Inloggen
FIVEL - ID 2201


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1936
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5146469
Nat. Official Number: 1736 Z GRON 1936
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Well deck
Masten: Two masts
Rig: 2 derricks
Lift Capacity: 2 ton each
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Scheepswerf 'Gideon' J. Koster Hzn., Groningen, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 147
Launch Date: 1936-05-02
Delivery Date: 1936-06-11
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Machinefabriek 'Bolnes' v/h J.H. van Cappellen, Bolnes, Zuid-Holland, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 2-stroke single-acting
Number of Cylinders: 5
Power: 250
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Bolnes nr. 5 Type HS270 (260x370)
Speed in knots: 9
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 306.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 153.00 Net tonnage
Deadweight: 390.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 20050 Cubic Feet
Bale: 19100 Cubic Feet
 
Length 1: 40.16 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 38.82 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.30 Meters Breadth, extreme
Depth: 3.20 Meters Depth, moulded
Draught: 2.48 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-00-1951
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Nieuwe hoofdmotor: 2tew 5 cil 300 Pk Bolnes nr. 1167 Type (260x370) 10 Kn. Bj 1942.

Datum 00-08-1961
Type: Lengthened
Omschrijving: Met zes meter verlengd en het achterste luikhoofd verhoogd (ombouw tot 1/2 shelterdekker) door Gebr. Schloemer, Oldersum, Duitsland. Brt 368 Nrt 193 Dwat 492

Datum 00-11-1961
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Andere hoofdmotor: 4tew 4 cil 295 Pk MWM (1961) Type RH348SU (320x480) 10 Kn.

Ship History Data

Date/Name Ship 1936-06-11 FIVEL
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Bont, Loppersum, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Loppersum / Netherlands
Callsign: PEBY

Date/Name Ship 1946-00-00 FIVEL
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Bont, Loppersum, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PEBY

Date/Name Ship 1951-04-21 HENRICA B
Manager: Firma Van Oppen & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Hans Hendrik Mörup Borregaard, Wassenaar, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Wassenaar / Netherlands
Callsign: PEQU
Additional info: Aug. 1955 Loppersum

Date/Name Ship 1959-05-14 HENRICA B
Manager: Firma Van Oppen & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Rotterdamsche Scheepshypotheekbank, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Loppersum / Netherlands
Callsign: PEQU
Additional info: Aanv. FELIX

Date/Name Ship 1959-09-04 HELENA HUSMANN
Manager: Franz Husmann, Haren/Ems, German Federal Republic
Eigenaar: Franz Husmann, Haren/Ems, German Federal Republic
Shareholder:
Homeport / Flag: Haren/Ems / German Federal Republic
Callsign: DCLS
Additional info: Fl. 210.000,--

Date/Name Ship 1966-00-00 ALBERT ZOHR
Manager: Adelbert Zohr, Duisburg, German Federal Republic
Eigenaar: Adelbert Zohr, Duisburg, German Federal Republic
Shareholder:
Homeport / Flag: Duisburg / German Federal Republic
Callsign: DCLS

