Inloggen
VERTROUWEN - ID 17826


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1918-00-00 / 1919-05-04 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1909
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Vrachtlogger
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Werf I.S. Figee N.V., Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1909-10-09
Technical Data

Gross Tonnage: 81.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 58.00 Net tonnage
 
Length 1: 22.51 Meters Length overall (Loa)
Beam: 6.04 Meters Breadth, moulded
Depth: 3.05 Meters Depth, moulded
Ship History Data

Date/Name Ship 1919-06-13 VERTROUWEN
Manager: P.M. Diederik, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Rederij Ella, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Onbekend / Onbekend

Ship Events Data

1909-00-00: In 1909 (09-10-1909) in de vaart als logger "Vertrouwen" ex Gebr. Taat, Katwijk?? Sings 13-06-1919 als "Vertrouwen"van de Rederij Ella te Amsterdam. Hermeten op 21-06-1918.
1919-05-04: Final Fate:
Op 04-05-1919 op de Haisborough Sand gestrand, door de bemanning verlaten en wrak geslagen.

No. 51. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart betreffend de stranding van het zeilschip Vertrouwen (betrokkenen: G. Benjert, schipper, en C. Schipper, stuurman).
Het zeilschip Vertrouwen is op 4 Mei 1920 op het Haisborough Sand gestrand, door de bemanning verlaten en wrak geslagen. Overeenkomstig liet voorstel van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart besloot een commissie uit den raad een onderzoek naar de oorzaak dezer scheepsramp door den Raad voor de Scheepvaart te doen instellen en tevens dat zou worden nagegaan, of de stranding ook was te wijten aan een daad of nalatigheid van den schipper Gerrit. Benjert, wonende te
Vlaardingen. Nadat deze beschikking den betrokkene was betekend, had liet onderzoek plaats in 's Raads openbare zitting 1 van 27 Mei 1920. Gehoord werden buiten eede de betrokkene Benjert, voornoemd, alsmede Cornelis Schipper, ten tijde van het ongeval stuurman op de Vertrouwem, wonende te Monnikendam. Voorts nam de raad kennis van een scheepsverklaring, op 6 Mei 1920 door den schipper afgelegd voor den Acting Chief Officer of Customs te Grimsby en op 6 Mei door schipper en bemanning ten overstaan van den vice-consul van Nederland aldaar, benevens van de stukken betreffende het door de scheepvaartinspectie ingestelde voorlopig onderzoek.
De verklaring van schipper Benjert deed bij den Raad het vermoeden rijzen, dat de stranding wellicht mede was veroorzaakt door een daad of nalatigheid van der, stuurman'Cornelis Schipper, zodat na Verhoor van eerstgenoemde werd besloten het verder onderzoek ook over deze vraag te doen lopen, hetgeen den betrokkene bij monde van den voorzitter ter zitting werd aangezegd. Dit een en ondier is den raad het navolgende gebleken: De vrachtlogger Vertrouwen, toebehorende aan de reederij ,,Ella", directeur I'. M. Diederik, te Amsterdam, is groot 81,39 bruto reg. ton, bemand met 5 personen. De schipper G. Benjert heeft te voren 2 jaar ter vrachtvaart en voorts op visschersvaartuigen gevaren. Hij is in het bezit van een certificaat voor het uitwijken. Te voren was hij meermalen in de buurt van Haisborough Sancl geweest, had een Blue Back van Engeland's Oostkust aan boord en een Zeemansgids van de Noordzee. De stuurman C. Schipper heeft 13 jaar als schipper op Duitse vissersschepen gevaren en daarna 3 jaar als schipper op Hollandsche vissersvaartuigen. Hij bezit een Duitsch diploma voor de ,,Hochsee"-visscherij. De Vertrouwen vertrok 1 Mei van de Tyne meteen lading steenkool bestemd voor Morlaix in Frankrijk. Bij vertrek was het schip en de inventaris in orde. Het was regenachtig weer, wind Z.Z.O., stijve bries. Men peilde in den nacht van 2 op 3 Mei de lichten van High Withbv in het Z.W.t.W. en bleef kruisen tot Maandag den 3den Mei, toen de wind in den namiddag N.W. werd, waarop men Zuid ging voorliggen. Te 7 uur voor middags van 4 Mei sloeg het grootzeil stuk door onhandigheid van den matroos bij liet manoeuvreren. Men sloeg daarop lhet torenzeil als reservezeil aan waarmee ongeveer een half uur gemoeid was. Te 9 uur peilde men liet licht van Haisborough-vuurschip in het W.Z.W. op ongeveer 5 mijl afstand. Men ging toen W.Z.W. koersen om het lichtschip te verkennen, doch ziende dat men de route bewesten liet lichtschip niet kon halen, liet de schipper te 10 uur voor middags Zuid sturen op de boei aan den oostkant van Haisborough Sand. Hij gaf toen de wacht over aan den stuurman, nadat hij hem in de kaart de zwarte ton aan den oostkant had gewezen, en hem gezegd had hem te waarschuwen als hij die boei