Familiegegevens en opleiding
Martinus Harkema werd geboren te Groningen op 23 december 1800 en overleed in 1846.
Hij trouwde met Janna Petronella Bax, geboren te Amsterdam op 12 juni 1814. en overleden op 02 augustus 1881
In het Amsterdamse Stadsarchief zijn geen huwelijksgegevens gevonden in de tienjarentafels 1833-1852
Ten tijde van het overlijden van Martinus in 1846 wordt Rotterdam als woonplaats opgegeven.118
Martinus Harkema werd geboren op 23 december 1799 te Groningen. Hij overleed op 19 januari 1846 als gezagvoerder aan boord van de “Edouard”, zeilende in de Zuider-Atlantische Oceaan, 31o39’Zbr. en 12o28’OL, op reis van Batavia naar Rotterdam, na een langdurige hartziekte en bijkomende borstwaterzucht005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.Harkema (adres kapt. G.Drayer) werd met nr.366 effectief lid van Zeemanshoop per 02 juli 1833 op voorspraak van C.Koert. Zijn schip was de "Generaal Chassé"002.
In de Algemene Vergaderingen van 25 juni/02 juli 1833 van het College Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid Martinus Harkema, oud 33 jaar, met als adres kapt. B. Drayer “op het water”, voerend het schip Generaal Chassé,op voordracht van kapitein C.Koert. Zijn vlagnummer werd 366023.
Hij was effectief lid van “Zeemanshoop”met vlagnummer 366 van 1833 t/m 1836 en met vlagnummer 253 van 1836 t/m 1846.
Hij werd deelnemer van Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 01 oktober 1835. "de kapitein voor een andere haven dan Amsterdam varende bet. ingeve. Art 35 dubbele contr. of voor Doni ¦30,-"003.
M.Harkema was met vlagnummer 68 in de periode 1828-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.
In de Amsterdamsche Almanak van 1830 en 1831 staan ledenlijsten van het Antwerpse zeemanscollege waarin opgenomen een M.Harkema met vlagnummer 68.
M.Harkema was met vlagnummer R31 in de periode 1833 t/m 1846 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
M.Harkema was met vlagnummer 38 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” in de periode 1832 t/m 1846. In de notulen van de Bestuursvergadering dd 07 april 1832 van het College staat echter dat kapitein M.Harkema “zullende voeren voor no vlag 6”. In de notulen dd 27 juli 1832 wordt gemeld dat het lid kapitein J.van Driesten vlag D6 zal voeren “welke door kapitein Harkema te zijnen behoeve wordt afgestaan.”. Kapitein Harkema voerde daarna nummer 38.64a
Martinus Harkema zou dus van 4 zeemanscolleges effectief lid zijn geweest. Hoe zou hij dat met zijn vlagvoering aan boord hebben gedaan?
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1846 staat een aanvrage om een uitkering van de weduwe van kapitein M.Harkema, geb. J.Bax. Dezee wordt haar in de vergadering van 28 mei 1846 voor haar en 2 kinderen toegekend met ingang van 01 februari 1846.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 oktober 1873 vraagt G.Monkhorst “inlichtingen verzoekende omtrent de achterstallige uitkeering van de Wed. M.Harkem geb. Bax.”042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 02 juni 1846 staat de aanvrage van de weduwe van kapitein M.Harkema om een uitkering welke per 01 februari 1846 wordt toegestaan voor haar en twee kinderen.023.
In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat de weduwe M.Harkema uitkeringen krijgt van f 203,- resp. f 205,60 voor onderstand en schoolgeld van haar en haar 2 kinderen. In 1855 was de uitkering f 195,20 voor haar en twee kinderen incl. schoolgeld; in 1858 f 190,- voor haar en twee kinderen zonder schoolgeld en in 1859 f 177,50 voor haar en twee kinderen, waarvan één voor 4½ maand058.
