Inloggen
EXPRESS - ID 2148


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1929
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5003760
Nat. Official Number: 1152 Z GRON 1929
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 1 derrick
Lift Capacity: 1,5 ton
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Scheepswerf 'Gideon' J. Koster Hzn., Groningen, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 119
Delivery Date: 1929-05-04
Technical Data

Engine Manufacturer: Deutz A.G., Motorenfabrik, Cologne (Köln), Germany
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 3
Power: 150
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Deutz no. 220606/8 Type VM 145 (280x450)
Speed in knots: 9
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 195.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 96.00 Net tonnage
Deadweight: 240.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 11896 Cubic Feet
Bale: 11000 Cubic Feet
 
Length 2: 33.09 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 6.28 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.52 Meters Depth, moulded
Draught: 2.42 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-00-1978
Type: Shiptype/category changed
Omschrijving: 1978 verkocht en daarna verbouwd tot radio-zendschip “Paricopania”.

Ship History Data

Date/Name Ship 1929-04-25 EXPRESS
Manager: N.V. Scheepvaart Maatschappij 'Globus', Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Adrianus Borstlap, Scheveningen, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: NRFM
Additional info: Adrianus Borstlap.

Date/Name Ship 1931-02-28 EXPRESS
Manager: Wm H. Müller & Co. N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Wm. H. Müller & Co.'s Erts- en Scheepvaartbedrijf, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: NRFM

Date/Name Ship 1933-12-16 EXPRESS
Manager: Wm H. Müller & Co. N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Wm H. Müller & Co. N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: NRFM
Additional info: 1934 roepletters PEAU

Date/Name Ship 1959-09-11 AEGIR
Manager: Maritima Scheepvaart- en Handelmaatschappij N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Maritima Scheepvaart- en Handelmaatschappij N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PCEJ

Date/Name Ship 1961-11-16 AEGIR
Manager: Maritima Scheepvaart- en Handelmaatschappij N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Roelf Pilon, Max Kosmis (kapitein) en J. Postema (stuurman), Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Appingedam / Netherlands
Callsign: PCEJ

