Inloggen
DEMOCRAAT - ID 1655


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1930
Classification Register: Germanischer Lloyd (GL)
IMO nummer: 5088461
Nat. Official Number: 1336 Z GRON 1930
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: G.J. van der Werff, Hoogezand, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 196
Launch Date: 1930-03-03
Delivery Date: 1930-05-10
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Appingedammer Bronsmotorenfabriek, Appingedam, Groningen, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 120
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Brons Nr. 1637 Type C/D (270x349)
Speed in knots: 8.50
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 198.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 120.00 Net tonnage
Deadweight: 260.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 11600 Cubic Feet
Bale: 10800 Cubic Feet
 
Length 2: 33.75 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 6.63 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.39 Meters Depth, moulded
Draught: 2.43 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-08-1934
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Motor omgebouwd tot 160 Pk injectiemotor.

Datum 00-00-1969
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Nieuwe hoofdmotor: 2tew 3 cil 190 Pk Brons Nr. 14345 Type GB-C (220x380) 8 Kn. (proefvaart op 25.03.1969)

Ship History Data

Date/Name Ship 1930-05-10 DEMOCRAAT
Manager: Tonnis en Tamme Tammes en Pieter Dekker (Nieuw Scheemda), Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Tonnis en Tamme Tammes en Pieter Dekker (Nieuw Scheemda), Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: NMBC
Additional info: Elk 1/3 deel.

Date/Name Ship 1933-01-06 DEMOCRAAT
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Pieter Dekker, Nieuw Scheemda, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: NMBC
Additional info: 1934 callsign PDPM

Date/Name Ship 1938-05-28 DEMOCRAAT
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Hein Holwerda, Gasselternijveen, Drenthe, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Gasselternijveen / Netherlands
Callsign: PDPM

Date/Name Ship 1940-12-28 DEMOCRAAT
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Pieter Dekker, Nieuw Scheemda, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PDPM

Date/Name Ship 1952-12-15 TRIO
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Fokke S. de Jong, Workum, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Workum / Netherlands
Callsign: PIAU

Date/Name Ship 1957-07-17 BUIZERD
Manager: N.V. Scheepvaartbedrijf 'Gruno', Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Kustvaartrederij motorschip 'Buizerd', Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder: Geert Vos & Tiemen Krikke
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDOL
Additional info: Elk 1/2 deel.

Date/Name Ship 1959-06-27 DEMOCRAAT
Manager: N.V. Scheepvaartbedrijf 'Gruno', Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Geert Vos & Tiemen Krikke, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDPM

Date/Name Ship 1963-05-29 DEMOCRAAT
Manager: N.V. Scheepvaartbedrijf 'Gruno', Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Geert Vos, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDPM

Date/Name Ship 1964-00-00 DEMOCRAAT
Manager: Kamp's Scheepvaart- en Handelmaatschappij N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Geert Vos, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDPM
Additional info: Geert Vos: later Hindelopen.

Date/Name Ship 1966-08-04 VAMOS
Manager: Firma Palthe & Haentjes, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Christiaan de Vries, Harlingen, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Harlingen / Netherlands
Callsign: PIDK