Ship Events Data

0000-00-00: Leeuwarder courant 11-12-1956: Nederlandse coaster in het Kanaal in moeilijkheden.
De 304 ton nietende Nederlandse kustvaarder „Henrica B", eigenaar de heer Borregaard in Wassenaar, kreeg machineschade in de ingang van het Kanaal op 25 kilometer van de vuurtoren van Sint Catherine op bet Engelse eiland Wight. Een Engelse reddingsboot is op weg naar het stuurloos ronddobberende schip. Het heeft de hulp van de Franse sleepboot „Abeille", die van Cherbourg uitvoer van de hand gewezen. Nadere berichten melden, dat het schip dinsdag de haven van Cherbourg is binnengesleept. De tweede machinist A. Kessler, die bij het vastmaken van de sleepkabel werd gewond, is in een ziekenhuis in deze stad opgenomen.
1936-05-02: NvhN 04-05-1936: Stapelloop m.s. FIVEL. Zaterdag vond met goed gevolg op de Scheepswerf „Gideon" van J. Koster Hzn. hier ter stede de stapelloop plaats van het nieuwe motorzeevrachtschip Fivel, dat op deze werf in aanbouw is voor kapt. J. Bont te Loppersum. Het schip, dat een deadweight heeft van ca. 390 ton, is gebouwd met een lage dubbele bodem, systeem Koster, waardoor de zeewaardigheid veel grooter is, terwijl de laadruimte niet vermindert. Het wordt voorzien van een 2SO P.K. Bolnes Diesel motor, terwijl de bouw geschiedt onder speciaal toezicht van Bureau Veritas en Scheepvaart Inspectie voor classificatie groote kustvaart. Na den stapelloop werd de kiel gelegd voor een nieuw Koster-type motorkustvaartschip, groot ca. 366 ton d.w., in aanbouw voor Nederlandsche rekening, waarin een 300 P.K. Deutz Diesel motor zal worden geplaatst.
1936-06-06: Als FIVEL, zijnde een motorzeevrachtschip, metende 867,36 m3, liggende te Groningen, door A. Kraaijema, scheepsmeter te Groningen, ten verzoeke van Jan Bont te Loppersum, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 1736 Z GRON 1936 op het achterschip in achterkant lichtkap motorkamer op verhoogd achterdek.
1936-06-11: NvhN 12-06-1936: Proefvaart m.s. FIVEL. Op de Eems te Delfzijl vond gisteren de uitstekend geslaagde proefvaart plaats van het door de Scheepswerf „Gideon" van den heer J. Koster Hzn. te Groningen, voor rekening van kapt. J. Bont te Loppersum gebouwde motorschip Fivel. Het schip is van het raised-quarterdeck-type en het is voorzien van een lage dubbele bodem, systeem Koster, waardoor de totale ballast-capacitcit 127 ton bedraagt. Door deze groote ballastcapaciteit is het schip onder alle omstandigheden als zeer zeewaardig te beschouwen. De ruiminhoud bedraagt 20000 cub. ft. Het heeft twee Mannesmann masten met laadboomen, die bediend worden door twee motordeklieren elk voorzien van een 10 p.k. Deutz motor en waarmede een last van twee ton kan worden geheschen. Het laad- en losgerei is geleverd met een certificaat van de Inspectie van Havenarbeid. Het schip heeft een deadweight van 397 ton en het is uitgerust met een Bolnes Diesel motor van 250 p.k. In de motorkamer is verder een Deutz motor van 8 p.k. geplaatst voor de aandrijving van de hulp-luchtcompressor, de hulp-lenspomp en de dynamo. De geheele verlichting geschiedt electrisch, terwijl de verblijven worden verwarmd door een installatie voor centrale verwarming. Het schip, dat gebouwd werd onder speciaal toezicht van Bureau Veritas en Scheepvaart- Inspectie, voor classificatie groote kustvaart, is voorzien van een Oertz-patent roer, waarmede het zeer gemakkelijk te besturen was, terwijl tevens bleek dat met het schip uitstekend te manoeuvreeren viel. De inrichting van het schip is verder zeer geriefelijk. De betimmering, zoowel als de beschildering van de salon en de verdere woonruimte is zeer modern uitgevoerd. Het schip, dat op de proefvaart ruimschoots aan alle gestelde eischen voldeed, werd na de proefvaart zeer tot tevredenheid door den kapitein-eigenaar overgenomen.