Ship Events Data

1929-01-30: Voorwaarts 30-01-1929: Scheepsbouw. Aan de scheepswerf Gideon van J. Koster Hzn. te Groningen, is de bouw opgedragen door de N.V. Scheepvaart Mij. Globus, Rotterdam, van twee motorvrachtschepen met een deadweight van ca. 260 ton. De schepen zullen afm. hebben van 32,75 bij 6.25 bij 2.60 M. en worden voorzien van 150—180 P.K., compressorlooze Deutz Dieselmotoren ter voortstuwing. De bouw geschiedt onder toezicht van Bureau Veritas voor classificatie kleine kustvaart met uitbreiding tot de vaart op de Noord- en Oostzee en Engelsch Kanaal. (RAPID en EXPRESS.)
1929-04-26: Op 26-04-1929 als EXPRESS, zijnde een motorvrachtschip, groot 195.11 tonnen van 2.83 m3, liggende te Groningen, door D. Loorbach, scheepsmeter te Groningen, ten verzoeke van Adrianus Borstlap, reeder te Scheveningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 1152 Z GRON 1929 op 't achterschip beneden den ingang motorkamer.
1929-05-00: NRC 07.05.1929:
Zaterdag 4 mei j.l. vond op de Eems de goed geslaagde proefvaart plaats met het door de Scheepswerf Gideon van de heer J. Koster Hzn. te Groningen gebouwde motorvrachtschip 'EXPRESS' voor rekening van de N.V. Scheepvaart Mij. Globus te Rotterdam. Het schip heeft afmetingen van 34,50 x 6,25 x 2,60 meter en een deadweight van 260 ton. De voortstuwing geschiedt door een compressorloze Deutz Diesel motor van 150-180 P.K., waarmede op de proefvaart bij beladen schip een met log gemeten snelheid werd behaald van 8 ½ mijl. Behalve de hoofdmotor is in de motorkamer een 6-7 P.K. compressorloze Deutz diesel hulpmotor gemonteerd voor aandrijving hulp-compressor, hulp lenspomp en dynamo. Het laden en lossen geschiedt met behulp van een motorlier met een 6-7 P.K. compressorloze Deutz diesel hulpmotor, welk aan dek gemonteerd is. Het hefvermogen bedraagt 2000 K.G. Het roer is van het Oertz-patent. Het schip wordt elektrisch verlicht. De romp is gemaakt met kruiserhek. De verblijven en de motorkamer zijn zeer ruim en de accomodatie is zeer modern en geriefelijk. De bouw geschiedde onder toezicht van Bureau Veritas en de Scheepvaart-inspectie voor classificatie grote kustvaart. Na de proefvaart werd het schip door de rederij overgenomen.
1940-00-00: 1940 week uit naar Engeland en voer tijdens de oorlog met Willemstad (NA) als thuishaven. In dienst van de Royal Navy redde het tijdens de operatie 'Dynamo' (de evacuatie van Duinkerken, van 29 tot 31 mei 1940), 952 militairen. Redde ook de bemanning van de destroyer 'Havant'. Nam in 1944 deel aan de operatie 'Neptune' (Invasie van Normandië).
1955-03-13: Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van dinsdag 19 maart 1957, nr.55.
Nr. 17 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake het stoten van het motorschip „Express" nabij Stiffkey Overfalls beoosten de Washbay. Betrokkene: de kapitein J. van der Reest. Op 13 maart 1955 heeft het motorschip „Express" op de reis van Rotterdam naar Boston gestoten nabij Stiffkey Overfalls. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit stoten en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Express", Johannes van der Reest, wonende te Rotterdam. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 20 februari 1957, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de bestman, de motordrijver en de kapitein, zomede van het scheeps- en machinedagboek en de Engelse kaart nr. 108: The Wash, benevens een brief van de inspecteur voor de scheepvaart in het 2de district, en hoorde de kapitein, voornoemd, als betrokkene buiten ede. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Express" is een Nederlands schip, toebehorende aan Wm. H. Müller & Co. N.V.. te Rotterdam. Het meet 195 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 150 pk motor. Op 16 en 17 mei 1956 hebben de bestman en de machinist verklaringen afgelegd bij de inspecteur voor de scheepvaart in het 2de district. De bestman heeft verklaard, dat hij ongeveer 6 jaar als bestman heeft gevaren, waarvan 5 jaar bij Müller & Co. In het voorjaar van 1955 (de juiste datum herinnert hij zich niet) maakte hij een reis met de „Express" van Rotterdam naar Boston. De bestman had de wacht gehad tot 16 uur en werd toen afgelost door de kapitein. Te 13.45 uur was de Foulnessboei gepasseerd; de bestman herinnerde zich niet of hij de Blakeney Overfallsboei heeft gezien; het eventueel passeren daarvan is niet in het journaal vermeld. Daar er vloed liep, lag men koers op de Woolpackboei aan en niet op Burnham Flat. De bestman was na 16 uur naar de kombuis gegaanom te eten. Ongeveer een half uur later voelde hij, dat het schip op de grond stootte en dat het vlak op de grond sloeg. Hij ging direct naar de brug; hij nam dan met een haakstok de diepte op en constateerde, dat er zeer weinig water stond. De kapitein had de motor al op vol achteruit gezet. Hoewel het goed zicht was, zag de bestman niets van de wal; wel zag hij even voorlijker dan dwars aan stuurboord op een geschatte afstand van y 2 mijl de rood-en-witte boei van Stiffkey Overfalls. Met de kijker zag hij ongeveer recht vooruit de boei van Woolpack. Het schip kwam door achteruitslaan spoedig vlot. De motordrijver heeft verklaard, dat hij reeds 9 jaar als zodanig vaart bij Müller & Co. en daarvan de laatste 6 jaar op de „Express". Op 14 maart 1955 moest de „Express", na vertrek van Boston, wegens averij aan de motor naar die haven terugkeren. Hij herinnerde zich daardoor, dat de „Express" de dag tevoren had gestoten. De motordrijver had die dag de wacht van 16 tot 20 uur. Tussen 16 en 17 uur voelde hij het schip over de grond schuiven. Door manoeuvreren met de motor kwam het schip, na ongeveer 10 minuten, weer vlot en kon de reis worden vervolgd. Er werd geen lekkage bevonden. Het stoten op 13 maart 1955 is niet in het journaal vermeld en ook niet gerapporteerd bij de Scheepvaartinspectie. De inspecteur voor de scheepvaart in het 2de district kon, daar de kapitein op vorige oproepen niet was verschenen, eerst op 30 januari 1957 de kapitein horen. Deze heeft verklaard, dat hij sedert 1953 als kapitein vaart. Hij acht het mogelijk. dat de „Express", waarop hij toen kapitein was, op 13 maart 1955 ergens heeft gestoten. Hij zei, dat het wel meer voorkomt, dat op het traject van Blakeney Overfalls naar de Woolpackboei, dat nogal een vuil vaarwater is, de grond wordt geraakt. Na 2 jaar herinnert hij zich het stoten niet meer, maar geeft toe, dat wel meer de grond daar wordt geraakt en hij zulks niet speciaal in het journaal vermeldt. Hij geeft toe, dat het beter zou zijn geweest, indien hij het stoten op 13 maart 1955 wel had vermeld. Hij ontkent, dat op het moment van stoten de boei van Stiffkey Overfalls op een afstand van circa 1J/2 mijl voorlijker dan dwars aan stuurboord kan zijn geweest, daar men in dat geval zeker de wal zou moeten hebben gezien. Ter zitting geeft betrokkene toe, dat de „Express" op 13 maart 1955 heeft gestoten nabij Stiffkey Overfalls, toen het schip op reis was van Rotterdam naar Boston. Betrokkene heeft vele reizen op dit traject gemaakt. Hij weet, dat het beste vaarwater langs Burnham Flat ligt, maar dat langs de Woolpackboei is ongeveer 20 mijl korter en indien men dit volgt bij rijzend water, heeft men steeds de stroom mee. Dit laatste vaarwater heeft vele ondiepten en het gebeurt meer, dat een schip daar of dichter bij Boston vastloopt. Betrokkene had op 13 maart 1955, te 16 uur. de wacht overgenomen van de stuurman. Te omstreeks 16.30 uur liep het schip aan de grond, maar het gelukte, na hoogstens 10 minuten, weer vlot te komen. Betrokkene kan niet precies aangeven waar het schip is vastgelopen. Het was even binnen de Stiffkey Overfallsboei, doch zeker niet 11^ mijl daarvandaan. De wal was wel te zien. maar op de normaleafstand. Eerst na vlot komen kwam de Woolpackboei in zicht. Het was die dag zeer kalm weer en daar de grond uit zand bestaat, nam betrokkene aan, dat het schip niet beschadigd was door dit stoten. Hoewel betrokkene weet, dat hij zo'n ongeval moet melden en inschrijven in het journaal, heeft hij dit nagelaten, omdat hij dit vastlopen een zo onbelangrijke zaak vond, doch hij ziet thans het verkeerde van dit gezichtspunt in. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat de „Express" op de reis van Rotterdam naar Boston op 13 maart 1955 navigeerde op de Engelse kaart nr. 108 en op een deccakaart. De hoofdinspecteur begrijpt, dat een klein schip als de „Express" niet het hoofdvaarwater neemt langs Burnham Flat, maar het kortere, langs de Woolpackboei. Het schip heeft gestoten en de kapitein heeft nagelaten dit te melden. Hoewel zeer vaak in dergelijke gevallen geen schade wordt belopen, zoii het toch beter zijn geweest, indien de kapitein overeenkomstig de voorschriften in Boston een expert had laten komen. Niet alleen had dan de kapitein de verantwoordelijkheid betreffende zijn beslissing * om door te varen niet behoeven te dragen, maar meermalen is later gebleken, dat ook na stoten op zanderige bodem ernstige schade aan het schip was ontstaan. De hoofdinspecteur vindt dit ongeval niet ernstig; men kan zeggen, dat de kapitein daaraan schuldig is, doordat hij niet het hoofdvaarwater heeft genomen. Het niet melden van het ongeval is een overtreding. De hoofdinspecteur stelt de raad voor op de kapitein wegens diens schuld aan het vastlopen van de „Express" geen strafmaatregel toe te passen. Het oordeel van de raad luidt als volgt: De „Express" was op 12 maart 1955 vertrokken van Rotterdam naar Boston. De kapitein besloot, nadat het schip de boei van Blakeney Överfalls was gepasseerd, niet eèrst naar de Burnham Flat te koersen, maar direct naar de Woolpackboei te sturen. De kapitein, die meermalen dit traject had gevaren, kende de moeilijkheden van dit gebied en wist, dat hij vele ondiepten zou moeten passeren. De „Express" is een klein schip en had geen grote diepgang. De kapitein meende, door het kiezen van de route langs Woolpack, niet alleen ongeveer 20 mijl te winnen, maar tevens het voordeel van de vloedstroom te hebben. Dit laatste staat echter niet vast; het was die dag te 14 uur hoogwater te Dover en twee uur later is de stroom op het door de kapitein gekozen traject niet gunstig. Ongeveer een half uur nadat de kapitein de wacht had overgenomen, liep de „Express" aan de grond. De kapitein heeft niet precies vastgesteld waar zijn schip was vastgelopen. Hij slaagde erin na ongeveer 10 minuten vlot te komen. Blijkbaar komt het op dergelijke trajecten meer voor, dat, wanneer een schip vastloopt, spoedig gedacht wordt, dat dit geen ernstige gevolgen zal hebben en dat men er dus wel over kan zwijgen. Dit laatste is geheel verkeerd. Niet alleen wordt zo het desbetreffende voorschrift overtreden, maar de kapitein riskeert, indien het schip wel schade heeft belopen, met een minder zeewaardig schip weer naar zee te gaan. De kapitein ziet thans het verkeerde van zijn verzuim in. Hoewel de kapitein wel schuld heeft aan het aan de grond lopen van zijn schip, acht de raad het niet nodig enige strafmaatregel op hem toe te passen. De raad beslist vermits, dat kapitein Johannes van der Reest, geboren 23 december 1920, wonende te Rotterdam, niet wordt gestraft. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, 2de plv. voorzitter, H. A. Broere, J. Tissot van Patot en F. van der Laan, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de raad van 20 februari 1957. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.

