Familiegegevens en opleiding
Jan werd geboren ca. 1786 te Nieuwe Pekela als zoon van Roelf Jans Kuiper en Grietje Willems (Baas).
Jan Roelfs Kuiper trouwde te Nieuwe Pekela op 08 december 1808 met Annechien Alberts Hubert. Annechien overleed te Nieuwe Pekela op 27 januari 1842, oud 56 jaar.
Jan Roelfs Kuiper overleed te Middelburg op 15 mei 1837, leeftijd 51 jaar, koopvaardijkapitein.
In Burgerlijke Stand gegevens uit de provincie Groningen wordt Jan Roelfs Kuiper vermeld als schipper in 1823, 1825, 1827, 1830, 1833.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.R.Kuiper was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te PekelA met vlagnummer 44 in de periode 1827 t/m 1837.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.R.Kuiper als gezagvoerder gedurende:
* 1815 t/m 1823 van de kof “Herstelling”, gebouwd in 1813, bouwlocatie niet vermeld, 113 ton o.m., geen vermelding van reder en thuishaven. In 1819 is er 1 melding van een registratie te Harlingen, leeg komend van Amsterdam;
* 1825 t/m 1837 van de kof “Vrouw Annechiena”, gebouwd in 1812, bouwplaats niet vermeld, 115 ton o.m. varend voor F.Smit, geen thuishaven vermeld. Het schip werd 7 keer te Harlingen geregistreerd, komend van Noorwegen.
Het Archief van de Amsterdamsche Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van Jan Roelofs Kuiper met de:
“Vr. Annegina”, dd 03 maart 1810; 13 maart 1824 en 01 juni 1824;
“Herstelling”, dd 03 november 1815; 18 mei 1816; 27 september 1816; 13 juli 1818; 30 januari 1819; 06 december 1819; 03 november 1820; 30 augustus 1821 en 21 maart 1823.
De collectie monsterrrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
19 mei 1817, schip “Twee Gezusters”, schipper Hindrik Jurjens Duuntjer, kok Jan Roelfs Kuiper.
04 maart 1820, schip “Vrouw Gesyna”, schipper Jan Remkes Sap, kok Jan Roelfs Kuiper.
15 februari 1821, schip “Vrouw Gesiena”, schipper Hindrik Pieters Hazewinkel, matroos Jan Roelfs Kuiper.
04 maart 1823, schip “Vrouw Geziena”, schipper Hendrik Pieters Hazewinkel, stuurman Jan Roelfs Kuiper.
1825, geen datum vermeld, schip “Annechiena”, kapitein Jan Roelfs Kuiper uit Nieuwe Pekela.
31 januari 1826, schip “Broederlijke Liefde”, schipper Jan Addes van der Wal, stuurman Jan Roelfs Kuiper.
24 februari 1827, schip “Diana”, schipper Jan Arends Panjer, stuurman Jan Roelfs Kuiper.
16 maart 1830, kof “Annechiena”, kapitein Jan Roelfs Kuiper uit Nieuwe Pekela.
06 juni 1833, schip “Jonge Alberdina”, schipper Harm Berends Mulder, stuurman Jan Roelfs Kuiper.
12 maart 1834, schip “Vriendschap”, kapitein Roelf P.Dekker, stuurman Jan Roelfs Kuiper, 39 jaar.
30 januari 1836, schip “Goede Hoop”, schipper Hindrik Remkes Boiten, stuurman Jan Roelfs Kuiper.
Overige bijzonderheden
“Ingevolge brief van de schipper Jan Roelfs Kuiper, wonende te Nieuwe Pekela, geschreven uit Cadix op 17 febr. 1821, aldaar aan boord van zijn schip op 6 febr. 1821 overleden, Roelf Jans Luikens, oud 23 jaren, zeeman van beroep, wonende te Nieuwe Pekela, ongehuwd, zoon van wijlen Jan Roelofs Luikens en van de nog in leven zijnde moeder Grietje Roelfs Onstwedder.”150
Krantenberichten
Rotterdamsche Courant 21 maart 1815
Amsterdam, 19 maart. Nog wordt van ’t Vlie in dato 14 maart gemeld, dat aldaar gestrand is het Smakscheepje de VROUW ANNEGINA, schipper J.R. Kuiper, met haver van Harlingen naar Londen gedestineerd; het volk is geborgen.