1937-02-10: De Maasbode 10-02-1937: m.s. Fivel. Great Yarmouth, 9 December. Het Nederlandsche motorschip Fivel op reis van Whitstable naar Goole in ballast is hier hedenmorgen binnengeloopen. De kapitein meldt, dat het schip op een voorwerp, vermoedelijk de Noord Cockle boei is geloopen.
1937-08-21: NvhN 23-08-1937: Delfzijl, 21 Aug. Het motorschip Fivel. Kapt. Bont liep hier heden binnen met motorschade. Het schip is beladen met granit opweg van Arendal met bestemming Par. Het zal deze schade alhier herstellen.
De Maasbode 24-08-1937: m.s.Fivel. Het motorschip Fivel, dat te Delfzijl binnen liep met defecten motor, heeft de schade hersteld en zette Maandag de reis voort. Het schip is geladen met granietsteenen op weg van Arendal naar Par.
1937-10-27: NvhN 27-10-1937: Delfzijl, Het motorschip Fivel, kapt. Bont, liep hier als bijlegger binnen. Het schip is op weg van Riga naar Cardiff, beladen met gez.hout.
1939-10-01: Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Woensdag 6 Maart 1940.no.47
No.20 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake het verzoek van J. Bont, reeder van het motorschip Fivel, te Loppersum, tot inhouding van het monsterboekje van M. de Jonge, als matroos gemonsterd op het motorschip Fivel, wegens het onrechtmatig doen eindigen van de arbeidsovereenkomst. Op 7 November 1939 heeft J. Bont, kapitein-eigenaar van het motorschip Fivel, te Loppersum, bij den inspecteur-generaal voor de scheepvaart een schriftelijk verzoek ingediend tot inhouding van het monsterboekje van Marinus de Jonge, wegens het onrechtmatig doen eindigen van de arbeidsovereenkomst op 1 October 1939 te Arklow (Ierland). De behandeling van dit verzoek door den Raad voor de Scheepvaart heeft plaats gevonden ter zitting van 21 December 1939 in tegenwoordigheid van den plaatsvervangend inspecteur generaal voor de scheepvaart O. Mante. De Raad nam kennis van de stukken van het vooronderzoek der scheepvaartinspectie en van de arbeidsovereenkomst, als bedoeld bij artikel 398 van het Wetboek van Koophandel, door genoemden schepeling met voormelden reeder op 17 Augustus 1939 te Rotterdam aangegaan. Het monsterboekje was ter tafel aanwezig. Marinus de Jonge, hoewel behoorlijk gedagvaard, is niet verschenen. Tegen hem wordt verstek verleend en de zaak buiten zijn tegenwoordigheid behandeld. De reeder heeft zijn verzoek voor den Raad niet nader doen toelichten. De Jonge, voornoemd, heeft op 17 Augustus 1939 te Rotterdam een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalden tijd niet Jan Bont, kapitein-eigenaar van het motorschip Fivel, en is vervolgens op dat schip als matroos gemonsterd, vangende de dienst aan boord aan op 17 Augustus 1939. Bij zijn verzoek tot inhouding van het monsterboekje heeft de reeder o. m. verklaard : dat het schip op 1 October 1939 zou vertrekken van Arklow (Ierland) naar Par om daar te laden voor Schotland; dat aangeklaagde hem den dag vóór vertrek, op 30 September, mededeelde, dat hij niet met het schip medeging; dat hij op 1 October van boord is verdwenen en niet meer teruggekomen. Door de scheepvaartinspectie is aangeklaagde niet gehoord, daar hij toen nog in het buitenland vertoefde. Ter zitting van den Raad is aangeklaagde niet verschenen, daar hij, blijkens een brief van zijn vader, op zee was, varende op het stoomschip Prins Frederik Hendrik. De Raad is met den plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart van oordeel, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft doen eindigen. Van eenige dringende reden voor deze eenzijdige verbreking van het dienstverband is niet gebleken. Inhouding van het monsterboekje voor na te noemen tijd acht de Raad gerechtvaardigd. Mitsdien, recht doende bij verstek: Houdt het monsterboekje van Marinus de Jonge, geboren 13 Februari 1921, wonende te 's-Gravenhage, in voor den tijd van tien maanden. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, eersteplaatsvervangend-voorzitter, A. L. Boeser en J. N. Egmond, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden voorzitter ter openbare zitting van den Raad van 21 December 1939. (get.) B. M. Taverne, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1940-05-00: Tijdens het uitbreken van WO II lag het schip in St. Malo. Uitgeweken naar Engeland. 16 mei 1940 overgenomen door het Netherlands Shipping & Trading Committee, Londen. 27 mei 1940 in timecharter bij Ministry of Shipping, Londen. 1 juni 1945 terug aan Jan Bont.
1950-02-04: Het Vrije Volk 04-02-1950: Brand in vooronder van kustvaarder. Vrijdagavond om kwart vóór elf nam de kapitein van een kustvaarder, die hij de werf van de firma A. Vuyk en Zoon te Capelle a. d. IJssel lag een brandlucht waar. Hij ging op onderzoek uit en ontdekte, dat in het voorschip van de kustvaarder „Fivel", die bij dezelfde werf op de helling lag, brand was uitgebroken. Onmiddellijk werd de bedrijfsbrandweer gewaarschuwd en deze tastte het vuur met twee stralen aan. Inmiddels werd ook de Rotterdamse brandweer gewaarschuwd, zodat autospuit 11 en, gereedschapswagen 2 naar de plaats des onheils vertrokken. Personeel van de gereedschapswagen stelde na aankomst, voorzien van rookmaskers, een onderzoek in en toen bleek, dat het vuur al grotendeels was bedwongen. In het vooronder ging een hoeveelheid tuigage en enige schotten verloren. De schade was niet groot. Mede uitgerukt waren ook de slangenwagens 3, 4, 5, 6 en 7, die evenwel geen dienst behoefden te doen.
1951-05-02: NvhN 02-05-1951: Groninger zeeman in Oslo verongelukt. De 28-jarige ongehuwde zeeman Lieuwe Nolle uit Groningen en een Noorse arbeider zijn tengevolge van een ongeval in de haven van Oslo om het leven gekomen. Nolle was lid van de bemanning van het 306 b. r. t metende schip „HENRICA B" (vroeger „Fivel") van de rederij Henrica te Rotterdam. Dit schip was met een lading smeerolie en vaten in Oslo aangekomen. Het ongeluk gebeurde doordat er bij het lossen van de olievaten een draad losschoot.
1952-11-06: De Tijd 06-11-1952: Schepen kampen met zwaar weer: De storm heeft verscheidene gezagvoerders tot voorzichtigheid gemaand. Zo schuilden er bij de Waddeneilanden verscheidene Nederlandse kustvaartuigen, o.a. de „Hartel" van P. A. van Es en Co te Rotterdam, de „Henrica B" van de rederij Henrica te Rotterdam en de „Mirfak N" van Van Nievelt, Goudriaan's Stoomvaartmaatschappij N.V. te Rotterdam. De situatie bij de monding van de Nieuwe Waterweg is nog altijd niet van dien aard, dat men ertoe heeft kunnen besluiten de loodsdienst te hervatten.
1955-12-15: Trouw 26-07-1956: Kapitein laadde zijn schip te zwaar Week inhouding van diploma gevraagd. De hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, de heer J. Metz, achtte de klacht, die voor de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam was ingebracht tegen de 32-jarige gezagvoerder van het motorschip „Henrica B.", N. B. uit Rotterdam, zeer ernstig. B. had zijn schip in strijd met de wettelijke veiligheidsbepalingen te zwaar geladen, door boven de lading porseleinaarde nog een halve ton leer mee te nemen. Dit had volgens de inspecteur groot gevaar kunnen opleveren bij ruw weer. Gelukkig is de reis van Teignemouth in het Engelse Kanaal naar de haven van Amsterdam zonder ongelukken verlopen. Een dergelijke overtreding van de scheepvaartwet kan door de rechter gestraft worden met hechtenis. Hij vroeg de kapitein te straffen met het inhouden van zijn diploma voor de tijd van één week, waarbij rekening is gehouden met de bekentenis van de kapitein. De raad zal later schriftelijk uitspraak doen.