De Volkskrant 23-03-1957: Raad v.d. Scheepvaart legt zware straf op. Amsterdam, 21 maart — De Raad voor de Scheepvaart heeft zware straffen opgelegd aan de gezagvoerder J. van der R. en de stuurman J. K. van het motorschip „Marne", dat op 8 februari van liet vorige jaar bij Kaap Griz Nez was gestrand. Het schip werd bij dit ongeval ernstig beschadigd. Overeenkomstig het voorstel van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart besloot de raad liet diploma vall de kapitein voor anderhalf jaar in te trekken en dat van de stuurman voor twee weken. De raad vond het zeer ernstig, dat de kapitein voor de bevoegde instanties had verzwegen, dat het schip was vastgelopen. Eerder had de gezagvoerder al eens verzwegen, dat hij met een ander schip de kustvaarder „Express" aan de grond was gelopen. Dit ongeval word noch in het journaal, noch bij de scheepvaartinspectie gemeld. De Raad voor de Scheepvaart had toen geen strafmaatregelen getroffen tegen de gezagvoerder omdat hij het verkeerde van zijn verzuim zou hebben ingezien. Het tweede ongeval, dat de kapitein in volle zee overkwam, was naar de mening van de hoofdinspecteur veel ernstiger. Niet alleen verzuimde de gezagvoerder opnieuw de zaak te melden, maar de hoofdinspecteur achtte het bijzonder ernstig, dat de kapitein, die verantwoordelijk was voor de gang van zaken, tijdens de hondewacht niet op de brug was gebleven. Na het stranden hadden stuurman en kapitein afgesproken het ongeval te verzwijgen. Later toen een andere gezagvoerder een reis maakte met het schip werd de zaak ontdekt.
1971-00-00: Final Fate:
November 1970 opgelegd in Delfzijl en in februari 1971 verkocht voor de sloop aan Frans Rijsdijk-Holland N.V. te Hendrik Ido Ambacht. Doorverkocht aan N.V. Sportvisserij (Menno Henssen), Colijnsplaat en na opgeknapt te zijn in november 1972 weer als 'Aegir' in de vaart. Juni 1978 verkocht aan Gerard J.Th. van Dam die mogelijk als stroman optrad voor buitenlandse (Belgische?) initiatiefnemers; verbouwd tot radiozendschip 'Flip'. Op 23 juni 1978 liggend te Scheveningen namen de autoriteiten de radiozenders in beslag. Op 28 juni 1978 ging het schip toch naar zee en startte de uitzendingen onder de naam Radio Delmare. Het lag voor de kust van Goeree. 11 sept. 1978 bij windkracht 8 van haar ankers geslagen en mayday uitgezonden. Het inmiddels in Paricopania herdoopte schip werd door de sleepboot 'Smithbank' op sleeptouw genomen en naar Maassluis gesleept, later naar Scheveningen. Op 16 december 1978 weer naar zee vertrokken; op 27 oktober 1979 Stellendam binnengelopen en in beslag genomen. In 1980 opgelegd in de Entrepothaven in Rotterdam. In januari 1981 naar Zierikzee gebracht, op 21 januari executoriaal geveild en aan sloper in Zierikzee verkocht. In juli 1981 werd de sloop voltooid.
1971-02-17: NvhN 17-02-1971: Aegir, Lutetia en Forto verkocht. De in Delfzijl thuisbehorende motorkustvaartuigen Aegir, Forto en Lutetia van de heer R. Pilon te Appingedam zijn verkocht aan de Scheepssloperij en Schroothandel Frank Rijsdijk Holland NV in Hendrik Ido Ambacht. De Aegir werd in 1929 gebouwd bij de scheepswerf Gideon J. Koster Hzn„ te Groningen: zij behoort tot het gladdektype en heeft een draagvermogen van 250 ton bij 195 bruto register ton. Het schip is voorzien van een 150 pk Deutzdieselmotor. De Forto werd in 1927 bij dezelfde werf gebouwd en meet 515 ton bij 370 bruto register ton. Het schip, dat reeds eerder in de vaart was onder de namen Veenenburgh en Batavier VII, behoort tot het gladdektype en is voorzien van een 350 pk MAN-dieselmotor. De Lutetia heeft al eerder onder de namen Ameland en Rapid gevaren, werd in 1929 eveneens bij Gideon (Koster) gebouwd, meet 255 ton bij 191 bruto register ton en is voorzien van een 195 pk Deutz-dieselmotor.
1978-06-24: Leeuwarder courant 24-06-1978: Haagse politie voorkomt uitvaren illegaal zendschip
(Van onze correspondent) Den Haag - De Haagse politie heeft gisteravond op een kustvaarder in de Scheveningse haven een complete zenduitrusting voor een illegaal radiostation in beslag genomen. In totaal haalde de politie een vrachtwagen vol apparatuur van boord. Er werd onder andere beslag gelegd op 10.000 grammofoonplaten, 225 bandrecorderbanden en de inrichting van twee studio's. Twee monteurs die bezig waren met de installatie van de apparatuur, werden voor verhoor meegenomen naar het Haagse hoofdbureau van politie. De kustvaarder, Aegir genaamd, had al enkele maanden in de Haagse Laakhaven een grondige opknapbeurt ondergaan. Daarbij was een opvallend hoge mast met antennes op het schip gemonteerd. Later werd het schip van de Haagse binnenhaven versleept naar Scheveningen, waar het in gereedheid werd gebracht om uit te varen. De aangehouden personen zijn de 21-jarige F. W. van D. uit Den Haag en de 23-iarige J. J. K. uit Hilversum. Ook de schipper, de 31-jarige G. J. van D„ werd gehoord. Hij verklaarde het schip verhuurd te hebben aan enkele mensen (van wie de namen niet bekend gemaakt zijn) dié vanaf zee wilden gaan zenden. De schipper had zijn medewerking toegezegd vanwege de grote beloning die hem in het vooruitzicht was gesteld. Op de Noordzee zendt momenteel één illegaal radiostation uit: Radio Mi Amigo van de in Spanje wonende Belgische wafelbakker Sylvain Taek.


