan, aan de grond. Het schip is door dit vastlopen niet ernstig beschadigd. De 1ste motordrijver verklaarde ter zitting, dat hij te Kings Lynn de elektrische stuurmachine heeft nagezien, daar deze bij het binnenlopen had geweigerd. Het bleek, dat er water was gelopen in de aanzetschakelkast. Getuige heeft deze gedroogd en daarna, was alles in orde. Getuige heeft de stuurman erbij geroepen en samen hebben zij de goede werking gecontroleerd, ook het om beurten inzetten van de 2 groepen aanzetcontacten door middel van de schakelaar op de brug. Toen na vertrek op 9 maart getuige, na het vastlopen, de aanzetcontacten controleerde, bleek, dat van één groep een spoel was doorgeslagen, maar dat de andere normaal werkte. Indien dus op de brug de schakelaar zou zijn gedraaid, direct nadat bemerkt was, dat de elektrische stuurmachine niet meer werkte, zou men weer normaal elektrisch hebben kunnen sturen. De genoemde schakelkast bevindt zich onder de brug; deze is waarschijnlijk geopend bij controle door douane en bij dekwassen moet water daarin zijn gespoten. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat op 7 en 9 maart 1957 de elektrische stuurmachine aan boord van het motorschip „Gaasterland" niet goed gewerkt heeft. Na 7 maart is vastgesteld, dat de kast met aanzetcontacten nat was geworden en dat sluiting was opgetreden. Er varen vele schepen met elektrische stuurmachines en meermalen zijn daarmee ongevallen gebeurd. Ook door de Raad voor de Scheepvaart is weleens een dergelijk geval behandeld. De technici zoeken naar veilige systemen. Het beste is, dat het aanzetsysteem in een dubbele uitvoering wordt gemaakt en dat door middel van een schakelaar de systemen kunnen worden verwisseld. Ze vereisen veel onderhoud. Gezorgd moet worden, dat een waterdichte schakelkast ook inderdaad waterdicht wordt afgesloten. Hier is dat niet gebeurd. Na onderzoek door de douane is de kast open blijven staan en kon dekwaswater daarin worden gespoten. Op 7 maart gaf het omzetten van de schakelaar geen resultaat. De hoofdinspecteur deelde de raad mee, dat hij had gemeend, dat de kapitein deze schakelaar niet had gebruikt, en stelde daarom voor de kapitein als betrokkene te doen horen. Nu blijkt, dat de kapitein dit wel heeft gedaan, maar dat dit op 7 maart niet hielp. De tweede keer, dat de stuurmachine weigerde, op 9 maart, heeft de kapitein de schakelaar niet weer geprobeerd. Hij had dat wel moeten doen en pas indien dan nog de machine weigerde de handstuurinrichting moeten inschakelen. De kapitein had zeer weinig tijd en hij stond op de brug het dichtst bij het handel voor handsturen. Het geval kan de kapitein niet zwaar worden aangerekend en de hoofdinspecteur stelt dan ook de raad voor geen strafmaatregel op kapitein J. Stobbe toe te passen. Het is nodig, dat de uiterste zorg wordt gegeven aan het onderhoud van de elektrische stuurmachines en dat bij weigering eerst door omzetten van de schakelaar de reserve wordt te werk gesteld. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Op grond van het door de raad gehouden onderzoek met betrekking tot de stranding van het Nederlandse motorschip „Gaasterland" op 9 maart 1957 nabij het New Channel moet worden aangenomen, dat de stranding daaraan is te wijten, dat de elektrische stuurinrichting kort na vertrek uit Kings Lynn plotseling heeft geweigerd en dat het aan betrokkene niet is gelukt onmiddellijk de handstuurinrichting in te schakelen. Bedoelde elektrische stuurinrichting had 2 dagen tevoren ook geweigerd. Het omzetten van de schakelaar op de brug op het andere systeem had toen geen resultaat. Volgens het door de 1ste machinist ingestelde onderzoek was toen de oorzaak, dat er water stond in de kast van de aanslagcontacten. Hierin is voorzien en de kast is waterdicht afgesloten met een pakkingrand, aangezet door 4 vleugelmoeren. Betrokkene was van een en ander niet nauwkeurig op de hoogte. Hem was alleen meegedeeld, dat alles weer in orde was, en bij het verstomen op 9 maart 1957 werkte de inrichting goed. Toen nu op 9 maart 1957 kort na het vertrek uit Kings Lynn de loods, die stuurde, plotseling te kennen gaf, dat de elektrische stuurinrichting weigerde, heeft betrokkene, vrezende, dat de oorzaak daarvan dezelfde zou zijn als 2 dagen tevoren, niet getracht door het omzetten van de schakelaar, die voor hem niet gemakkelijk te bereiken was, de inrichting om te schakelen op het andere systeem, doch heeft hij de telegraaf op volle kracht achteruit gezet en tegelijkertijd getracht de handstuurinrichting, die hij onder zijn direct bereik had, in te schakelen. Dit is hem echter niet vlug genoeg gelukt en inmiddels is de „Gaasterland" in het nauwe vaarwater op de West Bank aan de grond gelopen. Later bleek bij onderzoek, dat deze keer de elektrische stuurinrichting had geweigerd, omdat in één groep aanslagcontacten een stroomspoel was doorgeslagen, en dat de inrichting na het omzetten van meergemelde schakelaar normaal gewerkt zou hebben. Hoewel hieruit volgt, dat de stranding waarschijnlijk mede zou kunnen worden geweten aan het feit, dat betrokkene de meest voor de hand liggende maatregel, nl. het omzetten van meerbedoelde schakelaar, heeft nagelaten en in plaats daarvan de handstuurinrichting heeft willen inschakelen, waarmede steeds enige tijd gemoeid is, en betrokkene in zoverre met betrekking tot de stranding van zijn schip niet geheel vrijuit gaat, meent de raad, dat daarvan aan betrokkene niet een zodanig verwijt kan worden gemaakt, dat een correctie gerechtvaardigd zou zijn. De maatregelen, welke betrokkene na de stranding heeft genomen, moeten juist worden geacht en het stemt tot voldoening, dat het hem gelukt is zijn schip de volgende morgen zonder noemenswaardige schade weer vlot te brengen. De raad verenigt zich verder geheel met hetgeen de hoofdinspecteur heeft opgemerkt ten aanzien van de zorg, welke aan het onderhoud van de elektrische stuurinrichting moet worden besteed, terwijl de raad zich afvraagt of het niet mogelijk is om de elektrische stuurinrichting van een controlelichtje te voorzien, waardoor het defect raken daarvan onmiddellijk wordt aangegeven. Aldus gedaan door de heren mr. G. A. Schreuder, 2de plv. voorzitter, J. Tissot van Patot, J. F. Verbeek en A. Kunst, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de raad van 7 mei 1957. (Get.) G. A. Schreuder, A. Boosman.


