Inloggen
FLEVO - ID 2213


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1950
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
IMO nummer: 5101914
Nat. Official Number: 2558 Z GRON 1950
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Raised quarter deck
Rig: 2 derricks
Lift Capacity: 2 x 3 ton each, 2 winches
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Scheepswerf 'Foxhol' v/h Gebr. Muller, Foxhol, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 87
Launch Date: 1950-06-30
Delivery Date: 1950-09-26
Technical Data

Engine Manufacturer: Klöckner-Humboldt-Deutz A.G., Cologne (Köln), German Federal Republic
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 6
Power: 396
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Deutz nr. 1231956/61 Type RV6M545 (320x450)
Speed in knots: 10
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 400.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 255.00 Net tonnage
Deadweight: 541.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 783 Cubic Meters
Bale: 734 Cubic Meters
 
Length 1: 49.25 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 45.62 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 8.21 Meters Breadth, extreme
Depth: 3.46 Meters Depth, moulded
Draught: 3.17 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1950-09-26 FLEVO
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Rederij 'Flevo', Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder: Jan Bont, Maria Schuitema-Dories, Dirk van Dijken & Klaas Wyrdeman (kompasregelaar)
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PECK

Date/Name Ship 1961-01-24 ELKE FRESE
Manager: Peter Frese & Söhne, Wischhafen, German Federal Republic
Eigenaar: Peter Frese & Söhne, Wischhafen, German Federal Republic
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / German Federal Republic
Callsign: DALF

Date/Name Ship 1964-00-00 UTE FRESE
Manager: Hans Hermann Frese, Hamburg, German Federal Republic
Eigenaar: Hans Hermann Frese, Hamburg, German Federal Republic
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / German Federal Republic
Callsign: DALF

Date/Name Ship 1966-00-00 SEESCHWALBE
Manager: Hans Jürgen Tiedemann, Hamburg, German Federal Republic
Eigenaar: Hans Jürgen Tiedemann, Hamburg, German Federal Republic
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / German Federal Republic
Callsign: DALF

Date/Name Ship 1981-00-00 SEESCHWALBE
Manager: Confin Maritime S.A., Panama, Panama R.P.
Eigenaar: Confin Maritime S.A., Panama, Panama R.P.
Shareholder:
Homeport / Flag: Panama / Panama R.P.
Callsign: HO5407

Date/Name Ship 1984-03-00 ANITA
Manager: Confin Maritime S.A., Panama, Panama R.P.
Eigenaar: Confin Maritime S.A., Panama, Panama R.P.
Shareholder:
Homeport / Flag: Panama / Panama R.P.
Callsign: HO5407

Date/Name Ship 2006-05-00 ANITA
Manager: W. Schoonbeek, Hamburg, Germany
Eigenaar: Confin Maritime S.A., Panama, Panama R.P.
Shareholder:
Homeport / Flag: Panama / Panama R.P.
Callsign: HO5407