NvhN 08-07-1978: 'Wij zijn groepje fanatieke radiofanaten' Nieuwe piraat wil binnen korte tijd gaan zenden. Veronica achter etherpiraat 'Flip'? Ruim negen dagen heeft het als etherpiraat voorbestemde schip de Aegir voor de Nederlandse kust in de buurt van het REM-eiland liggen dobberen. Het lag te wachten op zendapparatuur, maar een zware zee en daardoor verloren ankers, noopten schipper-eigenaar Gerard van Dam de haven van Maassluis op te zoeken. Van Dam is de man die de Mi Amigo op zee bracht, nadat hij was vertrokken van Radio Nordsee International. Hij zegt ook radio Atlantis op zee te hebben gebracht. Met de Aegir is Van Dam vanaf het begin echter minder gelukkig geweest. Ruim twee weken terug werd de complete zender van het schip in beslag genomen en een week daarna, toen het schip naar zee was geglipt, werd de nieuwe zender voor de piraat in Haarlem onderschept en dinsdagavond moest het schip, na zware stormen de haven van Maassluis binnenlopen.
Zware Zeeën en daardoor het verlies van de ankers hebben de plannen doorkruist om binnen korte tijd met het zendschip de Aegir radio-uitzendingen te verzorgen.
Deze tegenslag heeft schipper Gerard van Dam echter niet van het voornemen afgebracht in de naaste toekomst toch nog te gaan zenden. „Wij vormen een groepje van fanatieke radiofanaten en willen ten koste van alles ons doel bereiken".
Bij binnenkomst in de kleine haven van Maassluis werd het schip, dat was omgedoopt van Aegir in “Flip", direct door beambten van de speciale opsporingsdienst van de PTT en de politie doorzocht. Er werd geen zendapparatuur aan boord vn het schip gevonden. Wel kreeg schipper-eigenaar Van Dam het verbod uit te varen wegens „het niet kunnen tonen van de benodigde certificaten". Het schip zal pas weer mogen uitvaren als deze papieren alsnog aanwezig zijn. Vooralsnog is het in Panama City geregistreerde schip door de Scheepvaartinspectie,«aangehouden als zijnde niet in orde". Het schip dat voorbestemd leek de nieuwe etherpiraat voor de Nederlandse kust te worden, werd ruim twee weken geleden ontdaan van 'n complete zenduitrusting. De Haagse politie haalde in totaal een vrchtwagen vol apparatuur van boord. Er werd toen onder meer beslag gelegd op 10.000 grammofoonplaten, 225 bandrecorderbanden en de inrichting van twee studio's. De kustvaarder, had al enkele maanden in de Haagse Laakhaven een grondige opknapbeurt ondergaan. Daarbij' waren een hoge mast met antennes op het schip gemonteerd. Later werd het schip van de Haagse binnenhaven versleept naar Scheveningen, waar het voor de inbeslagname door de politie gereed lag om uit te varen. Twee dagen, nadat het schip van zijn radio-apparatuur was ontdaan voer het weg met onbekende bestemming. „We hebben ruim negen dagen bij het REMeiland gelegen", zegt de 31-jarige schipper in Maassluis. „Daar hadden we van een relatie zendapparatuur aan boord moeten krijgen. Hoge en zware zeeën maakten dit echter onmogelijk. Toen we daarna ook nog het anker kwijtraakten besloten we naar Maassluis te varen". Het schip, waarvan de naam Aegir met teer is overgeschilderd, kreeg de naam „Flip". Over het waarom van de naamsverandering hult Van Dam zich in rookgordijnen. „Ik wil hierover niets kwijt". De keuze van Maassluis verklaart hij door te zeggen dat „hier mensen rond de haven wonen. In Rotterdam en Amsterdam wonen hoofdzakelijk beambten. We worden door de bevolking gesteund en de plaatselijke overheid behandelt ons goed". Geldschieters: De toekomst van de piratenzender ziet er, als we Gerard van Dam mogen geloven, somber uit. „Ik heb het schip hoofdzakelijk met eigen middelen in de vaart gehouden. Ik heb wel financiers gehad, maar die hebben zich na een aantal tegenslagen teruggetrokken". Volgens Van Dam zijn de geldschieters mensen met veel zwart geld uit onder andere de „reclamewereld en advertentiewereld. Die mensen zijn het niet eens met de manier waarop de Sterreclame functioneert".
Of de Veronica Omroep Organisatie (VOO) een van de geldschieters zou kunnen zijn wilde Van Dam ontkennen noch bevestigen. „Ze zijn in een hoek gedrukt. Ze zoeken nu andere wegen. Ik wil niet zeggen dat Veronica weer in de piraterij gaat, maar er is wel degelijk een voedingsbodem". Vrijdag kreeg de VOO van de minister van CRM te horen dat ze voorlopig nog een half jaar aspirantenomroep moet blijven in afwachting van een onderzoek dat het ministerie van CRM verricht naar de commerciële praktijken van de voormalige piraat. Het lijkt er momenteel op dat de dagen van de Aegir, alias Flip zijn geteld. Van Dam: „We laten ons niet op de kop zitten, we zullen misschien gaan proberen middels een ander schip te gaan zenden. De zender zal in ieder geval niet vanuit Nederland aan boord van het schip worden gebracht", zegt Van Dam. ~We hebben de volledige medewerking van lieden die over veel apparatuur beschikken".
In de Aegir ziet Van Dam geen brood meer. „De Scheepvaartinspectie zal op alle mogelijke manieren gaan proberen het 9chip aan de wal te houden, maar we hebben al heel wat geld in dit project zitten. We willen doorgaan en dit tot een goed einde brengen". Pijnlijk: Omdat Van Dam het steeds over „ons" heeft wordt hem nogmaals gevraagd of Veronica achter de piratenzender zit. “Laten we het in het midden houden", zegt hij. „Het zou te pijnlijk zijn dit nu ronduit te zeggen". Van Dam wil niet dat er foto's van hem en de bemanning worden genomen. „We krijgen dan te veel last met allerlei officiële instanties die ons het werk onmogelijk willen maken. Dat zijn de politie, de douane, de Haagse recherche en de PTT, maar we gaan door. Alles is nog niet verloren", zegt Van Dam. „Ze zullen moeten begrijpen dat idealisme niet te stoppen is. Noem ons vredelievende terroristen. Dit bestel heeft niets menselijks meer".
„Binnen veertien dagen hopen we te zenden", zegt de schipper. “Op zee zal de apparatuur aan boord van het schip worden gebracht en als de geldschieters ons niet in de steek hadden gelaten, dan waren we nu al aan het zenden".