Ship Events Data

1930-03-04: NvhN 04-03-1930: Hoogezand, 3 Maart. Van de scheepswerf van den heer G. J. van der Werff, alhier, is heden met goed gevolg te water gelaten het stalen motorschip, genaamd „DEMOCRAAT", groot 260 ton, voor rekening van de reederij Gebrs. Tammes te Groningen. Het schip wordt voorzien van een 120 P.K. Bronsmotor en is gebouwd onder de Germ. Lloyd, klasse groote kustvaart en Hollandsche Scheepvaart-Inspectie. Terstond werd de kiel gelegd voor een soortgelijk schip voor rekening van de reederij Eggens en van der Veen te Apeldoorn. (Opm. JS: Is m.s. "PAX I", bouwnr. 197)
1930-05-08: Als DEMOCRAAT, zijnde een motorschip, groot 560.96 m3, liggende te Delfzijl, door H. Mulder, scheepsmeter te Groningen, ten verzoeke van Tonnis Tammes, reeder te Groningen voor 1/3, Tamme Tammes, reeder te Groningen voor 1/3 en Pieter Dekker, scheepskapitein te Nieuw Scheemda voor 1/3 deel, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 1336 Z GRON 1930 op het achterschip, op den voorkant van het verhoogd achterdek.
1930-05-10: Voorwaarts 10-05-1930: Op de Eems heeft met goed gevolg proefgestoomd het motorschip DEMOCRAAT, gebouwd op de Werf van den heer G. J. van der Werff te Hoogezand voor rekening van de Gebr. Tammes te Groningen. Het schip is gebouwd onder klasse Germ. Lloyd en Scheepvaart-Inspectie groote kustvaart, groot bruto 560 kub. M. en netto 340 kub. M. en is voorzien van een 120 P.K. Bronsmotor, waarmee het een snelheid van 8 mijl behaalde. Verder is in de machinekamer nog een hulpmotor voor een compressor een lenspomp en een dynamo opgesteld, terwijl zich op het dek nog een motorlaadlier bevindt.
NvhN 09-05-1930: Op de Eems vond de schitterend geslaagde proeftocht plaats met het nieuwgebouwde motorschip “Democraat". Het schip is gebouwd onder klasse en Scheepvaart-Inspectie voor de groote kustvaart op de werf van den heer G. J. van der Werff te Hoogezand voor rekening van Gebr.Tammes te Groningen. Het is groot bruto 560 m³ en netto 340 m³. In de machinekamer van het schip is voor de voortstuwing een 120 PK 4 tact Bronsmotor opgesteld waarmee het een snelheid van 8 mijl behaalde. Verder is in de machinekamer nog een hulpmotor voor aandrijving van een lenspomp, een compressor en een dynamo opgesteld. Op het voordek bevindt zich voor het laden en lossen een motordeklier. De algeheele verlichting van het schip geschiedt electrisch, terwijl de verblijven zeer modern en geriefelijk zijn ingericht. Het schip, dat na afloop van de proefvaart zeer ten genoegen overgenomen werd, zal alhier ijzeraarde laden.
1932-02-20: Het Volk 20-02-1932: Nederlandsch schip ramt een pier. Grangemouth, — Dinsdag. Het van Londen komende Nederlandsche m.s. „Democraat", is bij aankomst alhier, ten gevolge van den mist tegen de Oosterpier gevaren, die belangrijke schade bekwam. De kapitein rapporteert, dat indien het schip schade mocht hebben bekomen, deze niet van ernstigen aard is en derhalve eventueele reparaties eerst bij een gunstige gelegenheid behoeven te worden uitgevoerd.
1933-09-24: Op de Noordzee, nabij het lichtschip West Hinder, heeft een aanvaring plaats gehad tusschen het Nederlandsche motorschip Democraat met het haar oploopende Grieksche stoomschip Kalliopi.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Vrijdag 21 en Zaterdag 22 September 1934, no.182. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart. No.78 Uitspraak van den Baad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het Nederlandsche motorschip Democraat met het Grieksche stoomschip Kalliopi op de Noordzee. Op 24 September
1933 heeft op de Noordzee, nabij het lichtschip West Hinder, een aanvaring plaats gehad tusschen het Nederlandsche motorschip Democraat met het haar oploopende Grieksche stoomschip Kalliopi. In overeenstemming met het voorstel van den inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij art. 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van deze aanvaring zou instellen, welk onderzoek ter zitting van 23 Juli 1934 in tegenwoordigheid van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft plaats gehad. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der Scheepvaart- inspectie en hoorde als getuige Pieter Dekker, kapitein van de Democraat tijdens het ongeval. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: De Democraat is een Nederlandsch motorschip, metende 198,02 bruto-, 120,11 netto-registerton, roepnaam P D O L, eigendom van den kapitein, Pieter Dekker, te Nieuw Scheemda. Het schip is in het jaar 1930 te Hoogezand van staal gebouwd, is geklasseerd bij den Germanischen Lloyd en heeft een Bronsmotor van 120 pk. De Kalliopi is een Grieksch stoomschip, metende 4948 bruto-, 3119 netto-registerton, van D. J. Pateras en Zonen te Chios. Op 23 September 1933 vertrok de Democraat des namiddags van Londen met een lading koolteerpek — 250 ton —, bestemd voor Gent. De bemanning bestond uit 4 personen, terwijl de vrouw van den kapitein mede aan boord was. Des avonds te 11.35 uur werd de N. E. Spit-gasboei gepasseerd. In den morgen van 24 September werden reeds omstreeks te 4 uur op ongeveer 2 streken achteruit aan stuurboord het toplicht en roode boordlicht van een stoomschip gezien, dat de
Democraat, welke Z.O.t.O. voor lag, opliep. Omstreeks te 5.30 uur — het was inmiddels daglicht geworden, hoewel de navigatielichten nog brandden -— was het stoomschip vlak bij gekomen. Eensklaps zag men dit vaartuig bakboord uitgaan, waarna op de Democraat ijlings b.b.- roer werd gegeven om niet dwars voor het stoomschip te komen en te trachten de dreigende aanvaring alsnog te, vermijden. Het stoomschip, dat het Grieksche stoomschip Kaïliopi bleek te zijn, raakte de Democraat desniettegenstaande aan s.b.-achterschip, zonder evenwel veel schade te veroorzaken. Tijdens de aanvaring had de Democraat het lichtschip West Hinder recht vooruit, even aan bakboord. Desgevraagd verklaarde de kapitein nog, dat hij vóór de aanvaring niet in staat was een attentiesein te geven. De lucht voor de luchtfluit was weggezakt, de eene misthoorn was in de bergplaats geborgen, terwijl de andere in de boot lag. Tot even vóór de aanvaring heeft hij voortdurend koers behouden. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat geen gegevens van de zijde van het andere schip aanwezig zijn, terwijl uit het verhaal van den kapitein van de Democraat zoude blijken, dat het Grieksche schip op korten afstand heeft willen passeeren en de aanvaring toen onvermijdelijk is geworden: dat het Grieksche schip blijkt achteruit te hebben geslagen, terwijl de Democraat b.b.-roer heeft gegeven om de aanvaring op meer gunstige wijze te doen plaats hebben; dat van een navigatiefout van de Democraat niet is gebleken en de schuld dan ook aan de zijde van het andere schip is gelegen; dat het echter verkeerd is, dat de luchtfluit van de Democraat niet in orde was; dat het mqgelük is, dat het lage heklicht van de Democraat op het Grieksche schip, in de richting van het voorschip, terwijl ook het lichtschip vooruit was, niet de noodige aandacht heeft getrokken, zoodat eern waarschuwing van de zijde van de Democraat wel gewenscht ware geweest; dat het anderzijds echter onbegrijpelijk is, dat de Democraat , die de zeilen op had, terwijl het tegen dag worden aan was, niet tijdig is opgemerkt. De Raad is van oordeel, dat, wanneer men uitgaat van de juistheid van de verklaringen van den kapitein van de Democraat , deze aanvaring alleen begrijpelijk is, wanneer men aanneemt, dat op het Grieksche stoomschip absoluut niet is uitgekeken. Nu den Raad geen gegevens van de zijde van dit schip ten dienste staan, kan een positieve conclusie echter niet worden getrokken en moet de Raad zich bepalen tot eenige beschouwingen betreffende de navigatie van de Democraat, zooals deze, volsens de van die zijde afgelegde verklaringen, is gevoerd. Uit het onderzoek is niet gebleken, dat qp de Democraat eenige naviratiefout is gemaakt. Ook de bakboordsche beweging is niet absoluut af te keuren. Wel acht de Raad het onbevredigend, dat op de Democraat niets is gedaan om de aandacht van het andere schip te trekken, zelfs indien haar voorstelling juist is, dat dit schip plotseling bakboord uit is gegaan. Men zag immers op de Democraat een groot zeeschip naderen op anderhalve streek aan stuurboord achteruit. Deze toestand was gevaarlijk en ongewoon, ook al zou juist zijn de voorstelling, van de zijde der Democraat gegeven, namelijk, dat geen aanvaring zoude zijn gevolgd, wa,nneer het Grieksche schip in denzelfden koers was blijven doorvaren. De Democraat had iets moeten doen, waar zij immers, toen het schip zoo dicht was genaderd, rekening moest houden met de mogelijkheid, dat men op het andere schip de Democraat niet had opgemerkt. Hetgeen daartegen van de zijde van de Democraat wordt aangevoerd, namelijk, dat haar heklicht helder brandde, is niet afdoende. Er is niet gestakeld en een geluidsein, waarvoor in dit geval nog meer was te zeggen, kon nfet eens gegeven worden. De kapitein verklaarde te hebben geprobeerd een sein te geven, echter zonder succes, daar er geen lucht op de luchtfluit stond, terwijl de andere misthoorns niet dadelijk bij de hand waren. Dit is een ernstig verzuim. Hoewel door een en ander het niet behoorlijk uitkijken op het Grieksche schip — gesteld dan dat dit als vaststaande zou moeten worden aangemerkt — niet zou worden goedgemaakt, staat anderzijds vast, dat de Democraat is te kort gekomen in het aanwenden van alle middelen, welke ter beschikking moeten zijn, om een aanvaring te voorkomen. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, plaatsvervangend voorzitter, G. J. Lap, A. L. Boeser en B. C. van Walraven, leden, F. J. van Veen, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden plaatsvervangend voorzitter ter openbare zitting van den Baad van 5 September 1934. (get.) B. M. Taverne, G. J. Lap, A. L. Boeser, van Walraven, F. J. van Veen, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1934-06-11: Het Vaderland 12-06-1934: Democraat. Het Nederlandsche m.s.”Democraat” arriveerde 11 dezer van Bridport te Granton, met lekkage. Het schip heeft nabij Inchkeith aan den grond gezeten, doch kwam zonder assistentie vlot.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Vrijdag 21 en Zaterdag 22 September 1934, no. 182. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart. No. 77 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake het stooten van het motorschip Democraat in de Firth of Forth nabij Leith. Op 11 Juni 1934 heeft het motorschip Democraat in de Firth of Forth, nabij Leith, aan den grond gestooten. In overeenstemming met het voorstel van den inspecteurgeneraal voor de Scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij art. 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van dit ongeval zou instellen, welk onderzoek ter zitting van 23 Juli 1934 in tegenwoordigheid van den inspecteur- generaal voor de scheepvaart heeft plaats gehad. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der Scheepvaartinspectie en hoorde als getuige Pieter Dekker, kapitein van de Democraat tijdens het ongeval. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: De Democraat is een Nederlandsch motorschip, metende 198,02 bruto, 120,11 netto-registerton, roepnaam P D O L, eigendom van den kapitein Pieter Dekker, te Nieuw-Scheemda. Het schip is in het jaar 1930 te Hoogezand van staal gebouwd, is geklasseerd bij den Germanischen Lloyd en heeft een Bronsmotor van 120 pk. Op 7 Juni 1934 vertrok de Democraat van Bridport aan de Zuidkust van Engeland naar Granton in Schotland. Het schip was beladen met steen, diepgang vóór 2,25 m, achter 2,50 m. De bemanning bestond uit vier personen, terwijl de vrouw van den kapitein mede aan boord was. Op 10 Juni des namiddags omstreeks te 3.30 uur, werd het mistsein van Longstone — het was dik van mist geworden — ongeveer W.Z.W. gepeild. Koers werd veranderd tot N.W. t. N., welke koers naar St. Abbs Head leidde, 's Avonds te 7.10 uur werd het geluidsein van deze kaap in het Z.W. t. Westen gepeild. Vervolgens werd koers gesteld op Bass rock (Firth of Forth), welk punt 's avonds op het mistsein Z. t. W werd gepeild. Daarop werd koers gesteld W. t. N., in welken koers 5 mijl volgens de log werd gevaren en vervolgens W. t. Z. Na gedurende 35 minuten dezen koers van W. t. Z. te hebben gestuurd, werd te 11.15 uur 's avonds gelood en 16 vadem water bevonden. Thans werd geregeld om de 10 minuten gelood, totdat te 0.35 uur van 11 Juni 7 vadem werd gelood. De motor werd gestopt om beter te kunnen luisteren; de kapitein verwachtte, dat hij het mistsein van Inchkeith zou kunnen hooren. Aanvankelijk werd niets gehoord, doch eindelijk werd toch een geluid vernomen en wel in het W. t. Zuiden. De motor is weer aangezet, een volgende looding gaf 3 vadem water. Terwijl de kapitein het lood binnenhaalde, zag hij tegelijkertijd de rotsen. Hij liet den motor terstond volle kracht achteruitwerken, doch dit kon niet meer verhoeden, dat het schip te omstreeks 0.45 uur stootte. Daar de voorpiek lekte, achtte de kapitein het niet geraden ten anker te gaan. Zoo goed en zoo kwaad als dit ging, werd zuidelijker gekoerst. Het was nog steeds dik van mist. Te 2 uur voormiddag werd het mistsein van Leith gehoord. Te 3 uur werd geankerd in 6 vadem water op IA mijl afstand van Leith, naar gissing. Te 9.30 uur 's morgens klaarde het op, zoodat het anker kon worden gelicht en Granton zonder ongevallen werd bereikt. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat uit het onderzoek is gebleken, dat gedurende het eerste gedeelte van de reis wel met zorg is genavigeerd en dat van 11.15 uur af geregeld is gelood; dat echter de appreciatie van de loodingen den kapitein op den verkeerden weg hebben gevoerd; dat de kapitein heeft voorbijgezien, dat, met het oog op de rijzing van het water, de 7 vadem-diepte zeer gevaarlijk dichtbij de rotsen kon zijn; dat hij dan ook bij die looding had moeten ankeren of terugkeeren; dat de kapitein dit dan ook heeft toegegeven en het voorgevallene zeker voor hem een goede les zal zijn voor een volgenden keer. De Eaad is van oordeel, dat op de navigatie van den kapitein tot Bass rock geen aanmerkingen zijn te maken. Daarna heeft de kapitein echter niet de noodige voorzichtigheid betracht. Hij is wel niet zorgeloos geweest, heeft voldoende gelood, maar hij is in gebreke gebleven uit de loodingen de noodige consequenties te trekken, hetgeen in het onderhavige geval zeer zeker als een onvoorzichtigheid moet worden aangemerkt. Toen hij, terwijl het bijna hoogwater was, 7 vadem loodde, had hij moeten bedenken, dat dit hem geen veilige aanwijzing gaf en hij evengoed op de meest gevaarlijke plekken kon zijn. Daarbij komt nog, dat hij Bass rock alleen op het geluid was gepasseerd. Na de looding van 7 vadem had hij in geen geval mogen doorvaren. De kapitein verklaarde ter zitting, dat hij dit inzag en een volgenden keer zeker daarnaar zoude handelen. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, plaatsvervangend voorzitter, G. J. Lap, A. L. Boeser en B. C. van Walraven, leden, F. J. van Veen, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden plaatsvervangend voorzitter ter openbare zitting van den Raad van 5 September 1934. (get.) B. M. Taverne, G. J. Lap, A. L. Boeser, van Walraven, F. J. van Veen, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1935-05-19: De banier 04-08-1936: Kapitein berispt. Inzake het aan den grond loopen van het motorschip „Democraat" in de haven van Gravelines (Noordkust van Frankrijk) en de klacht van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen den kapitein van voornoemd motorschip, wegens overtreding van artikel 13 van het schepenbesluit, is de raad van oordeel, dat dit ongeval hierdoor is veroorzaakt, dat er bij het binnenkomen in de haven van Gravelines te weinig water stond. De raad maakt ten deze de „Democraat" geen verwijt, omdat de verklaring van den kapitein, die drie weken tevoren nog in Gravelines was geweest, n.l. dat zich door den kort te voren gewoed hebbenden Noordooster storm een zandbank had gevormd juist ter plaatse waar de kapitein het meeste water meende te kunnen verwachten aannemelijk lijkt. De klacht acht de raad gegrond. De kapitein bemerkte de in de voorpiek van zijn schip gestooten gaatjes te 3 uur en hij kon juist te 4 uur vertrekken, terwijl hij anders een tij moest blijven liggen. Zijn bewering, dat die twee gaatjes er niet op aan kwamen, kan de raad niet juist achten. Door bedoeld lek kon de kapitein niet de beschikking hebben over de voorpiek als ballasttank, wanneer zulks noodig mocht zijn. Een verzachtende omstandigheid is wel, dat de af te leggen afstand zeer kort was en dat hij te Vlissingen dadelijk aangifte van de schade heeft gedaan. Met een berisping kan hier worden volstaan.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Dinsdag 25 Augustus 1936, no.165 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart. No. 80 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake: a. het aan den grond loopen van het motorschip Democraat in de haven van Gravelines (Noordkust van Frankrijk) ; b. de klacht van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen Pieter Dekker, kapitein van voornoemd motorschip Democraat, wegens overtreding van art. 13 van het Schepenbesluit. Op 19 Mei 1935 is het motorschip Democraat in de haven van Gravelines, aan de noordkust van Frankrijk, aan den grond geloopen. In afwijking van het voorstel van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij art. 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van dit ongeval zou instellen. Tevens is op 28 Mei 1935 door den inspecteur-generaal voor de scheepvaart bij den Raad voor de Scheepvaart een klacht ingediend van den volgenden inhoud: ,,De inspecteur-generaal voor de scheepvaart, verwijzende naar de ingezonden stukken, betreffende het aan den grond loopen in de haven van Gravelines van het motorschip Democraat; overwegende, dat daaruit blijkt, dat kapitein Pieter Dekker zich, nadat na lossing van het schip gebleken was, dat het anker tijdens het ongeval door het schip was gedrongen, ten gevolge waarvan de voorpiek was leeggeloopen, na overleg met de verzekering en bevrachter in dezen toestand van zijn schip van Gravelines naar Vlissingen heeft begeven, zonder naar de beloopen schade aan zijn schip een onderzoek te hebben doen instellen door een expert van een door de wet erkend particulier onderzoekingsbureau tot het verkrijgen van een bewijs van zeewaardigheid, zooals is voorgeschreven in art. 13 van het Schepenbesluit ; overwegende, dat het niet gevolg geven aan het in het vorig lid bedoeld voorschrift geacht moet worden een misdraging op te leveren jegens de schepelingen; gelet op de artt. 48 en 49 der Schepenwet, stelt aan den Raad voor de Scheepvaart voor een onderzoek in te stellen en den kapitein, Pieter Dekker, voornoemd, te hooren." Een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij art. 49 der Schepenwet, besliste, dat ook naar de gegrondheid van voorschreven klacht een onderzoek door den Raad voor de Scheepvaart zou worden ingesteld. Het onderzoek naar het ongeval en de klacht heeft eerst plaats kunnen hebben ter zitting van 12 Juni 1936, daar de kapitein niet eerder beschikbaar was. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart was mede ter zitting aanwezig. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie en hoorde den kapitein, Pieter Dekker, voornoemd, als getuige, tevens aangeklaagde, buiten eede. De voorzitter zette hem doel en beteekenis van de tegen hem ingediende klacht uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren, hetgeen hij daartoe dienstig achtte, zoomede om het laatst het woord te voeren. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: De Democraat is een Nederlandsch motorschip, metende 198,02 bruto-, 120,11 netto-registerton, roepnaam PDOL, thuisbehoorende te Nieuw-Scheemda, eigendom van den kapitein, Pieter Dekker. Het schip heeft een Bronsmotor van 160 pk en is geklasseerd bij den Germanischen Lloyd. De Democraat was op reis van Londen naar Gravelines, beladen met balen oud papier; diepgang vóór 19 dm, achter 23 dm. Op 19 Mei 1935 kwam het schip des middags te 3.10 uur voor de haven van Gravelines. Hoewel het ongeveer een half uur na hoogwater was, zag de kapitein er geen enkel bezwaar in de haven alsnog binnen te varen. Er stond, naar schatting, nog 11 tot 12 voet water, terwijl op de westelijke pier het automatische groene licht, aangevende dat er in de haven 8 voet of meer water staat, brandde. Alvorens naar binnen te gaan werd de voorpiek gevuld. Langs de oostelijke pier ging de kapitein vervolgens naar binnen, daar de ondervinding hem had geleerd, dat aan die zijde het meeste water staat. Drie weken te voren had hij de haven van Gravelines nog zonder ongevallen aangedaan. Ditmaal liep het schip evenwel, nauwelijks binnen de haven zijnde, aan den grond en bleef, nu het water vallende was, zitten. Des avonds omstreeks te 10.30 uur kwam het schip vlot. Vervolgens is eerst naar buiten gevaren om zand uit de filters en uit de koelwaterpomp te spoelen. Daarna ging de kapitein de haven weer binnen. Nadat het schip gelost was, ontdekte hij in de voorpiek twee kleine gaatjes, veroorzaakt door druk van het anker. De voorpiek was daardoor leeggeloopen. De kapitein gevoelde zich echter volkomen verantwoord aldus — in ballast naar Vlissingen te vertrekken. Oorspronkelijk had hij naar Duinkerken willen gaan om te laden. Hij moest zich haasten om nog van het tij gebruik te kunnen maken om naar zee te gaan. Aan de verzekering, de Vereeniging „Oranje", te Groningen, zond hij uit Gravelines telegrafisch bericht, dat hij op eigen risico de reis naar Vlissingen had ondernomen. Aldaar heeft hij terstond de scheepvaartinspectie van een en ander in kennis gesteld. Te Capelle aan den IJssel is het schip vervolgens hersteld. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat van het binnenkomen in de haven van Gravelines den kapitein geen verwijt kan worden gemaakt en de voor het vastloopen door den kapitein opgegeven reden, nl. de aanwezigheid van een plaatselijke bank, zeer aannemelijk is; dat het den kapitein ook niet kwalijk is te nemen, dat hij zonder loods naar binnen is gegaan; dat het laten vallen van het anker echter niet juist is geweest, daar er dan onder de omstandigheden, waarin de Democraat verkeerde, altijd kans is, dat het schip op zijn anker terechtkomt en dan ook alleen daardoor de schade is ontstaan; dat de klacht gegrond is en de kapitein dan ook heeft toegegeven, dat hij het niet noodig heeft gevonden de wet op te volgen; dat de kapitein de bepaling van art. 13 van het Schepenbesluit niet heeft opgevolgd, omdat hij meende, dat de schade aan het voortzetten van de reis niet in den weg stond, doch de wet juist niet wil, dat de kapitein dit zelf beoordeelt; dat de door den kapitein nog nader opgegeven reden voor zijn verzuim, nl. dat de voorpiek veelal vol is, geen deugdelijke reden is om de aanwezigheid van gaatjes in de voorpiek niet te tellen; dat immers in voorschreven toestand de voorpiek als ballasttank niet te gebruiken is. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval hierdoor is veroorzaakt, dat er bij het binnenkomen in de haven van Gravelines te weinig water stond. De Raad maakt ten deze van dit binnenkomen aan den kapitein van de Democraat geen verwijt, omdat de verklaring van den kapitein, die drie weken te voren nog in Gravelines was geweest, nl. dat zich door den kort te voren gewoed hebbenden noordooster storm een zandbank had gevonmd juist ter plaatse waar de kapitein het meeste water meende te kunnen verwachten, aannemelijk lijkt. De kapitein zal voorts wel uit het feit, dat door zijn eigen anker twee gaatjes in de voorpiek van zijn schip zijn gestooten, de noodige leering trekken. De klacht is gegrond. De kapitein bemerkte de gaatjes te 3 uur en hij kon juist te 4 uur vertrekken, terwijl hij anders een tij moest blijven liggen. Zijn bewering, dat die twee gaatjes er niet op aan kwamen, kan de Raad niet juist achten. Door bedoeld lek kon de kapitein niet de beschikking hebben over de voorpiek als ballasttank, wanneer zulks noodig mocht zijn. Een verzachtende omstandigheid is wel, dat de af te leggen afstand zeer kort was en dat hij te Vlissingen dadelijk aangifte van de schade heeft gedaan. Met een berisping kan hier worden volstaan. Mitsdien: Straft den aangeklaagde, Pieter Dekker, kapitein, geboren 11 Augustus 1887, wonende te Scheemda, door het uitspreken van een berisping. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, plaatsvervangend voorzitter, G. J. Lap, lid, W. A. Beijer en J. E. Meijer Kanneft, plaatsvervangende leden, B. Kramer, buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Baads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden plaatsvervangend voorzitter ter openbare zitting van den Baad van 3 Augustus 1936. (get.) B. M. Taverne, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1935-08-19: Het Vaderland 19-08-1935: Tegen de Westminsterbrug te Londen gevaren. Het Nederlandsche motorschlp Democraat uit Groningen is, tengevolge van het ongewoon hooge getij de Theems afvarend, met het stuurhuis tegen den middelsten boog van de Westminsterbrug aangevaren. Het schip heeft na enkele uren oponthoud zijn reis naar Antwerpen kunnen vervolgen; het stuurhuis werd slechts licht beschadigd.
1936-01-28: De Telegraaf 28-01-1936: Democraat. Londen, 27 Jan. Het Nederlandsche m.s.”Democraat” repareert te King's Lynn schade aan het roer en het stuurgerei.
1937-03-28: De Telegraaf 28-03-1937: Motorschip vastgevaren op de Grienderwaard. (Van onzen correspondent). Harlingen, 28 Maart. Het Nederlandsche motorschip „Democraat", dat op weg was van Boston naar Harlingen, geraakte Vrijdagavond te negen uur tusschen Terschelling en Harlingen uit den koers ten gevolge waarvan het schip op ruim 1 km buiten het vaarwater aan den grond liep op de Grienderwaard. Met eigen kracht vlot te komen mislukte. De bergingsschepen „Holland" en „Texel" van de reederij Doeksen van Terschelling zijn in de nabijheid van het schip en zullen trachten dit met hoog water vlot te sleepen.
Leeuwarder nieuwsblad 08-04-1937: Moeilijkheden bij berging van de “Democraat”. Het wachten is op een Noordwesterstorm. De berging van het Nederlandsche m.s. „Democraat", dat de vorige week Donderdagavond boven op de Pannenplaat bij het Griend nabij Harlingen, twee kilometer uit het vaarwater aan de grond liep. levert, naar de H. Crt. meldt, nog steeds groote moeilijkheden op, daar het door de lage waterstand en de Oostelijke en Zuidelijke wind van de laatste dagen voor de „Holland" en „Texel" van de reederij Doeksen, van Terschelling, onmogelijk is om binnen een afstand van 1 kilometer het schip te naderen. Het schip zit hoog, daar de stranding met volle vaart en wel tijdens een springtij is geschied. Het ligt dan ook op het oogenblik met normaal hoog water zoo goed als droog en wanneer men bedenkt, dat, door het daar ter plaatse zeer beweeglijke zand, zich een z.g. „selling" rond het niotorschip heeft gevormd, dan begrijpt men de moeilijkheden waarvoor de bergingsvaartuigen geplaatst worden. Men kan op het oogenblik niets doen en het wachten is dan ook op een Noord westerstorm met hoog water en dit kan, nu de zomer voor de deur staat nog lange tijd duren. Het motorschip heeft, volgens leden van de bemanning der Noord-Nederland na het Vlie door te zijn gevaren, direct koers gezet op de vuurtoren van Harlingen en is op deze manier van het zeer goed gebakende en verlichte vaarwater afgeweken, met het bekende noodlottige gevolg.
De Telegraaf 13-04-1937: m.s.”Democraat” eindelijk vlotgesleept. Ruim twee weken op de „Pannenplaat” gezeten. Het wachten was op een storm. (Van onzen correspondent). Harlingen. 13 April — Het is thans, nadat ruim twee weken vergeefsche moeite was gedaan, aan de bergingsvaartuigen „Holland" en „Texel" van de reederij Doeksen van Terschelling gelukt het m.s. „Democraat", dat ledig op weg was van Boston naar Harlingen en op 25 Maart jl. met volle vaart op de Pannenplaat bij het Griend, tusschen Harlingen en Terschelling, aan den grond liep. los te sleepen. Door het feit, dat het motorschip met hoog water, een z.g. springtijd. aan den grond was geloopen, was het zeer moeilijk, het vaartuig los te trekken, te meer daar zich rond bel schip een z.g. „selling" had gevormd. Daar het ter plaatse zeer ondiep is. moesten groote sleepdraden aangevoerd worden, welke een totale lengte van 2700 meter hadden: wel een bewijs, dat het motorschip zich hoog op de plaat had vastgewerkt. Het wachten was dan ook op een Noordwester storm met hoog water, welke gunstige gelegenheid zich Zondagavond voordeed. Toen gelukte het den sleepbooten eindelijk het motorschip los te trekken en voor onderzoek naar de Terschellinger haven op te sleepen.
