1954-05-31: |
Het Vrije Volk 01-06-1954: Coaster „Deo Favente" had aanvaring. De 387 ton metende kustvaarder „Deo Favente", die gisteravond om zeven uur met een lading stukgoed en ijzer van IJmuiden naar Denemarken vertrok, is vanochtend omstreeks zeven uur aangevaren door het Britse ms. „Hirondelle" (700 brt.) van de General Steam Transport Cy. Het Engelse schip was leeg op weg van Londen naar Harlingen. Na de aanvaring is de „Hirondelle" doorgevaren. Het schip wordt omstreeks het middaguur in Harlingen verwacht. Omtrent de schade, die beide schepen hebben opgelopen, is niets bekend. De „Deo Favente" vaart thans naar Terschelling met de sleepboot „Zuidzee" van de fa. Doeksen in de nabijheid om zo mogelijk hulp te bieden. De aanvaring is vermoedelijk ontstaan ten gevolge van de dichte mist.
De Waarheid 01-06-1954:
Kustvaarder in moeilijkheden. Terschelling. 1 Juni. — Vanmorgen heeft de Nederlandse kustvaarder Deo Favente dirngend om sleepboot hulp gevraagd. Het schip heeft vanmorgen omstreeks zeven uur een aanvaring gehad. De Deo Favente is gisteravond met ijzer en stukgoed uit IJmuiden naar Denemarken vertrokken. Onmiddellijk nadat de kapitein van de kustvaarder om sleepboothulp en pompen had verzocht, voer de sleepboot „Zuidzee" uit. De sleepboot was omstreeks half tien bij het in moeilijkheden verkerende schip. Er bestaat geen direct gevaar voor de Deo Favente.
NvhN 01-06-1954: Twee aanvaringen in dichte mist bij Terschellingerbank. Belgisch vaartuig ramde lichtschip. Vanmorgen zijn bij de Terschellingerbank twee aanvaringen geschied. Nadat omstreeks 7 uur de Nederlandse kustvaarder Deo Favente ter hoogte van dit lichtschip in een dichte mist tegen een Engels schip was gebotst, werd de Terschellingerbank om half elf zélf aangevaren door het Belgische schip Vlaanderen. Na het ongeluk met de Deo Favente voer onmiddellijk de sleepboot Zuidzee (vroeger Oceaan geheten) van de firma Doeksen op Terschelling uit om assistentie te verlenen. Nader vernamen wij, dat de Deo Favente op eigen krachten naar Terschelling voer. Met de scheepspompen kon men het binnenstromende water gemakkelijk lozen. Er bestaat derhalve geen gevaar voor de Deo Favente en opvarenden. Deze kustvaarder meet 387 bruto register ton. Eigenaars zijn J. Boll, die in Zweden woont en H. Boll te Heiloo. Bevrachter is de firma Wijnne en Barends te Delfzijl. Het schip was gisteravond met een lading stukgoed en ijzer uit IJmuiden naar Denemarken vertrokken. Voor de eerste keer in de geschiedenis? Ook het rammen van het lichtschip Terschellingerbank, enige uren later door het Belgische schip Vlaanderen, geschiedde vermoedelijk als gevolg van de dichte mist. Het lichtschip werd net boven de waterlijn getroffen. Het toevallig in de nabijheid varende betonnings- en verlichtingsvaartuig van het loodswezen, de Zaandam, heeft het lichtschip op sleeptouw genomen. Later voer ook de nieuwste zeesleepboot der Koninklijke Marine, Hr Ms Orkaan ter assistentie uit. De beide boten slepen de Terschellingerbank nu naar Rotterdam. Voor zover bekend is dit de eerste keer, dat een lichtschip werd aangevaren. Ter vervanging van het lichtschip Terschellingerbank zal voorlopig een lichtboei, de E.T.-9 gelegd worden. Men schat dat de reparatie van het schip te Rotterdam ongeveer drie weken in beslag zal nemen. Omstreeks 1 uur bevond de sleep zich ter hoogte van de boei E.T.-7.
Leeuwarder courant 02-06-1954: „Terschellingerbank" in Rotterdam. Het liehtschip „Terschellingerbank". dat gistermorgen tijdens een dichte mist door het Belgische stoomschip „Vlaanderen" werd aangevaren, is naar Rotterdam gesleept, waar het vanmorgen aankwam. Het lichtschip dat aan de huid en de lichtopstand schade opliep, zal op een Rotterdamse werf worden gerepareerd. Om zeven uur gisteravond, twaalf uur na de aanvaring, met de „Deo Favente" is de Engelse lijnboot „Hirondelle" in Harlingen aangekomen. Het schip, dat tijdens de mist de „Deo Favente" midscheep aanvoer, had schade aan de steven. Door de dikke mist had het geen contact meer met de aangevaren coaster kunnen krijgen. De „Deo Favente" wordt in Harlingen gelost en gerepareerd. Het schip, waarover de heer P. Hilgenga uit Harlingen het commando voert, liep een scheur onder de waterlijn op.