Het Parool 30-07-1978: ,Zend-coaster’ Aegir verdwijnt uit de haven. (Van een onzer verslaggevers) Colijnsplaat — Nog voor beslag kon worden gelegd op de kustvaarder „Aegir", is het schip, dat was omgebouwd tot zendschip, deze week met de noorderzon uit de Scheveningse Haven vertrokken. Opsporingsambtenaren van de PTT hadden afgelopen weekeinde zenders, platen en bandrecorders van boord gehaald.
De ex-eigenaar van de „Aegir", H. Hensen uit Colijnsplaat wilde beslag laten leggen op het schip, omdat hij nog ƒ 10.000 te goed heeft van de nieuwe eigenaren. Dat zijn tien mensen onder wie de 30--jarige Gerard van Dam, die in het verleden betrokken is geweest bij Radio Mi Amigo en Radio Caroline. Van Dam had samen met de anderen het schip vorig jaar gekocht van Hensen, die na een autoongeluk invalide raakte en om financiële redenen de kustvaarder van de hand moest doen. De mannen die zich bij Hensen presenteerden als „De Zeeverkennersgroep Den Haag" en volgens Hensen ook in zeeverkennersuniform bij hem rondliepen, hebben een half jaar onder zijn leiding met het schip gevaren om het goed te leren kennen. Hensen gebruikte het voor de zeevissport. Op een zondag in november vorig jaar lieten Van Dam en zijn mannen een briefje bij Hensen achter, dat zij als de nieuwe eigenaren het schip hadden meegenomen naar Den Haag waar het tijdelijk aan wal zou worden gelegd bij een sociale werkplaats, hun clubhuis, in de Laakhaven.
Hensen naar zijn zeggen geen enkele achterdocht temeer daar de mannen hem een rekening vroegen omdat zij die moesten kunnen tonen in verband met subsidie voor de zeeverkennerij. „Dat zit wel goed," dacht ik. „Ik heb de boot in Den Haag eens bezocht en nu ik weet dat ze van plan waren er een commerciële radiozender van te maken, realiseer ik mij dat het schip daar inderdaad voor was ingericht. Ze hadden allerlei cellen ingebouwd waarvan ik me toen al afvroeg waar die goed voor waren. Ik heb toen geen zendapparatuur gezien," aldus Hensen. Volgens een woordvoerder van de politie in Den Haag mogen de eigenaren rustig varen het met schip. „Wij hebben alleen zendapparatuur van boord gehaald. Tegen de eigenaren zal in verband daarmee proces-verbaal worden opgemaakt. Met dat schip hebben wij verder niets te maken.