In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat per 01 maart 1846 de uitgave van f 100,-,- aan de weduwe Harkema.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat M.Harkema als gezagvoerder064:
* 1837 fregat “Generaal Chassé” boekhouder Roelands & Co te Rotterdam
*1842 t/m 1846 fregat “Eduard boekhouder Roelands & Co te Rotterdam
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
366 1833-1835 fregat de Generaal Chassé J.Roelands te Rotterdam
253 1836-1838 fregat de Generaal Chassé idem
1839-1845 fregat Edouard J.Roelands & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt M.Harkema als gezagvoerder gedurende:
* 1834 t/m 1839 op het 3/m schip “Generaal Chassé”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 612 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam;
* 1840 t/m 1846 op het 3/m schip “Edouard”, gebouwd in 1841 te Schiedam, 706 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam.
Op 6 november 1832 kocht in Antwerpen de firma J. Roelants & Co, kooplieden en scheepsreders te Rotterdam, per onderhandse akte 3/4e aandeel in de RAYMOND. Hiervoor werd een prijs betaald van in totaal NLG 27.000, waarmee de waarde van het gehele schip werd vastgesteld op NLG 36.000.
Dit eigendom werd op 2 maart 1833 te Rotterdam geregistreerd in deel 21, folio 103, recto, vak 2 en volgende.
Vermoedelijk werd het schip in maart 1833 verdoopt in GENERAAL CHASS?.
In de akte staat de naam Franciscus Biolley; hij tekent echter als François Boilley.marhisdata
Overige bijzonderheden
Jan Andries Knaap werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de "Generaal Chassé" onder kapitein Harkema op twee reizen vanuit Rotterdam naar Batavia en wel op 19 juli 1833 (terug 01 juni 1834) en 19 augustus 1834 (terug 03 september 1835)004-532/1686.
M.Harkema verzorgde per 04 mei 1838 vanuit Hellevoetsluis met de “Generaal Chassé” een troepentransport van 3 officieren en 8 manschappen. Hij arriveerde op 09 augustus 1838 na 97 dagen te Batavia065.
‘ELIZA’ (brik, 149 ton/ ook wel 160 ton)
182 6gebouwd in Antwerpen
15/11 , kapt. Jacometti, in Antwerpen uit Havana met o.a.lading voor NHM.
1827 22/3 -“- -“- -“-
1828 28/11 survey in Antwerpen, kapt. Loyarts, kopergeklonken, komt van Batavia
1830 5/03 M.Harkema, in Antwerpen uit Valparaiso (doch niet vermeld in Valparaiso)
1831 jan. Liggend in Antwerpen
Het is weer een brik die al meer reizen op Zuid-Amerika gemaakt heeft en nu de Westkust eens gaat proberen. Uit de bronnenopgave van de Universidad Maritima, komt mij voor dat het register van scheepsbewegingen in Valparaiso e.a. havens van 1829 ontbreekt. Dit kan de oorzaak zijn dat enkele schepen, zoals de ‘Eliza’, in Antwerpen vermeld worden als binnenkomend uit Valparaiso maar in Valparaiso niet vermeld staan.
De naam Harkema hebben we eerder gezien bij de ‘Lima Packet’, doch met B.G. als voorletters. Is er in Antwerpen een kapiteinscollege geweest waarvan de ledenlijsten misschien nog te raadplegen zijn?100
Brik ELIZA, kapitein M.Harkema, op 5 maart 1830 in Antwerpen uit Valparaiso, in welke plaats echter geen registratie van aankomst of vertrek***. Zullen twee rondingen zijn geweest, resp. O-W en W-O.
*** Het nog aanwezige deel van het havenregister in Valparaiso begint in oktober 1827 en het jaar 1829 ontbreekt. 100a
Zie ook referente 121
NAVOLGENDE KRANTENBERICHTEN NAAR MARHISDATA
Algemeen Handelsblad mei 1833
Te Rotterdam in lading naar Batavia het Nederlandse gekoperd Fregatschip GENERAAL CHASS?, kapt. Martinus Harkema, Boekhouder J. Roelandts, Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 07 januari 1837112
Rotterdam, 6 januari. Den 9 september 1836 lagen te Batavia ter rede:
Nederlandse schepen RESOLUTIE, APOLLO, MARIA, JOEDEL BARIE, MEDORA, BOEROONG, WIJNHANDEL, SCHOON VERBOND, PEKALONGAN, GENERAAL CHASS?.