Leeuwarder courant 18-06-1957: Stranding 'Gaasterland': raad geeft een compliment.
Op grond van een door de Raad van de Scheepvaart ingesteld onderzoek naar de stranding van het Nederlandse motorschip „Gaasterland" op 9 maart nabij het New Channel heelt de raad in een schriftelijke uitspraak als zijn oordeel te kennen gegeven, dat de kapitein J. Stobbe uit Rotterdam, hoewel niet geheel vrijuit gaande, toch niet een zodanig verwijt kan worden gemaakt, dat een correctie gerechtvaardigd zou zijn. De maatregelen, die de kapitein na de stranding, waarbij het schip niet ernstig werd beschadigd, heeft genomen, moeten volgens het oordeel van de raad juist worden geacht en het stemt de raad tot voldoening, dat het de kapitein is gelukt het schip de volgende ochtend zonder noemenswaardige schade weer vlot te brengen.
1960-12-00: Het Vrije Volk 21-04-1961: Oudejaarsviering niet debet aan stranding coaster. (Van een onzer verslaggevers) Twee maal op een reis is de Rotterdamse coaster Gaasterland verleden jaar december aan de grond gelopen. Beide strandingen duurden niet langer dan een uur en liepen zonder schade af. Vanmorgen heeft inspecteur Metz van de Raad voor de Scheepvaart geadviseerd |de kapitein voor drie weken zijn bevoegheid te ontnemen. Hij was van mening, dat hij bij de tweede stranding ernstig tekort was geschoten. Op oudejaarsdag liep de Gaasterland, op thuisreis naar Rotterdam onder de Engelse kust aan de grond. Het was een gevolg van zo onachtzaam navigeren, dat hoofdinspecteur Metz zich afvroeg of de oudejaarsviering misschien schuldig was aan het ongeval. Dat bleek niet zo. De 33-jarige kapitein F.F. M.v.d. P. uit Rotterdam had bij het overdragen van de wacht niet tegen de stuurman gezegd dat hetschip uit de koers was geraakt en aan de verkeerde zijde van het vaarwater voer. Op de heenreis had de gezagvoerder zich bij het binnenvaren van de Engelse haven Boston in de boeien vergist, waardoor de “Gaasterland” eveneens korte tijd kwam vast te zitten
„U had beter een loods aan boord kunnen nemen,.'zei de heer Metz. Overigens vond hij dit geval niet belangrijk genoeg om maatregelen te adviseren. Hij wilde volstaan met het vaststellen van de schuld. In beide zaken zal de raad schriftelijk uitspraak doen.
1963-01-11: Friese koerier 11-01-1963: Kustvaarders op weg naar Terschelling Dringend behoefte aan brandstof en veevoeder. Leeuwarden — De passagiersdiensten vanuit Harlingen naar Terschelling en Vlieland konden donderdag vanwege de mist niet worden uitgevoerd. De mist was zo dicht dat de sleepboot „Stortemelk" en de passagiersboot „Vlieland" na aankomst in Harlingen niet meer zijn uitgevaren. In de afgelopen twee dagen is de hoeveelheid ijs ten zuidwesten van de beide eilanden zeer sterk toegenomen. Vooral in het Schuitegat ligt thans een zeer dikke laag ijs, waardoor de „Stortemelk" gisteren met de grootst mogelijke moeite doorheen kon komen.
Op Terschelling bestaat grote behoefte aan brandstof en veevoeder. Daartoe worden momenteel de kustvaarders „Limfjord" in Delfzijl en de „Democraat" in Amsterdam in gereedheid gebracht. De „Limfjord" zal proberen 130 ton veevoer en 20 ton zout naar Terschelling te brengen, de „Democraat" hoopt het eiland te bereiken met 200 ton brandstof. Beide schepen worden er vanavond of morgen verwacht.
Schiermonnikoog kan voorlopig weer vooruit. Er zijn weer kolen, er is weer olie en er zijn weer flessen met gas, waaraan de 800 eilandbewoners de laatste dagen zo dringend behoefte hadden. Dat de voorraden weer een beetje op peil zün gebracht was ook wel noodzakelijk temeer omdat de eerstkomende dagen de sleepboot „Arsimie" en de „Ameland" en „Brakzand" niet zullen afmeren bij de Hoge Wal, de meest westelijke punt van het eiland. Het tij is momenteel laat, zodat men genoodzaakt zou zyn bij donker te varen. Dat wordt onder de huidige omstandigheden niet verantwoord geacht. De laatste dagen is het over de luchtbrug Leeuwarden-Ameland niet zo druk. Donderdag gingen er zes personen per vliegtuig heen en terug. Gisteren kon vanwege de mist pas om twee uur met het vliegen worden begonnen. Ameland zit nu, zowel aan de noord- als aan de zuidkust, geheel in de greep van het ijs en is voor de verbinding met de vaste wal geheel op de toestellen van de Kon. Luchtmacht aangewezen. Op Ameland is alleen maar gebrek aan verse groenten. De vrachtschepen „Flevoland" en de „Gaasterland" zullen vandaag proberen Harlingen te bereiken. De „Flevoland" is op terugreis van Goole, de „Gaasterland" ligt al vanaf maandag j.l. in het Stortemelk. Het schip kan op eigen kracht niet door het ijs komen. Men hoopt nu dat het met twee schepen tegelijk wel zal gaan.
1966-01-24: De Telegraaf 24-01-1966: Nederlanders redden Duitse schepelingen. Van onze correspondent Londen, maandag. Het Nederlandse vrachtschip Gaasterland heeft acht opvarenden van een Duitse kustvaarder het leven gered. De grote held van deze operatie was de Britse loods aan boord van de Gaasterland, Arthur Wild. Het Duitse scheepje, Birgit Muller, — 800 ton — was nabij de Britse havenstad Goole (Yorkshire) in aanvaring gekomen met de 900 ton metende Nederlandse kustvaarder Westridge, die Goole zojuist had verlaten op weg naar Amsterdam. Het Duitse schip werd midscheeps getroffen en begon onmiddellijk te kapseizen. Paniek; De bemanning raakte in paniek en hing aan de railing, toen de loods op de Gaasterland merkte, dat er iets aan de hand was. Ondanks ruw weer en verraderlijke stromingen, wist hij de Gaasterland zo dicht bij het rampschip te krijgen, dat een reddingboot kon worden uitgezet, die de bemanning oppikte. Alleen de Britse loods van het Duitse scheepje kon niet meer worden gevonden. Men vreest, dat hij is verdronken.