Limburgsch dagblad 12-09-1978: Storm blaast radiopiraat in handen van de politie.
Hoek van Holland- De stormachtige wind heeft gistermorgen het zendschip Aegir van de radio- piraat Radio Delmare in handen van de Nederlandse Justitie geblazen. Officier van Justitie en rijkspolitie te water stonden het schip in Maassluis op te wachten, toen het daar door een zeesleper in veiligheid werd gebracht.
De Aegir was in volle zee van haar ankers geslagen. Doordat de drie man aan boord de motor niet op gang konden krijgen, dreef het schip stuurloos op de golven. Via de zender van Radio Delmare begon de achttienjarige disejockey, die zich voor zijn radiowerk van de schuilnaam René de Leeuw heeft voorzien, paniekberichten uit te zenden. De reddingboot koningin Juliana en de sleper Zeeleeuw schoten de radiopiraten te hulp. De sleper nam de Aegir op sleeptouw om haar in veilige haven te trekken. Politie ging meteen aan boord om na te gaan of zij mogelijkheden had om de Aegir wegens illegale zendactiviteiten in beslag te nemen. In elk geval kunnen de drie man aan boord op een bekeuring rekenen. Juist vorige week waren de twee bemanningsleden van boord gegaan die voor de techniek op de Aegir verantwoordelijk waren. Zij waren ook de enigen die de motor van het schip hadden kunnen starten.

NvhN 11-09-1978: 11-9-1978 AEGIR Piratenzendschip losgeslagen. (ANP) - De harde wind heeft vanmorgen het zendschip "Aegir" van de jongste etherpiraat radio Delmare, die sinds 21 augustus radio-uitzendingen vanaf de Noordzee verzorgt, van zijn ankers geslagen. Het schip is na verzoek om assistentie door de bemanning intussen door de sleper Smithbank de Nieuwe Waterweg opgesleept. In Maassluis, de bestemming, stonden officier van justitie en rijkspolitie te water het schip op te wachten. De drie bemanningsleden werden naar het bureau van politie gebracht voor verhoor en nader onderzoek. Vanmorgen vroeg heeft de Duitse kustwacht op Borkum vier Zweden (drie mannen en een vrouw) van hun jacht moeten redden. Het schip was door de harde wind in moeilijkheden geraakt. Om middernacht werd er alarm geslagen. De vier opvarenden werden meteen helikopter gered - niet lang daarna werd het jacht volledig uit elkaar geslagen.

Trouw 12-09-1978: Radio Delmare van ankers geslagen. Justitie legt beslag op apparatuur zendpiraat. Van een onzer verslaggevers. Rotterdam — Dankzij de storm is gisteren het piraten-zendschip Aegir in handen van de Nederlandse justitie gevallen. Het zendscheepje, dat sinds 21 augustus onder de naam Radio Delmare uitzendingen vanaf de Noordzee verzorgt, sloeg gistermorgen van zijn ankers en dreef naar de Nederlandse kust. De Aegir kon nog net op tijd door de sleepboot Smitbank worden gered: het was toen het werd opgepikt nog slechts vierhonderd meter van een strekdam verwijderd. Bij Hoek van Holland gingen enkele politiemannen aan boord, waarna het schip onder begeleiding van de Rotterdamse rivier- politie naar de haven van Maassluis werd gesleept. Daar werden de drie jonge opvarenden (onder wie een disejockey) aangehouden, terwijl de zendapparatuur door de radiocontroledienst van de PTT in beslag werd genomen. Strafbaar: De zaak van de Aegir zal worden behandeld door de Amsterdamse officier van justitie mr. J. H. C. Pieters, omdat de strafbare feiten buiten de territoriale wateren zijn gepleegd. Volgens mr. Pieters beschikt geen van de drie mensen die op het schip werden aangetroffen over enige navigatiekennis. Hij noemde dit bar en boos en vroeg zich af of dit in de vliegende storm van gisteren nog wel verantwoord was. De drie opvarenden zullen door de opsporingsambtenaren van de PTT worden verhoord. Nadat mr. Pieters het procesverbaal heeft ontvangen, zal hij de verdachten op korte termijn voor de kantonrechter dagen. Eind juni werd in de haven van Scheveningen zendapparatuur voor de Aegir in beslag genomen, maar in juli wist het schip toch uit te varen, waarna het positie koos voor de kust van Goeree. Van daaruit werden proefuitzendingen verzorgd op de oude golflengte van Radio Veronica.
Ook Veronica raakte destijds in een storm in moeilijkheden, maar de bemanning van dat schip zette in volle zee vitale onderdelen van de zendapparatuur overboord. Volgens mr. Pieters hebben ook de opvarenden van de Aegir wat radiobuizen en zendonderdelen over boord gegooid, maar deze konden door de rijkspolitie te water worden opgevist. Onder welke vlag de Aegir vaart, is nog onduidelijk. De havendienst in Rotterdam heeft het schip te boek staan als een Panamees, volgens de Rotterdamse officier van justitie mr. E. Bos is het schip ingeschreven op Cuba en de havendienst van Maassluis zegt dat de Aegir nergens staat geregistreerd.