Rotterdamsche Courant 23 maart 1815114
Amsterdam, 21 maart. Wegens het Smakschip de VROUW ANNEGINA, kapt. J.R. Kuijper, van Harlingen naar Londen gedestineerd en op Vlieland gestrand, meldt men in een brief van Harlingen van 15 maart, dat hetzelve veel geleden hebbende, reeds bij de vierde ton was om weder binnen te komen, toen het door de vreselijke storm in zee op strand geworpen werd; hetzelve zat zo hoog, dat het misschien bij goed weer afgebracht zou kunnen worden; zijnde, voor zover men wist, nog vrij dicht; men was bezig de lading te bergen en het natte van het gezonde af te zonderen.
Leeuwarder Courant 31 augustus 1819114
Harlingen. Den 26 augustus uitgezeild
Den 28 dito binnen gekomen de kofschepen de HERSTELLING, kapt. Jan R. Kuiper en de MARIA ELISABETH, kapt. M. Hollem, beide ledig van Amsterdam. Uitgezeild het smakschip SNELHEID, kapt. Wolter H. Smid, met ballast naar Noorwegen. …
Leeuwarder Courant 14 september 1819114
Harlingen. Den 6 september binnen gekomen
Den 8 dito binnen gekomen het kofschip de GOEDE VERWACHTING, kapt. Jurien J. Schuuring, met hout van Nerva. …
Rotterdamsche Courant 16 mei 1820114
Amsterdam, 14 mei. Kapitein Pieter Carel Staghouwer, voerende het schip (opm: bark) de JONGE LODEWIJK ANTHONIJ, van Surinamen in Texel binnen, heeft in het Kanaal gepraaid het koffschip de HERSTELLING, kapt. Jan Roelofs Kuijper, van Malaga naar Stettin (opm: Szczecin), en in de Noordzee het schip de HARPONIER, kapitein De Hen, van Duinkerken naar IJsland.
Rotterdamsche Courant 27 januari 1821114
Amsterdam, 25 januari. Te Curaçao zijn gearriveerd R. Smit en J.J. Bart (opm: zie RC 101020) van Amsterdam; te Kadix (opm: Cadiz) J.R. Kuiper van Amsterdam; nog was een Hollands schip bij zware storm zonder loods in de Baai gekomen, zijnde waarschijnlijk J.C. Jansen van Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 12 januari 1822114
Amsterdam, 10 januari. Kapt. J.F. Brouwer van Dantzig (opm: Gdansk) in Texel binnen, is drie maal in Noorwegen binnen geweest; dezelve meldt van de rede van Texel, in dato den 7 januari, dat den 6 december 1821 te Homlesund lag het schip de HERSTELLING, kapt. J.R. Kuiper, van Petersburg naar Marseille, en den 31 december te Nieuw-Hellesond het schip HENDRIK EN MARGARETHA, kapt. J.H. Warmolts, van Riga naar Havre.
Rotterdamsche Courant 03 augustus 1822114
Rotterdam, 2 augustus. Van Vlissingen meldt men den 30 juli, dat, sedert onze laatste van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild zijn de schepen NOORDSTAR, J.T. de Jonge, naar Bergen, ZELDEN RUST, G.J. Kluin, naar Londen; de VROUW HENDRIKINA, G.R. Voss, naar Noorwegen; de VROUW HILKE, C.J. Ebeling, naar Emden; ANNA KRANENBURG, H. Smit, naar Belfast; de HERSTELLING, R. Kuiper, naar Petersburg, en de VRIENDSCHAP, B.P. de Vries, naar Leith, …
Familiegegevens en opleiding
Hindrik werd geboren/gedoopt te Nieuwe Pekela 26/29 september 1799 als zoon van schipper Roelf Hindriks Grimminga en Hillechijn Gerrits (Mulder).
Hindrik trouwde op 25 september 1823 te Nieuwe Pekela als zeeman met Jantje Jacobs de Weerd, geboren/gedoopt te Nieuwe Pekela op 05/10 november 1805 als dochter van landbouwer en schout Jacob Harms de Weerd en Enje Rengerts (Brouwer). Jantje overleed te Nieuwe Pekela op 08 maart 1889, 83 jaar.
Hindrik kwam om met zijn schip ca. 22 oktober 1845.
“Zeer zwaar drukt mij de rouw over het onherstelbaar verlies van mijn dierbare echtgenoot Hindrik Roelfs Grimminga, oud 44 jaren, kapitein, voerende het kofschip “De Unie” en van mijn lieve zoon Jacob de Weerd Grimminga, oud 21 jaren, stuurman aan boord van hetzelfde schip.