Ship Events Data

1950-07-01: NvhN 01-07-1950: Tewaterlating m.s. Flevo. Bij de N.V. Scheepswerf „Foxhol" v/h. Gebroeders Muller, te Foxhol, werd gistermiddag met goed gevolg te water gelaten het nieuwe motor-kustvaartuig Flevo, dat gebouwd werd voor rekening van de rederij „Flevo" te Groningen. De Flevo is van het Raised-Quarterdeck-type en meet 560 ton D. W. De afmetingen zijn als volgt: lengte tussen de loodlijnen 45 m, breedte 8.15 m en holte 3.204.10 m. Het schip zal worden voorzien van een 395 pk Deutz-motor. De uitrusting bestaat onder meer uit: twee masten met twee 3-tons laadbomen, Ruston hulpmotoren, Echoloodinstallatie. De Flevo werd gebouwd onder kjasse Lloyds met certificaat Scheepvaart Inspectie voor de Atlantische vaart. Op de vrijgekomen helling zal de kiel worden gelegd voor een coaster van het gladdek-type van 470 ton D.W. voor rekening van de Gebr. Pronk te Groningen.
1950-07-26: Als FLEVO (bouwnummer 87), zijnde een stalen motorschip in aanbouw, nog niet gemeten, liggende te Foxhol, door J. Frik, scheepsmeter te Groningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 2558 Z GRON 1950 op het achterschip aan B.B. zijde in achterkant dekhuis op verhoogd achterdek, 5.20 m. uit hekplaat, 2.00 m. uit lengteas en 1.60 m. boven dek.
1950-09-26: NvhN 27-09-1950: Proefvaart m.s. FLEVO. Op de Eems werd Dinsdag de goed geslaagde proefvaart gehouden met de nieuwe motorcoaster Flevo, gebouwd bij de N.V. Scheepswerf Foxhol v/h. Gebr. Muller te Foxhol, voor rekening van de rederij Flevo te Groningen. Het schip heeft een laadvermogen van 560 ton d.w., is van het raised-quarterdecktype en is uitgerust met een 395 pk motor, waarmede tijdens de proefvaart een snelheid werd behaald van 10 1/4 mijl. Het schip zal Woensdag naar Emden vertrekken om cokes te lader voor Hudiksvall.
1959-02-08: Onderweg van Swansea naar Rouaan lek gesprongen na aanvaring met een rotspunt bij St. Ives. Met moeite de haven van St. Ives bereikt waar het aan de grond liep. Na gedeeltelijk gelost te zijn kwam het schip weer vlot. Lekkage voorlopig hersteld. Vervolgens naar Rotterdam voor gehele lossing en naar Harlingen (aankomst 25 februari) voor reparaties.
NvhN 09-02-1959: Flevo zonk reeds. Onfortuinlijk weekeinde voor vier Groninger kustvaarders. De kustvaarder Flevo van de N.V. Carebeka te Groningen is in de nacht van zaterdag op zondag op weg naar Rouen in de buurt van de Engelse haven St. Ives in Cornwall op onder zee liggende rotsen gestoten. Het schip liep een lek op in de voorpiek en maakte later zware slagzij. Op een S.O.S. voer een reddingboot van St. Ives uit. Het schip kon echter op eigen kracht de haven van St. Ives bereiken.
In de buitenhaven echter kwam het schip aan de grond te zitten. Het was spoedig weer vlot en werd tenslotte langs de kade gemeerd. De bemanning is aan boord gebleven. Van hetzelfde scheepvaartbedrijf is vannacht het 500 ton metende kustvaartuig Emmy S bij Nieuwesluis (Zeeland) tegen de dijk in de Westerschelde aan de grond gelopen. Sinds zaterdagmorgen is het zicht op de Zeeuwse vaarwegen ten gevolge van een dichte mist zeer slecht. De kustvaarder is vanmiddag bij hoog water op eigen kracht weer vlot gekomen. Het schip was op weg naar Gent. Een ander motorschip, Cresta, varende voor het Scheepvaartkantoor Groningen, liep in de nacht van zaterdag op zondag motorstoring op in de buurt van het lichtschip Gedser Reef onder de Deense kust. De Svitser reddingboot Bien kwam te hulp, doch de storing was toen reeds verholpen. Voor reparatie is de 397 ton metende Cresta naar Kiel gevaren.
Bij Atnaes liep de Groninger kustvaarder Diet zondagmorgen aan de grond. Ook hier was een Svitser reddingboot spoedig ter plaatse, maar de Diet was al weer op eigen kracht vlot gekomen. Het motorschip Farel uit Kampen tenslotte liep voor het eiland Bornholm in de Oostzee op een klip, toen het op weg was van Delfzijl naar Kalmarsund. Het schip is op eigen kracht weer vlot gekomen, nadat een gedeelte van de lading salpeter aan de zee was prijsgegeven.

Het Parool 24-03-1959: Raad voor de Scheepvaart: „Schande” voor kapitein, reder en expert. (Van een onzer verslaggevers) Amsterdam, maandag. — Mr. A. Dirkzwager, voorzitter van de raad voor de scheepvaart, heeft vanmorgen verscheidene malen het woord „schande" geroepen tegen de kapitein en de reder van het Nederlandse motorschip Flevo en een expert van de vereniging Zeevaart, allen uit Groningen, wegens hun beleid na de stranding van dit vaartuig op de Engelse rotskust. Het vaartuig, dat toen geen certificaat van zeewaardigheid meer had, is onder bevel van de 22-jarige kapitein op advies van de reder en de expert toch weer naar zee gegaan om te Rotterdam te worden gerepareerd. „Ik zit al heel wat jaartjes als voorzitter van de raad, maar zoiets heb ik nog nooit meegemaakt!" riep mr. Dirkzwager uit. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart, de heer J. Metz, meent dat de ongediplomeerde stuurman van de Flevo in verband met de stranding een berisping moet hebben en dat de kapitein alleen moet worden schuldig verklaard. Naar zijn oordeel hebben zij de wacht niet op de juiste wijze aan elkaar overgegeven en hebben zij de positie van het schip niet nauwkeurig genoeg bepaald. Maar het uitvaren zonder certificaat van zeewaardigheid acht de hoofdinspecteur veel ernstiger en op grond daarvan vroeg hij tegen de kapitein zes weken onbevoegdverklaring. „Het vaartuig was zo lek als een zeef," aldus de heer Metz. “Er zaten minstens honderd scheuren en gaatjes in de dubbele bodem. Levensgevaar was er weliswaar niet direct aangezien de andere bodem vrijwel intact was, maar het is ongehoord zonder certificaat zee te kiezen." De adviseur van de Vereniging Zeevaart te Groningen, H. S., gaf toe het advies te hebben gegeven: zee kiezen. “Ik achtte het schip zeewaardig en ik had meningsverschil met een Brits expert, die het vaartuig in Engeland wilde laten repareren," zei hij. “U had dan moeten zeggen dat u een andere expert er bij wilde halen. Met de zeewaardigheid had u niets te maken. Het is een schande, u heeft mensen met een onzeewaardig schip de zee op gestuurd," hield de voorzitter hem voor. “Als er ongelukken waren gebeurd had de verzekering niets betaald!" merkte een lid van de raad op. De raad zal later uitspraak doen.

