Familiegegevens en opleiding

Pieter werd gedoopt in 1764 te Texel als zoon van Lammert Pieterz Rademaker en Martje Jans Kooiman

Hij trouwde in 1796 met Annaatje Klaas Hogendijk

In 1829 wordt als zijn beroep vermeld “ boomsluiter” te Amsterdam

Uit: http://www.genealogieonline.nl/genealogie-gomes/I80860.php

 

De schepen van de kapitein

Bouma⁰²⁵ vermeldt P.Rademaker als gezagvoerder gedurende:

*   1815 t/m 1816 van het 3/mschip “Planter”, bouwjaar niet vermeld, gebouwd in Amerika, 270 ton o.m., varend voor de Gebr. Heemskerk te Amsterdam.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout^11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Pieter Rademaker op de:

“Vrouw Anna”, dd 23 november 1796;

“Thebe”, dd 02 december 1802;

“Planter”, dd 29 juni 1815; 11 september 1816;

“Gudula”, dd 20 oktober 1818.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 20 oktober 1814¹¹⁴

Advertentie. De makelaars N. de Roo, J.H. de Witt, R. Hoyman, J. van Oosterwyk, C. Schuurman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, B. van Oostrum de Waal en F. der Kinderen verkopen op maandag 24 oktober ’s avonds te 6 uren in het N.Z. Heeren Logement in Amsterdam een  …. Fregatschip COUSINE MARIANNE, gevoerd bij kaptein Pieter Rademaker, 96’ x 27’7” x 13’3”, het Verdek 5’9”.

 

Rotterdamse Courant 12 maart 1816¹¹⁴

Volgens brieven van Demerarij, in dato 10 en 14 januari, was het schip de PLANTER, kapt. P. Rademaker, in den nagt tusschen den 29 en 30 december 1815, door het springen van zijn ankerring, op de modderbank gedreven, alwaar hij een gedeelte der lading moest lossen, om weder in vlot water te komen, waartoe dadelijk het sloepschip van kapt. Blankman was aangenomen. Volgens laatste brief was het schip in goede staat, buiten de baar, in diep water liggende, en zou binnen twee dagen de reis naar Amsterdam aannemen, zijnde kapt. Blankman onder zeil, om de overgenomen goederen weder te lossen.

 

Rotterdamsche Courant 12 maart 1816¹¹⁴

Volgens brieven van Demerarij, in dato 10 en 14 januari, was het schip de PLANTER, kapt. P. Rademaker, in den nagt tusschen den 29 en 30 december 1815, door het springen van zijn ankerring, op de modderbank gedreven, alwaar hij een gedeelte der lading moest lossen, om weder in vlot water te komen, waartoe dadelijk het sloepschip van kapt. Blankman was aangenomen. Volgens laatste brief was het schip in goede staat, buiten de baar, in diep water liggende, en zou binnen twee dagen de reis naar Amsterdam aannemen, zijnde kapt. Blankman onder zeil, om de overgenomen goederen weder te lossen.

 

Rotterdamsche Courant 17 oktober 1820¹¹⁴

Advertentie. R. Hoijman, G.J. Roland Holst, J. Luijt Fz, A.A. van der Crab en J. Altena, makelaars, zullen, op maandag den 23 oktober 1820, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd GUDULA, gevoerd door kapt. P. Rademaker, lang 85 voet, wijd 24 voet, hol 11 voet, het verdek hoog aan boord 5 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris; berigt bij de makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 17 oktober 1820¹¹⁴

Advertentie. R. Hoijman, G.J. Roland Holst, J. Luijt Fz, A.A. van der Crab en J. Altena, makelaars, zullen, op maandag den 23 oktober 1820, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd GUDULA, gevoerd door kapt. P. Rademaker, lang 85 voet, wijd 24 voet, hol 11 voet, het verdek hoog aan boord 5 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris; berigt bij de makelaars.