1911
NNO 190611
Delfzijl, 19 juni. Uitgezeild ELISABETH, Dost naar Emden.
NNO 211211
Delfzijl, 21 december. Binnengekomen ELISABETH, Dost van Norden naar de Rijn.
1912
NNO 230312
Holtenau, 19 maart. Gepasseerd ELISABETH, Dost van Urnitz naar Koningsbergen.
NNO 201212
Korsoer, 17 december. Aangekomen ELISABETH, Dost van Groningen.
1913
NNO 180213
Flensburg, 15 februari. Binnengekomen ELISABETH, Dost van Sonderburg.
ON 201213
Delfzijl. 19 december. Aangekomen ELIZABETH (opm: ELISABETH), Dost van Altona.
1914
NVD 020114
Delfzijl, 31 december 1913. Binnengekomen ELISABETH, Dost van Norden.
NNO 030714
Vlieland, 2 juli. Aangekomen ELISABETH, Dost van Stokholm.
1915
NNO 100615
Delfzijl, 10 juni. Ter rede ELISABETH, Dost van Emden naar Hudiksvall.
NNO 210815
Delfzijl, 21 augustus. Binnengekomen ELISABETH, Dost van Hudiksvall.
1918
NNO 190418
Christiania, 18 april. Aangekomen ELISABETH, Brinkman van Helsingborg.
1919
NNO 120519
Aalborg, 1 mei. Aangekomen ELISABETH, Brinkman van Norresundby.
DMB 181119
Kopenhagen, 15 november. Uitgezeild ELISABETH, Brinkman naar Nakskov.
1920
DMB 090420
Delfzijl, 8 April. Het zeetjalkschip ELISABETH, kapitein en eigenaar H; Brinkman te Farmsum, gisteren te Delfzijl binnengekomen met een lading hout van Gothenburg, is verkocht aan kapitein R Banninga, die het zelf gaat bevaren. Het schip behoort thans thuis te Groningen. Prijs geheim
NVD 070520
Delfzijl, 5 mei. Uitgeklaard SWAANTJE, Bonninga naar Londen.
ON 311220
Hamburg, 27 december. Uitgezeild SWAANTJE, Bonninga naar Norwick.
1921
DMB 311221
Vlieland, 30 december. Zeilklaar SWAANTJE, Bonninga van Amsterdam naar Randers.
1923
DMB 160323
Brouwershaven, 15 maart. Aangekomen SWAANTJE, Bonninga van Londen naar Leiden.
NNO 140723
Delfzijl. Het tjalkschip „ZWAANTJE" vroeger bevaren door R. Bonninga, is voor geheime prijs verkocht aan schipper J. Pronk, te Groningen. Het schip is thans genaamd HELENA.
ON 140723
Delfzijl, 13 juli. Uitgezeild HELENA, Pronk naar Aarhus.
GRD 171123
Hamburg, 13 november. Vertrokken HELENA, Pronk naar Korsoer.
1924
NHCO 040424
Te Holtenau, 21 maart, HELENA, Pronk.
1925
RN 090325
Holtenau, 5 maart. Gepasseerd HELENA, Pronk van Faaborg naar Hamburg.
DMB 161125
Delfzijl, 12 november. Binnengekomen HELENA, Pronk van Helmshorn naar Leeuwarden.
1926
NNO 150526
Delfzijl, 14 mei. Het schip HELENA, schipper J. Pronk, is voorzien van een nieuwe Industrie-motor van 70 p.k., Deze motor is gebouwd op de machinefabriek van de N.V. Boot, te Alphen aan den Rijn.
NNO 170526
Delfzijl, 15 mei. Vertrokken HELENA, J. Pronk naar Nakskov.
NNO 021226
Holtenau, 29 november. Binnengekomen HELENA, Pronk van Middelfahrt.
1927
DMB 100127
Hamburg, 6 januari. Vertrokken HELENA, Pronk naar (niet vermeld).
NPGC 251127
Hamburg, 23 november. Binnengekomen HELENA, Pronk van Kopenhagen.
1928
DMB 310327
Harburg, 28 februari. Vertrokken HELENA, Pronk naar Kopenhagen.
DMB 211128
Hamburg, 17 november, Vertrokken HELENA, Pronk naar Odense.
1929
DMB 160429
Holtenau, 14 april. Gepasseerd HELENA, Pronk van Horsens naar Hamburg.
GRD 081129
Delfzijl, 6 november. Vertrokken HELENA, Pronk naar Aalborg.
1930
RN 070330
Hamburg, 5 maart. Vertrokken HELENA, Pronk naar (niet vermeld).
GRD 171230
Delfzijl, 15 december. Binnengekomen HELENA, Pronk van Harburg.
1931
DMB 190131
Delfzijl, 16 januari. Vertrokken HELENA, Pronk naar Vejle.
DMB 291231
Holtenau, 25 december. Vertrokken HELENA, Pronk naar Hamburg.
1932
NPGC 080132
Delfzijl, 6 januari. Binnengekomen HELENA, Pronk van Hamburg.
GRD 171232
Delfzijl, 15 december. Binnengekomen HELENA, Pronk van Ribnitz.
1933
NNO 110233
Het m.s. HELENA, kapt. Pronk, verloor in het Reitdiep, op weg van Zaandam naar Bremen met een lading koeken, alle bladen van de schroef. Het schip is naar Delfzijl gesleept en is daar drooggezet om een andere schroef te krijgen.
GRD 251133
Delfzijl, 23 november.Vertrokken HELENA, Pronk naar Emden.
1934
EB 250434:
De motorzeetjalk HELENA, vroeger bevaren door kapitein J. Pronk, is onderhand verkocht aan kapitein Dost, die het schip onder de nieuwe naam RAPIA in de vaart zal brengen. De RAPIA ligt thans in Groningen carton te laden voor Londen.
RN 030534
Delfzijl, 1 mei. Vertrokken RAPIA, Dost naar Londen.
NNO 121234
Terschelling, 10 december. Vertrokker het Nederlands motor tjalkschip RAPIA, Dost naar Aalborg.
1935
NNO 100835
Delfzijl, 9 augustus. Het motorsohip RAPIA, kapt. Dost, liep hier heden binnen met defecten motor. Het schip is beladen met koeken op weg van Aarhuus met bestemming Antwerpen, en het zal alhier de schade herstellen.
NPGC 131235
Delfzijl, 11 december. Vertrokken RAPIA, Dost naar Kopenhagen.
1936
RN 210136
Holtenau, 18 januari. Gepasseerd RAPIA, Dost van Nakskov naar Hamburg.
NNO 231236
Brunsbuttel, 19 december. Gepasseerd ms RAPIA, Dost naar Kopenhagen.
1837
AH 090436
Amsterdam, 8 april. Aangekomen ms RAPIA, van Aalborg met hout.
NPGC 301237
Delfzijl, 28 december. Binnengekomen RAPIA, R. Dost vanOdense.
1938
DMB 220138
Delfzijl, 21 januari. Vertrokken RAPIA, Dost naar Kopenhagen.
EB 050738:
De motorzeetjalk 'RAPIA', kapitein Dost, kreeg bij vertrek van Terschelling motorschade, zodat de kapitein geen andere keus had, dan op de zeilen de Eems binnen te lopen. De buitengaats gestationeerde loodsboot gaf Delfzijl radiografisch bericht, dat de 'RAPIA' met motorschade ter hoogte van Borkum lag. De sleepboot 'ROTTUM', kapitein van der Luit, bracht het schip gistermorgen behouden Delfzijl binnen.
SV 141238
Brunsbuttel, 10 december. Gepasseerd RAPIA, Dost van Rotterdam naar Odense.
1939
DMB 160239
Holtenau, 14 februari. Gepasseerd RAPIA van Nakskov naar Hamburg.
SV 140839
Holtenau, 10 augustus. Gepasseerd RAPIA van Amsterdam naar Aalburg.
1942
NNO 140342
Advertentie. Verloofd: J.G. Dost en J. v. d. Hoek. Delfzijl, 15 maart 1942. m.s. RAPIA Delfzijl, m.s.DISPONIBEL, Amsterdam.
1943
NSC 090743
Uitspraken van de Raad voor de Scheepvaart
Nummer 22
De stranding van het schip TALISMAN op de Duitse Oostzeekust bij de haven van Stolpemünde.
Op 20 November 1942 is het motorzeilsehip ALISMAN, tijdens een poging om de haven van Stolpmünde binnen te lopen, op de Duitse Oostzeekust gestrand. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van deze stranding zou instellen. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 23 maart 1943 buiten tegenwoordigheid van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart, die verhinderd was de zitting bij te wonen. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie en hoorde als getuige Hendrik Harm Dost, kapitein op de TALISMAN ten tijde van het ongeval. 's Raads onderzoek heeft het volgende resultaat opgeleverd: Het Nederlandse motorzeilschip TALISMAN is een motortjalk, metende 111,70 bruto-, 71,21 netto-registerton, roepnaam PHWJ, eigendom van de commanditaire vennootschap Björkland, te Amsterdam, en thuisbehorende aldaar. Het schip heeft een motor van 60 pk. De verklaring door de kapitein, voornoemd, bij het vooronderzoek en ter zitting afgelegd, komt in hoofdzaak neer op het volgende: Hij is in het bezit van een diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart en vaart sinds mei 1942 als kapitein. Op 5 november 1942 vertrok hij met een lading salpeter van Delfzijl naar Memel. De diepgang bij vertrek bedroeg vóór 61 voet, achter 61 voet. De bemanning bestond uit 5 personen. Op 19 november vertrok hij van Warnemünde, waar hij voor stormweer was binnengeloopen. Te 20.00 uur van dien dag passeerde hij Kaap Arkona en van daar stuurde hij O.Z.O. p. k., deviatie 0°. In de morgen van 20 november schoot de wind uit naar het westen en nam geleidelijk in kracht toe. Na dit uitschieten van de wind stuurde hij tot 4 uur 0. t. N., daarna O.N.O. Het weder werd steeds slechter, de wind ruimde tot N.W. en nam toe tot stormkracht. Na 20.00 uur is de motor op halve kracht gezet, daar hij vreesde voor schade aan de motor. Het schip maakte zoveel drift-, dat hij inzag, dat hij het niet meer van lager wal af zou kunnen houden. Daarom besloot hij te trachten de haven van Stolpmünde binnen te lopen om daar beter weer af te wachten. Na enige vergeefse pogingen hiertoe, besloot hij het schip dan maar op het strand te zetten. Te 22.45 uur geraakte het schip aan de grond. Daar er voorloopig geen levensgevaar voor de bemanning bestond, bleef deze nog aan boord. Doch gedurende de nacht sloeg de stuurhut stuk en drong water in het schip. De opvarenden zijn toen met behulp van een wippertoestel van boord gehaald. In de loop van de morgen van 21 november is hij weer naar het schip teruggekeerd. Hij constateerde toen, dat de kleden nog over de luiken lagen; hij peilde geen water in het ruim. Door zee en stroom was het schip van achteren in het zand weggezakt, terwijl het gehele achterschip vol water stond. Toen de kapitein zijn verklaring voor de eed aflegde, zat het schip nog op de strandingsplaats. Hij had vernomen, dat de TALISMAN was geabandonneerd. De Raad is van oordeel, dat de stranding van de TALISMAN aan de zeer slechte weersomstandigheden is te wijten in verband met de omstandigheid, dat de motor te zwak was om het schip van de kust te houden. Het binnenlopen van de haven van Stolpmünde, met haar smalle ingang, was een wanhoopsmanoeuvre, die tot mislukking was gedoemd. Het is dan ook begrijpelijk, dat deze manoeuvre ten slotte door de kapitein moest worden opgegeven. Hij stond, zoals hij verklaarde, voor twee mogelijkheden, ankeren of binnenlopen. Het binnenlopen mislukte. De kapitein vond het toen geraden het schip op het strand te zetten. Het plan om te ankeren liet de kapitein dus varen. Nu geldt in het algemeen zeker de regel, dat het ankeren moet worden beproefd, daar het stranden nog altijd kan gebeuren en het ankeren in elk geval enige kans biedt, dat de stranding nog kan worden voorkomen. Toch wil de Raad er in dit geval dn kapitein geen grief van maken, dat hij niet geankerd heeft, nu de kapitein verklaarde, dat het schip, na de mislukking van het binnenlopen in de haven van Stolpmünde, reeds vlak op de kust zat en het ankeren niet de geringste kans op succes bood. In verband met de vele strandingen in de groote bocht lopende van Kaap Arkona tot Bixhöft heeft de Raad zich afgevraagd, of de schepen niet reeds van Arkona af te zuidelijk koersen en te dicht langs de kust varen. De kapiteins antwoord een dergelijke vraag steeds, dat de koersen door de Duitse autoriteiten worden opgegeven — de juistheid waarvan door den Raad niet kan worden beoordeeld — en dat zij niet noordelijker durven te koersen wegens het mijnengevaar. Ook wat dit punt betreft, is de Raad niet in staat uit te maken, of bij een grootere afstand van de kust de veiligheid van de vaart met het oog op mijnengevaar voldoende is gewaarborgd. Aldus gedaan door de heren prof. mr. B.M. Taverne, eersteplaatsvervangend-voorzitter, J.N. Egmond, lid, J.T.A.J. Bruinsma, plaatsvervangend lid, E. Kramer, buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H.B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden voorzitter ter openbare zitting van de Raad van 23 juni 1943. (get.) B.M. Taverne, H.B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H.B. Tjeenk Willink, Secretaris.
>
|