Leeuwarder courant 24-01-1966: Duits schip gezonken na aanvaring met het Nederlandse schip Gaasterland (378 brt) heeft zaterdag in de Britse Humber de acht bemanningsleden gered van de 499 ton metende duitse Birgit Muller. Dit schip was na aanvaring met het Nederlandse schip „Westridge" gezonken. De loods wordt vermist.

Trouw 25-01-1966: Loods vermist na botsing tanker met Nederlands schip. Goole (UPI) — Het 442-ton metende Nederlandse schip Westridge is zaterdagavond op de Boven- Humber in Engeland in aanvaring gekomen met de 499-ton metende Duitse coaster Birgit Muller. De loods van de Duitse tanker wordt vermist. De achtkoppige bemanning van de kustvaarder is opgenomen door het 378-ton nietende Nederlandse schip Gaasterland. De Gaasterland heeft de bemanning in het Engelse plaatsje Goole, aan de noordelijke mond van de Humber, afgezet. De Westridge is op eigen kracht naar de haven van Goole gevaren. De bemanning is ongedeerd. Men hoopt dat de loods van de Birgit Muller door een schip is opgepikt, dat zich nog niet via de boordradio heeft gemeld.
1966-09-24: Leeuwarder courant 24-09-1966: M.s. „Gaasterland" ging over in Panamese handen.
Het in 1940 gebouwde en 615 d.w. ton metende motorschip „Gaasterland" is door de scheepvaartmaatschappij SSM aan een Panamese rederij verkocht. Na een werfbeurt te Harlingen is het schip naar Grangemouth vertrokken voor zijn eerste reis onder Panamese vlag.
1968-03-30: Final Fate:
Op niet bekende reis met onbekende lading op 80 mijl ten zuidwesten van Syracuse (Italië) uitgebrand. De haven binnengesleept, CTL verklaard en daarna opgelegd. In juni 1969 te La Spezia gesloopt. Het schip was door de eigen bemanning in brand gestoken nadat Italiaanse patrouilleboten in de buurt waren gekomen. Men verdacht het schip namelijk van sigarettensmokkel.



Afbeeldingen


Omschrijving: GAASTERLAND
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Oorlogsschildering

Omschrijving: GAASTERLAND
Collectie: Onbekend
Vervaardiger: Schmaal, G.J. (Gerrit)

Omschrijving: GAASTERLAND
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Hill, Charlie A.
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: GAASTERLAND
Collectie: Zijlma, Ron
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: GAASTERLAND
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Schmaal, G.J. (Gerrit)
Onderwerp: Kade

Omschrijving: STER - foto Harlingen 1966
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Kade