(opm: sterk bekort)
Rotterdansche Courant 04 februari 1837
Rotterdam, 3 februari. De Javasche Couranten tot den 8 oktober behelzen o.a het volgende:
Te Batavia lagen ter rede de Nederlandse schepen ZAANSTROOM, NEÊRLANDS KONINGIN, RHOON EN PENDRECHT, MERCURY, GENERAAL CHASS?.
(opm: sterk bekort)
Rotterdamsche Courant 14 februari 1837
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Batavia, met zeer goede inrichtingen voor passagiers:
Het Fregatschip GENERAAL CHASS?, kapt. M. Harkema, om 28 maart te vertrekken.
(opm: sterk bekort)
Rotterdamsche Courant 14 maart 1837
Rotterdam, 13 maart. In de Javasche Couranten tot den 16 november 1836 vindt men:
Ter rede van Sourabaya lagen den 9 november de Nederlandse schepen SINGAPOERA, PETRUS, NEÊRLANDS KONINGIN en GENERAAL CHASS?. (opm: sterk bekort)
Rotterdamsche Courant 25 april 1837
Rotterdam, 24 april. In de Javasche Courant tot den 7 december 1836 vindt men het volgende:
Te Sourabaya lagen ter rede de Nederlandse schepen SINGAPOERA, GENERAAL CHASS?. (opm: sterk bekort)
Familiegegevens en opleiding
Johannis Michel de Winter werd gedoopt te Amsterdam op 07 november 1807 als zoon van Michael de Winter en Wilhelmina Jacoba Raket.
Hij was getrouwd met Antonetta Jacoba van der Koppel, gehuwd te ’s Gravendeel op 05 augustus 1814. Zij overleed op 15 februari 1892.118
Hij overleed op 19 mei 1857 te Rotterdam aan deWesterstraat Wijk 15 nr. 773003.
Hij werd met nr. 222 op 01 december 1839 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.064 en 003
Joannes Michael de Winter uit Amsterdam werd per 24 september 1824 “ingenomen” als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen bijna 14 jaar, 1 el/42 duim lang ,gevaccineerd en beleed het Roomse geloof. Volgens doopcedule 1454 werd hij gedoopt op 07 november 1807 als zoon van Michael de Winter uit Diets en Rooms Katholiek, en Wilhelmina Jacoba Raket, gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving waren beide ouders in leven en wonende in de Weteringdwarsstraat te Amsterdam. De vader was chirurgijn.
Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden in de periode 01 oktober 1821 t/m 01 oktober 1825. Voorts zijn de volgende bijzonderheden vermeld:
05 augustus 1824 “heeft met de kwekelingen Rolman, Moes en Stokvliet naar de prijs gedongen in ’t scheepswerk en is dezelve bij loting aan Stokvliet ten deel gevallen”;
13 oktober 1824 “bekomt eenen prijs in het scheepswerk rijk handleiding tot de scheepsbouw”;
23 oktober 1824 “geplaatst als ligtmatroos op ’t schip Willem de Eerste kapt. J.Johanssen naar Suriname”;
18 juni 1825 “terug van de reis met ’t schip Anna & Maria kapt. Rinses zijnde het schip Willem de Eerste te Suriname verbrand”;
15 oktober 1825 “geplaatst als ligtmatroos op ’t schip de Amazone kapt. J.van der Zwiep (moet zijn J.Y.van der Zweep) naar Lima voor Antwerpen à ƒ15,- ’s maands”;
30 mei 1827 “terug van de reis zonder attestatie doch is gebleken uit de missive van den Heer N.J.de Cock te Antwerpen dat de rede daarvan meerendeels aan de Captn te wijten was”;
06 juni 1827 “honorabel ontslagen met attestatie en Certificaat vrijstelling voor de Nation.Militie” 004-532/1454.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.M.de Winter (adres P.de Bruijn te Amsterdam) werd met vlagnummer 429 per 21 augustus 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Smeengh. Als zijn schip wordt genoemd de “Sumatra”.Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving was de man 30 en de vrouw 24 jaar. Vermeld staan een zoon, geboren in 1840, en twee dochters, geboren in 1838 en 1842002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 21/28 augustus 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johannes Michael de Winter, geen leeftijd vermeld, voerend het schip “Sumatra”, wonend te Rotterdam en met als adres de heer J.Bondix te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.J.Smeeng. Hij kreeg vlagnummer 429023.