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van vrijdag 8 mei 1959, nr.87 Nr.43 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake: a. de stranding van het motorschip „Flevo" nabij Clodgy Point (Cornwall). Betrokkenen: de kapitein L. J. Koning en de stuurman J. Schoenmakers; b. de klacht van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen de kapitein, voornoemd, wegens het ondernemen van een reis met onzeewaardig schip.Op 8 februari 1959 is het motorschip „Flevo" op de reis van Swansea naar Rouaan nabij Clodgy Point (Cornwall) gestrand. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor, de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze stranding en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Flevo", Lammert Jacob Koning, wonende te Groningen, en van de stuurman Johannes Schoenmakers, wonende te Groningen. Bovendien is door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart op 10 maart 1959 een klacht ingediend van de volgende inhoud: „De inspecteur- generaal voor de scheepvaart: Gelezen het proces-verbaal van 17 februari 1959, opgemaakt door een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie naar aanleiding van de stranding van het Nederlandse motorschip „Flevo" op 8 februari "1959 (nr. A. 40), bijgaand rapport van bodemonderzoek van een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie, het journaal van het motorschip „Flevo" en de overige bescheiden; Overwegende: dat uit deze bescheiden blijkt, dat de kapitein van genoemd schip, Lammert Jacob Koning, geboren 9 augustus 1936 te Groningen, met zijn schip op 12 februari 1959 is vertrokken uit Hayle (Engeland) om een reis te ondernemen naar Holland, terwijl zijn schip zich in onzeewaardige toestand bevond; dat de kapitein, voornoemd, niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, neergelegd in de artikelen 4 (a) en 9 (c) van de Schepenwet; Van oordeel, dat kapitein Koning zich hierdoor heeft schuldig gemaakt aan een misdraging, als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de SchepenWet; Gelet op de reeds genoemde artikelen en op artikel 49 van de SchepenWet; Stelt aan de Raad voor de Scheepvaart voor, een onderzoek in te stellen naar bedoelde misdraging en kapitein Koning, voornoemd, te horen.". Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 49 der Schepenwet, besliste, dat ook naar de gegrondheid van voorschreven klacht een onderzoek door de raad zou worden ingesteld. Het onderzoek naar de stranding en de klacht heeft plaatsgevonden ter zitting van 23 maart 1959, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een proces-verbaal van de verhoren van de kapitein en de stuurman, zomede van het scheeps- en machinekamerdagboek, de Engelse kaarten nr. 777: St. Agnes Head to Gerrans Bay, nr. 1598: English Channel and Western Approaches, en nr. 2565: Trevose Head to Dodman Point, benevens de te Penzance afgelegde scheepsverklaring en een rapport van de adjunct-inspecteur voor de scheepvaart P. Mostert van 18 februari 1959 over de schade van de „Flevo", en hoorde de kapitein, voornoemd, als betrokkene buiten ede. De stuurman heeft de raad bericht niet te kunnen komen en verzocht de zaak buiten zijn tegenwoordigheid te behandelen. Tegen hem werd verstek verleend. Als getuigen werden gehoord de reder van de „Flevo", J. Bont, en de expert bij de Vereniging Zeevaart, te Groningen, H. Salomons. De voorzitter zette de kapitein, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip ,,Flevo" is een Nederlands schip, toebehorende aan Rederij „Flevo", te Groningen. Het meet 499,7 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 398 pk motor. Het schip is gebouwd in 1950 en is uitgerust o.a. met radiotelefoon, richtingzoeker en echolood. Na op zaterdag 7 februari 1959 te Swansea 498 ton kolen te hebben geladen, vertrok de „Flevo" die dag te 16.30 uur vandaar met bestemming Rouaan. De diepgang was vóór 29, achter 32 dm. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 9 personen. De kapitein heeft verklaard, dat hij in het bezit is van de diploma's SK, SKA en RT. Hij vaart vanaf mei 1958 als kapitein. Hij is geboren 9 augustus 1936. - Op 7 februari 1959, te 16.50 uur, werd de loods ontscheept. Humbles Head werd toen 266° gepeild op 34 mijl afstand.' Vanhier werd gestuurd 205° r.w.; de vafiatie was 10°, de deviatie 0° en men rakende voor drift ± 3°. De log werd op stand 0 uitgevierd. De wind was oost 5/6 en het was heiig. De kompassen waren het laatst in augustus 1958 gecompenseerd; ze waren goed. Te 19.37 uur werd bij logstand 23 Buil Point 122° r.w. gepeild; als afstand werd 3 mijl aangenomen. Vanhier werd 225° r.w. gestuurd; de variatie was nog -10°; er was op deze koers geen deviatie en werd ook niet voor stroom opgestuurd. Te 21.05 uur peilde de kapitein, die de wacht had, Hartland Point 135° r.w.; de kapitein schatte de afstand op 2 mijl, de log wees 35 aan. Vanhier werd 219° r.w. gestuurd; de kompaskoers was 229°. Van 23.20 tot 23.35 uur heeft het schip gestopt gelegen voor het herstellen van een klein defect aan de smeeroliepomp. Te 24.00 uur wees de log 58 aan; de wind was OZO 5/6, de zee was matig en het was heiig. De kapitein gaf toen de wacht over aan de stuurman. Hij gaf deze opdracht om bij in zicht komen van het vuur van Trevose Head dit direct te peilen en door middel van een vierstreekspeiling een bestek te maken en de positie in de kaart te zetten. Tot nu was op kaart nr. 1598 genavigeerd; de stuurman moest vanaf Trevose Head kaart nr. 2565 gebruiken. De stuurman moest van de positie dwars van Trevose Head koers zetten buiten Pendeen-vuur, het uiterste vuur op deze koers van de kust van Cornwall. De kapitein gaf verder order om, indien hij een uur vóór Pendeen dit vuur nog niet zou zien, de kapitein te porren en dit ook te doen bij slecht zicht. De kapitein verliet hierna de brug. De stuurman heeft verklaard, dat hij geboren is op 2 maart 1937; hij voer gedurende 7 maanden met dispensatie als stuurman. Hij heeft te Groningen de opleiding voor stuurman KHV bezocht, maar is gezakt voor het diploma SK, o.a. op het vak praktische zeevaartkunde. Na een afgelegde proef mocht hij met dispensatie als stuurman varen. Op 8 februari 1959 te 0.00 uur nam de stuurman de wacht over van de kapitein. Hij erkent de mondeling door de kapitein gegeven orders, zoals hiervoor vermeld, te hebben gekregen. Hoewel de andere kaarten klaarlagen, is de stuurman blijven navigeren op kaart nr. 1598. De stuurman heeft het vuur van Trevose Head niet gezien. De koers was 219° r -w. en 228° kompas. Te 3.15 uur zag de stuurman aan bakboord een vuur doorkomen. Hij wist niet welk vuur dat was, het kwam niet goed door. De stuurman had tevoren vissersvaartuigen gezien, zowel aan stuurboord als aan bakboord. De stuurman meende, dat hij te veel uitstond, en is 3° naar bakboord koers veranderd en stuurde daarna 225° kompas. Het echolood stond niet bij. De stuurman zegt, dat dit niet goed functioneerde; het werkt met lichtflitsen, maar het gaf deze niet. De stuurman heeft de belboei van Godrevy niet gezien. De stuurman erkent, dat hij een grote domheid beging door de kapitein niet te roepen, toen hij te 3.15 uur geen goede positie kon verkrijgen. Zonder dat hij verkenning had gehad, is hij 'n koers 216° r.w. door blijven varen. Het was begonnen te motregenen. Even vóór 4.00 uur zag de stuurman iets voorbijschuiven. Hij stopte de motor en het schip liep op de rotsen. De kapitein heeft verder verklaard, dat hij op 8 februari 1959 te 4.00 uur werd gewekt door schokken en stoten. Hij sprong uit zijn kooi; toen kwam een lichtmatroos hem roepen. De kapitein ging naar de brug en zag, dat de „Flevo" met de kop recht op de rotsen zat; hij kon niet direct een hestek nemen. De motor was al gestopt, de log wees 92 aan. Het schip had 7° slagzij over bakboord en de kop stak ongeveer 1½ voet omhoog. De wind was OZO. 4/5, het motregende. De kapitein liet uitporren, rondpeilen en de reddingboten klaarmaken. Het schip zat geboeid van voor tot halverwege luik 2, zowel aan stuurboord als aan bakboord. De vullings waren nog droog, maar de voorpiek en tank I a, beide tanks I en II en s.b. II en IV maakten water. De kapitein meldde het voorgevallene aan de reder. De motor werkte nog. Te 4.50 uur; toen het water was opgekomen, begon het schip te werken en hevig op de stenen te stoten. Toen de motor op langzaam achteruit werd gezet, kwam het schip te 5.00 uur vlot. Daar men niet de positie wist, is de kapitein ten anker gegaan. Hij vroeg aan Landsend een radiopeiling. Daar het schip meer slagzij kreeg en voorover begon te zakken, vroeg de kapitein assistentie van een reddingboot. Landsend gaf als peiling op tussen 40 en 50°. Daar men de semafore van St. Ives Head hoorde, kwam de kapitein tot de conclusie, dat de „Flevo" bij Clodgy Point was gestrand. Te 6.00 uur werd het anker gelicht en daarna werd volle kracht naar St. Ives Bay gestoomd