Op 11 september l.l. vertrok hij van Archangel, gedestineerd naar Amsterdam, en meer dan waarschijnlijk, in de hevige storm van de 21ste en de 22ste van de daarop volgende maand, totaal verongelukt, zodat echtgenoot en zoon hun graf vonden in de golven.
De Almachtige, die mij dit verlies doet gevoelen, sterkte mij tevens met vijf nog minderjarige kinderen, om met gelatenheid hetzelve te dragen.
Nieuwe Pekela, 24 jan. 1846: Jamtje G. de Weerd, weduwe Grimminga”
Advertentie in de Kroniek van Pekela – 27 januari 1846.
Burgerlijke Stand akten in de provincie Groningen vermelden Hindrik Grimminga als zeeman in 1823, als kofschipper in 1824, als schipper/scheepskapitein in 1829, 1832, 1835, 1839/1841.
Lidmaatschap zeemanscolleges
H.R. Grimminga was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te Pekel-A met vlagnummer 73 in de periode 1837 t/m 1847.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.R.Grimminga als gezagvoerder gedurende:
er is duidelijk sprake van verschillende personen
* 1829 t/m 1831 van de kof “Jantina”, gebouwd in 1816, bouwlocatie niet vermeld, 130 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Harlingen;
* 1828 t/m 1840 van de kof “Jacoba”, gebouwd in 1826 te Groningen, 128 ton o.m., varend voor H.F.Zuiderveen te Pekela;
* 1834 t/m 1844 van de kof “Vrouw Jacoba”, gebouwd in 1825, bouwlocatie niet vermeld, 112 ton o.m., varend voor W.F.Zuiderveen te Pekela;
Zijn de “Jacoba” en de “Vrouw Jacoba” dezelfde schepen?
* 1843 t/m 1847 van de sch.kof “Unie”, gebouwd in 1842, bouwlocatie niet vermeld, 177 ton o.m., varend voor U.F.Zuiderveen te Pekela.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaarmuseum te Groningen vermeldt:
08 februari 1817, kof “Goede Verwagting”, kapitein Jurjen Jacobs Schuuring, scheepsjongen Hindrik R.Grimminga uit Nieuwe Pekela.
24 februari 1821, kof “Vrouw Hinderika”, schipper Jan Pieters Schuuring, matroos Hindrik Roelfs Grimminga uit Nieuwe Pekela.
22 februari 1822, smak “Jonge Kornelis”, kapitein Harm H.Koster, matroos Hindrik Roelfs Grimminga uit Nieuwe Pekela.
15 februari 1826, schip “Jacoba”, schipper Hindrik Roelfs Grimminga uit Nieuwe Pekela.
17 januari 1827, kof “Jacoba”, schipper Hindrik Roelfs Grimminga uit Nieuwe Pekela.
01 maart 1831, kof “Jacoba”, schipper Hindrik Roelfs Grimminga uit Nieuwe Pekela.
1836, geen datum, kof “ Vrouw Jacoba”, kapitein H.R.Grimminga.
1842, niet vermeld, kof “Unie”, kapitein H.R.Grimminga.
Overige bijzonderheden
Mulder085 vermeldt:
“27.01.1846 Kofschip ‘de Unie’, kapt Hindrik Roelfs Gronninga (sic), is op 11 september 1845 van Archangel naar Amsterdam vertrokken en waarschijnlijk tijdens de hevige storm van 21-22 oktober verongelukt.”
Dit bericht onder Grimminga geplaatst omdat zowel Bouma025 als van Sluijs013 deze kapitein als gezagvoerder van de “Unie” vermelden.
Krantenberichten
Aktenummer 1836-62, 12 juli 1836115
Op 12 juli 1836 is bij mij, J.H. de Weerd, burgemeester en ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Nieuwe Pekela, ingekomen een overlijdensakte van de volgende inhoud: Op 25 maart 1836 heb ik, Hindrik Roelfs Grimminga, oud 36 jaren, schipper, voerende het schip genaamd “de Vrouw Jacoba” wonende te Nieuwe Pekela, mij bevonden in een boot, toebehorend aan mijn genoemd schip, op de rede van Elseneur, met twee van mijn matrozen, en is de boot omgeslagen, zodat wij alle drie in zee zijn gestort en alleen mijn persoon is kunnen worden gered terwijl beide genoemde matrozeen zijn verdronken. Aldus opgemaakt in tegenwoordigheid van de stuurman Jan Eerkes Kros en de kok Steffen Harms Pinkster, op mijn genoemd schip dienstbaar. Elseneur, 26 maart 1836.