Hij was effectief lid van “Zeemanshoop” met vlagnummer 429 in de periode 1838-1854 en met vlagnummer 162 in de periode 1854-1857
Hij werd op 14 januari 1845 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop 003.
J.M. de Winter was met vlagnummer R163 in de periode 1838 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.M.de Winter was afwisselend commissaris in 1846 en 1855 en vice president van de Maatschappij in 1849058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juni 1857 verzoekt de weduwe J.M. de Winter geb. van de Koppel om een uitkering voor haar en 1 kind, die haar in de vergadering dd 30 juli 1857 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1857.042.
In de notulen van 18 augustus 1857 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de melding van een uitkering in de 1e klasse per 01 augustus 1857 aan de weduwe van J.M. de Winter geb. van de Koppel.023.
In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Instituut, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein de Winter een jaarlijkse uitkering kreeg van f 170,- voor haar en haar kind058.
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” (datum vergeten te noteren) wordt als honorair lid benoemd kapitein J.M. de Winter uit Rotterdam 064a
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
429 1838 fregat Sumatra geen opgave
1839-1846 fregat Generaal Chassé J.Roelandts & Co te Rotterdam
1848-1853 fregat Edouard idem
162 1854-1855 fregat Edouard idem
1856 stoomsch. Bordeaux geen opgave
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein J.M. de Winter met vlagnummer R163 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “Edouard” 371 last varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam
* 1855 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.M.de Winter als gezagvoerder gedurende:
* 1838 t/m 1840 van het 3/m schip “Sumatra” ex Fortitudo, gebouwd in 1819, bouwplaats onbekend, 506 ton o.m., varend voor J.Roelants te Rotterdam;
* 1840 t/m 1852 van het 3/m schip “Generaal Chassé”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 612 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1852 afgekeurd na stoten in de haven van Cardiff met een ijzerlading.
Er is sprake van een tweede J.M. de Winter, die met vlagnummer 749/370 effectief lid was van Zeemanshoop. Deze heeft van 1848-1852 als gezagvoerder op de “Generaal Chassé” gevaren. Bouma heeft deze twee kapiteins kennelijk samengevoegd.
* 1847 t/m 1855 van het 3/m schip “Edouard”, gebouwd in 1841 te Schiedam, 706 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1856 verkocht aan A.T.Ebeling & Co te Amsterdam en herdoopt in “Hollandia”;
* 1857 van het ijzeren schroefstoomschip “Bordeaux”, gebouwd in 1851 te Glasgow, 516 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij Smith te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
"De Drie Gebroeders" op de rede van Batavia057:
26 januari 1839 "... ontvingen van het schip Sumatra kaptijn Winter 5 manden aardappelen ...".
Op 26 juni 1840 werd een monsterrol (nr.1003) opgesteld (Gemeentearchief van Dordrecht) waarbij wordt vermeld dat hij als gezagvoerder met de “Generaal Chasse” vertrekt naar Batavia. Hij is dan 21 jaar en woonde te Amsterdam.064.
Le Precuseur 17 juli11840
Helvoet. Uitgezeild (opm: na een aanzienlijke reparatie) GENERAAL CHASSÉ, De Winter, naar Batavia.
Familiegegevens en opleiding
Petrus Wap werd geboren te Rotterdam op 22 augustus 1807.