om te trachten het schip daar binnen te brengen. Dit is gelukt; te 6.30 uur liep de „Flevo" binnen de pieren van St. Ives Bay aan de grond. Het schip kwam bij laagwater te 10.00 uur droog te staan. Een Engelse vertegenwoordiger van de Vereniging Zeevaart kwam aan boord. Het schip kon vanwege de branding niet ter plaatse blijven liggen. Men trachtte door middel van keggen en cement de voorpiek te dichten om daarna naar Hayle te verstomen. Dit is niet gelukt. Men besloot toen een deel der lading te lossen en de volgende dag naar Hayle te gaan. Op 9 februari, te 17.45 uur, meerde de „Flevo" aan de kade te Hayle. Hier kwam een Nederlandse vertegenwoordiger van de Vereniging Zeevaart aan boord, de heer H. Salomons. Op 9 en 10 februari is de lading gelost. De kapitein heeft zo goed mogelijk het schip geïnspecteerd. Volgens het journaal heeft de kapitein gezien, dat er aan bakboord in de voorpiek een scheur was, die doorliep in tank I. Bodem en schot waren daar wel 40 cm opgezet; de bodem zat vol deuken. Op 10 en 11 februari zijn de vullings vol cement gegooid en ook is een hoeveelheid cement in de voorpiek gestort. Op 1 februari adviseerde Lloyds surveyor om het schip te Swansea of te Cardiff te dokken. De kapitein wilde echter naar Nederland gaan. Volgens het journaal gaf de heer Salomons, na overleg met Zeevaart te Groningen, zijn toestemming daartoe. Volgens de verklaring van de kapitein is het schip op 12 februari, na gehouden scheepsraad, naar Nederland vertrokken; dit was na overleg met de heren Salomons en Bont. Te 18 .45 uur vertrok de „Flevo"; zij meerde op 15 februari, te 8.00 uur, aan de Parkkade te Rotterdam. De kapitein hoorde daar, dat het schip „uit de klasse was gegooid". De adjunct-inspecteur voor de scheepvaart P. Mostert inspecteerde op 17 februari de „Flevo", die toen in het gemeentedok nr. 1 te Rotterdam stond. Hij constateerde daar, dat het vlak vanaf de voorsteven tot aan het grootspant ernstig was opgezet en beschadigd met inzettingen van 25 cm diep. Aan b.b.-zij bevond zich in de A-gang een scheur in voorpiek en tank I. Door een honderdtal lekke nagels en scheurtjes in de vlakbeplating maakte het schip de indruk van een zeef. Lek waren de voorpiek, tank I a, beide tanks I en II en tank s.b.-III; 17 vlakplaten moeten worden vernieuwd. De adjunct-inspecteur is van mening, dat het met deze schade niet verantwoord was een reis van Engeland naar Rotterdam te ondernemen. Ter zitting heeft de kapitein, in aanvulling op hetgeen hij bij het vooronderzoek verklaarde, meegedeeld, dat hij op 8 februari 1959 te 0.00 uur de wacht overgaf aan de stuurman. Betrokkene had de gispositie in de kaart gezet; de koers was 219° r.w. Men had toen het tij nog mee, maar dat zou een uur later kenteren. Het was enigszins heiig. Betrokkene had bij het passeren van Hartland Point de afstand tot dit vuur slechts kunnen schatten. Betrokkene wilde, dat de stuurman bij Trevose Head een bestek zou maken en dit in de volgende kaart zetten en daarna koers zetten naar Pendeen. De stuurman heeft Trevose Head niet gezien en is blijven varen op kaart nr. 1598, terwijl beter geschikte kaarten van groter bestek op de kaartentafel lagen. Toen betrokkene werd gewekt doordat het schip strandde, heeft hij de maatregelen getroffen, zoals hij bij het vooronderzoek verklaarde, en heeft hij het schip eerst naar Hayle gebracht. Betrokkene heeft telefonisch zijn reder, de heer Bont, op de hoogte gebracht en deze heeft geregeld adviezen gegeven. Aanvankelijk kwam een Engelse expert van de Vereniging Zeevaart aan boord, maar op 9 februari is de heer Salomons uit Nederland naar Hayle gekomen. Een surveyor van Lloyds gaf ook adviezen. Deze wilde, dat de ,,Flevo", nadat zij zo ver zou zijn gedicht, dat ze kon varen, naar Cardiff of Swansea zou gaan voor het verrichten van een noodreparatie. Toen te Hayle een cementbekisting was gemaakt in de voorpiek en de vullings waren gevuld met cement, maakte het schip geen water. De heer Salomons heeft telefonisch overleg gepleegd met de heer Bont en met diens toestemming geadviseerd om niet naar Cardiff of Swansea te gaan, maar, in afwijking van het advies van Lloyds surveyor, naar Nederland te gaan. Voor deze reis is geen certificaat van zeewaardigheid verstrekt. Tijdens de reis is geregeld het ruim gecontroleerd; er kwam vrijwel geen water binnen; de pomp werd geregeld bijgezet, maar gaf geen water Het was tijdens de reis naar Rotterdam goed weer. De