Friese koerier 27-08-1954. Harlinger gezagvoerder gaat vrij uit. In de prille ochtend van 1 Juni vond ten Westen van Terschelling op de Noordzee een ernstige aanvaring plaats waarbij het onder commando van P. Hilgenga varende Ned. motorschip Deo Favente aan bakboord door de Engelse lijnboot Hirondelle werd aangevaren. De Nederlandse kustvaarder werd toen naar Harlingen gesleept en aldaar gerepareerd. Deze aanvaring is nu voor de Raad voor de Scheepvaart behandeld en het is gebleken dat de stuurinrichting van de Engelse vrachtvaarder defect was, en de Harlinger kapitein Hilgenga geen schuld treft.
Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Dinsdag 5 October 1954, no. 192. No. 69 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het motorschip „Deo Favente" met het Britse motorschip „Hirondelle", tijdens mist, ter hoogte van boei E.T. 12. Op 1 Juni 1954 is het motorschip „Deo Favente", op de reis van IJmuiden naar Aarhuus, tijdens mist, ter hoogte van boei E.T. 12, in aanvaring geweest met het Britse motorschip „Hirondelle". In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van deze aanvaring. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 24 Augustus 1954, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een proces-verbaal van de verhoren van de kapitein en de stuurman van de „Deo Favente", zomede van de te Harlingen afgelegde scheepsverklaringen van beide schepen, en hoorde als getuigen de kapitein van de „Deo Favente", P. Hilgenga, en de stuurman P. B. H. Oosthoek. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Deo Favente" is een Nederlands schip, toebehorende aan de rederij J. en H. Boll, te Heilo. Het meet 387 bruto- registerton en wordt voortbewogen door een 360 pk-motor. Op 31 Mei 1954, te 16.45 uur, vertrok de „Deo Favente", beladen met stukgoed, uit IJmuiden met bestemming Aarhuus. De diepgang was vóór 27 dm, achter 33 dm. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 8 personen. Te 20.20 uur werd Texel-vuurschip gepasseerd en op 1 Juni 1954, te 2.58 uur, Terschellinger Bank- vuurschip. Te 4 uur kreeg de stuurman de wacht. Het was goed helder weer, de wind was Nd. 4, de zee aanschietend. Het schip stuurde goed, de vaart was volle kracht, 9 mijl. De stuurman wist, dat hij bij bijzondere omstandigheden de kapitein moest waarschuwen. Een lichtmatroos stond aan het roer. De kapitein wees de stuurman op boei E.T. 11, die te zien was. Te 4.40 uur passeerde de stuurman boei E.T. 12 op circa 100 m aan bakboord en veranderde naar E.T. 13, tot 83° r.w. Hij zag op dat moment aan bakboord, op ongeveer 3 streken van voren, 2 toplichten en het rode zijlicht van een tegenligger. De stuurman begaf zich naar de kaartentafel om de nieuwe koers in te schrijven. Na ongeveer 2 minuten keerde hij zich om en zag toen, dat het plotseling dik van mist was geworden. Hij zette terstond de schroef uit haar werk en gaf een lange stoot op de fluit. Toen hij daarop aan bakboord een lange stoot hoorde, zette hij de motor op volle kracht achteruit om de vaart uit het schip te halen. Op vrijwel hetzelfde moment zag hij aan bakboord, op ongeveer 100 m afstand, een schip, dat onder een hoek van ongeveer 4 streken op de „Deo Favente" aanlag. De stuurman gaf 3 korte stoten en b.b.-roer. De vaart van de „Deo Favente" was nog 1 a 2 mijl, toen zij aan bakboord vóór de brug, ter hoogte van luik II en de tonnageruimte, werd aangevaren door het Britse motorschip „Hirondelle". De kapitein was wakker geworden door de 3 korte stoten. Door een raam van de salon zag hij aan bakboord op 4 streken, op ongeveer 100 m afstand, een schip, dat op de „Deo Favente" aanlag. Hij snelde naar de brug, maar voordat hij daar aankwam, vond de aanvaring plaats. De „Hirondelle" schoof langs b.b.