Algemeen Handelsblad 10-08-1937: Stranding tijdens mist. De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren uitspraak gedaan inzake de stranding tijdens slecht zicht van het motorschip „Democraat" in het zeegat van Terschelling. De Raad is van oordeel, dat deze stranding geheel aan de schuld van den betrokkene is te wijten; derhalve straft hij den betrokkene door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op een schip, voor den tijd van acht dagen.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Woensdag 18 Augustus 1937, no.158 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart. No. 78 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake de stranding tijdens slecht zicht van het motorschip Democraat in het Zeegat van Terschelling. Betrokkene: kapitein Pieter Dekker. Op 25 Maart 1937 is het motorschip Democraat tijdens slecht zicht in het Zeegat van Terschelling — Vliestroom — gestrand. In overeenstemming met het voorstel van den inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij art. 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van deze stranding zou instellen. Het onderzoek heeft plaats gehad ter zitting van 28 Juni 1937 in tegenwoordigheid van den plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart G. Mante. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie en hoorde als getuige Pieter Dekker, kapitein van de Democraat. Daar tijdens het verhoor van den getuige omstandigheden aan het licht kwamen, welke bij den Raad de vraag deden rijzen of het ongeval wellicht mede was te wijten aan schuld van hem, kapitein, besliste de Raad in raadkamer, dat het onderzoek tevens over deze vraag zou loopen. De voorzitter deelde den getuige 's Raads beslissing mede, zette hem uiteen, hoe hij thans in de positie van betrokkene was komen te verkeeren en alsnog gelegenheid had tot zijn verdediging aan te voeren, hetgeen hij daartoe dienstig achtte, zoomede om het laatst het woord te voeren. Betrokkene verzocht geen uitstel van behandeling der zaak. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: De Democraat is een Nederlandsch motorschip, metende 198,02 bruto-, 120,11 netto-registerton, roepnaam P D O L, eigendom van den kapitein Pieter Dekker, voornoemd, te NieuwScheemda. Het schip is in het jaar 1930 te Hoogezand van staal gebouwd en is thans voorzien van een Bronsmotor van 160 pk. Op 24 Maart 1937 vertrok de Democraat in ballast van Boston aan de Wash bay met bestemming Harlingen. De bemanning bestond uit vijf personen, terwijl de vrouw van den kapitein als hofmeesteres was aangemonsterd. De voorpiek was met water gevuld; diepgang bij vertrek vóór 0,80 m, achter 1,60 m. Op 25 Maart werd te 5.20 uur 's middags de lichtbrulboei „Stortemelk" gepasseerd. Het was ruw weer, wind noordwest, kracht 6—7, sneeuwbuien en hooge zee, vloedtij. Een loods was niet aan boord. Gevaren werd door het Stortemelk naar de Vliereede. Te 6.38 uur werd de lichtbrulboei van de Vliereede gepasseerd. Deze boei werd aan bakboord, dichtbij, voorbij gevaren. Vandaar werd koers gezet op den Blauwen Slenk, op de R.Z.H.S.-lichtboei ,,In.-B.S." bij den Wolfshoek. Een zware sneeuwbui verduisterde het uitzicht. Kort daarna werd aan bakboord een roode ton met topteeken waargenomen. Nadere kenteekenen waren ten gevolge van het slechte zicht niet te onderscheiden. In de veronderstelling, dat het roode drijfbaken n°. 2a van den Vliestroom werd gezien en het schip door stroom en wind was verzet, werd deze ton aan stuurboord gebracht. Een oogenblik later liep het vaartuig aan den grond. De kapitein gebruikte een Nederlandsche zeekaart n°. 205, welke tot 1934 was bijgewerkt. Volgens verklaring van den kapitein zou de lichtbrulboei „Vliereede" op deze kaart westelijker zijn aangegeven. Deze kaart was evenwel niet ter tafel; de kapitein verklaarde haar overboord te hebben geworpen. Later bleek, dat de Democraat op de Grienderwaard — dus aan den oostkant van den Vliestroom — was gestrand. Eerst op 11 April gelukte het met hulp van een sleepboot vlot te komen. Het schip maakte geen water; op eigen kracht is de reis naar Harlingen voortgezet. De plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat het, zelfs voor een kapitein, die daar thuis is, heel moeilijk is om onder de gegeven omstandigheden — sneeuwbuien en hooge zee — het Stortemelk binnen te loopen; dat de kapitein het wel wil doen voorkomen alsof de stranding te wijten is aan het feit, dat hij een oude, tot 1934 bijgewerkte kaart heeft gebruikt, doch deze bewering niet juist kan worden geacht, ook al is er sedertdien in de betonning van het Stortemelk wel iets veranderd; dat hij immers, ook volgens die oude kaart, verkeerd heeft genavigeerd en hij beter had gedaan ten anker te gaan. De Raad is van oordeel, dat deze stranding geheel aan de schuld van den betrokkene is te wijten, hetgeen deze dan ook ter zitting van den Raad volmondig heeft toegegeven. De fout van den betrokkene is niet alleen gelegen in het gebruik van een niet behoorlijk bijgewerkte kaart. Het spreekt vanzelf, dat dit ten zeerste moet worden afgekeurd, vooral nu de betrokkene niet voorzien was van loodshulp en de betrokkene zelf den vaarweg niet kende. De Raad is er echter niet van overtuigd, dat de stranding niet zou hebben plaats gehad, wanneer de betrokkene wèl een behoorlijk bijgewerkte kaart tot zijn beschikking had gehad. Immers, ook volgens de gegevens van de oude kaart had de betrokkene zich niet voldoende rekenschap gegeven van de betonning, gelijk hem ter zitting is aangetoond. Het maakt den indruk alsof hij de kluts was kwijtgeraakt. Bij het slechte zicht ten gevolge van sneeuwbuien en zijn onbekendheid met het vaarwater had de betrokkene niet mogen doorvaren. Hoe dit echter ook zij en ook al zou men zich stellen op het standpunt van den betrokkene, dat het schip niet gestrand zou zijn, indien hij een behoorlijk bijgewerkte kaart had gebruikt, in elk geval is de stranding aan zijn schuld te wijten. Een straf van schorsing van na te noemen duur acht de Raad hier geboden. Mitsdien: Straft den betrokkene Pieter Dekker, kapitein, geboren 11 Augustus 1887, wonende te Scheemda, door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op een schip, als bedoeld bij art. 2 der Schepenwet, voor den tijd van acht dagen. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, eersteplaatsvervangend- voorzitter, C. J. Canters, G. J. Lap, A. L. Boeser en J. N. Egmond, leden, G. Mulder, buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden voorzitter ter openbare zitting van den Eaad van 9 Augustus 1937. (get.) B. M. Taverne, H. B. Tjeenk Willink. Yoor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1940-00-00: Onder Duits toezicht bij de Transportflotte Speer voor de bevoorrading van de Waddeneilanden. 30 Juni 1945 te Cuxhaven teruggevonden en 19 augustus 1945 terug aan de eigenaar.
1947-05-13: Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Woensdag 31 December 1947, no.252 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart. No.157 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het verzoek van P. Dekker, eigenaar van het m.s. „Democraat", te Delfzijl, tot inhouding van het monsterboekje van J. B. Remmers, destijds als kok gemonsterd op het motorschip „Democraat". Op 21 Mei 1947 heeft P. Dekker, eigenaar van het motorschip „Democraat", te Delfzijl, bij de inspecteur-generaal voor de scheepvaart een schriftelijk verzoek ingediend tot inhouding van het monsterboekje van Johannes Bernardus Remmers, geboren 23 October 1923, wonende te Rotterdam, wegens het onrechtmatig doen eindigen van de arbeidsovereenkomst op 13 Mei 1947 te Kornwerderzand. De behandeling van dit verzoek door de Raad voor de Scheepvaart heeft plaats gevonden ter zitting van 1 December 1947, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De Raad nam kennis van de door de inspecteur-generaal overgelegde stukken van het vooronderzoek en hoorde aangeklaagde J. B. Remmers. De rederij heeft haar verzoek voor de Raad niet nader doen toelichten. Uit een en ander is de Raad het volgende gebleken: Genoemde schepeling heeft op 10 Maart 1947 te Rotterdam een arbeidsovereenkomst, als bedoeld in artikel 398 van het Wetboek van Koophandel, aangegaan met voormelde rederij en is vervolgens als kok gemonsterd op het motorschip „Democraat" voor de vaart op Europese havens. Toen op 10 Mei 1947 de „Democraat" te Harlingen aankwam, gingen alle opvarenden, behalve aangeklaagde, met verlof. Hij had gedurende 11 en 12 Mei zijn aanstaande vrouw aan boord. Daar het schip in de morgen van 13 Mei vroeg zou vertrekken, trachtte hij voor deze vrouw een hotel te vinden op 12 Mei, maar slaagde daarin niet en bracht haar daarom weer aan boord. Op 13 Mei te 5 uur werd aangeklaagde door de kapitein geroepen, die hem op onheuse wijze zou hebben gezegd, daar het schip reeds van Harlingen was vertrokken, deze vrouw te Kornwerderzand van boord te laten gaan. Daar hij meende haar bezwaarlijk alleen daar te kunnen laten gaan, besloot aangeklaagde eveneens het schip te verlaten. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft verbroken. De aangevoerde excuses worden van geen waarde beschouwd. Aangeklaagde had tijd genoeg gehad om voor zijn a.s. vrouw nachtverblijf te zoeken. Inhouding van het monsterboekje gedurende de tijd van 3 maanden wordt voorgesteld. De raad is, met de hoofdinspecteur voor de scheepvaart, van oordeel, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft doen eindigen. De Raad wil echter rekening houden met de lange tijd, dat aangeklaagde zijn monsterboekje reeds mist. Inhouding van het monsterboekje voor na te noemen tijd acht de Raad gerechtvaardigd. Mitsdien, recht doende: Houdt het monsterboekje van Johannes Bernardus Remmers, geboren 23 October 1923, wonende te Rotterdam, in voor de tijd van 2 weken, ingaande op de dag der beslissing (1 December 1947). Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer, lid, en J. H. Hoogendijk, plv. lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de Raad van 1 December 1947. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1957-07-12: NvhN 12-07-1957: TRIO verkocht. F. de Jong, reder te Workum, heeft het 260 ton d.w. metende m.s. TRIO verkocht aan de rederij Vos en Krikke te Groningen. De TRIO (ex DEMOCRAAT) werd in 1930 gebouwd bij de fa. v. d. Werff te Hoogezand en wordt voortgestuwd door een 160 pk motor. De Trio wordt omgedoopt tot „BUIZERD".
Leeuwarder courant 12-07-1957: Friese reder verkoopt „Trio". De heer F. de Jong te Workum, reder van de 260 ton merende kustvaarder „Trio" (vroeger „Democraat") heeft dit schip verkocht aan rederij Vos en Krikke te Groningen. De in 1930 te Hoogezand gebouwde kustvaarder — die momenteel voor het uitvoeren van onderhoudswerk bij „Welgelegen" te Harlingen is — zal worden omgedoopt tot „Buizerd."
1958-01-10: NvhN 10-01-1958: m.s. Buizerd had moeilijkheden. Het Nederlandse motorschip Buizerd, dat 250 ton meet en als thuishaven Groningen heeft, is gistermiddag ter hoogte van Borkum in nood komen te verkeren. De Buizerd (ex m.s. Trio) werd door de Duitse zeesleper Wotan behouden naar Borkum gebracht, even voordat het schip op een zandplaat dreigde te geraken.De coaster was beladen met aardappelen, die van Cuxhaven naar Bristol vervoerd moesten worden. Vanmorgen arriveerde de Wotan met de Buizerd op sleeptouw in de haven van Delfzijl.
1961-02-06: Het Parool 06-02-1961: Schepen in nood. Kustvaarder bij Texel gestrand. (Van onze correspondenten) Amsterdam, maandag. — In de afgelopen nacht is de driehonderd ton metende Duitse kustvaarder Angelina bij paal 17 ten zuiden van De Koog (Texel) gestrand. Het schip was met rijst en chemicaliën op weg van Dordrecht naar een Zweedse haven. Twee van de vijf opvarenden hebben de Angelina verlaten om assistentie in te roepen; de zendinstallatie was onklaar geraakt. Een sleepboot van Bureau Wijsmuller en één van rederij Doeksen op Terschelling zijn vanmorgen uitgevaren om hulp te bieden. Men hoopt de kustvaarder, die vijf graden slagzij maakt, met vloed vlot te kunnen trekken. De kustvaarder Democraat (180 ton) uit Groningen is zaterdag in een sneeuwstorm ten zuiden van Whitby op een rots gelopen en lek geslagen. Het schip maakte water door een gat in de boeg, maar de bemanning zag kans het vaartuig de haven van Whitby binnen te brengen waar de brandweer het leeg heeft gepompt. De Democraat was van Oostende op weg naar Blyth. De Groningse kustvaarder Eddystone (600 ton dw.), eigendom van de heer H. Schothorst te Groningen en in timecharter varend voor Hudig en Veder te Rotterdam, zit nog steeds hoog op de rotsen bij Lorient ten westen van de Glenaneilanden. De echtgenote van kapitein L. Dekkers en haar kind, alsmede de tweede machinist en een matroos zijn van boord gehaald. Vijf man bleven op het schip achter. Men hoopt de Eddyston tijdens springtij in de nacht van 14 op 15 februari vlot te krijgen. Redding- en sleepboten blijven in de buurt.
NvhN 2106-1961: Voor de Raad van de Scheepvaart: Twee kapiteins uit Delfzijl gestraft met 2 en 4 maanden.
De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam, strafte de kapiteins A. T. B. van de coaster Democraat en L. D. van de Eddystone, beiden uit Delfzijl, door hun respectievelijk twee en vier maanden de bevoegdheid als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen. De Raad besliste dat beide kapiteins te kort waren geschoten in hun taak.Op 4 februari van dit jaar liep de Democraat (eigendom van G. Vos en T. Krikke te Groningen) op de reis van Ostende naar Blyth in de Robin- Hood-baai aan de grond.Onveranderde koers.De Raad is van oordeel dat kapitein B. ernstig te kort is geschoten in voorzichtigheid. Hoewel men na 0.00 uur tot 3.15 uur niet over gegevens beschikte over de afstand tot de kust, heeft de kapitein zijn schip al die tijd volle kracht met onveranderde kompaskoers laten lopen. Gelet op de omstandigheden dat men in slechter wordend zicht voer in een tot noordelijk veranderende stroom en een van noord ruimende aanwakkerende wind, had hij alle reden gehad ernstig rekening te houden met de mogelijkheid dat de Democraat van de voorgenomen koers zou afwijken. B. mag twee maanden lang niet als kapitein op zeeschepen varen.Te dicht bij kust.Op 3 februari, eveneens van dit jaar, strandde de Eddystone (toebehorende aan de Gebr. Schothorst te Groningen) op de reis van Antwerpen naar Lorient op de Quignenec voor de kust van Bretagne(Fr.). Volgens het oordeel van de Raad heeft de kapitein schuld aan de stranding van zijn schip. Hij had aan zijn stuurman opdracht behoren te geven verder uit de kust te blijven en ook, nadat hij zelf de wacht had overgenomen, had hij niet zo dicht onder deze gevaarlijke kust mogen blijven. De Eddystone stond bloot aan zogenaamde lagewalswinden en bovendien kunnen daar vrij sterke getijstromen zijn. De Raad neemt in aanmerking dat het schip na vertrek uit Antwerpen vrijwel voortdurend met ongunstig weer te kampen heeft gehad, mede tengevolge waarvan de kapitein zeer vermoeid geraakte. Kapitein D. werd gestraft met vier maanden.
1961-05-23: NvhN 23-05-1961: Opvarenden door Deens schip overgenomen. Groninger coaster DEMOCRAAT maakte zware slagzij op Noordzee. Getrokken door de zeesleper Titan van NV Bureau Wijsmuller in IJmuiden, is de 198-ton metende kustvaarder Democraat van de rederij Vos en Krikke in Groningen, die in de nacht van zaterdag op zondag met zware slagzij op de Noordzee, op ongeveer vijftig mijl ten westen van Urnuiden ronddreef, gistermiddag om ongeveer twee uur de haven van IJmuiden binnengesleept. Voor de bemanning van de Titan, die onder commando stond van kapitein A. van der Wiele, is het één van de spannendste jachten tussen Nederlandse sleepboten naar een op de Noordzee in nood verkerend schip geweest. Lek in ruim. De zeeslepers Gele Zee uit Hoek van Holland en Titan uit IJmuiden, moesten elk ongeveer vijftig mijl afleggen. Toen de Titan ter plaatse was, zijn twee vrijwilligers, eerste stuurman R. de Zwarter en matroos H. Spierenburg, van de sleepboot met slecht weer en tijdens de duisternis, overgesprongen op de met 15 graden slagzij ronddrijvende Democraat. Het gangboord aan stuurboordzijde troffen zij reeds onder water aan. Het water spoelde ook al over het dek, een deel van de deklading meenemend. Voorts stond in de machinekamer water. De slagzij is vermoedelijk ontstaan door een lek in het ruim, waarna het binnengedrongen water is opgezogen door de balen aardappelmeel. Bemanning opgepikt. Bij het overbrengen van pomp- en ander bergingsmateriaal, raakte de motorsloep van de Titan defect, waardoor het niet meer mogelijk was, de vier opvarenden van de Democraat, die enkele uren tevoren waren opgepikt door het Deense schip Bettina Borg, aan boord van de zeesleper naar IJmuiden te nemen. De Bettina Borg had de vier man overgenomen, op het moment dat zij met het zwemvest om, op het dek van het schip stonden, terwijl van de mast het vlaggesein „verkeer in nood en heb dringend hulp nodig" waaide. De sleepreis naar IJmuiden vorderde zeer langzaam daar het water ook van boven af in het schip dreigde binnen te dringen. De kustvaarder ligt thans in de Haringhaven van IJmuiden voor inspectie van de schade, lossing en reparatie.
NvhN 18-05-1962: Raad voor de Scheepvaart: Kustvaarder na dringende reparatie niet gecontroleerd. De kapitein van de Groninger kust vaarde Democraat, de 44-jarige F. F. uit Delfzijl, heeft zich vanmorgen voor de Raad van de Scheepvaart in Amsterdam moeten verantwoorden voor het feit dat zijn schip op 21 mei 1961 op de Noordzee dusdanig ernstig slagzij maakte, dat de vier opvarenden liet nodig achtten het schip te verlaten en de Democraat later door een sleper naar IJmuiden moest worden overgebracht.