heer H. Salomons verklaarde ter zitting, dat hij expert is bij de Vereniging Zeevaart, te Groningen, een onderlinge verzekering. Op 9 februari 1959 kwam getuige aan boord van de „Flevo" te Hayle. Men had toen al een cementbekisting in de voorpiek gemaakt; de volgende dag is de lading gelost en daarna zijn de vullings gevuld met cement. De topplaat en de kantplaten, van de dubbele bodem waren in goede conditie. Ook al waren enige bodemtanks lek en dus met water gevuld, achtte getuige het schip, na het dichtmaken met cement, in staat een reis te maken. De surveyor van Lloyds wilde het schip in een droogdok inspecteren; hij stelde daarvoor Cardiff of Swansea voor. Na het maken van de cementbekistingen vond deze surveyor dokken niet zo noodzakelijk, maar wilde hij het schip aan de grond droog zetten en bij laag water repareren. Getuige achtte dit niet uit te voeren. Getuige begreep, dat de surveyor het schip in Engeland wilde doen repareren. Getuige achtte de „Flevo" in staat om de reis naar Nederland te maken. Getuige heeft hierover met het bestuur van de Vereniging Zeevaart, te Groningen, telefonisch gesproken en eveneens met de reder. Toen bleek, dat beiden het eens waren met de opvattingen van getuige, heeft hij de kapitein geadviseerd om naar Nederland te gaan, ook al weigerde de surveyor van Lloyds om voor deze reis een certificaat van zeewaardigheid af te geven. Getuige heeft niet bij Lloyds beroep aangetekend tegen de beslissing van de surveyor om het schip in een Engelse haven te doen repareren. Toen het schip te Rotterdam arriveerde, heeft getuige Lloyds en de Scheepvaartinspectie gewaarschuwd. De Lloyds-expert heeft de cementbekistingen onderzocht en achtte de cement van goede kwaliteit. De heer J. Bont, de reder van de „Flevo", heeft ter zitting verklaard, dat de kapitein hem op 8 februari 1959, te 5.00 uur, telefonisch de stranding meldde. Getuige heeft goede raad gegeven. Te Hayle is de lading gelost en zijn cementbekistingen aangebracht onder toezicht van een surveyor van Lloyds en de heer Salomons. Deze laatste adviseerde om het schip naar Nederland te doen gaan, terwijl de surveyor wilde, dat een noodreparatie zou worden verricht te Swansea of Cardiff. Getuige meende, dat, indien de „Flevo" de reis naar Swansea of Cardiff kon maken, zij ook wel door het Kanaal naar Nederland kon gaan. Men zou geregeld havens passeren, waar het schip, indien nodig, kon binnenlopen, en bovendien zou een andere kuster de “Munte", gelijk met de „Flevo" .naar Rotterdam varen. Getuige heeft zich dus akkoord verklaard met het advies van de heer Salomons en goedgevonden, dat de „Flevo" de reis naar Nederland zou maken zonder dat een certificaat van zeewaardigheid was verstrekt. De “Flevo" heeft nu ook geen klassecertificaat meer. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat de „Flevo" op 8 februari 1959 op de reis van Swansea naar Rouaan bij Clodgy Point is gestrand. De kapitein gaf die dag te 0.00 uur de wacht over aan de stuurman. Zowel de kapitein als de stuurman zijn zeer jong. De wacht is slechts summier overgegeven. In de detailkaarten waren de koerslijnen niet ingetekend. Indien de stuurman de kapitein te 3.15 uur zou hebben geroepen, zou er zeer waarschijnlijk niets zijn gebeurd. Hij liet dit na en voer door en stuurde zelfs nog een kwart streek in. De kapitein kan niet aansprakelijk worden geacht voor deze stranding. Alleen de stuurman heeft hieraan schuld. Daar deze niet gediplomeerd is en hem dus geen bevoegdheid kan worden ontnomen, stelt de hoofdinspecteur de raad voor om de stuurman te straffen door het uitspreken van een berisping. Na de stranding was het schip niet meer zeewaardig. Een surveyor van Lloyds is aan boord gekomen en heeft adviezen gegeven. Deze zijn niet opgevolgd. De hoofdinspecteur acht de formele kant van de afwijking van dit advies het ernstigst. De Scheepvaartinspectie erkent de klassebureaus. Indien er een geschil is met een surveyor, kan men in beroep gaan bij Lloyds. Een expert van Vereniging Zeevaart, die ook aan boord is gekomen, heeft tegen het advies van de Lloyds surveyor geadviseerd. Dit was formeel fout en was een ernstige handeling. Nu hebben oudere mensen aan een zeer jonge kapitein een advies gegeven, dat in strijd was met de voorschriften. De kapitein vertrouwde de expert van Vereniging Zeevaart, ook waar deze een onjuist advies gaf. Het schip was op verschillende plaatsen lek, vooral in de dubbele bodem. De topplaat