Hij was getrouwd met Helena Johanna Boom, geboren te Rotterdam op 24 juni 1810.
Petrus Wap werd geb./ged. op 22 augustus 1807 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Casparus Franciscus Wap en Joanna Maria Gerritz. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Weenastraat Wijk 14 nr. 317, aan de Westewaagenstraat Wijk 5 nr. 593 (nieuw nr. 53) en aan de Gaanderij Wijk 6 nr. 93. Hij vertrok op 25 april 1866 naar Delft.
Hij trouwde op 04 juli 1838 te Rotterdam met Helena Johanna Boom, gedoopt op 24 juni 1810 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Johannes Boom en Maria Frederica Artseelers058
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Wap (met adres J.van Delden Az) werd met vlagnummer 552 per 22 september 1840 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein G.W.van Barneveld Kooy. Als zijn schip is genoemd de “Hendrik Jan”. Toegevoegd is “bedankt” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Wap en zijn vrouw 33 resp. 31 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1839002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 15/22 september 1840 werd voorgedragen/benoemd Petrus Wap, oud 33 jaar, voerend het fregat “Hendrik Jan”, wonend te Rotterdam, adres bij J.van Delden Az te Amsterdam, op voordracht van kapitein G.W. van Barneveld Kooy. Het vlagnummer was 552.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 25 september 1840. “de Kapitein voor eenen anderen Haven dan Amstm varende betaald ingevolge Art 35* dubbele Contributie”. Bedankt003.
P.Wap was met vlagnummer R162 in de periode 1838 t/m 1890 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
P.Wap was in 1846 en 1851 afwisselend commissaris en in 1855 secretaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
552 1840-1853 fregat Hendrik Jan L.F.de Bruyn te Rotterdam
233 1854-1855 fregat Hendrik Jan idem
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein R.Wap met vlagnummer R162 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “Hendrik Jan” 376 last varend voor L.F. de Bruyn te Rotterdam
* 1855 geen vermelding van schip en reeder
* 1858, 1859,
1862 t/m 1864 van het fregat “Hollandia” 371 last varend voor A.F.Ebeling & Co te Rotterdam
* 1865 t/m 1867, 1874, 1877,
1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888 geen vermelding van schip en reeder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
P.Wap Hollandia 16 augustus 1859 31 januari 1861
Hollandia 29 juli 1861 01 januari 1863
Bouma025 vermeldt P.Wap als gezagvoerder gedurende:
* 1838 t/m 1839 van de bark “Antoinette Maria”, gebouwd in 1836 te Rotterdam, 510 ton o.m., varend voor L.F.de Bruyn te Rotterdam;
* 1841 t/m 1856 van de bark “Hendrik Jan”, gebouwd in 1838 te Rotterdam, 721 ton o.m., varend voor L.F. de Bruyn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1865 van het 3/mschip “Hollandia” ex Edouard, gebouwd in 1841 te Schiedam, 705 ton o.m., varend voor A.F.Ebeling & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
De raad voor Tucht inzake de koopvaardij deed een uitspraak dd 04 juli 1864 inzake een klacht tegen kapitein Pieter Wab, gezagvoerder van het schip “Hollandia”, varend voor Ebeling & Co te Rotterdam. Er zijn geen details van deze uitspraak vermeld. 104*
Uit: “11 en 30”. Ned.Genealog.Ver. nr.25. Jaargang 7, nr.1, januari 2002.
“Op 18 november 1859 stuurde de Gelderse Staatsraad oftewel de Commissaris de Konings aan alle gemeenten binnen zijn provincie een gedrukte lijst van personen die niet voldaan hadden aan de oproep voor de vervulling van de nationale militie lichting 1859”. Hierin staat vermeld de zeeman Jan Hendrik Berghuis Krak uit Groenlo. “Op 10-10-1857 deserteerde hij in Sunderland van het Nederlanse fregatschip Hollandia onder kapitein P.Wap en ging als tweede stuurman over in Amerikaanse dienst.”