„Een misrekening”. Alhoewel de kapitein gedurende de bijna vier uur durende zitting van verschillende zijden veel krtiek moest aanhoren, achtte de hoofdinspecteur voor de scheepvaart, de heer J. Metz, hem uiteindelijk toch niet schuldig aan het gebeurde. De heer Metz vroeg de Raad dan ook kapitein F. vrij te spreken. Op 20 mei was de Democraat na een grote reparatiebeurt op een werf in Groningen met een lading aardappelmeel van Delfzijl naar Londen vertrokken. Reeds bij het vertrek maakte het schip enige slagzij, maar dit verontrustte de kapitein niet, temeer daar het klassificatiebureau Veritas na de reparatie een certificaat van deugdelijkheid had afgegeven. Kapitein F. maakte zijn eerste reis als gezagvoerder; het werd een ongeluksreis. De dag na het vertrek groeide de slagzij meer dan twintig graden, 's Avonds vond de kapitein het niet langer verantwoord om aan boord te blijven en samen met de drie andere opvarenden werd hij aan boord van het voorbijvarende Deense schip Bettina Borg genomen. Kritiek; Enige leden van de Raad uitten nogal kritiek op het feit dat de kapitein zijn schip had verlaten en schenen van de noodzaak daarvan niet overtuigd te zijn. De hoofdinspecteur wilde hierover echter niet in discussie treden. Ergens vond hij dat het schip op ondeskundige wijze gerepareerd was. Daaraan moest volgens hem de slagzij te wijten zijn. De inspecteur voor het district Groningen, de heer S. Smit en de hoofdexpert van het bureau Veritas in Groningen, de heer J. Smith, verklaarden, dat zij lijsten hadderi opgesteld van dringende reparaties. Deze waren weliswaar alle uitgevoerd, maar op de uiteindelijke afwerking ervan was door een aantal misverstanden geen enkele controle uitgeoefend. „Een misrekening van Veritas", zo moest de hoofdexpert Smith toegeven, want dit bureau had tenslotte een deugdelijkheidscertificaat afgegeven. De heer Metz betreurde dit laatste ten zeerste, maar kon de kapitein hierover geen enkel verwijt maken. De Raad zal binnenkort schriftelijk uitspraak doen.
1961-05-23: Leeuwarder courant 23-05-1961: Sleepboot „Titan" won race naar de „Democraat". De 198 ton metende Groninger kustvaarder „Democraat" van de rederij Vos en Krikke te Groningen is gisteren met een slagzij van 25 graden de haven van IJmuiden binnengesleept. Het schip had op 48 mijl van IJmuiden een lek gekregen, het binnenstromende water werd opgezogen door de balen aardappelmeel, waarmee het schip op weg was naar Londen en het gevolg was dat de „Democraat" steeds meer ging over hellen. Aangezien er gevaar voor kapseizen bestond, besloten vier man over te stappen op de Deense kustvaarder „Bettina Borg"," die op het vlaggenoodsein te hulp was gekomen. De Deen vroeg voor de „Democraat" assistentie van een sleepboot, wie er het eerst zou zijn kreeg de bergingsopdracht. Daarop ontwikkelde zich een race tussen de „Gele Zee" uit Hoek van Holland en de .Titan" uit IJmuiden, die beide 48 mijl hadden af te leggen. De „Titan" won de race en wist na veel moeite een sleeptros en pompen over te brengen. Het schip werd veilig in IJmuiden binnengesleept. De vier opvarenden op de „Bettina Borg" worden in Londen aan wal gezet.
Het Vrije Volk 23-05-1961: Twee slepers tegelijk langszij. Titan wint spannende race om zinkend schip.
(Van onze speciale verslaggever)Een ongemeen spannende race op een rumoerige Noordzee tussen de sterke zeeslepers 'Gele Zee' en 'Titan' met als inzet de berging van de verlaten Groningse kustvaarder 'Democraat' heeft zondagnacht IJmuiden en Maassluis de adem doen inhouden. Met een voorsprong van slechts drie minuten kwam de 'Titan' van Wijsmuller als winnaar uit de strijd.Eerste stuurman Frans Zwarter (31) en matroos Hannie Spierenburg (20) sprongen 's nachts om half twee over op de zinkende en zwaar slagzij makende Groningse kustvaarder; zij brachten een sleepverbinding met de 'Titan' tot stand. Dat was het moment waarop de kapitein van de 'Gele Zee' van Leen Smit zijn verlies ruiterlijk erkende door zijn collega Arie van der Wiele van de 'Titan' sportief een behouden binnenkomst te wensen."En een behouden vaart werd het!; Met twee zwarte laarzen bungelend aan de voormast, bij gebrek aan zwarte ballen om de onmanoeuvreerbaarheid van het schip aan te geven, kwam de 'Democraat' op tweede pinksterdag 's middags om half één voor IJmuidens pieren. De 'Democraat' (198 ton)", was met aardappelmeel op weg naar Londen, toen de bemanning in een straffe noordooster, gedwongen werd het schip te verlaten. Ben in nood; Zware zeeën breken aan stuurboord over de Democraat. Het heeft het vlaggesein NC in de mast: Ik ben in nood en verlang onmiddellijk hulp. Vier mannen staan met zwemvesten om op de brug. Dat meldde de kapitein van de Deense vrachtvaarder Bettina Borg zondagavond omstreeks negen uur aan Scheveningen-Radio.De Deense kapitein liet een reddingboot uitzetten en haalde kapitein Feenstra en de drie andere opvarenden van de 'Democraat'. Het scheepje maakte 25 graden slagzij. In de machinekamer stond veel water.'Wij konden niet langer aan boord blijven,' vertelde kapitein Feenstra later aan zijn rederij, 'Gruno' in Groningen. 'We hebben geprobeerd de deklading overboord te gooien. Het werd echter te gevaarlijk. Wij konden het lek in het schip niet vinden en het dreigde elk ogenblik te kapseizen.'In de havens van IJmuiden, Maassluis en West-Terschelling ontwikkelde zich terstond een koortsachtige activiteit. De zeeslepers 'Holland', 'Gele Zee' en 'Titan' joegen op volle kracht naar de op 50 mijl ten westen van IJmuiden zinkende kustvaarder.De 'Holland' van Doeksen op Terschelling gaf de strijd snel op. De afstand was te groot. De 'Gele Zee' uit Maassluis en 'Titan' uit IJmuiden hadden ieder 50 mijl in de straffe noordooster voor de boeg.De Titan scheerde scherp langs het achterschip van de 'Democraat. Stuurman Zwarter en matroos Hannie Spierenburg sprongen over.Vlet gekraakt;Bijna ging het nog mis. De motorvlet waarmee de mannen van de Titan pompen hadden overge- bracht naar de zinkende Democraat, sloeg door de ruwe zee tegen de stalen huid van de Titan en raakte onklaar. Maar drie mannen in de boot konden worden gered. Dat onklaar raken van de boot deed echter de kapitein van de Democraat aan boord van de 'Bettina Borg' bijna in woede ontsteken. De 'Titan' kon hem en zijn mannen nu niet afhalen. Dat was de afspraak niet. U móét ons komen halen. Nu moeten we mee naar Londen.' Later toonde hij begrip voor de moeilijkneden van de 'Titan. Maar voor kapitein Feenstra en zijn mannen was het uiteraard een hard gelag zondagavond om zes uur in Londen aan wal te moeten stappen, terwijl hun schip veilig in de haven van IJmuiden lag. Kapitein Veenstra accepteerde hulp. Zijn verzekering maakte echter het voorbehoud, dat de eerst aankomende sleepboot zou worden geaccepteerd. Dat veroorzaakte een bijna tastbare spanning in de kantoren van Smit in Maassluis en Wijsmuller in IJmuiden. Via de radio-telefonie hoorde men de zeeslepers de 'Bettina Borg' peilen, daarna lieten zij zich geruime tijd niet horen om elkaar hun positie niet te verraden. Op hun radar joegen zij als jachthonden over de donkere zee. Om acht minuten voor half twee werd de spanning eindelijk gebroken.
De Telegraaf 23-05-1961: Kustvaarder in nood. Ned. sleepboten in nek-aan-nek race om sleep. Van onze speciale verslaggever IJmuiden, dinsdag. Marconist J. van de Berg van de Wijsmuller- sleper „Titan" had dit nog nimmer meegemaakt: drie minuten verschil op een urenlange race naar een job. „Wij drukten ons achterschip tegen de „Democraat" en twee van onze mannen sprongen over", vertelde hij maandagmiddag in IJmuiden. Op hetzelfde moment stopte ook de Smit-sleper „Gele Zee" bij de zwaar hellende Groningse kustvaarder. “Titan” won van „Gele Zee”.Daarmee was de strijd in het voordeel van de kleine „Titan" beslist en de grote „Gele Zee" kon onverrichterzake terugkeren. Kapitein Feenstra van de in nood verkerende „Democraat" hield zich aan de zondagavond gemaakte afspraak: „Wie het eerst komt, het eerst maalt". Hij was aan boord van de Deense vrachtboot „Bettina Borg", die hem met zijn drie bemanningsleden in veiligheid had gebracht. De kleine kustvaarder „Democraat" (198 ton) was onderweg van Delfzijl naar Londen, toen het schip zondagmiddag water maakte. De „Democraat" maakte steeds meer slagzij, maar het scheepje had geen radio aan boord en kon geen S.O.S. geven. Daarom besloot kapitein Feenstra voor anker te gaan en de vlaggen N. en C. — verkeer in nood en vraag dringend hulp — te hijsen. "Toen begon het urenlange wachten op de.... Deense „Bettina Borg", waarvan de kapitein de twee noodvlaggen ontdekte. Hij zond onmiddellijk voor de „Democraat" noodseinen uit naar Scheveningen-Radio en liet later een sloep strijken om de bemanning van de „Democraat" te halen.Noodseinen;Op deze noodseinen stuurde Wijsmuller in IJmuiden de sleepboot „Titan" naar buiten; in Hoek van Holland liet Smit-sleepdienst de „Gele Zee" vertrekken. Toen begon de race: de kleine „Titan" met 1200 pk en de grote „Gele Zee" met 2200 pk.De strijd werd beslist in het voordeel van de kleinere sleepboot. Door de duistere nacht ging een radiotelegrafische felecitatie van de „Gele Zee" naar de „Titan". De „Democraat" bleek zo zwaar beschadigd, dat het schip door de Titan snel moest worden geborgen. Maandagmiddag kwam de sleep behouden in IJmuiden aan. Kapitein Feenstra kon wegens het zware weer niet overspringen op de Titan; hij is met de „Bettina Borg" mee gegaan naar Londen.
1961-06-21: NvhN 21-06-1961, bekort: De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam, strafte de kapiteins A. T. B. van de coaster DEMOCRAAT en L. D. van de EDDYSTONE, beiden uit Delfzijl, door hun respectievelijk twee en vier maanden de bevoegdheid als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen. De Raad besliste dat beide kapiteins te kort waren geschoten in hun taak. Op 4 februari van dit jaar liep de DEMOCRAAT (eigendom van G. Vos en T. Krikke te Groningen) op de reis van Ostende naar Blyth in de Robin-Hood-baai aan de grond. Onveranderde koers. De Raad is van oordeel dat kapitein B. ernstig te kort is geschoten in voorzichtigheid. Hoewel men na 0.00 uur tot 3.15 uur niet over gegevens beschikte over de afstand tot de kust. heeft de kapitein zijn schip al die tijd volle kracht met onveranderde kompaskoers laten lopen. Gelet op de omstandigheden dat men in slechter wordend zicht voer in een tot noordelijk veranderende stroom en een van noord ruimende aanwakkerende wind, had hij alle reden gehad ernstig rekening te houden met de mogelijkheid dat de Democraat van de voorgenomen koers zou afwijken. B. mag twee maanden lang niet als kapitein op zeeschepen varen.