en kantplaten waren heel. Op grond hiervan ontstond hetverschil in opvatting van de experts van Lloyds en Vereniging Zeevaart. Een leeg schip, dat met lekke tanks en cement in de vullings vaart, is niet in direct gevaar. Het is begrijpelijk, dat een advies is gegeven om naar Swansea of Cardiff te gaan; zelfs het gaan naar een Kanaalhaven zou mogelijk zijn geweest. Het was echter ontoelaatbaar, dat de reis werd voortgezet tot aan Rotterdam. Het schip was niet lek en bleef droog, het ondervond goed weer en bereikte Rotterdam. Toch was het onjuist deze reis te maken. De expert Mostert heeft het schip te Rotterdam onderzocht en achtte het schip niet zeewaardig. Indien het schip, in afwijking van het advies van de surveyor, naar Falmouth zou zijn gegaan, zou er geen klacht zijn ingediend. Nu moet aan de formele kant meer aandacht worden geschonken. Het in de klacht gestelde moet bewezen worden geacht; de kapitein heeft een ernstige overtreding begaan. De hoofdinspecteur wil rekening houden met de omstandigheden en stelt de raad voor kapitein L. J. Koning te straffen door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van 6 weken. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Toen de kapitein op 8 februari 1959 te 0.00 uur de wacht overgaf aan de stuurman, heeft hij slechts een gispositie over kunnen geven. Bij het Passeren van Hartland Point te 21.05 uur had hij de afstand niet zuiver kunnen bepalen, maar hij heeft die gegist. Vanhier werd 219° r.w. gestuurd; de kapitein zette deze koers af in de kaart nr. 1598. De kapitein had echter reeds op zijn wacht een andere kaart moeten nemen. Hij wilde een overzeiler gebruiken, omdat de stuurman daarop beter het gehele traject kon bekijken. Deze kaart had op de tafel kunnen liggen, maar men had moeten navigeren op groot-bestekkaarten. Vooral daar de koerslijn 219° doorgetrokken was in deze kaart tot voorbij Pendeen, kan de stuurman te Weinig aandacht hebben gegeven aan de ontvangen order om na Trevose Head op een andere kaart over te gaan. In deze volgende kaart was echter geen koerslijn ingetekend. De kapitein verwachtte, dat de stuurman dit wel zou doen na bij Trevose Head een goed bestek te hebben verkregen. De kapitein heeft te veel op de kennis van de stuurman gerekend. De stuurman kon door minder goed zicht geen bestek maken bij Trevose Head en liet toen na daarvan de kapitein te berichten; hij is zelfs zonder enige reden W gaan sturen. De raad wil daarom de kapitein niet aansprakelijk stellen voor de stranding bij Clodgy Point; alleen de stuurman is hieraan schuldig. De kapitein heeft later een reis ondernomen van Hayle naar Rotterdam, zonder dat voor zijn schip, na ernstig te zijn beschadigd, een certificaat v an zeewaardigheid was afgegeven. De kapitein is hiertoe overgegaan op het advies van de expert van Vereniging Zeevaart, nadat deze overleg had gepleegd met het bestuur van Vereniging Zeevaart en met de reder Bont. Hoewel de kapitein aansprakelijk moet worden gesteld voor deze verkeerde handeling en de raad het in de klacht gestelde bewezen acht, wil de raad bij het bepalen der straf er rekening mee houden, dat deze zeer jonge en onervaren kapitein zich volkomen heeft laten overheersen door de veel oudere expert Salomons en door zijn reder. Wat betreft Salomons, deze heeft de kapitein geadviseerd en daardoor uitgelokt, dat deze besloot tot het ondernemen van een reis met een niet zeewaardig schip. De raad acht ook de reder Bont en, indien het bestuur van Vereniging Zeevaart heeft geadviseerd, zoals Salomons ter zitting verklaarde, dit eveneens schuldig aan. uitlokking tot dit misdrijf. Op grond daarvan wil de raad de kapitein geen zware straf opleggen. De raad straft vermits kapitein Lammert Jacob Koning, geboren 9 augustus 1936, wonende te Groningen, wegens het ondernemen van een reis met een onzeewaardig schip door het uitspreken van een berisping en spreekt hem vrij van schuld aan de stranding van de „Flevo" en straft de stuurman Johannes Schoenmakers, geboren 2 maart 1937, wonende te Groningen, die niet gediplomeerd is en aan wie geen bevoegdheid kan worden ontnomen, door het uitspreken van een berisping. Besluit om de stukken, op deze uitspraak betrekking hebbende, in handen te stellen van de officier van justitie te Groningen, opdat deze in overweging neme een strafvervolging in te stellen tegen de ten processe bedoelde Salomons, de reder Bont en al die leden van het bestuur van de Vereniging Zeevaart, te Groningen, die verklaard hebben, dat zij er geen bezwaar tegen hadden, dat het motorschip „Flevo", zonder certificaat van zeewaardigheid, naar Nederland vertrok, ter zake van het feit, dat zij opzettelijk hebben uitgelokt, dat kapitein Lammert Jacob Koning de ten processe beschreven reis heeft ondernomen, daardoor artikel 470 van het Wetboek van Strafrecht overtredende. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, voorzitter, W. F. van Vreeswijk, H. A. Broere en A. Kunst, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad van 28 april 1959. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.