Het Parool 12-09-1978: In storm losgeslagen etherpiraat 'Delmare' in beslag genomen. Justitie zoekt mensen achter illegale zender. (Van een onzer verslaggever.) Rotterdam — De drie bemanningsleden van het gisteren op de Noordzee losgeslagen en later opgebrachte zendschip „Aegir" zijn na verhoor en proces-verbaal door de politie en de radiocontroledienst weer vrij gelaten. De Amsterdamse officier van justitie mr. J. Pieters, die het opsporen van piratenzenders coördineert, wil zich in hoofdzaak richten op de eigenaren en exploitanten van het zendschip. De Aegir en de zendapparatuur zijn in beslag genomen. De drie bemanningsleden die gisteren door de Rotterdamse rivierpolitie in Maassluis van boord werden gehaald, zijn de 18-jarige Amsterdamse disc-jockey B. G., de 17-jarige disc-jockey K. G. uit het Belgische Aarsele en de 21-jarige technicus J. van H. uit Zoersel, België. Tegen hen is proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding van de Telegraaf- en telefoonwet door medewerking te verlenen aan illegaal zenden. Ook tegen de 20-jarige H. ten B. uit Zoetermeer, die in Hoek van Holland aan boord van de Aegir probeerde te komen, is proces verbaal opgemaakt. Hoewel hij geen enkel nautisch diploma bezit, verklaarde hij de schipper te zijn en zijn vrienden te hulp te willen komen. De politie belette hem dit. B. heeft het schip ook in juli bestuurd, toen de Aegir net aan inbeslagneming kon ontkomen. Officier van justitie mr. Pieters: „Het zou niet eerlijk zijn om alleenmaar de jongens te pakken die aan boord van het schip waren. We zijn aan het uitzoeken wie de mensen achter de clandestiene radiozender zijn." Mr. Pieters twijfelt eraan dat de Hagenaar Gerard van Dam een grote rol speelt in de zaak. Van Dam wordt genoemd als mede-eigenaar van het zendschip. Mr. Pieters:„Hij heeft er misschien wel wat mee van doen maar hij lijkt mij niet de kapitaalkrachtige figuur achter deze business". De Aegir, die onder de naam 'Delmare' buiten de territoriale wateren op de 192 meter-band uitzond, raakte gisteren voor de kunst van Goeree-Overflakkee in moeilijkheden en vroeg via de eigen radiozender om hulp. De sleepboot Smithbank kon nog net voorkomen dathet zendschip op een strekdam liep en sleepte de Aegir naar Maassluis. De drie bemanningsleden hadden wel wat radiobuizen en zendmateriaal overboord gegooid maar die konden later door de Rijkspolitie te water worden opgevist. Geen van de drie bemanningsleden op het schip beschikte over enige navigatiekennis. Mr Pieters noemde dit „misdadig". De vorige eigenaar van de Aegir de heer Henssen uit Colijnsplaat zei ons gisteravond helemaal niet vreemd op te kijken van het feit dat het schip in moeilijkheden is gekomen. „Ik had het al veel eerder verwacht". Het schip had niet eens een goede ankerketting," aldus Henssen. Hij verkocht het schip in 1977 aan, naar hij meende een groep zeeverkenners. In werkelijkheid werd het een zendschip. De heer Henssen krijgt nog steeds 10.000 gulden van de eigenaars, die op 9 december van het vorig jaar heimelijk met het schip wegvoeren. Hij heeft zijn advocaat verzocht om stappen tegen de eigenaars van het schip te ondernemen om alsnog zijn geld te krijgen. Vervolging:
Volgens een woordvoerder van de radiocontroledienst zal een vervolging wegens illegaal zenden tegen de eigenaars, weinig problemen opleveren. Sinds een paar jaar is het niet meer nodig dat het zenden daadwerkelijk wordt geconstateerd. „Het is voldoende de zendapparatuur in beslag te nemen als daar geen vergunning voor is", aldus de zegsman. Tweemaal eerder werd er tegen de mensen op de Aegir een procesverbaal opgemaakt. In juli van dit jaar werd een zender van het schip in beslag genomen en in augustus werd een bevoorradingsschip belet om uit te voeren.
Droom is uit: De droom van de exploitanten van radio Delmare is voorlopig uit. Justitie werd gisteren een handje geholpen door een harde westenwind die het zendschip Aegir de thuishaven Maassluis inblies. Het schip en de apparatuur werden in beslag genomen op grond van de Telegraaf en Telefoonwet die het uitzenden van programma's buiten het nationaal gebied strafbaar stelt. Voor vervolging is wel nodig dat de daders — dus de exploitanten, bemanningsleden of andere medewerkers — binnen dat nationaal gebied komen, d.w.z. binnen de territoriale wateren. Daarbuiten heeft de justitie althans in deze materie geen greep op de verdachten. De Telegraaf- en Telefoonwet werd in 1974 aangevuld met de strafbepaling over het zenden buiten nationaal gebied nadat het Verdrag van Straatsburg (uit 1965) door Nederland werd geratificeerd. Die wet verbiedt niet alleen het zenden en exploiteren op zee maar ook het bevoorraden van het schip en alle andere medewerking en behulpzaamheid in ruimste zin. Tot 1974 bestonden er eenvoudig geen strafbepalingen over het zenden vanuit volle zee. Vandaar dan ook dat Radio Veronica straffeloos kon uitzenden maar uiteindelijk moest wijken voor de nieuwe strafbepaling uit 1974. In goed overleg met de autoriteiten werd later een regeling tot legalisering getroffen. De buitengaatse zendschepen hebben doorgaans een commerciële achtergrond. En de gezamenlijke omroepen in Nederland hebben weinig zin in dit soort concurrentie. In Engeland en Frankrijk ligt de situatie anders: in Engeland bestaat een groot aantal lokale vrije commerciële stations en in Frankrijk heeft de zendpiraterij het van justitie gewonnen door een beroep te doen op het grondwettelijk recht van vrijheid van meningsuiting. De Parijse rechter die in een dergelijke zaak moest oordelen was het eens met de verdachte zendpiraat dat inperking van zendvrijheid in strijd met de grondwet is. Ook in Nederland is dit argument wel eens aangevoerd maar dat had weinig zin. De Nederlandse rechter mag namelijk een formele wet — zoals de Telegraaf- en Telefoonwet is — niet aan de grondwet toetsen. Hij moet die wet toepassen ook al zou er sprake zijn van strijd met de grondwet. De rechter mag wel bijvoorbeeld plaatselijke politieverordeningen die niet via het parlement tot stand zijn gekomen aan de grondwet toetsen. De discussie over de vrije zenders die verstild leek is in ieder geval gisteren weer leven ingeblazen.