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van maandag 27 augustus 1956, no.166.
No.56 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de klacht van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen Antoon Bos, kapitein van het motorschip ,.Henrica B", wegens het te diep afladen van zijn schip. Op 16 januari 1956 is door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart een klacht ingediend van de volgende inhoud: „De inspecteur-generaal voor de scheepvaart, Gelezen bijgaand proces-verbaal van 21 december 1955, opgemaakt door een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie; Overwegende: dat uit het proces-verbaal blijkt, dat de kapitein van het Nederlandse motorschip ,,Henrica B", Antoon Bos, geboren 3 februari 1924 te Rotterdam, met zijn schip tussen 15 december en 18 december 1955 een reis heeft volbracht van Teignmouth naar Amsterdam, terwijl zijn schip minder uitwatering had dan in dit vaargebied in die maand wettelijk is toegestaan; dat de kapitein, voornoemd, niet heeft voldaan aan zijn verplichting, neergelegd in artikel 4, lid i, van de Schepenwet; Van oordeel, dat kapitein Bos zich hierdoor schuldig heeft gemaakt aan een misdraging, als bedoeld in lid 1 van artikel 48 van de Schepenwet; Gelet op de reeds genoemde en op de artikelen 49, 54 bis, a, en 56 van de Schepenwet, Stelt aan de Raad voor de Scheepvaart voor een onderzoek in te stellen en kapitein Bos, voornoemd, te horen.". Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 49 der Schepenwet, besliste, dat naar de gegrondheid van voorschreven klacht een onderzoek door de raad zou worden ingesteld. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 25 juli 1956, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de ten deze door de inspecteur- generaal voor de scheepvaart overgelegde stukken, waaronder een door de expert bij de Scheepvaartinspectie in het Iste district P. A. L. Blokzijl op de ambtseed opgemaakt proces-verbaal van 21 december 1955, inhoudende een verhoor van aangeklaagde Antoon Bos, wonende te Rotterdam, en hoorde de kapitein, voornoemd, als aangeklaagde buiten ede. Na voorlezing van de klacht zette de voorzitter de aangeklaagde de betekenis daarvan uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit het door de Raad gehouden onderzoek is het volgende gebleken: Het motorschip „Henrica B" is een Nederlands schip, toebehorende aan H. H. M. Borregaard, te Wassenaar. Het schip meet 306 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 300 pk motor. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 8 personen. Volgens het op 26 juli 1955 afgegeven internationaal certificaat van uitwatering is in de winter het minimumvrijboord, gemeten van de deklijn, 146 cm; het middelpunt van de cirkel van het uitwateringsmerk ligt daarbij 6 cm boven water. De kapitein heeft verklaard, dat hij op 15 december 1955 te Teignmouth porseleinaarde laadde. Toen des namiddags het schip aan zijn merk lag, vroeg het agentschap Pike Ward of hij nog 11 ton leer wilde meenemen. De kapitein wéés de agent erop, dat het schip reeds op zijn merk lag, en weigerde aanvankelijk aan het verzoek te voldoen, maar na aandringen van de agent besloot de kapitein ten slotte om toch dit leer nog mee te nemen. Na het overnemen daarvan lag het schip 6 cm over het wintermerk. Het is 's avonds vertrokken. Op 18 december 1955, te 23.45 uur, arriveerde de „Henrica B" te Amsterdam en meerde in de Rietlanden. Terwijl het schip op 19 december lag te wachten om met de lossing te beginnen, kwam een expert van de Scheepvaartinspectie aan boord en deze constateerde, dat het schip 6 cm over zijn merk lag. Ter zitting deelde de kapitein de raad mee, dat hij ongeveer vijf keer 350 ton porseleinaarde met de „Henrica B" had vervoerd; het schip lag daarmee nog niet geheel aan zijn merk. Te Teignmouth lag het schip tijdens de belading aan de grond. Het was nog niet vlot, toen de agent liet vragen of behalve de porseleinaarde nog 11 ton leer meegenomen kon worden. Betrokkene gaf terstond toestemming daartoe; hij verwachtte, dat het schip ook met deze 11 ton nog niet op zijn merk zou komen. Toen, nadat alle lading was overgenomen, het schip te 22 uur vlot kwam, lag het iets achterover en over zijn merk. Aangeklaagde wilde niet de nacht blijven liggen en het leer de volgende morgen weer ontschepen, maar is direct vertrokken. Betrokkene geeft toe hierin fout te hebben gehandeld. Na aankomst te Amsterdam is de overlading door een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie vastgesteld. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat de kapitein toegeeft, dat hij zijn schip heeft overladen; dit bevestigt wat door de Scheepvaartinspectie is geconstateerd. Deze overtreding is van ernstige aard en de wet bedreigt de schuldige zelfs met hechtenis. Nu de lading in bulk werd geladen, terwijl het schip aan de grond zat, bleef er een onzeker element in, vooral omdat in de praktijk altijd enige lading minder wordt gevraagd dan geladen kan worden. Nu echter wilde de kapitein 11 ton lading meer meenemen dan hij aanvankelijk had gevraagd. Dit was een fout van hem. De overtreding is in Amsterdam geconstateerd. Het schip lag toen weliswaar in zoet water, maar ook indien men dit in rekening brengt, lag het te diep. De hoofdinspecteur stelt de raad voor kapitein A. Bos wegens diens overtreding te straffen door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen te ontnemen voor de tijd van een week. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Na aankomst van het motorschip „Henrica B" te Amsterdam is door een bevoegde ambtenaar van de Scheepvaartinspectie vastgesteld, dat het schip dieper lag dan volgens het internationaal certificaat van uitwatering in de winter was toegestaan. Het minimum vrijboord van 146 cm, gemeten van de deklijn, was 6 cm geringer. Daaruit volgt, dat het schip, dat met een volle lading porseleinaarde en 11 ton leer uit Teignmouth was gekomen, bij belading eveneens over zijn merk heeft gelegen en dat de kapitein, in strijd met artikel 4, sub i, van de Schepenwet, alvorens op 15 december 1955 de reis te ondernemen, niet gezorgd had, dat zijn schip zodanig geladen was, dat het geen geringer vrijboord had dan volgens het afgegeven certificaat van uitwatering geoorloofd was, gelijk hij voor de raad zelf erkend heeft. Gebleken is, dat hij in de namiddag zonder protest voldaan heeft aan het verzoek van afladers om behalve de volle lading porseleinaarde 11 ton leer mede te nemen en eerst 's avonds is vertrokken. Wel lag het schip in deze getijhaven gedeeltelijk droog en weliswaar was er gewoonlijk bij 350 ton porseleinaarde, zoals ook nu geladen was, enige speling, maar de kapitein had het leer moeten weigeren, omdat het vrijboord niet nauwkeurig kon worden vastgesteld, althans moeten antwoorden, dat hij des avonds vóór vertrek, als het water zou zijn gestegen, zou nagaan of het mogelijk was. Wenste hij het leer eerder in te nemen, dan had hij het nog vóór vertrek moeten lossen, zodra gebleken was, dat het schip overladen was en daartoe desnoods tot de volgende dag moeten wachten. De misdraging van de kapitein is ernstig. Wellicht ten overvloede wijst de raad erop, dat overlading, vooral in wintertijd, tot grote rampen kan lijden. Gelukkig komt het euvel niet dikwijls voor, maar het blijft van belang, dat de kapiteins met de grootste zorg hierop het oog houden en de veiligheid van schip en opvarenden laten voorgaan. Kapitein Bos moet dan ook ter zake hiervan disciplinair worden gestraft, waarbij echter in aanmerking wordt genomen, dat hij zijn fout inziet. Mitsdien straft de raad kapitein Antoon Bos, geboren 3 februari 1924 te Rotterdam, wonende aldaar, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van een week. Aldus gedaan door de heren prof. mr. J. Offerhaus, voorzitter, H. A Broere, J. Tissot van Patot en F. van der Laan, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de raad van 25 juli 1956. (Get.) J. Offerhaus, A. Boosman.