-zij van de „Deo Favente" en verdween vervolgens in de mist. De „Deo Favente" was ernstig beschadigd; er liep water in het ruim. De kapitein liet de gaten in de huid zo goed mogelijk voorzien en liet water en olie overpompen van bakboord naar stuurboord; tevens werd de reddingboot klaargemaakt. De kapitein besloot koers te zetten naar Harlingen en vroeg per radiotelefoon hulp van een pompboot. Te 6.30 uur kon men het binnenlopende water baas worden. Te 7.30 uur werd Terschellinger Bank-vuurschip gepasseerd; te 9.30 uur ontmoette men, ondanks de dikke mist, de pompboot „Zuidzee". Deze voer mee naar het Stortemelk. Te 10.50 uur werd een loods overgenomen en te 14.30 uur werd in de haven van Harlingen gemeerd. Te 19 uur arriveerde de „Hirondelle" eveneens aldaar. De kapitein van de „Hirondelle" heeft in zijn te Harlingen afgelegde scheepsverklaring opgegeven, dat op 1 Juni 1954, te 1.40 uur, zijn schip zich bevond west van boei J.E. 4 en de koers Z.W. werd. Er heerste mist; men gaf de voorgeschreven seinen en de vaart werd geminderd. Te 4.20 uur werd boei E.T. 13 gepasseerd. Te 4.43 uur weigerde de stuurinrichting; de machine werd op volle kracht achteruit gezet, maar men kwam in aanvaring met het motorschip „Deo Favente". De boeg van de „Hirondelle" werd beschadigd; het andere schip verdween in de mist. Men schakelde de handstuurinrichting in en voer dan terug om zo nodig het andere schip te helpen. Toen te 5.10 uur dat schip nog niet was gevonden, is geankerd. Te 5.30 uur was de stuurinrichting weer hersteld en werd het anker gelicht en de reis naar Harlingen voortgezet. Ter zitting verklaarden de kapitein en de stuurman geheel overeenkomstig het hiervóór vermelde. De kapitein deelde de Raad nog mee, dat hij de grootte van de „Hirondelle" op circa 700 ton schatte. De stuurman verklaarde nog, dat hij na het geven van 3 korte stoten gehoord heeft, dat het andere schip eveneens 3 korte stoten gaf, maar dat onmiddellijk daarop de aanvaring volgde. De inspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat de „Deo Favente" op 1 Juni 1954 op de H.W. voer in route benoorden de Waddeneilanden. Bij boei E.T. 12 was het nog goed zicht en zag de stuurman de „Hirondelle" naderen. Dit schip was ruim op b.b.-boeg en er was dus niets in de weg. Ook na het uitvoeren van een kleine koers- verandering bij deze boei was er geen gevaar. Toen het plotseling dik van mist werd, nam de stuurman de voorgeschreven maatregelen. Hij stopte de motor en sloeg achteruit, zodra hij een mistsein voorlijker dan dwars hoorde. De inspecteur betreurt, dat van het andere schip niemand door de Raad kon worden gehoord. Van de „Hirondelle" beschikt men alleen over een zeer summiere scheepsverklaring, welke te Harlingen is afgelegd. De stuurinrichting heeft blijkbaar geweigerd; daarna is achteruitgeslagen, maar men kon niet verhinderen, dat de „Deo Favente" werd aangevaren. Het is een zeer merkwaardig ongeluk, dat juist bij het passeren van een ander schip de stuurinrichting faalde. De „Deo Favente" heeft zeker geen schuld aan deze aanvaring. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: Zowel uit de verklaringen van de zijde van de „Deo Favente" als uit de scheepsverklaring van de „Hirondelle" moet worden aangenomen, dat de „Deo Favente" geen schuld treft aan de aanvaring, welke op 1 Juni 1954 bij boei E.T. 12 plaats vond met het Britse motorschip „Hirondelle". Uit de scheepsverklaring van het Britse schip heeft de Raad vernomen, dat even vóór de aanvaring de stuurinrichting van dit schip heeft gefaald en dat, ondanks onmiddellijk achteruitslaan, niet voorkomen kon worden, dat het in aanvaring kwam met de tegenliggende „Deo Favente". Uit gebrek aan meer gegevens onthoudt de Raad zich een oordeel uit te spreken over de mate van schuld van de „Hirondelle". Aldus gedaan door de heren mr, A. Dirkzwager, 2de plv. voorzitter, W. F. van Vreeswijk, K. Visser en L. Meulman, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad van 24 September 1954. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman. |