14-09-1978 De Telegraaf: Storm rond zendschip nog niet geluwd. Wil echte eigenaar van Aegir opstaan? Van een onzer verslaggevers Den Haag, donderdag. Het illegale zendschip Aegir is volgens de 31- jarige Hagenaar Gerard van Dam eigendom van de Engelsman Ronan O'Rahilly, die ook betrokken is bij Radio Mi Amigo.
Bovendien zegt Van Dam dat de Aegir op papier niet meer bestaat en in 1971 met overheids- subsidie aan een slopersbedrijf in Hendrik Ido Ambacht is verkocht.
„De man waarvan wij destijds het schip voor ƒ 35.000 hebben overgenomen, de heer H. uit Colijnsplaat, moet het volgens mijn informatie onderhands van de sloper hebben gekocht. Ik heb niets meer met de Aegir te maken", zegt Gerard van Dam.
De Aegir werd begin deze week op last van de Amsterdamse officier van Justitie mr. J. H. C. Pieters aan de ketting gelegd. Een harde noordwesterstorm sloeg de Aegir van haar ankers. Textielbedrijfje: Gerard van Dam heeft tot april 1975 een textielbedrijfje in Den Haag gehad. De rechtbank sprak toen het faillissement over Van Dam's textielwinkel uit. De curator in dit faillissement, de Haagse jurist mr. J. L. M. Dassen heeft bij de rechtbank in Middelburg een civiele procedure tegen de heer H. aangespannen om te proberen de ƒ 35.000 van Gerard van Dam terug te krijgen.
Mr. Dassen zegt dat Van Dam de Aegir heeft gekocht met geld dat hij uit het failliete bedrijfje heeft gehaald. Ondanks dat de Aegir op last van de Amsterdamse officier van Justitie mr. Pieters, die belast is met radio-piraten aan de ketting is gelegd, heeft ook mr. Dassen beslag op het schip laten leggen. Uitkeringen: Gerard van Dam zegt dat hijzelf maar ƒ 5.000 heeft betaald voor aankoop van het schip en dat dit geld van sociale uitkeringen die hij heeft gekregen afkomstig is.' “We hebben met z'n vijven het schip gekocht. Toen het door ons buitengaats werd gebracht, dat was half juli, was het geen zendschip. Bovendien hebben wij het op 27 juli verkocht aan twee firma's namelijk Vagebond Film Ltd en Klockerspiegel Ltd beiden gevestigd in Liechtenstein. Deze firma's zijn eigendom van de Engelsman O'Rahilly en zijn compagnon. Ik ben er pas dezer dagen achtergekomen dat het schip op papier eigenlijk niet meer bestaat, maar dat is een zaak die de rechtbank maar met de heer H. moet uitzoeken." Radioprogramma's: De Aegir werd begin deze week de haven van Maassluis binnengesleept, nadat een noordwester- storm het van haar ankers had geslagen. Van de Aegir werden sinds 14 dagen Nederlandstalige commerciële radioprogramma's uitgezonden en op het moment dat het schip van haar ankers sloeg waren er drie jonge Nederlandse opvarenden aan boord. Vlak voordat de Aegir op een strekdam bij Hoek van Holland zou stranden werd het door een sleepboot gered.
Inmiddels is de Belgische justitie opnieuw een actie gestart tegen bedrijven die illegaal adverteren op Radio Mi Amigo. Bij verschillende bedrijven heeft de Belgische politie invallen gedaan en boekhoudingen voor controle meegenomen.

Gezagvoerders

Datum vanaf: 1955
Kapitein: Reest, Johannes van der
Overige informatie: Woonplaats: Rotterdam

Datum vanaf: 1960
Kapitein: Kosmis, Max
Overige informatie: Woonplaats: Delfzijl.

Afbeeldingen


Omschrijving: EXPRESS
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: AEGIR
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Leeuwen, Gebr. van

Omschrijving:
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving:
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Monteny, G.

Omschrijving: AEGIR
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: World Ship Photo Library

Omschrijving: De AEGIR te Whitstable (UK). Foto gedateerd 1 april 1963.
Collectie: Spurling, L. (Leslie)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: Het schip, kort nadat ze te Maassluis was binnengesleept, als zendschip. Foto gedateerd 11 september 1978
Collectie: Zee, T. van der (Teun)
Vervaardiger: Zee, Teun van der
Overige afbeeldingen


Omschrijving: EXPRESS foto van een schilderij van C. Meulande.
Vervaardiger: Wensveen, Nico