1963-01-10: Leeuwarder courant 10-01-1963: Kustvaarder met anthraciet naar Terschelling. Het Nederland Bevrachtingskantoor in Amsterdam is er in geslaagd een kolenboot voor Terschelling te charteren. De kolenhandelaar M. de Weers in West- Terschelling zit namelijk zonder anthraciet en besloot te proberen met een kustvaarder anthraciet naar het eiland te laten brengen. Het leek eerst moeilijk want aan een vrachtje naar Terschelling valt niet veel te verdienen, zodat de reders niet direct om het reisje zitten te springen, maar tenslotte werd de rederij van de „Democraat" een kleine coaster, bereid gevonden de anthraciet naar het eiland te brengen. Morgenavond komt dit schip in Amsterdam aan, vrijdag wordt er geladen bij de Rietlanden en dan zal een poging gewaagd worden de Schellinger haven te bereiken. De firma De Weers heeft zich van de medewerking van het loodswezen en van de rederij Doeksen op Terschelling verzekerd. Als het lukt, kan de kustvaarder, die een kleine tweehonderd ton anthraciet aan boord zal nemen, vrijdagavond de haven van West-Terschelling binnenlopen. Voorlopig kan men op het einland dan weer enkele weken vooruit.De firma De Weers heeft nu geen stukje anthraciet meer. Dit betekent niet, dat ook de klanten zonder brandstof zitten. De meesten hebben nog wel wat, maar toch begint Terschelling bang te worden en velen gaan, terwijl zij nog voldoende hebben, toch bestellingen doen. Het is voor de heer De Weers daarom belangrijk anthraciet binnen te krijgen. Cokes, eierkolen en briketten zijn er nog wel, maar naar anthraciet is de meeste vraag. Een enkele klant, die helemaal zonder anthraciet zit, moet het dan hiermee proberen, want zijn handelaar kan hem niet aan het gevraagde helpen.De coaster kan alleen de brandstof meenemen. Er kan niets meer bij. Ook niet het veevoer, waar enkele handelaren op het eiland om zitten te springen. Het bevrachtingskantoor in Amsterdam heeft echter goede hoop ook voor deze mensen, als zij dit nodig en wenselijk achten, een kustvaarder te kunnen aantrekken.
Friese courier 14-01-1963: Terschelling en Vlieland zondag ook geïsoleerd „Limfjord” wordt vandaag al gelost. Harlingen — Vlieland en Terschelling, de twee Friese eilanden die nog steeds per boot bereikbaar waren, deelden zondag het lot van Ameland en Schiermonnikoog. Ze waren namelijk ook geïsoleerd. De sleepboot „Stortemelk" en het passagiersschip „Vlieland" slaagden er zondag niet in de bijzonder zware ijsbarrière bij de Pollendam te doorbreken. In het kielzog van de „Stortemelk" voeren ook vier kustvaarders maar ook zij keerden met de schepen van de rederij Doeksen NV terug naar de Friese havenstad.Vandaag, maandag, wordt een nieuwe poging ondernomen. Lukt het ook ditmaal de „Stortemelk" niet er doorheen te komen dan overweegt rederij Doeksen NV de „Oost-Vlieland" gereed te maken voor een reis naar IJmuiden, dus buitenom. Bovendien zal worden geprobeerd vandaag enkele Beavers van de basis Leeuwarden naar Terschelling te laten vliegen. Onder meer dient een inwoonster van West-Terschelling mevrouw A. Kaspers-Braveboer, die bij een val een arm brak, in een ziekenhuis te worden opgenomen.De kustvaarder „Limfjord" is zaterdag in West-Terschelling aangekomen. Het schip, dat van Delfzijl kwam, is geladen met 130 ton veevoer, 20 ton zout en 15 ton meel. Het schip wordt vandaag gelost. Kapitein A, Doornbos overweegt om nog een tweede reis vanuit Delfzijl naar Terschelling te maken.Een andere kustvaarder met bestemming Terschelling, de „Democraat" vertrekt vandaag uit Amsterdam. Via IJmuiden zet dit schip met 200 ton antraciet koers naar Terschelling, waar vooral aan brandstof zo langzamerhand een groot gebrek is.
1963-03-13: Datum gebeurtenis: 13 maart 1963
Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de aanvaring van het motorschip Democraat met het Engelse motorschip Eleuthera in het Princess Channel ( Thamesmonding). De Democraat was beladen met vaten glucose en op weg naar Londen. Na voor het slechte weer geschuild te hebben in Zeebrugge werd op 12 maart te 17.45 uur de reis vervolgd. Men nam de gebruikelijke route naar Londen. De kapitein stuurde de matroos die aan het roer stond naar de machinekamer omdat de compressorriem van het vliegwiel van de hoofdmotor was gelopen. Toen de kapitein bemerkte dat het de matroos niet lukte riep hij hem naar boven en ging daarna zelf naar beneden. Op het moment dat de kapitein weer naar boven wilde gaan bemerkte hij dat de schroef afgekoppeld werd, voelde, toen hij de trap oprende, een zware stoot waardoor hij naar beneden viel. Boven gekomen zag hij dat de matroos nog aan het roer stond en die vertelde hem dat de Democraat het schip stuurboord vooruit had aangevaren. Dit schip bleek de Engelse Eleuthera te zijn en was aan bakboord beschadigd, juist achter de midscheeps, waar een scheur was ontstaan. De schade aan de Democraat bestond uit een in elkaar gevaren voorschip. Alleen de kettingbak maakte water, verder was de Democraat dicht.
Oordeel van de Raad is dat kapitein N. schuldig is aan de aanvaring. Het was onverantwoord om in de drukke Thames-monding tussen het Tongue-lichtschip en de S. Shingles-boei, waar het vaarwater zich sterk vernauwt en de scheepvaart zich concentreert, de roerganger alleen op de brug te laten en in het geheel geen uitkijk te houden, en dat alles nog bij nacht. Nu was er geen uitkijk en geen nauticus op de brug en daardoor heeft men niets kunnen doen om de aanvaring te voorkomen. De Raad straft kapitein N. door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein op zeeschepen te varen voor de tijd van drie weken.
Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 7 februari 1964
1964-11-05: Het Vrije Volk 05-11-1964: Titan sleept Democraat naar Rotterdam. De zeesleper Titan van Bureau Wijsmuller heeft op de Noordzee, 30 mijl ten westen van Vlissingen, de Nederlandse coaster Democraat vastgemaakt. Het198 brt. metende scheepje, dat onderweg was van Rotterdam naar Londen, kreeg machineschade. De Democraat, varend voor Kamp's, Scheepvaart te Groningen, wordt haar Rotterdam gesleept. Het schip zal daar worden afgemeerd aan de Parkkade.
1966-08-17: Friese koerier 17-08-1966: Harlinger vloot weer uitgebreid. Harlingen— Het aantal kustvaarders met Harlingen als thuishaven, dat reeds meer dan 20 bedraagt, is weer uitgebreid. Kapt. Chr. de Vries — oudkapitein van radio Veronica — kocht namelijk van Vos en Krikke te Groningen de 250-ton metende „Democraat" en liet die omdopen tot „Vamos". Kapitein de Vries, die nog steeds in Harlingen woont, is zelf gezagvoerder, zijn zoon Diederik is eerste stuurman. Het schip gaat voorlopig in charter varen van Rotterdam op Londen.
1966-09-20: NvhN 20-09-1966: M.s. DEMOCRAAT verkocht. De heer G. Vos te Hindelopen heeft zijn motorkustvaartuig DEMOCRAAT verkocht aan de heer A. de Vries te Leeuwarden; die het schip zal herdopen in VAMOS. De DEMOCRAAT werd in 1930 gebouwd bij de N.V. G. J. van der Werff's Scheepsbouw te Hoogezand en het behoort tot het gladdek-type. Het schip heeft een draagvermogen van ongeveer 260 ton en het is voorzien van een 160 pk Brons-dieselmotor. De DEMOCRAAT is eerder in de vaart geweest onder de namen TRIO en BUIZERD.
1971-02-25: Final Fate:
Op het IJsselmeer in de machinekamer lek geraakt en naar Stavoren gesleept. Opgelegd te Harlingen. Op 7 juni 1972 verkocht aan en gesloopt door 'De Koophandel' te Nieuw Lekkerland. De Bronsmotor (2tew 3 cil 190 Pk Brons Nr. 14345 Type GB-C (220x380) werd verkocht en geplaatst in de cementtanker "Courage" ex Zuiderzee bouwjaar 1927.)

Afbeeldingen


Omschrijving: Tijdens de bouw op de helling van Scheepswerf Van der Werff
Collectie: Tammes, T.P.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: DEMOCRAAT 4 mei 1930
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: De DEMOCRAAT liggende in de Groninger Oosterhaven.
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: De DEMOCRAAT op een schilderij van Chapell, in bezit van P.T. Tammes .
Collectie: Tammes, T.P.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: DEMOCRAAT
Collectie: Lous, C.
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: TRIO
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: TRIO
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: BUIZERD
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: DEMOCRAAT
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: De DEMOCRAAT bij binnenkomst IJmuiden, 23 mei 1965
Collectie: Vos, J.D.B. (Jan)
Vervaardiger: Vos, G. (Geert)

Omschrijving: DEMOCRAAT
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: VAMOS
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam collectie Arense/Lazet
Vervaardiger: Onbekend **

Omschrijving: VAMOS
Collectie: Goudriaan, J. (Koos)
Vervaardiger: Vries, G. de

Omschrijving: VAMOS
Collectie: Anderiesse, Jan H.
Vervaardiger: Anderiesse, Jan H.

Omschrijving: VAMOS
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Kleyn, R. (Ruud)