1959-02-09: Leeuwarder Courant 09-02-1959: De Groninger kustvaarder „FLEVO" (400 ton) is zaterdagmorgen met zware slagzij en in langzaam zinkende toestand de Engelse haven St. Ives (Cornwall) binnengelopen. Het schip was 's morgens vroeg nabij St.-Ives-head op de rotsen gelopen. De reddingboot voer uit en op de rotsige kust hadden speciale reddingsteams al whippertoestellen in gereedheid gebracht. In de buitenhaven kwam de „Flevo", die zeer diep stak, aan de grond te zitten, maar het schip was spoedig vlot. Met het dek onder water en zware slagzij werd de „Flevo" tenslotte langs de kade gemeerd. Aan boord bevindt zich een bemanning van tien koppen, onder wie een vrouw.
1959-02-28: NvhN 28-02-1959: Kustvaarder FLEVO op de werf. De 565 d.w. ton metende kustvaarder Flevo van de gelijknamige rederij te Groningen, is voor bodem-herstelwerkzaamheden bij de scheepswerf Welgelegen te Harlingen drooggezet. Begin van deze maand liep het schip bij St. Ives (Cornwall) op een klip en kreeg schade onder de waterlijn.
1960-12-02: 02-12-1960 sm. Gedser Rev af Gedser. Tørnet kaj d. 2. dec. i Gedser havn. Søforklaring og søforhør i Nykøbing F. d. 5. dec. Kl. ca. 0915, da G.R. under en jævn SV.-lig brise nærmede sig kajen i Gedser havn, bemærkedes det, at m.s. „Flevo“ af Groningen, der lå fortøjet langs kajen, havde sin motor i gang. Da G.R. ca. 10 m fra kajen kom ind i F.s kølvand, mistedes styringen, og G.R. drejedes ind mod kajen. Motoren sattes på bak, men kort efter tørnede G.R. med sin stævn mod kajen. Ved kollisionen opstod en del ovenbords skade på G.R. Anm. Årsagen til kollisionen fremgår af det ovenfor anførte.
1961-02-11: NvhN 11-02-1961: Opnieuw kustvaarder verkocht. Te Harlingen is de kustvaarder Flevo van rederij Bont uit Groningen verkocht naar de rederij P. Frese & Zn. te Wischhafen a.-d. Nieder-Elbe. Verkoop van gebruikte Nederlandse schepen aan het buitenland neemt hand over hand toe. Het laatste jaar reeds totaal 80 stuks, waarvan 30 naar Zweden, 14 naar Duitsland, 5 naar Noorwegen, 5 naar Denemarken en verder in getallen van 1 tot 4 naar Pakistan, Frankrijk, Turkije, Griekenland en Engeland. Het is reeds zover, dat het buitenland, met name Duitsland, de Nederlandse kustvaart beconcurreert met schepen van Nederlandse origine.
1996-00-00: Final Fate:
Lloyd's Suppl. 1995/96 laat de registratie vervallen omdat het nog bestaan van het schip twijfelachtig is. (Dit wordt in Lloyd's Suppl. 2000/2001 teruggedraaid.) Het schip lag in december 2000 onder arrest te Vigo, Spanje. In 06-2014 nog in Equasis. (Last update: 17/06/2014.) 10-2017 bestaan twijfelachtig.

Afbeeldingen


Omschrijving: De tewaterlating van de FLEVO
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Tewaterlating

Omschrijving: De proefvaart en oplevering van de FLEVO op 26 sept. 1950
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Fotobedrijf Piet Boonstra, Groningen
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: FLEVO
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: FLEVO
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: ELKE FRESE
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: UTE FRESE
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: SEESCHWALBE - Groningen, Hunzehaven, eind 70er jaren.
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Johannes, L.M. (Leo)
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: SEESCHWALBE leaving Delfzijl in 1978.
Collectie: Olinga, Frits J.
Vervaardiger: Olinga, F.J. (Frits)

Omschrijving: SEESCHWALBE
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: SEESCHWALBE
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: SEESCHWALBE 18.10.1979
Collectie: -
Vervaardiger: Scott, Bob
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: SEESCHWALBE
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname