1967-05-24: |
NvhN 24-05-1967: Gif ontsnapt uit tanker: 20 mensen in ziekenhuis. Twintig mannen, vrouwen en kinderen zijn vanmorgen vroeg naar ziekenhuizen in Rotterdam overgebracht nadat ongeveer 10 liter van het uiterst giftige en brandbare acrylonitriel, — een chemisch produkt dat vanwege haar bijzonder kwaadaardige eigenschappen doorgaans nauwlettend in de gaten wordt gehouden —ontsnapte tijdens het onder hoge druk laden van het m.s. DUTCH MASTER met dit produkt. Door nog onopgehelderde oorzaak belandde tien liter acrylonitriel niet in de tanks van de DUTCH MASTER maar in het water. Door de daarbij ontstane giftige dampen begonnen zich bij de twintig mannen, vrouwen en kinderen —allen opvarenden van lichters die dicht bij de tanker waren afgemeerd — vergiftigingsverschijnselen voor te doen, als tranende ogen en braakneigingen. Artsen vonden het nodig dat zij voor controle werden overgebracht naar een ziekenhuis. Later bleek dat geen van hen nadelige gevolgen had ondervonden.
De waarheid 05-04-1968: Geding om„Dutch Master”. Dodelijk gif spoelde uit coaster.
(Van een onzer verslaggevers) „Wist U dat met een kleine hoeveelheid een hele stad kan worden vermoord?" In het sombere stille vertrek blijft de vraag enige seconden klemmend hangen. De blikken van de tientallen aanwezigen richten zich op de man, die zojuist plaats nam op een hem aangewezen stoel. De aangesprokene aarzelt, een kort ogenblik maar. Als het duidelijk verstaanbare „nee" uit zijn mond komt, ontslaat er enige beroering. Kapitein: verstopte afsluiter. Het gebeurde gistermiddag tijdens een zitting van de Raad voor de Scheepvaart in Amsterdam. In geding was het incident in de Rotterdamse haven, waar de Nederlandse tanker „Dutch Master" op de avond van de 23ste mei vorig jaar ongeveer tien liter acrylonytrile verspeelde. Een uiterst gevaarlijk chemisch product dat van het dek in het water spoelde, vanwaar even later giftige dampen opstegen, die door de wind werden meegevoerd in de richting van gemeerde binnenschepen. Door de geopende ramen en patrijspoorten drong het gas naar binnen en tientallen opvarenden moesten met vergiftigingsverschijnselen in een ziekenhuis worden opgenomen. Consternatie in de haven. Men herinnerde zich de eveneens met acrylonytrile geladen „Anco State", een Noors schip dat bij Hoek van Holland op de pier liep en waarvan deskundigen later zeiden dat Rotterdam — doordat de tanker niet brak — aan een ramp was ontsnapt. Aan de brede houten tafel in het vertrek aan de hoofdstedelijke Oudebrugsteeg laat men de feiten nog eens de revue passeren. Als om elf uur de zitting begint, wordt als eerste de gezagvoerder van de vijfhonderd ton metende „Dutch Master" gehoord. Kapitein D.B.B is 27 jaar. Een forse jongeman, die de op hem afgevuurde vragen snel en accuraat beantwoordt. Als 17-jarige naar zee, opgeklomen in de verschillende stuurmansrangen bij een Amsterdamse rederij en tenslotte als afloskapitein afwisselend het bevel voerend over een van vier zeeschepen van de Verenigde Tankvaart N.V, waartoe ook de „Dutch Master" behoort. Regelmatig acrylonytrile geladen en op de hoogte met de behandeling van deze dodelijke vloeistof.
Raadsvoorzitter mr. Rosen Jacobson, gesecondeerd door deskundigen, laat geen twijfel. Hoehet ook uitpakt, op zijn schip draagt de gezagvoerder de hoogste verantwoordelijkheid. Aan zijn getuigenis wordt zwaar getild. Voorbereidingen. In de middag van die fatale dinsdag meert de „Dutch Master" in de Derde Petroleumhaven aan het terrein van Pakhuismeesteren. De noodzakelijke voorbereidingen om te laden worden onmiddellijk getroffen. Aan boord wordt de ventilatie, die bij het laden en lossen verspreide gassen aantrekt, uitgeschakeld. De dekwasleiding, die later op de avond zon voorname rol zou spelen, ligt voor gebruik gereed. Bij de verschillende boven het dek uitstekend tankhoofden bevinden zich de voorgeschreven persmaskers voor controlewerkzaamheden. Worden de maskers ook gebruikt? Kapitein B. aarzelt een moment. Vooral bij windstil en warm weer, als het door de gassen aan dek moeilijk toeven is, zegt hij dan. De opvarenden zijn gekleed in speciale pakken tegen de inwerking van chemicaliën, handschoenen en gezichtskappen completeren de uitrusting. Uit het relaas doemt het beeld op van een bemanning, die op elkaar is aangewezen en tijdens het laden nauwkeurig werkt. De eerste stuurman houdt toezicht. Zijn aanwijzingen worden stipt opgevolgd door de matrozen. Het zijn, als op zovele Nederlandse schepen, Spanjaarden. De raadsvoorzitter zoekt naar een verband. Geeft de taal geen moeilijkheden? vraagt hij. Kapitein B. beaamt dat er wel eens moeilijkheden zijn. Met enkele uit het hoofd geleerde woorden en voor de rest gebaren moet worden getracht de buitenlanders het ingewikkelde pers- en zuigleidingensysteem van een tanker uiteen te zetten opdat de juiste handelingen op het daarvoor bestemde moment plaatsvinden. Moeite. Aan de wal komen die dinsdagmiddag om half vijf de pompen in werking om de ruimen van de „Dutch Master" vol te persen. Met een capaciteit van tweehonderd ton per uur. Men toont haast aan de wal. De Raadsvoorzitter informeert naar de z.i. te grote laadsnelheid. Kapitein B: Ik maakte bezwaar. Toen de surveyor (verantwoordelijk namens de verlader) voor het laden aan boord kwam en de mededeling deed, zei ik dat het tempo door ons slechts met grote moeite kon worden bijgehouden. De eerste stuurman sprong me bij en zei dat negentig ton per uur en als het kon nog minder, snel genoeg was. Mijn wens is niet voortdurend nagekomen! Raadsvoorzitter: Dat geeft me te denken. Waarom heeft U Uw zin niet doorgedreven? U bent gezagvoerder. Kapitein B. verweert zich. Je weet nooit wie aan de wal de feitelijke leiding heeft. Meestal is de surveyor er regelmatig bij en loopt het contact naar wens. Het hoge tempo, waarmee de concerns hun producten verwerken en willen vervoeren, heeft die avond bijna desastreuze gevolgen. Het „afladen" van de tanks blijkt zo snel te gaan dat op een bepaald ogenblik de dienstdoende bemanning geen tijd krijgt om de kapitein te attenderen. Weliswaar wordt na een waarschuwing aan de wal de toevoer iets verminderd, maar deze maatregel zou niet voldoende blijken. Als kapitein B. om tien uur 's avonds een inspectietocht maakt over het dek, lijkt alles in orde. Maar als tien minuten later geschreeuw klinkt, stroomt uit tank 3 — ondanks dat hier de afsluiter tijdig zou zijn dichtgedraaid — de acrylonytrile. Raadsvoorzitter: Wat denkt U dat de oorzaak is? Kapitein: Er werd met te hoge druk gepompt. Hierdoor is uit de opslagtanks aan de wal via de leidingen roest meegevoerd in het schip en is vermoedelijk de afsluiter verstopt geraakt. Open reling. Aan de wal wordt het pompen gestaakt. Aan boord wordt met de waterslang de uitstromende vloeistof weggespoten. Een getuige-deskundige legt er tijdens de zitting de vinger op, dat tankers met open relingen varen. Bij schepen met kluisgaten kan men deze dichten, waardoor in noodgevallen de vloeistof niet in het water stroomt. Weliswaar is het gevaar voor het betrokken vaartuig daarmee niet voorbij, maar wel wordt het risico voor anderen in de omgeving verminderd. Kritiek wordt er op gebracht, dat de schepen niet zijn uitgerust met bijvoorbeeld automatische meetapparatuur. Nu is het in vele gevallen nog zo, dat de bemanningsleden, om de vloeistofhoogte in de tank te meten, zich over de 1 ankhoofden moeten buigen en zij de (ontsnappende) gassen inademen.
De tweede stuurman, eveneens door de Raad opgeroepen, is degene die zegt dat hij de gevaren met acrylonytrile had onderschat. Hij onderschrijft in grote trekken de zienswijze van de kapitein en merkt op veel van de gebeurtenissen te hebben geleerd.
Afspraak. Voor een verrassing zorgt een getuige, die tijdens het laden met de leiding aan de wal was belast. In tegenstelling tot de verklaring van de kapitein, vertelt hij over een afspraak met de eerste stuurman dat er wel met een capaciteit van tweehonderd ton per uur zou worden gepompt. Raadsvoorzitter: Dat werpt een nieuw licht. Kapitein B: Ik kan me zo'n afspraak niet voorstellen. Dat het aan communicatie mankeert, werd gisteren wel duidelijk. Door het ontbreken van bijvoorbeeld een walkie-talkie moet men liet personeel aan de wal en omgekeerd door geroep en gebaren duidelijk maken wat men wil, hetgeen in situaties, die snel optreden wenselijk maken verkeerd kan uitpakken. Het zijn „kleine" dingen, maar kleinigheden hadden vorig jaar in het Rotterdamse havengebied bijna catastrofale gevolgen gehad, zoals terecht wordt gezegd. De zitting van de Raad wordt aangehouden om ook de eerste stuurman van de „Dutch Master", die zich op zee bevindt, te kunnen horen.
Het Vrije Volk 24-08-1968: Tankschip „verloor" giftig acrylnitril. Geen maatregel tegen kapitein. (Van een onzer verslaggevers) De Raad voor de scheepvaart heeft geen aanleiding gevonden disciplinaire maatregelen te nemen tegen kapitein en stuurlieden van het tankschip Dutch Master inzake het ongeluk op 23 mei 1967 in de Tweede Petroleumhaven in Rotterdam, toen een hoeveelheid zeer giftige acrylnitrll tijdens het beladen van het schip overboord spoelde. Door de giftige dampen in de haven moesten twintig mensen naar ziekenhuizen worden vervoerd. Uit het onderzoek van de Raad voor de scheepvaart is niet komen vast te staan wat de oorzaak van het ongeluk is geweest. Niet onwaarschijnlijk wordt geacht, dat te hoge laadsnelheid ertoe heeft bijgedragen. De raad sprak wel uit, dat de kapitein van de tanker onvoldoende leiding en Instructies heeft gegeven en te weinig controle op de belading heeft uitgeoefend. Het optreden van de beide stuurlieden, die wel hadden geconstateerd dat de laadsnelheid te hoog was maar daartegen niets hadden ondernomen, noemt de Raad voor de Scheepvaart zwak. . . De raad spreekt de hoop uit, dat deze ramp bij allen, die bij de verscheping van acrylnitrll en dergelijke gevaarlijke chemicaliën zijn betrokken, de gevaren en de verantwoordelijkheden hebben ingescherpt. Tevens hoopt de raad, dat de Internationale besprekingen, die over het vervoer en de behandeling van gevaarlijke stoffen op gang zijn gekomen, spoedig tot resultaten zullen leiden. |