zag. De bedoeling' van den schipper was aan den oostkant van Haisborough Sand langs te gaan en vandaar op de Newarp koers te zetten. Na ongeveer een kwartier aldus verklaarde de schipper toen hij beneden was, waarschuwde hem de stuurman dat hij de boei zag op 4 streken aan stuurboord. De schipper bleef beneden en gaf order den koers te vervolgen. Na enigen tijd hoorde hij, dat. de roerganger den stuurman, waarschuwde, dat hij een boei aan bakboord zag. De schipper kwam ogenblikkelijk aan dek en zag dat de boei aan bakboord de ton aan de oostkant van Haisborough Sand was. Onmiddellijk trachtte hij het schip door den wind te krijgen, doch wegens het slechte zeil wilde het schip niet draaien en kwam niet verder dan Z.t.O., waarbij het telkens op de bank stootte. Men trachtte nog door' manoeuvreren het schip om de Oost te krijgen, doch dit gelukte niet en te 11 uur bleef het zitten. Door het stoten was het schip lek geworden, en kon men met de pompen het water niet bijhouden. Toen het water begon te vallen, verliet de bemanning te 2 uur n amiddags in de boot het schip en roeide bijna dwars over de bank om assistentie te zoeken. Men werd opgepikt door een Engelsen stoomtrawler, die de bemanning mede nam naar Grimsby. Men kwam den 5de Mei s morgens te Grimsby aan. De schipper deelde de ramp mede aan den consul en de rederij, doch men zag geen kans het. schip te behouden, daar inmiddels een stijve bries was opgekomen. Toen de schipper den 9de Mei met een passagiersboot de plaats van het ongeval passeerde, zag hij dat het schip geheel scheef gevallen was en slechts de mast half boven water stak, zodat het schip geheel verloren was. De stuurman C. Schipper verklaarde in tegenspraak met den schipper, dat deze hem niet had opgedragen naar een ton uit te zien. Wel had hij, toen hij zich nog met den schipper aan dek bevond, een ton aan de westzijde van Haisborough Sand gezien. Hij had den schipper dus ook niet gewaarschuwd dat hij de ton aan de 'oostzijde van die bank zag. Hij verklaarde voorts dat de schipper hem niet uitdrukkelijk de wacht had overgegeven, doch hem had opgedragen scheeps werkzaamheden te verrichten in de tijd dat hij met de matroos de wacht had, zodat hij de matroos, die toen aan het roer stond, als wachtsman had beschouwd en zelf andere werkzaamheden had verricht. Wanneer de schipper niet te kooi ligt maar zich aan dek of beneden bevindt, wordt deze op vissersschepen steeds als de verantwoordelijke persoon der navigatie beschouwd en bemoeit de bemanning zich daar niet mede. De stuurman had niet naar de boei uitgezien en van den wachtsman gehoord, dat deze in zicht was gekomen.
De raad is van oordeel, dat de stranding en het verloren gaan van het zeilschip Vertrouwen op het Haisborough Sand is veroorzaakt doordat men. een koers volgende die dicht langs de bank liep. te laat de boei aan de oostzijde van de bank heeft opgemerkt, waardoor het schip vastliep. Uit het onderzoek is voorts gebleken, dat de ramp is veroorzaakt door een nalatigheid van den schipper en van den stuurman.
De schipper heeft zonder noodzaak zijn koers dicht langs de bank genomen, naar hij verklaarde om tijd te winnen, hoewel hij alle ruimte had om bet daarin liggende gevaar te vermijden door wat oostelijker te sturen. Ook heeft hij, toen naar zijn eigen verklaring de stuurman hem waarschuwde, dat de boei van Haisborough Sand aan stuurboord in zicht kwam, verzuimd naar dek te gaan om die boei te verkennen. Hij is beneden gebleven en heeft de navigatie aan den stuur|man overgelaten.
De stuurman heeft, hoewel hij de wacht had. Verzuimd goed uit te kijken en den schipper op de hoogte te houden van alle voorkomende gevallen. Hij heeft zich met scheeps werkzaamheden beziggehouden en de wacht aan den roerganger overgelaten, met het gevolg dat hij te laat heeft be-merkt dat de boei aan bakboord zich vertoonde in plaats van aan stuurboord. Hij beriep zich daarbij op de gebruiken aan boord van vissersvaartuigen, doch heeft uit het oog verloren dat hij stuurman was op een vrachtschip en niet op een vissersvaartuig. Wegens deze nalatigheid straft de Raad den schipper Ger-rit Benjert, geboren 14 September 1878 te Goudswaard en wonende te Vlaardingen, en den stuurman Cornelis Schipper, geboren 4 September 1874 op Marken en wonende te Monnikendam, door het uitspreken van een berisping. Aldus ,gedaan op 27 Mei 1920 door de Heren mr. A. J. Gnoop Koopman, voorzitter; W. Allirol, D. H. Hinlopen, C. J. Canters, G. J. Lap, leden; J. Mooi, J. J. Wegener, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van ’s lands secreataris, mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door den voorzitter ter openbare zitting van 3 Juni 1920.