NvhN 29-08-1956: Week schorsing voor kapitein van de Henrica B. Omdat kapitein A. B. van de Henrica B zijn schip te diep heeft afgeladen voor de reis van Teignmouth naar Amsterdam tussen 15 en 18 december 1955 heeft de raad voor de scheepvaart hem z'n bevoegdheid ontnomen voor de tijd van een week. Het oordeel van de raad is, dat het schip met een volle lading porseleinaarde en 11 ton leer bij belading reeds over zijn merk heeft gelegen.
1956-12-11: NvhN 11-12-1956: Nederlands schip in moeilijkheden. De Nederlandse kustvaarder HENRICA B is gisteravond ten zuiden van het eiland Wight in moeilijkheden geraakt wegens machineschade. Het schip heeft sleepboothulp gevraagd. De Franse sleepboot Abeille is uitgevaren en uit Bernbridge (Eng.) vertrok een reddingboot. De Abeille heeft inmiddels de Henrica B op sleeptouw genomen en de haven van Cherbourg binnen gebracht.
1959-01-26: De Volkskrant 26-01-1959: 24 Januari ligt de kustvaarder “Henrica B" van de eigenaar H. Borregaard te Wassenaar bij de werf van A.Vuijk te Capelle aan den IJssel. Aanvankelijk zou dit kustvaartuig voor enkele reparaties door de werf onderhanden worden genomen, maar nu de deurwaarder beslag op het schip heeft gelegd, wordt er voorlopig niets aan gedaan.
1959-05-14: Overgenomen door de hypotheeknemers. Op 13 juli 1959 onder de naam FELIX ingeschreven maar dit werd op 18 augustus weer gewijzigd in HENRICA B.
1960-04-28: 28-04-1960 M/S HELENA HUSMANN af Haren am Ems, 306 B.R.T. På rejse fra Hamburg til Skive med korn. Grundstødt d. 28. april i Limfjorden. (123) Strandingsindberetning dat. 30. april. Kl. 2100 grundstødte H.H. under en jævn NØ.-lig brise på Lundø Rev. Skibet er senere kommet flot ved fremmed hjælp. Anm. Årsagen til grundstødningen angives at være mørke.
1969-10-00: Final Fate:
Na een aanvaring in het Kielerkanaal gezonken; later gelicht en naar Hamburg gebracht. In 10-1969 na CTL verklaard te zijn verkocht aan Eckhardt & Co. te Hamburg. In 11-1969 gesloopt.

Afbeeldingen


Omschrijving: FIVEL on trials in 06.1936.
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: Proefvaart FIVEL
Collectie: Tuil, J. (Jan)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: FIVEL
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: De FIVEL bij aankomst te Cardiff.
Collectie: Spurling, L. (Leslie)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: HENRICA B.
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Duncan, Alex

Omschrijving: HENRICA B.
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: World Ship Photo Library

Omschrijving: HENRICA B
Collectie: Plokker, Hugo
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: HENRICA B.
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: HELENA HUSMANN
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: HELENA HUSMANN
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Onbekend

Omschrijving: ALBERT ZOHR
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ALBERT ZOHR
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam collectie Arense/Lazet
Vervaardiger: Onbekend **

Omschrijving: ALBERT ZOHR
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.
Onderwerp: Havenopname