Familiegegevens en opleiding
Egbertus de Jong werd geboren op 01 oktober 1830 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Willem de Jong, schippersknecht, en Johanna Spiering. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Tuinderslaan Wijk 15 nr. 69. Hij behaalde op 02 april 1859 het diploma 1e stuurman voor de grote vaart.
Hij trouwde op 23 april 1856 te Rotterdam met Johanna Wilhelmina Bouts, geboren op 01 maart 1829, dienstbode, als dochter van de Rooms-Katholieke Hendrik Bouts, schoenmaker, en Johanna Cornelia Dielemans058.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
de Jong was met vlagnummer vlagnummer R214 in de periode 1865 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaar058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein E. de Jong met vlagnummer R214 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1865, 1866 van het fregat “Hollandia” 371 last varend voor A.F.Ebeling & Co te Rotterdam
* 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt E. de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1866 van het 3/mschip “Hollandia” ex Edouard, gebouwd in 1841 te Schiedam, 705 ton o.m., varend voor A.F.Ebeling & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Gool Klaasz. Visser werd geboren op Vlieland op 19 mei 1820 als zoon van Claas Goolsz Visser en Cornelisje Molenaar.
Hij trouwde op Vlieland op 21 december 1845 met Grietje Maartens Halvemaan geboren op 13 juli 1820 te Marken als dochter van Maarten Halvemaan en Lijsbet van Rooyen. Zij overleed op Vlieland op 27 januari 1854.
Gool hertrouwde als stuurman op 07 juni 1854 te Amsterdam met Cornelisje Hoedemaker, geboren op 21 november 1822 op Vlieland als dochter van Nitte Hoedemaker en Beatrix Schaaf. Zij overleed op Vlieland 06 november 1885.
Gool Klases Visser woonde in devijftiger jaren (en wellicht eerder) in Amsterdam met zijn vrouw. Hij kreeg in Amsterdam 4 kinderen en wel Klaas (07 juli 1847), en Cornelia (12 Nov? 1850) met zijn eerste vrouw en Gool Pieter Johannes (18 januari 1858) en Beatrix Maria Margaretha (21 oktober 1859) van zijn tweede vrouw. Het echtpaar Visser keerde in 1868 terug naar Vlieland
Gool overleed op Vlieland op 12 augustus 1887.
Het woonhuis van Gool Klaaszoon en zijn vrouw was de Groote Straat 69, thans Dorpsstraat 147. Dat huis was in 2005 nog aanwezig en aan het metselwerk te zien dateert het van vóór 1800, mogelijk vóór 1700. Het is voor Vlielandse begrippen een vrij groot huis.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Gool Klaasz was met vlagnummer 46 in de periode 1865 t-m 1869 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
G.K.Visser was gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1867 van de schoenerbrik “Elisabeth Christina” ex Trijntje Broeder, ex Wynanda Lucretia; gebouwd in 1850 bij Geerts te Joure, 189 ton, varend voor P.Scheffer & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1867 gestrand bij Leba en wrak geraakt en de bemanning werd gered (Bouma);
Handelsblad: “Leba 5 maart 1867. De Nederlandsche schepen WILLEM , kapitein J.L.Janzonius en ELISABETH & CHRISTINA, kapitein G.K.Visser, van Amsterdam herwaarts zijn alhier in de nabijheid gestrand en wrak geworden, het volk van beide schepen is gered.” (Hoedemaker);
* 1867 van het 3-mastschip “Hollandia” ex Edouard, gebouwd in 1841 te Schiedam, 705 ton, varend voor A.F.Ebeling & Co te Amsterdam. Het schip is in november 1867 gestrand en wrak geraakt. (Bouma);
Handelsblad, Amsterdam 26 november 1867: “Het Nederlandsche schip HOLLANDIA (ex-EDOUARD), kapitein G.K.Visser van Sundsvall naar Nieuwediep, is volgens telegram van Oeregrund op Guüsö gestrand en totaal wrak geworden, de inventaris is geborgen en het volk gered.” (Hoedemaker).
Overige bijzonderheden
Geen
|